Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid



Vergelijkbare documenten
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Werken in startende bedrijven

Starten in een dal, profiteren van de top

M Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

Van baan naar eigen baas

Starters zien door de wolken toch de zon

Middellangetermijn ontwikkeling MKB

Business Barometer. 3 e kwartaal 2005

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Regionale bedrijvendynamiek

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M Parttime van start. drs. A. Bruins

M Starters en samenwerking

Ondernemerschapsmonitor. herfst 2002

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Minder starters in 2016

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Bedrijvendynamiek in Nederland: goed of slecht?

Fact sheet. Ondernemerschap in Oost. Ondernemerschap in Oost. Het aantal vestigingen in stadsdeel Oost groeit sterk. november 2011

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

M Ervaringen van startende ondernemers in hun eerste jaar

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Graydon Kwartaalmonitor

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Een eigen bedrijf is leuk!

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013

Business Barometer. 2 de kwartaal 2005 ES

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Fact sheet. Ondernemerschap in Westpoort. Vestigingen en ondernemingen in Westpoort. Ondernemerschap in Westpoort. november 2011

Factsheet economische crisis. 1 e kwartaal 2010

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

COEN in het kort. Inhoud rapport. Toelichting. Nederland. Herstel komt in zicht. Conjunctuurenquête Nederland I rapport vierde kwartaal 2014

Sectormonitor 2017-Q4

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Zzp er: werknemer nieuwe stijl

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Werkgelegenheidsonderzoek

Minirapportage: M Doelstellingen van startende ondernemers. Tijdbesteding van de ondernemer. Werknemers

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

M Beperkte groei werkgelegenheid in het MKB

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Minder startende ondernemers

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Fluchskrift Wurkgelegenheid

Groei Haagse werkgelegenheid zet door

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, juli 2017

KvK-barometer provincie Utrecht

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Factsheet economische crisis. 3 e kwartaal 2010

Sectorrapport zakelijke dienstverlening Arnhem

Update Financieringsmonitor MKB September 2009

Vergelijking tussen sectoren (In (Aandeel procenten) arbeidsplaatsen in procenten)

M Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Cao-lonen 2002, de definitieve gegevens

Eerste helft 2017 & Q Graydon kwartaal monitor

Stemming onder ondernemers in het MKB

Kengetallen ondernemerschap

Graydon Kwartaalmonitor

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

Monitor Amstelveense Economie 2013

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van

Trendmonitor Hoorn. 11 e meting: eerste kwartaal Trendmonitor Hoorn. Gemeente Hoorn mei 2012

Fact sheet. Ondernemerschap in West. gen. In stadsdeel West zijn er in Amsterdam als geheel. Zo wordt er bijvoorbeeld

Factsheet economische crisis. 3 e kwartaal 2009

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Holland Noord, september 2016

Crisismonitor Drechtsteden

Behoefte aan financiering in het MKB

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Beroepsbevolking 2005

Samenvatting Twente Index 2016

M Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen A. Ruis

3. Werknemers die niet deelnemen aan de pensioenregeling van de werkgever

Transcriptie:

M201207 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1987-2010 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid In de periode 1987-2010 is het aantal bedrijven per saldo elk jaar toegenomen. In deze periode is het aantal nieuwe bedrijven bijna verdrievoudigd. Startende bedrijven vormen het grootste deel van de nieuw opgerichte bedrijven. Vooral in sectoren waarin het zzp-schap veel voorkomt, worden veel bedrijven gestart. Startende bedrijven bieden steeds vaker uitsluitend werkgelegenheid aan de ondernemer zelf. Vergeleken met de oprichtingen van nieuwe bedrijven is het aantal opheffingen van bedrijven sterker toegenomen. Het werkgelegenheidsverlies door opheffing van bedrijven werd lange tijd meer dan gecompenseerd door werkgelegenheid bij nieuw opgerichte bedrijven, maar in 2009 en 2010 is (evenals in 2003) dit niet meer het geval. 1 Ontwikkeling van het aantal bedrijven In de periode 1987-2010 is het aantal bedrijven in Nederland toegenomen van minder dan een half miljoen tot ruim één miljoen. In deze periode zijn ruim anderhalf miljoen nieuwe bedrijven opgericht en zijn bijna één miljoen bedrijven opgeheven. Het totaal van de oprichtingen van nieuwe bedrijven wordt gevormd door startende bedrijven en nieuwe dochterbedrijven, dat wil zeggen bedrijven die zijn opgericht door reeds bestaande bedrijven. Sinds 1987 is in elk jaar het aantal bedrijven per saldo toegenomen (zie figuur 1). In de meeste jaren neemt het aantal bedrijven toe met 4 tot 5 procent. In de eerste veertien jaren van de periode 1987-2010 doen zich geen grote schommelingen voor in het jaarlijkse groeisaldo van bedrijven. Met het leeglopen van de ict-ballon - die rond 2000 de grootste omvang had - kentert het tij. De daarop volgende economische dip laat een duidelijke terugval in de jaarlijkse toename van het aantal bedrijven zien, die in 2003 - een jaar van de economische stagnatie - het laagste punt bereikt. In 2006, 2007 en 2008 is de jaarlijkse toename weer als vanouds 4 tot 5 procent. De recente economische crisis gaat weer gepaard met een verminderde toename van het aantal bedrijven. Het tempo waarmee het groeisaldo vermindert, is evenwel gematigder dan in de voorgaande periode van economische terugval en vooralsnog wordt het dieptepunt van 2003 nog niet geëvenaard 1. 1 Cijfers in deze publicatie die betrekking hebben op 2010 zijn voorlopige cijfers. 2

figuur 1 Jaarlijkse toename van het aantal bedrijven (in procenten), 1987-2010 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 In de periode 1987-2010 is het aantal bedrijven per 1.000 personen van de beroepsbevolking bijna verdubbeld, namelijk van 73 begin 1987 naar 132 eind 2010. De lage groeisaldo's rond het jaar 2003 zijn het gevolg van minder oprichtingen van nieuwe bedrijven, gecombineerd met meer opheffingen van bedrijven (zie figuur 2). In de latere jaren blijft het aantal opheffingen op ongeveer hetzelfde hoge niveau. De hogere groei komt dan doordat er meer bedrijven worden opgericht. In de recente crisisjaren neemt het aantal opheffingen verder toe, terwijl het aantal oprichtingen iets afneemt. 3

figuur 2 Aantal startende bedrijven, nieuwe dochterbedrijven en opgeheven bedrijven, 1987-2010 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0-20.000-40.000-60.000-80.000-100.000-120.000 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 startende bedrijven nieuwe dochterbedrijven opgeheven bedrijven In de volgende paragrafen gaan we nader in op de oprichtingen van nieuwe bedrijven (paragraaf 2) en op de opheffingen van bedrijven (paragraaf 4). Als overgang tussen deze onderwerpen kijken we naar de mate waarin nieuwe bedrijven overleven (paragraaf 3). De informatie is gebaseerd op de database bedrijvendynamiek van EIM. Deze database bevat voor de periode 1987-2010 cijfers over de bedrijvendynamiek in Nederland en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de werkgelegenheid, uitgesplitst naar twintig sectoren 1. De cijfers hebben uitsluitend betrekking op actieve bedrijven, dat wil zeggen bedrijven waar in het jaar van oprichting of opheffing ten minste één persoon meer dan 15 uur werkzaam is. 2 Oprichtingen van nieuwe bedrijven 2.1 Aantal nieuwe bedrijven In de periode 1987-2010 is het aantal nieuwe bedrijven bijna verdrievoudigd, namelijk van 32.567 bedrijven in 1987 naar 89.938 bedrijven in 2010. Het aantal oprichtingen van nieuwe bedrijven neemt in de jaren 90 voortdurend toe (zie figuur 2). In 2000 bereikt het aantal oprichtingen met 74.892 een voorlopig hoogtepunt. Daarna volgen enkele jaren waarin steeds minder nieuwe bedrijven worden opgericht, waarna in 2004 het tij begint te keren. In 2007 wordt met 94.032 een nieuw hoogtepunt in het aantal oprichtingen van bedrijven bereikt, dat in 2008 vrijwel wordt geëvenaard. Vervolgens slaat de ontwikkeling weer om. Economisch gunstige omstandigheden vormen dus een duidelijke stimulans voor het oprichten van nieuwe bedrijven. 1 In deze publicatie zijn diverse sectoren samengevoegd. 4

Aantal startende bedrijven In 2010 zijn tweeënhalf keer zoveel bedrijven gestart als in 1987, namelijk 68.327 bedrijven tegenover 27.684 bedrijven. Tot het midden van de jaren 90 van de vorige eeuw neemt het aantal starters van jaar op jaar langzaam toe (zie figuur 2). Daarna volgen enkele jaren van iets geringere toename. Rond de eeuwwisseling is het jaarlijkse aantal startende bedrijven fors hoger. Daarna neemt het jaarlijkse aantal startende bedrijven weer af. Na een aanloop in 2004 wordt met 55.356 startende bedrijven in 2005 het record van 2000 (53.793 startende bedrijven) gebroken. De toename zet door tot 2007 (70.527 startende bedrijven). De recente kentering van het economisch tij gaat gepaard met een afname van het aantal startende bedrijven. Startende bedrijven vormen het grootste deel van de nieuw opgerichte bedrijven (zie figuur 3). In de jaren tot en met 1997 neemt het aandeel van de startende bedrijven in het aantal oprichtingen van nieuwe bedrijven geleidelijk af van 84% tot 69%. Vervolgens blijft het aandeel tot het midden van de eerste decennium van de eenentwintigste eeuw schommelen rond de 70%. Vanaf 2006 neemt het aandeel van de startende bedrijven weer toe tot een aandeel van rond 75% in de jaren 2007-2010. Een belangrijk deel van de toename komt voor rekening van de snel groeiende groep zzp'ers. De opkomst en ontwikkeling van het zzp-schap hangen samen met verschillende ontwikkelingen. In de eerste plaats is daar de verschuiving van werk naar de dienstverlening. Ict-toepassingen, waardoor kleinschalig werken makkelijker wordt, hebben ook een stimulerende invloed, evenals veranderingen in bedrijven, zoals flexibilisering van productieprocessen en concentratie op kernactiviteiten. Het zzp-schap past ook in de maatschappelijke trend van individualisering en de wens om flexibel te kunnen omgaan met arbeid. Andere factoren die een rol spelen, zijn een stimulerend overheidsbeleid en het feit dat door de afname van de sociale zekerheid het verschil tussen werknemer en zzp'er kleiner is geworden. 5

figuur 3 Aandeel van startende bedrijven in het aantal nieuwe bedrijven en in de werkgelegenheid van nieuwe bedrijven (in procenten), 1987-2010 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 aandeel in de werkgelegenheid van nieuwe bedrijven aandeel in het aantal nieuwe bedrijven De ontwikkeling van het aantal startende bedrijven varieert tussen de sectoren (zie tabel 1). Als gevolg daarvan verandert in de periode 1987-2010 ook het aandeel van de sectoren in het aantal startende bedrijven. De sectoren zakelijke diensten en overige commerciële diensten zien hun aandeel verdubbelen. Van de startende bedrijven in 2010 is meer dan de helft actief in deze sectoren. Ook het aandeel van de bouwnijverheid neemt aanzienlijk toe. Het aantal startende bedrijven in de transportsector is weliswaar meer dan verdubbeld, maar dit vertaalt zich niet in een toegenomen aandeel. Verantwoordelijk voor de grote toename van startende bedrijven in deze sectoren is het zzp-schap. In slechts twee sectoren is sprake van een afname van het aantal startende bedrijven: industrie en auto en groothandel. Deze sectoren worden gekenmerkt door hoge toetredingsdrempels en schaalvergroting van ondernemingen. 6

tabel 1 Ontwikkeling van het aantal startende bedrijven naar sector, 1987-2010 aantal aantal mutatie starters aandeel starters aandeel 1987-2010 sector 1987 in 1987 2010 in 2010 in procenten industrie 2.387 8,6 2.090 3,1-12 bouwnijverheid 2.482 9,0 9.579 14,0 286 auto en groothandel 5.600 20,2 4.870 7,1-13 detailhandel en reparatie 4.533 16,4 7.514 11,0 66 horeca 2.321 8,4 2.565 3,8 11 transport 1.113 4,0 2.670 3,9 140 bank- en verzekeringswezen, bemiddeling onr. goed., schoonmaakbedrijven 1.442 5,2 2.467 3,6 71 zakelijke diensten 5.170 18,7 24.110 35,3 366 overige commerciële diensten (incl. verhuur roerende goederen) 2.636 9,5 12.400 18,1 370 totaal 27.684 100,0 68.327 100,0 147 Aantal nieuwe dochterbedrijven Bestaande bedrijven zoeken met het oprichten van dochterbedrijven naar optimale schaalgrootte. Daarnaast wordt hiermee risicospreiding gerealiseerd. In 2010 zijn vierenhalf keer zoveel nieuwe dochterbedrijven opgericht als in 1987, namelijk 21.611 bedrijven tegenover 4.892 bedrijven. In de jaren tot 2000 worden jaarlijks steeds meer nieuwe dochterbedrijven opgericht (zie figuur 2). Daarna neemt het aantal nieuwe dochterbedrijven enkele jaren minder toe. Net als bij de startende bedrijven wordt met een aanloop in 2004 met 22.161 nieuwe dochterbedrijven in 2005 het record van 2000 (21.099 nieuwe dochterbedrijven) gebroken. De toename zet nog even door, maar de laatste jaren worden weer wat minder nieuwe dochterbedrijven opgericht. Het aandeel van nieuwe dochterbedrijven in het totale aantal oprichtingen van nieuwe bedrijven is het spiegelbeeld van het aandeel van startende bedrijven. In de jaren tot en met 1997 neemt het aandeel van nieuwe dochterbedrijven in het totale aantal nieuw opgerichte bedrijven toe, waarna het aandeel in de jaren 1997-2005 blijft schommelen rond de 30%. Vanaf 2006 neemt het aandeel van nieuwe dochterbedrijven weer toe. 2.2 Werkgelegenheid van nieuwe bedrijven In de periode 1987-2010 is de werkgelegenheid die gepaard gaat met de oprichting van nieuwe bedrijven verdubbeld, namelijk van 60.891 werkzame personen naar 125.516 werkzame personen (zie figuur 4). Voorafgaand aan de laatste jaren is de werkgelegenheid van nieuwe bedrijven zelfs enkele jaren aanzienlijk sterker toegenomen. 2007 kent een piek met 151.919 7

werkzame personen, waaraan startende bedrijven en nieuwe dochterbedrijven beide bijdragen. figuur 4 Werkgelegenheid van startende bedrijven en nieuwe dochterbedrijven, 1987-2010 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 startende bedrijven nieuwe dochterbedrijven Werkgelegenheid van startende bedrijven In de periode 1987-2010 is de werkgelegenheid die gepaard gaat met het starten van bedrijven ruim anderhalf keer zo omvangrijk geworden, namelijk van 45.436 werkzame personen naar 77.474 werkzame personen. In enkele jaren in het laatste decennium is de werkgelegenheid van startende bedrijven nog hoger; met 85.737 werkzame personen spant 2007 de kroon (zie figuur 4). Tot en met 2003 neemt het aandeel van startende bedrijven in de werkgelegenheid van nieuwe bedrijven geleidelijk af van driekwart in 1987 en twee derde in de jaren 1998 tot en met 1991 tot iets meer dan de helft in 2002 en 2003. Daarna neemt het aandeel weer toe tot ruim zestig procent in 2010 (zie figuur 3). De gemiddelde werkgelegenheid van startende bedrijven neemt in de periode 1987-2010 af van 1,6 naar 1,1 werkzame personen. De werkgelegenheid van startende bedrijven betreft tegenwoordig dus nauwelijks meer dan de ondernemer zelf. Ook hier zien we de betekenis van de het zzp-schap terug. Mogelijk zullen bedrijven later personeel aannemen, maar de ambitie van startende ondernemers om van ondernemer werkgever te worden is in de loop van de jaren aanzienlijk minder geworden. Dit wordt versterkt doordat steeds meer startende ondernemers parttime in het bedrijf werken. Een groot deel daarvan wil en zal ook parttime ondernemer blijven. Werkgelegenheid van nieuwe dochterbedrijven In de periode 1987-2010 is de werkgelegenheid die gepaard gaat met het oprichten van nieuwe dochterbedrijven meer dan verdrievoudigd, namelijk van 15.455 werkzame personen naar 48.043 werkzame personen. In de jaren 1998 tot en met 2008 is de werkgelegenheid van nieuwe dochterbedrij- 8

ven steeds nog hoger (zie figuur 4). Net als bij de werkgelegenheid van startende bedrijven spant 2007 met 66.182 werkzame personen de kroon. Tot en met 2003 neemt het aandeel van nieuwe dochterbedrijven in de werkgelegenheid van nieuwe bedrijven geleidelijk toe, om daarna weer af te nemen. De gemiddelde werkgelegenheid van nieuwe dochterbedrijven is omvangrijker dan van startende bedrijven. Evenals het geval is bij startende bedrijven, neemt de gemiddelde werkgelegenheid van nieuwe dochterbedrijven in de periode 1987-2010 af, namelijk van 3,2 naar 2,2 werkzame personen. 3 Overleving van nieuwe bedrijven Van alle in een jaar opgerichte nieuwe bedrijven overleeft 93 à 94 procent het jaar van oprichting (zie tabel 2, waarin dit wordt aangegeven als het aandeel bedrijven dat nog bestaat na gemiddeld 0,5 jaar). Daarin zit tussen de cohorten nieuw opgerichte bedrijven sinds 1987 weinig variatie. Ook het aandeel van de nieuw opgerichte bedrijven die het tweede jaar overleven is door de jaren heen vrij constant: tegen de 80 procent. Tot en met de cohorten nieuwe bedrijven die in het begin van de eenentwintigste eeuw zijn opgericht, geldt dat de overlevingsfracties ook voor hogere bedrijfsleeftijden weinig variatie laten zien. Voor de cohorten nieuwe bedrijven die in recentere jaren zijn opgericht, geldt dat echter niet meer. Het aandeel van de nieuw opgerichte bedrijven dat na gemiddeld 3,5 en 5,5 jaar nog bestaat is de laatste jaren aan het afnemen. Van de in de jaren 90 nieuw opgerichte bedrijven bestaat circa 60% na gemiddeld 3,5 jaar nog en na gemiddeld 5,5 jaar bestaat nog circa 50%. De laatste jaren zijn de overlevingsfracties voor 3,5 jaar steeds enkele procenten lager en voor 5,5 jaar is de overlevingsfractie zelfs tot 10 procentpunten lager. De recenter opgerichte bedrijven bestaan dus in grotere mate dan voorheen slechts enkele jaren. Er zijn diverse ontwikkelingen die dit kunnen verklaren. Omdat steeds meer bedrijven geen personeel in dienst hebben, er nauwelijks kapitaal in het bedrijf wordt geïnvesteerd en veel in dienstensectoren wordt gestart, is de drempel om het bedrijf op te heffen lager geworden. Het aandeel van de oudere startende ondernemers is toegenomen. Het aantal jaren dat de ondernemer met het bedrijf actief kan zijn is beperkt, de bedrijven van deze ondernemers zijn als regel klein en de bedrijven worden als de ondernemers ermee ophouden niet overgedragen maar opgeheven. Daarnaast speelt een rol dat zich onder de startende ondernemers de laatste jaren steeds meer ondernemers uit het buitenland bevinden. Sommige groepen buitenlanders mogen niet als werknemer aan de slag. Dus schrijft men zich in als ondernemer (zzp'er). Als men als werknemer aan de slag mag, schrijft een deel zich weer uit als ondernemer. Oost-Europese ondernemers vertrekken ook vrij snel weer bij een krimpende markt of als men betere kansen elders ziet. 9

tabel 2 Overlevingsfracties van cohorten bedrijven uit de jaren 1988-2010 (percentage van de bedrijven per cohortjaar die per 31 december na gemiddeld resp. 0,5 jaar, 1,5 jaar etc. nog bestaan) 0,5 jaar 1,5 jaar 3,5 jaar 5,5 jaar 10,5 jaar 17,5 jaar cohort 1988 93 80 63 51 37 27 cohort 1989 94 82 64 52 38 28 cohort 1990 95 81 62 51 38 27 cohort 1991 94 80 60 49 35 26 cohort 1992 93 79 59 49 35 25 cohort 1993 92 77 57 48 34 24 cohort 1994 92 77 60 49 35 cohort 1995 93 79 61 50 36 cohort 1996 93 80 61 50 35 cohort 1997 93 79 60 49 35 cohort 1998 93 79 61 49 35 cohort 1999 94 80 62 50 35 cohort 2000 94 80 60 49 34 cohort 2001 93 78 58 48 cohort 2002 93 76 57 47 cohort 2003 93 77 58 45 cohort 2004 93 78 58 42 cohort 2005 93 79 56 40 cohort 2006 94 79 56 cohort 2007 93 79 56 cohort 2008 94 79 cohort 2009 94 79 cohort 2010 93 4 Opheffingen van bedrijven 4.1 Aantal opgeheven bedrijven In de periode 1987-2010 is het aantal opgeheven bedrijven bijna verviervoudigd, namelijk van 17.029 bedrijven naar 67.302 bedrijven (zie figuur 2). Vergeleken met de oprichtingen van nieuwe bedrijven is het aantal opheffingen van bedrijven dus sterker toegenomen. Het aantal opheffingen van bedrijven neemt in de jaren 90 voortdurend toe. In 2003 - twee jaar na een hoogtepunt in het aantal oprichtingen van nieuwe bedrijven en in een jaar van economische terugval - bereikt het aantal opheffingen een voorlopig hoogtepunt. Daarna volgen enkele jaren waarin weer minder bedrijven worden opgeheven, waarna in 2007 het tij begint te keren. In de recente 10

crisisjaren 2009 en 2010 neemt het aantal opheffingen van bedrijven fors toe. De ontwikkeling van het aantal opgeheven bedrijven naar sector laat zien dat in sectoren waar veel nieuwe bedrijven worden opgericht ook veel bedrijven worden opgeheven. Als we kijken naar de toename van het aantal opheffingen, gaan de sectoren zakelijke diensten en bouwnijverheid aan kop (zie tabel 3). Het aandeel van deze twee sectoren in het aantal opheffingen is in de periode 1987-2010 meer dan verdubbeld. De beide andere sectoren waarin veel nieuw bedrijven worden opgericht, namelijk de sectoren overige commerciële diensten en transport, scoren eveneens hoog op de toename van het aantal opheffingen. Maar ook in de sectoren waar in de loop van de jaren minder bedrijven worden opgericht, namelijk de sectoren industrie en auto en groothandel, neemt het aantal opheffingen in de periode 1987-2010 toe. tabel 3 Ontwikkeling van het aantal opgeheven bedrijven naar sector, 1987-2010 aantal aantal mutatie opheffing- aandeel opheffing- aandeel 1987-2010 sector en 1987 in 1987 en 2010 in 2010 in procenten industrie 1.534 9,0 3.117 4,6 103 bouwnijverheid 1.373 8,1 11.909 17,7 767 auto en groothandel 3.137 18,4 8.599 12,8 174 detailhandel en reparatie 4.672 27,4 10.550 15,7 126 horeca 1.824 10,7 3.648 5,4 100 transport 670 3,9 2.949 4,4 340 bank- en verzekeringswezen, bemiddeling onr. goed., schoonmaakbedrijven 847 5,0 3.639 5,4 330 zakelijke diensten 1.623 9,5 15.614 23,2 862 overige commerciële diensten (incl. verhuur roerende goederen) 1.349 7,9 7.275 10,8 439 totaal 17.029 100,0 67.302 100,0 295 Faillissementen Hoewel faillissementen vaak in de belangstelling staan, maken faillissementen maar een beperkt deel uit van de bedrijfsopheffingen. Het aandeel van de faillissementen neemt in de periode 1987-2010 af (zie figuur 5). Met name in de periode van midden jaren 90 van de vorige eeuw tot de eeuwwisseling is het aandeel van de faillissementen in de bedrijfsopheffingen fors afgenomen. Dit weerspiegelt de tendens van steeds meer kleine bedrijven. Veel bedrijven zijn te klein om failliet te kunnen gaan: zij hebben geen personeel en dus geen schulden samenhangend met salarisbetalingen, en er is nauwelijks kapitaal geïnvesteerd en dus zijn er geen of slechts geringe schulden aan financiers. 11

De algemene tendens van afname van het aandeel faillissementen in de bedrijfsopheffingen, wordt in jaren van economische teruggang wel steeds even onderbroken door periodes waarin het aandeel toeneemt. De toename in de recente crisisjaren is evenwel gematigd vergeleken met de toename in voorgaande periodes van economische teruggang. figuur 5 Aandeel van faillissementen in het aantal opheffingen van bedrijven (in procenten), 1987-2010 24,0 22,0 20,0 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bron: EIM, database bedrijvendynamiek en CBS. Omdat grotere bedrijven meer kans hebben getroffen te worden door een faillissement, is het aandeel van de faillissementen in de opheffingen van bedrijven het hoogst in sectoren die worden gekenmerkt door grootschaligheid: industrie en bank- en verzekeringswezen c.a. In de kleinschalige sectoren detailhandel en reparatie en overige commerciële diensten is het aandeel van de faillissementen daarentegen zeer laag. 4.2 Werkgelegenheid van opgeheven bedrijven Het verlies van werkgelegenheid dat gepaard gaat met het opheffen van bedrijven is in de periode 1987-2010 drieënhalf keer zo omvangrijk geworden, namelijk van 44.932 arbeidsplaatsen naar 160.841 arbeidsplaatsen (zie figuur 6). In jaren van economische teruggang is er sprake van een toename van het verlies aan werkgelegenheid. De toename in de recente crisisjaren steekt daarbij wel ver uit boven de toename in eerdere economisch minder gunstige periodes. 12

figuur 6 Werkgelegenheid van opgeheven bedrijven, 1987-2010 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Vergelijking van figuur 6 met figuur 4 laat zien dat in vrijwel alle jaren het verlies van werkgelegenheid dat gepaard gaat met het opheffen van bedrijven minder omvangrijk is dan de werkgelegenheid die gepaard gaat met de oprichting van nieuwe bedrijven. Alleen in 2003, 2009 en 2010 gaat er meer werkgelegenheid met opheffing van bedrijven verloren dan er door oprichting van nieuwe bedrijven wordt geboden. Ondanks de tendens van steeds meer kleinschaligheid in het bedrijvenbestand is er in de periode 1987-2010 nauwelijks iets veranderd in de gemiddelde bedrijfsgrootte van opgeheven bedrijven. Gemiddeld werkten er in een opgeheven bedrijf ongeveer 2,5 personen. Door de jaren heen schommelt het gemiddelde aantal werkzame personen enigszins rond dit aantal van 2,5. We hebben het dan wel over de werkgelegenheid op het moment dat het bedrijf wordt opgeheven. Ondernemers die een (wat) groter bedrijf willen beëindigen, bouwen het bedrijf vooruitlopend op de beëindiging vaak al af, waardoor op het moment van de definitieve bedrijfsbeëindiging minder arbeidsplaatsen verdwijnen dan dat het bedrijf ooit heeft gehad. 13