september/oktober 2008



Vergelijkbare documenten
Om ondernemers te stimuleren wordt de startersaftrek verhoogd met 155 tot

Nieuws Financieel/economische informatie op maat

Nieuwsbrief derde kwartaal 2008

Nieuws Financieel/economische informatie op maat

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Inkomstenbelasting Tarief 2009 Belastingplan 2009 Heffingskortingen en bonussen Doorwerkbonus voor 62-plussers.

Nieuwsbrief van d.d

Nieuwsbrief september 2011

NFB Nieuwsbrief Miljoenennota 2009

Het moet uit de lengte of uit de breedte*

Wat staat ons op fiscaal gebied te wachten in 2014?

Prinsjesdag Belastingdienst

Een Goede Start met de Belastingdienst

Een Goede Start met de Belastingdienst

Dit jaar let de Belastingdienst extra op de kosten van de ondernemer en wordt ook het aantal

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp'ers

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

Fiscale eindejaarstips 2009 en wijzigingen 2010

Prinsjesdag 2016: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Wat verandert er in 2014?

Uitwerking examentraining BKL Loonheffingen 2016/2017

BEN IK EIGENLIJK WEL ZZP ER? Verschil tussen Arbeidsovereenkomst en Opdrachtovereenkomst.

2.3.3 Telefoonkosten Autokosten Een auto op de balans Aandachtspunten 40

Nieuwsbrief van 9 februari 2017

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Prinsjesdag 2010 Belastingplan 2011 Otto Brands

Fiscale eindejaarstips

ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD

Uit de Miljoenennota en het Belastingplan 2015 hebben wij de belangrijkste onderwerpen op het gebied van loonheffingen voor u op een rijtje gezet.

Advieswijzer. Werken als zzp er Denk ondernemend. Denk Bol.


Wijzigingen op privégebied

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

Ook dit jaar verstrekken wij u graag de eindejaarstips voor 2014, praktische tips voor u als ondernemer en/of particulier.

Fiscale actualiteiten We moeten nuchter blijven!!

IPA-ACON GROEP nieuwsbrief

WETSVOORSTEL BELASTINGPLAN 2004 GEPRESENTEERD

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen

Modelovereenkomst agrarische werkzaamheden; geen werkgeversgezag

De Verklaring arbeidsrelatie

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2017

Aan cliënten en relaties van onze kantoren. Nieuwsbrief n.a.v. miljoenennota L.s.,

ST NIEUWSBRIEF 2016 deel 2

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3

Miljoenennota-ontbijt Almere 17 September Mr. A. (André) Verduijn RB Countus accountants + adviseurs

Advieswijzer: Werken als zzp'er in 2016

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte

2010: fiscale voordelen voor de mkb er

Je moet durven denken als een ondernemer! Inhoudsopgave nieuwsbrief Maart 2014.

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Miljoenen belastingplichtigen moeten belasting nabetalen over 2014

Brochure Gastouderopvang & Belasting

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

Kamer van Koophandel Belastingdienst Noord

Actuele aanpassingen in de autobelastingen

Prinsjesdagontbijt 17 september 2014

Belastingplan Loon- en inkomstenbelasting

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

Fiscale wetsvoorstellen. Voor 2014 en volgende jaren

! S&O-inhoudingsplichtigen die minder S&O-uren realiseren dan was opgegeven, hebben

Eindejaarstips Let op! De eenmalige verhoging van ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

De Verklaring arbeidsrelatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Loonheffing -- deel 4

EINDEJAARSTIPS /5

Regeling zorgverzekering

Inhoud bro-AL :34 Pagina 3. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5

DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012

Prinsjesdag 2017: wijzigingen voor de loonheffingen en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

1 Belastingplannen 2016

Advieswijzer Werken als zzp'er

Benut mogelijkheid van extra uitstel van betaling

Fiscale eindejaarstips

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

Belastingdienst. Nieuwsbrief Loonheffingen 2016

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2015

De sportvereniging & werkgeverschap. Heerenveen 25 november 2011

17 januari VPT-seminar CUE 2012 ZZP-er worden: do s en dont s

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr

10. Een WBSO-verklaring

Nieuwsbrief van d.d Verzoek Loonheffingen Verklaring geen privé-gebruik auto

Nieuwsbrief van 9 februari 2016

Nieuwsbrief van 30 juni 2016

Fiscaal optimaal van start. P.M. (Marijn) Bremmer LL.M.

info &boon tips & boon

Intermediairdagen Belastingdienst Vereenvoudigingen voor Lijfrenten en Arbeidsongeschiktheidspolissen

De gevolgen van doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd

Transcriptie:

september/oktober 2008 MILJOENENNOTA 2009 MILJOENENNOTA 2009 LOON- EN INKOMSTENBELASTING 1. Heffings- en invorderingsrente 2. Restwaarde panden 3. Aangifte inkomstenbelasting 4. Reiskosten openbaar vervoer 5. Privégebruik auto OMZETBELASTING 6. BTW tijdig berekenen SOCIALE VERZEKERINGEN 7. Verzekeringsplicht ARBEIDSRECHT 8. CAO 9. Opzegging 10. Relatie- versus concurrentiebeding VARIA 11. Recht van bewoning 12. Ontbinding rechtspersoon 13. Handelregister 14. Bewaarplicht 15. Levensverzekering met erven 16. Elektronisch bezwaar 17. WBSO 1 6 6 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 10 10 11 11 11 Evenals in vorige jaren bestaat het Belastingplan 2009 uit drie wetsvoorstellen: het eigenlijke Belastingplan, waarin met name het kabinetsbeleid voor de komende periode is verwerkt, het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen, waarin diverse eerder gedane toezeggingen en technische aanpassingen zijn opgenomen en het wetsvoorstel Fiscale Onderhoudswet, waarin technische aanpassingen zitten die minder haast hebben. Het Belastingplan 2009 kent drie hoofdonderwerpen, nl. het bevorderen van het ondernemerschap, het inkomensbeleid en mobiliteit en vergroening. Daarnaast bevat het Belastingplan maatregelen op het gebied van lijfrenten en eerder aangekondigde maatregelen op het gebied van de vlieg- en de verpakkingenbelasting. INKOMSTENBELASTING Ondernemerschap Het kabinet wil het accent meer leggen op ondernemers die winst maken. Honderd snelgroeiende bedrijven worden geselecteerd en zullen worden begeleid en gesteund bij hun groei. De zelfstandigenaftrek wordt op de langere termijn omgezet in de MKB-winstvrijstelling. In 2009 wordt daarmee een begin gemaakt. De bedragen van de zelfstandigenaftrek worden vanaf 2009 niet meer geïndexeerd. Starters worden gecompenseerd door een verhoging van de startersaftrek tot 2.190. De MKB-winstvrijstelling wordt verhoogd tot 10,7% van de winst. Het kabinet overweegt om het urencriterium voor de MKBwinstvrijstelling af te schaffen zodat ook deeltijd- en hybride ondernemers daarvan gebruik kunnen maken. Ook wordt nagedacht over het verder verhogen van de MKB-winstvrijstelling na 2009. Uitbreiding faciliteiten speur- en ontwikkelingswerk De WBSO is de verzamelnaam voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) en de aftrek speur- en ontwikkelingswerk in de Wet IB 2001. Per 1 januari 2009 wordt de definitie van speur- en ontwikkelingswerk verruimd. De ontwikkeling van technische nieuwe programmatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande componenten valt dan ook onder speur- en ontwikkelingswerk. Afhankelijk van de bevindingen zal de WBSO verder worden uitgebreid in 2011. Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) Een VAR, dat is een beschikking waarin de belastingdienst een beoordeling geeft van de arbeidsverhouding, heeft een geldigheidsduur van een jaar en moet dus elk jaar opnieuw worden aangevraagd. Ter vermindering van de administratieve 2

lasten wordt met ingang van 1 januari 2010 een VAR automatisch verlengd wanneer er in de drie voorgaande jaren geen wijziging in de arbeidsverhouding is geweest. De voorwaarden voor automatische verlenging zijn: de belastingplichtige heeft drie jaar achtereen een verzoek voor een VAR ingediend voor dezelfde soort werkzaamheden die onder vergelijkbare condities zijn verricht; in die jaren is steeds eenzelfde soort VAR afgegeven, en deze beschikkingen zijn niet meer herzien. Dit betekent bijvoorbeeld dat een ondernemer, die drie jaar achtereenvolgens een VAR-winst of een DGA die drie jaar achtereenvolgens een VAR-dga heeft gehad, de jaren daarna diezelfde VAR automatisch krijgt opgestuurd zolang hij hetzelfde werk blijft doen. Flexibilisering budgetsystematiek MIA, EIA en VAMIL De afgelopen jaren zijn de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de energie-investeringsaftrek (EIA) tijdelijk buiten toepassing gesteld omdat de daarvoor beschikbare budgetten overschreden dreigden te worden. Dat is in 2007 ook gebeurd met de versnelde afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Doorwerkbonus Ter bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen krijgen zij een doorwerkbonus. De doorwerkbonus moet doorwerken tot 65 jaar aantrekkelijker maken. De doorwerkbonus bestaat uit een extra heffingskorting. De systematiek is vergelijkbaar met de bestaande verhoogde arbeidskorting voor ouderen. De hoogte van de bonus loopt op met de leeftijd en met het inkomen uit arbeid. In het jaar waarin een werkende 62 wordt, bedraagt de bonus 5% van het inkomen verdiend met arbeid. In het jaar waarin de werkende 63 wordt, is de bonus 7% van het inkomen. Dat loopt op tot 10% in het jaar waarin de werkende 64 wordt. Voor 65-plussers is de doorwerkbonus 2% van het inkomen uit arbeid. Voor doorwerken na 67 jaar geldt een doorwerkbonus van 1%. De bonus wordt berekend over het gedeelte van de inkomsten uit tegenwoordige arbeid boven een bedrag van 8.860 (2009) tot het einde van de derde schijf ( 54.776 in 2009). Verhoging maximale ouderschapsverlofkorting en ontkoppeling van levensloopregeling Het wettelijke recht op ouderschapsverlof wordt met ingang van 1 januari 2009 uitgebreid van 13 naar 26 weken. Door de uitbreiding van het wettelijke recht op ouderschapsverlof wordt het maximale bedrag van de ouderschapsverlofkorting ook hoger. De ouderschapsverlofkorting wordt op dit moment alleen toegepast als de ouder in dat jaar inlegt in de levensloopregeling. Deze koppeling van de ouderschapsverlofkorting aan de levensloopregeling wordt per 1 januari 2009 losgelaten. Het is dan mogelijk om zonder deelname aan de levensloopregeling toch recht te hebben op de ouderschapsverlofkorting. Verhoging inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting Op grond van het Belastingplan 2008 wordt de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (IACK) per 1 januari 2009 geïntroduceerd. De IACK moet meer werken voor alleenstaanden en minst verdienende partners met kinderen aantrekkelijker maken. Het budget voor de IACK voor het jaar 2009 wordt met 470 miljoen verhoogd, zodat al in 2009 en niet pas in 2011 het maximum van de IACK wordt bereikt. 3

Verlaagde bijtelling zuinige auto s In het Belastingplan 2008 is voor zeer zuinige auto s van de zaak een verlaagde bijtelling ingevoerd van 14% van de catalogusprijs in plaats van 25%. Er wordt nu een tussencategorie ingevoerd waarvoor een bijtelling geldt van 20%. Deze categorie bestaat uit dieselauto s met een CO 2 -uitstoot tussen de 96 en 116 g/km en andere auto s met een CO 2 - uitstoot tussen de 111 en 140 g/km. Er komt geen verdere verfijning van de bijtelling. Afzien van autokostenvergoeding als gift Een gift in de vorm van het afzien van een vergoeding van kosten voor vervoer per auto is aftrekbaar. De aftrek bedraagt momenteel 0,20 per kilometer. Op andere plaatsen in de Wet IB 2001 en de Wet LB 1964 bedraagt de autokostenvergoeding 0,19 per kilometer. Dat bedrag gaat ook voor de giftenaftrek gelden en valt met ingang van 2009 buiten de jaarlijkse indexering van bedragen. Lijfrenten In de lijfrentesfeer vindt een aantal vereenvoudigingen plaats op het terrein van de splitsing van lijfrenten, afkoop van kleine lijfrenten en inhouding van loonbelasting op afkoopsommen. Splitsing van lijfrenten is een gevolg van de boxensystematiek in de Wet IB 2001. Voor zover de premie in aftrek is gebracht valt een lijfrente in box 1. Het restant valt in box 3. Voortaan volgt de belastingheffing de vormgeving van het lijfrentecontract. Een lijfrente valt dan geheel in box 1 of geheel in box 3. Bij afkoop van een lijfrentecontract waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 4.000 hoeft geen revisierente betaald te worden. Daarnaast vervalt de afrekenverplichting bij emigratie voor saldolijfrenten. Verder wordt de maximumpremiegrondslag voor lijfrenten naar het oude niveau teruggebracht. Per 1 januari 2009 bedraagt deze 153.221 (voor indexatie). worden, worden nu teruggenomen. Voordeel is dat het loon van de DGA in aanmerking blijft komen voor de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Met ingang van 2010 worden de volgende maatregelen doorgevoerd. De loonaangifte voor DGA s wordt vereenvoudigd. Er kan voor verschillende maanden ineens aangifte worden gedaan als de gegevens niet wijzigen. Er komt een eenvoudiger betalingssysteem waarbij niet telkens een nieuw kenmerk hoeft te worden ingevuld. Daarnaast wordt voor DGA s de doorbetaaldloonregeling vereenvoudigd. De doorbetaaldloonregeling geldt voor werknemers die vanuit hun dienstbetrekking ook werkzaam zijn voor een andere werkgever, zoals DGA s die voor verschillende groepsmaatschappijen werken. Onder voorwaarden kan de eerste werkgever loonbelasting in houden op het totale loon. Voor DGA s vervalt de voorwaarde dat op verzoek van beide werkgevers en de werknemer een beschikking is afgegeven. Belastingvrije vergoeding EVC-procedures Een procedure ter erkenning van verworven competenties (EVC) stelt vast welke competenties iemand heeft opgedaan door bijvoorbeeld werkervaring en resulteert in een ervaringscertificaat. Met ingang van 1 januari 2009 kan de werkgever aan zijn werknemers een EVC-procedure belastingvrij vergoeden. Als de werknemer de kosten van de procedure voor zijn rekening neemt, zijn de kosten voor hem aftrekbaar als scholingsuitgaven en kan hij voor het bedrag van de kosten zijn spaarloon deblokkeren. Als de werkgever de kosten van de EVC-procedure voor zijn rekening neemt, is de vergoeding of verstrekking onbelast en heeft de werkgever recht op de afdrachtvermindering EVC. Loon in, loon over Loon wordt toegerekend aan het tijdvak waarin het aan de werknemer is betaald (loon in). Bij de inwerkingtreding van de Wet financiering sociale verzekeringen mochten werkgevers voor het jaar 2006 het in een bepaald tijdvak uitbetaalde loon toerekenen aan de verstreken loontijdvakken waarop het loon betrekking had (loon over). Deze regeling gold ook voor de jaren 2007 en 2008 en wordt nog een keer verlengd tot 1 januari 2010. Wel mag de werkgever een inhouding in de maand januari op loon dat betrekking heeft op het voorgaande jaar opnemen in de laatste aangifte over het oude jaar. Daarbij wordt de inhouding volgens de tarieven van het voorgaande jaar berekend. LOONBELASTING Loonheffing van de DGA Eerder is al aangekondigd dat de DGA niet per 1 januari 2009 uit de loonheffing wordt gehaald. De eerder doorgevoerde wetswijzigingen die per 1 januari 2009 van kracht zouden 4

Afschaffing correctieberichten over het lopende jaar De verplichting voor werkgevers om een onjuiste of onvolledige aangifte loonheffingen te herstellen door middel van een correctiebericht vervalt met ingang van 1 januari 2010 voor correctieberichten die betrekking hebben op een tijdvak van een lopend kalenderjaar. Vanaf die datum moeten fouten in een aangifte loonheffingen over een tijdvak in een lopend kalenderjaar worden hersteld in de eerstvolgende aangifte met betrekking tot dat jaar. De correctieverplichting voor fouten in aangiften loonheffingen over verstreken kalenderjaren blijft bestaan. De correctieberichten hoeven met ingang van 1 januari 2010 niet meer tegelijk met een aangifte te worden ingediend. houden van werknemers van 62 jaar en ouder. De premiekorting voor het in dienst hebben van werknemers die 62, 63 en 64 jaar zijn bedraagt in de periode 2009-2012 2.750 per jaar en daarna 6.500 per jaar bij een voltijds dienstverband. Voortzetting tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens Voor de jaren 2006 en 2007 heeft de belastingdienst de jaarloongegevens bij een aantal werkgevers nogmaals op moeten vragen. Met ingang van het kalenderjaar 2009 kan voor gegevens over het jaar 2008 geen gebruik meer worden gemaakt van de bevoegdheid om gegevens nogmaals op te vragen. Er komt nu een tijdelijke regeling om in uitzonderingssituaties waarbij gegevens ontbreken, onjuist, onvolledig of onbruikbaar zijn, alsnog over juiste gegevens te kunnen beschikken. De regeling geldt tot 1 januari 2012. Welke gegevens opgevraagd mogen worden wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Codificatie fiscale behandeling WGA-lasten De lasten voor de werkhervatting van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-lasten) vormen kosten voor de werkgever. Werkgevers mogen maximaal 50% van hun WGA-lasten verhalen op het netto loon van hun werknemers. De Rechtbank Haarlem heeft onlangs geoordeeld dat de verhaalde WGA-premie aftrekbaar is als negatief loon en dus in mindering komt op het brutoloon. Daarom wordt nu uitdrukkelijk in de wet vastgelegd dat de WGA-lasten die de werkgever op zijn werknemer verhaalt niet op het loon in mindering gebracht mogen worden. Inhouding loonbelasting op afkoopsommen Periodieke uitkeringen uit lijfrenten aan meerderjarigen zijn onderworpen aan de inhouding van loonbelasting. Per 1 januari 2009 geldt dat ook voor afkoopsommen van lijfrenten en van bepaalde andere periodieke uitkeringen. SOCIALE VERZEKERINGEN De belangrijkste wijzigingen op het gebied van de werknemersverzekeringen zijn: Met ingang van 1 januari 2009 betalen werknemers geen WW-premie meer. Werkgevers die een uitkeringsgerechtigde van 50 jaar of ouder in dienst nemen hebben met ingang van 2009 gedurende drie jaar recht op een premiekorting van 6.500 per jaar. Deze premiekorting geldt ook voor het in dienst VENNOOTSCHAPSBELASTING Verlaging Vpb-tarieven vanwege uitblijven rentebox Per 1 januari 2008 is er een optionele rentebox ingevoerd in de vennootschapsbelasting, in afwachting van goedkeuring door de Europese Commissie. De rentebox is naar keuze van de belastingplichtige van toepassing op het saldo van ontvangen en betaalde groepsrente. Dat saldo is belast tegen 5% in plaats van 25,5% resp. aftrekbaar tegen 5% in plaats van 25,5%. Het uitblijven van goedkeuring voor de optionele rentebox is aanleiding om het MKB-tarief in de vennootschapsbelasting te verlagen tot 20% voor winsten tot een bedrag van 250.000. De huidige tweede schijf van 23% vervalt. De tariefsverlaging geldt alleen voor het jaar 2008. Vrijstelling vermogensoverheveling woningcorporaties De aanpak van zogenaamde probleemwijken kost geld, dat gedeeltelijk wordt opgebracht door een onderlinge bijdrageheffing van woningcorporaties. De bijdrageheffingen en daar tegenover staande subsidiëringen leiden tot een herverdeling van geld binnen de sector. Voor de vennootschapsbelasting is de subsidie niet belast en de bijdrageheffing niet aftrekbaar. Versoepeling regime beleggingsinstellingen Het beleggingsbegrip in de Wet Vpb wordt aangepast om ook beleggingsinstellingen die vastgoed niet direct maar via dochtervennootschappen houden onder het regime voor beleggingsinstellingen te kunnen laten vallen. BTW Per 1 januari 2009 gaat de grens voor het doen van kwartaalaangifte omzetbelasting omhoog van 7.000 naar 15.000. Hierdoor zal een groot aantal ondernemers niet langer maandaangiften hoeven doen. 5

BPM De huidige BPM wordt in een aantal jaren omgezet naar een heffing op emissiegrondslag die wordt geheven bij de aanschaf van een nieuwe personenauto. MOTORRIJTUIGENBELASTING In het Belastingplan 2008 is een eerste stap gezet om de aanschaf van zeer zuinige personenauto s te stimuleren. Het tarief van de motorrijtuigenbelasting voor deze auto s is gehalveerd en de bijtelling voor privégebruik van zeer zuinige zakelijke auto s is verlaagd naar 14%. Het tarief voor de MRB wordt verder verlaagd tot een kwarttarief. Het MRB-tarief voor aardgasauto s is nu gelijk aan dat van lpg-auto s met een zogenoemde G3-installatie. Het kabinet verlaagt het MRB-tarief voor aardgasauto s tot het niveau van benzineauto s. De MRB bedraagt voor een motorrijwiel jaarlijks circa 70, inclusief provinciale opcenten. De achtergrond van dit tarief is dat een motor lichter is dan een auto, minder wielen heeft en een groot deel van het jaar niet wordt gebruikt. De uitstoot van CO, NO X en vluchtige organische stoffen (VOS) is naar verhouding hoog. De MRB voor motoren wordt met eenzelfde percentage verhoogd als de MRB voor personenauto s. Het MRB-tarief voor oudere, meer milieubelastende vrachtauto s gaat omhoog met 90% (Euro 0), resp. 75% (Euro I) en 60% (Euro II). SUCCESSIEWET Sportverenigingen vallen niet onder het regime voor algemeen nut beogende instellingen, omdat ze zijn opgezet om de particuliere belangen van de leden te dienen. Het kabinet erkent het belang van sportverenigingen voor de volksgezondheid. Daarom wordt een vrijstelling voor het recht van successie, het recht van overgang en het recht van schenking in de wet opgenomen voor verkrijgingen door sportorganisaties. Sportorganisaties en sportverenigingen hoeven geen belasting meer te betalen wanneer de schenking of het legaat meer bedraagt dan de algemene successie- of schenkingsvrijstelling. Voorwaarde voor de vrijstelling is aansluiting bij een landelijke sportorganisatie. VLIEGBELASTING De eerder aangekondigde wijzigingen in de vliegbelasting zijn opgenomen in het Belastingplan. Het gaat om de verruiming van de toepassing van het lage tarief tot 2.500 km en de verruiming van de definitie van boordpersoneel. VERPAKKINGENBELASTING Met het Belastingplan 2008 is de verpakkingenbelasting ingevoerd. De eerder aangekondigde vereenvoudigingen zijn onderdeel van het Belastingplan 2009. ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Opgaven van wijzigingen in omstandigheden, die van belang zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een toeslag of voor de bepaling van de hoogte daarvan, hoeven niet meer door de aanvrager en de partner gezamenlijk te worden ondertekend. Wijzigingen in de situatie van een belanghebbende die van belang zijn voor inkomensafhankelijke regelingen en optreden na de eerste dag van de maand, werken door vanaf de eerstvolgende maand en niet direct vanaf de dag van wijziging. LOON-/INKOMSTENBELASTING 1. Heffings- en invorderingsrente Voor het vierde kwartaal van 2008 zijn de heffings- en de invorderingsrente vastgesteld op 5,45%. In het derde kwartaal bedroeg de rente nog 5,15%. Het verloop van de rentetarieven sinds 1 januari 2007 is als volgt: 4e kwartaal 2008 5,45% 3e kwartaal 2008 5,15% 2e kwartaal 2008 4,75% 1e kwartaal 2008 5,30% 4e kwartaal 2007 5,40% 3e kwartaal 2007 5,25% 2e kwartaal 2007 5,00% 1e kwartaal 2007 4,70% 2. Restwaarde panden Los van de wettelijke beperking van de afschrijving op onroerende zaken tot 100 respectievelijk 50% van de WOZwaarde dient bij de afschrijving op bedrijfsmiddelen rekening gehouden te worden met de restwaarde. Dat is de waarde die 6

het bedrijfsmiddel naar verwachting nog heeft aan het einde van de gebruiksperiode. De restwaarde wordt aan het begin van de afschrijvingsperiode bepaald en hoeft niet te worden bijgesteld, behalve ingeval van een blijvende en aanmerkelijke stijging van de restwaarde. Dat is door de Hoge Raad in een aantal arresten bepaald. Hof Arnhem heeft onlangs uitspraak gedaan in een procedure over de afschrijving door een beleggingsmaatschappij op vier verhuurde kantoorpanden. Deze vennootschap had de panden aangeschaft in de jaren 1990, 1995, 1995 en 1997. De inspecteur corrigeerde de afschrijving op de kantoorpanden met ingang van 1998 omdat de restwaarde aanmerkelijk en blijvend was gestegen. Het Hof deelde deze opvatting in drie van de vier gevallen niet. Volgens het Hof is pas bij een stijging van de waarde met meer dan 50% sprake van een aanmerkelijke stijging. De staatssecretaris van Financiën deelt deze opvatting niet en zoekt aansluiting bij het begrip in belangrijke mate (30%) of bij het begrip aanmerkelijk uit de oude aanmerkelijk belangregeling in de inkomstenbelasting (33,33%). Het oordeel van Hof Arnhem dient door de belastingdienst niet als uitgangspunt genomen te worden. De staatssecretaris gaat echter niet in cassatie tegen de uitspraak van het Hof. Gezien de korte bezitsperiode kan hij zich vinden in het oordeel dat niet is bewezen dat de stijging van de restwaarde blijvend is. 3. Aangifte inkomstenbelasting Het is de bedoeling van de belastingdienst om het doen van aangifte inkomstenbelasting op termijn zoveel mogelijk te vergemakkelijken door al bekende gegevens van tevoren in te vullen. Dit jaar is er een proef gedaan met de vooringevulde aangifte onder ambtenaren van de belastingdienst. Volgend jaar wordt de proef op grotere schaal voortgezet. Alle particulieren kunnen volgend jaar gebruik maken van een gedeeltelijk ingevuld aangifteprogramma. Dat moet de kans op fouten in het aangifte- en verwerkingsproces verkleinen. Afhankelijk van de beschikbare informatie wordt de aangifte door de belastingdienst voorzien van NAW-gegevens, het burgerservicenummer, het loon, WOZ-gegevens, enkele heffingskortingen en een eventuele voorlopige teruggaaf. De belastingplichtige moet de gegevens controleren en waar nodig aanvullen. Uiteindelijk zal voor particulieren de voorlopige aanslag inkomstenbelasting vervallen en zal meteen een definitieve aanslag worden opgelegd. 4. Reiskosten openbaar vervoer Met de invoering van de Wet IB 2001 zijn allerlei aftrekposten geschrapt. Eén van de weinige resterende aftrekposten voor mensen die in loondienst werken wordt gevormd door de reiskosten van huis naar het werk, mits zij gebruik maken van het openbaar vervoer én de enkele reisafstand meer dan 10 km bedraagt. Om voor de reisaftrek in aanmerking te komen moet de werknemer een OV-verklaring hebben die door het openbaar vervoerbedrijf is afgegeven of een door de werkgever opgestelde reisverklaring. De inspecteur kan vragen om de reisverklaring en de vervoerbewijzen. De rechtbank Haarlem meende dat een werknemer de vervoerbewijzen niet nodig had om recht te hebben op de reisaftrek. De rechtbank baseerde dat oordeel op de reisverklaring waarin de werkgever verklaarde dat de werknemer op 4 dagen per week met het openbaar vervoer naar zijn werk kwam. Uit bankafschriften van de werknemer bleek dat de werknemer regelmatig vervoerbewijzen had gekocht op het treinstation. In veel gevallen ging het om bedragen die overeen kwamen met de prijs van een vijfrittenkaart. De rechtbank vond aannemelijk dat de werknemer met het openbaar vervoer naar zijn werk was gereisd en de kosten daarvan had betaald. In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam anders. Door de combinatie van de door de werkgever opgemaakte reisverklaring met de vervoerbewijzen kan het verband worden gelegd tussen het woon-werkverkeer en het daadwerkelijk op bepaalde dagen reizen met het openbaar vervoer. Volgens het Hof vormen de vervoerbewijzen een essentieel onderdeel van het te leveren bewijs. Noch uit de tekst van de wet, noch uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit bewijs ook op een andere wijze kan worden geleverd. Mocht dit wel zo zijn, dan was aan de hand van de bankafschriften het bewijs niet te leveren, omdat daaruit niet bleek op welk traject de vervoerbewijzen betrekking hadden. 5. Privégebruik auto Met ingang van het jaar 2006 vindt de bijtelling voor het privégebruik auto voor werknemers niet langer plaats in de aangifte inkomstenbelasting, maar moet de werkgever loonheffing inhouden over de waarde van het privégebruik. Daaraan is te ontkomen door een verklaring van de werknemer dat hij de auto niet voor privédoeleinden gebruikt. Wordt in strijd met de verklaring toch privé gereden of wordt de verklaring in de loop van het jaar ingetrokken dan heeft dat fiscale gevolgen. Een werknemer had het gehele jaar 2006 een auto van de zaak. Hij had aan het begin van het jaar een verklaring geen privégebruik opgesteld en aan zijn werkgever overhandigd. Op verzoek van de werknemer is de verklaring per 1 maart 2006 7

ingetrokken. In de rest van het jaar reed de werknemer meer dan 500 privékilometers met de auto. Dat had een naheffingsaanslag loonbelasting over de maanden januari en februari tot gevolg. De rechtbank Arnhem vond dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De Hoge Raad deelt deze opvatting. De werknemer heeft het gehele jaar de beschikking gehad over een personenauto waarmee hij meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gereden. Op grond daarvan bedroeg de bijtelling op kalenderjaarbasis 22% van de waarde van de auto. Dat de auto gedurende twee maanden niet privé is gebruikt is niet van invloed op de bijtelling. OMZETBELASTING 6. BTW tijdig berekenen Ondernemers moeten omzetbelasting berekenen over de prestaties die zij verrichten, tenzij er een vrijstelling geldt voor de geleverde goederen of diensten. De berekende omzetbelasting moet periodiek worden aangegeven en betaald aan de belastingdienst, onder aftrek van de voorbelasting. Volgens de wet wordt de omzetbelasting verschuldigd op het moment dat de factuur wordt uitgereikt of op het moment waarop dit uiterlijk had moeten worden gedaan. Een factuur moet vóór de vijftiende dag na de maand waarin de levering of dienst is verricht worden uitgereikt. Een BV verrichtte in 2001 managementdiensten. Op de facturen die de BV aan de opdrachtgever stuurde vermeldde zij omzetbelasting. De BV verwerkte deze omzetbelasting niet in de aangiften en betaalde deze ook niet aan de belastingdienst. Omdat de opdrachtgever de facturen niet kon betalen stuurde de BV in 2002 een creditnota voor het bedrag van de managementvergoeding inclusief omzetbelasting. De omzetbelasting werd echter niet afzonderlijk op de creditnota vermeld. De BV en de opdrachtgever spraken af dat de in de oorspronkelijke facturen genoemde bedragen verschuldigd bleven, maar dat pas nieuwe facturen zouden worden gezonden wanneer de opdrachtgever in staat zou zijn om de rekeningen te betalen. De belastingdienst legde na een boekenonderzoek een naheffingsaanslag op en een boete van 25% van de nageheven belasting. De BV bestreed de naheffingsaanslag en de boete omdat de vorderingen door de creditering teniet waren gegaan en ten tijde van de facturering al bekend was dat de facturen niet zouden worden voldaan. Dat is echter geen reden om de belasting niet aan te geven. Als blijkt dat de in rekening gebrachte vergoeding niet zal worden ontvangen kan een verzoek om teruggaaf worden gedaan. Volgens de rechtbank was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Als er door de creditnota al een recht op teruggaaf was ontstaan, was dat niet eerder dan in 2002 het geval. Ook de boete was terecht opgelegd. Het staat een belastingplichtige niet vrij om eigenmachtig van de wet afwijkende voorzieningen te treffen. SOCIALE VERZEKERINGEN 7. Verzekeringsplicht Anders dan een gewone werknemer valt de DGA niet onder de werknemersverzekeringen. Een DGA kan door zijn aandelenbezit niet tegen zijn zin ontslagen worden. Wanneer aan die bijzondere positie een einde komt, bijvoorbeeld door de overdracht van de aandelen, valt de voormalige DGA wel onder de werknemersverzekeringen. Een BV had tot 1 januari twee 50%-aandeelhouders, die tevens directeur waren van de BV. Zij droegen hun aandelen over en traden terug als directeur. Bij de overdracht van de aandelen was afgesproken dat zij nog vier jaar zouden blijven werken voor de BV. De voormalige holdings van de vroegere DGA s sloten managementovereenkomsten met de BV. Het UWV merkte de arbeidsverhoudingen van de vroegere DGA s aan als privaatrechtelijke dienstbetrekkingen met verplichte verzekering voor de werknemersverzekeringen als gevolg. De Centrale Raad van Beroep sloot zich bij deze opvatting aan. Uit de managementovereenkomsten bleek dat de nieuwe directie van de BV aan de voormalige DGA s aanwijzingen kon geven met betrekking tot de door hen uit te voeren werkzaamheden. Verder kon de BV de managementovereenkomsten tussentijds beëindigen. Dat was voldoende voor het aannemen van een gezagsverhouding tussen de BV en de voormalige DGA s. ARBEIDSRECHT 8. CAO Door middel van een CAO kunnen collectieve afspraken worden gemaakt voor de werknemers die in een bepaalde branche of bij een bepaald bedrijf werken. Een CAO wordt 8

gesloten tussen vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers. Om rechtsgeldig een CAO te sluiten stelt de wet niet het vereiste dat de betrokken vakverenigingen representatief zijn. Voldoende is dat de vakvereniging volgens haar statuten bevoegd is een CAO te sluiten. De CAO geldt voor de werknemers die zijn aangesloten bij de vakverenigingen die de CAO hebben gesloten. De werkgever is wettelijk verplicht om de CAO ook toe te passen op werknemers die niet door een lidmaatschap van een vakvereniging aan de CAO zijn gebonden. Op die manier wordt voorkomen dat een werkgever na het sluiten van de CAO werknemers in dienst neemt tegen slechtere arbeidsvoorwaarden. In de individuele arbeidsovereenkomsten van werknemers kan door middel van een incorporatiebeding worden verwezen naar een CAO. Volgens de kantonrechter mogen werknemers door het tekenen van een arbeidscontract met een incorporatiebeding waardoor een bepaalde CAO van toepassing is verklaard, verwachten dat ook een volgende CAO geldig is die wordt gesloten met vakorganisaties die hun belangen behartigen. Het tekenen van een incorporatiebeding houdt niet in dat werknemers bedoeld hebben om ook aan een CAO die met niet representatieve vakorganisaties is gesloten gebonden te kunnen worden. In de textielsector waren van oudsher CNV en FNV Bondgenoten betrokken bij het afsluiten van CAO s. De laatste CAO werd echter gesloten met twee andere vakbonden, die weinig of geen leden hadden bij een bepaalde werkgever en die een andere doelgroep hadden dan de groep werknemers die zich verzette tegen toepassing van een aantal bepalingen uit de nieuwe CAO. De kantonrechter was van oordeel dat de nieuwe CAO in het geheel niet van toepassing was op de betrokken werknemers, zodat zij daaraan ook geen rechten konden ontlenen voor zover deze CAO gunstiger bepalingen had dan de oude. Voor deze werknemers bleef de oude CAO van toepassing. 10. Relatie- versus concurrentiebeding Om te voorkomen dat werknemers na het beëindigen van hun dienstverband hun voormalige werkgever concurrentie aandoen kan in de arbeidsovereenkomst een non-concurrentiebeding worden opgenomen. Een dergelijk beding verbiedt de werknemer om gedurende een zekere periode na het einde van het dienstverband bepaalde werkzaamheden te verrichten. Als variant op het verbieden van bepaalde werkzaamheden kan een relatiebeding worden opgenomen. Een relatiebeding verbiedt het benaderen van klanten en relaties van de werkgever of beperkt het concurrentiebeding tot relaties van de werkgever. Op overtreding van concurrentie- en relatiebedingen staan meestal boetes per keer en per dag dat de overtreding voortduurt. Hoewel het opnemen van een beperking in de tijd gebruikelijk is, maakt het niet opnemen van een tijdsbepaling een relatiebeding niet ongeldig. Een concurrentiebeding is een zogenaamd bezwarend beding omdat het de werknemer beperkt in zijn vrijheid van arbeidskeuze. Daarom moet een concurrentiebeding schriftelijk worden overeengekomen en moet het bij een ingrijpende wijziging van de functie opnieuw worden overeengekomen. Volgens de kantonrechter Leeuwarden geldt dat niet voor een relatiebeding. De ex-werknemer wordt niet beperkt in de wijze waarop hij in zijn levensonderhoud voorziet, zolang hij geen relaties van zijn ex-werkgever benadert of daarmee zaken doet. Voor het geval dat een relatiebeding toch een bezwarend beding is onderzocht de kantonrechter of aan de vereisten 9. Opzegging Als een werkgever een bestaande arbeidsovereenkomst opzegt is hij wettelijk verplicht om de werknemer op diens verzoek de reden van de opzegging schriftelijk mee te delen. Deze verplichting geldt ook als de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd tijdens de proeftijd. Door deze verplichting is de ontslagen werknemer in staat om na te gaan of het ontslag in strijd is met een opzegverbod. Als de werkgever de reden van het ontslag niet vermeldt kan de werknemer hierdoor schade lijden. De werknemer kan de kantonrechter vragen om de werkgever op te dragen alsnog de reden van het ontslag mee te delen. Een werkgever die meende niet verplicht te zijn om de reden voor het ontslag mee te delen en daar pas in de loop van de procedure toe overging werd door de kantonrechter veroordeeld om de kosten van de procedure van de werknemer voor zijn rekening te nemen. daarvoor was voldaan. Het relatiebeding was schriftelijk vastgelegd. Dat bleek uit een door alle betrokken partijen ondertekende verklaring waarin stond dat de bestaande arbeidsovereenkomst door een andere concernvennootschap werd overgenomen met de uitdrukkelijke mededeling dat de inhoud van de arbeidsovereenkomst in het geheel niet zal wijzigen. De kantonrechter vond van belang dat het ging om de ongewijzigde voortzetting van een bestaande arbeidsovereenkomst, waarvan de inhoud en reikwijdte volledig bekend waren. Verder was de functie van de werknemer na de overname niet zo ingrijpend gewijzigd dat het relatiebeding daardoor niet langer geldig was. 9

VARIA 11. Recht van bewoning De eigenaar van een woonhuis gaf enkele jaren geleden aan zijn ouders voor onbepaalde tijd het gebruiksrecht van de woning. De ouders moesten zelf de kosten van gas, water en licht betalen en daarnaast een vergoeding van ƒ 600 ( 270) per maand. De waarde van de woning bedroeg destijds ten minste ƒ 1,4 miljoen (ruim 630.000). De financiële positie van de ouders was niet zodanig dat zij hulpbehoevend waren. 4. De rechtspersoon heeft tenminste een jaar niet gereageerd op een aanmaning om aangifte voor de vennootschapsbelasting te doen. De Kamer van Koophandel stelt de rechtspersoon bij aangetekende brief op de hoogte van het voornemen om de rechtspersoon te ontbinden en schrijft deze mededeling in het Handelsregister in. De rechtspersoon heeft vervolgens acht weken de tijd om ervoor te zorgen dat de gemelde omstandigheden zich niet meer voordoen. Gebeurt dat niet, dan volgt ontbinding van de rechtspersoon. Het later alsnog herstellen van de geconstateerde tekortkomingen betekent niet dat de dwingende termijnbepaling van de wet aan de kant moet worden geschoven, aldus het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. 13. Handelsregister Het verstrekken van het gebruiksrecht kon daarom niet worden aangemerkt als voldoening door de zoon aan de wettelijke onderhoudsverplichting ten opzichte van zijn ouders. De overeenkomst kon ook niet worden aangemerkt als voldoening aan een natuurlijke verbintenis. Door een onteigeningsprocedure hadden de ouders hun woning moeten verlaten, maar dat was geen reden om hen tegen betaling van een bescheiden bedrag het gebruiksrecht te geven van een duur woonhuis. Volgens Hof Arnhem was er sprake van een schenking aan de ouders door hun zoon. De inspecteur had ter zake van deze schenking terecht schenkingsrecht geheven bij de ouders. 12. Ontbinding rechtspersoon Volgens het Burgerlijk Wetboek kan een rechtspersoon door een beschikking van de Kamer van Koophandel en Fabrieken worden ontbonden als tenminste twee van vier in de wet genoemde omstandigheden zich voordoen. Deze omstandigheden zijn: 1. De rechtspersoon heeft de jaarlijkse bijdrage voor inschrijving in het Handelsregister niet binnen een jaar betaald. 2. Er staan gedurende tenminste een jaar geen bestuurders in het Handelsregister ingeschreven. 3. De rechtspersoon is tenminste een jaar te laat met het publiceren van de jaarrekening of de balans en de toelichting. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet in werking getreden. De Handelsregisterwet 2007 verplicht alle in Nederland gevestigde ondernemingen en rechtspersonen om zich in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het Handelsregister wordt de basisregistratie van ondernemingen en rechtspersonen in Nederland. Door de nieuwe wet komt er een grote groep nieuwe inschrijvers, bijvoorbeeld eenmanszaken en maatschappen in de land- en tuinbouw en visserij, maar ook eenmanszaken en maatschappen in de vrije beroepsgroepen zoals notarissen en artsen en publiekrechtelijke rechtspersonen zoals ministeries en gemeenten. Er geldt een overgangstermijn tot 1 januari 2010 waarbinnen alle nieuwe inschrijvingen verwerkt moeten worden. De Kamers van Koophandel schrijven de ondernemers aan. De nieuwe inschrijver moet een formulier invullen en met een kopie van het legitimatiebewijs van de eigenaren en/of bestuurders terugsturen. Omdat het Handelsregister deel uit maakt van het stelsel van basisregistraties hoeven ondernemers voortaan de basisgegevens van hun onderneming maar één keer en op één punt aan te leveren. Basisgegevens zoals naam, adres en vestigingsplaats die al zijn geregistreerd, worden binnen de overheid gedeeld en mogen niet door een andere overheidsinstelling van de ondernemer worden opgevraagd. Het Handelsregister moet ook de rechtszekerheid bij het zakendoen verbeteren. 14. Bewaarplicht Ondernemers zijn wettelijk verplicht om hun administratie nog zeven jaar te bewaren. Kassabonnen en kassarollen vormen in het algemeen een onderdeel van de administratie en moeten dus ook bewaard worden. Wanneer de gegevens ook digitaal beschikbaar zijn hoeven de papieren kassabonnen en kassarollen niet bewaard te worden. De digitale administratie moet wel toegankelijk zijn voor een eventuele controle door de belastingdienst. 10

15. Levensverzekering met erven Bij het overlijden van iemand worden zijn erfgenamen geconfronteerd met belastingheffing over hun aandeel in de nalatenschap. Deze belasting, het successierecht, kent fictiebepalingen die ervoor moeten zorgen dat het vermogen van de erflater zoveel mogelijk in de belastingheffing wordt betrokken. Eén van deze ficties merkt de schuldigerkenning onder voorwaarde van overleven aan als een onderdeel van de nalatenschap. Een andere fictie betreft de uitkering uit een levensverzekering die is gesloten op het leven van de overledene en is betaald door de overledene. Uiteraard wordt steeds naar wegen gezocht om toepassing van de fictiebepalingen en dus belastingheffing te vermijden. Een aardige poging daartoe bestond uit een levensverzekering die iemand had gesloten met haar echtgenoot als verzekeraar en verzekerde. De verzekering was dus niet bij een professionele verzekeringsmaatschappij afgesloten. Bij het overlijden van haar echtgenoot voor een zekere datum had de vrouw recht op een uitkering van ƒ 2 miljoen. De man had bij leven bedragen aan zijn vrouw geschonken waarmee zij de premies kon betalen. De belastingdienst betrok de uitkering in de heffing van het successierecht, maar Hof Den Bosch oordeelde anders en verminderde de aanslag successierecht. Hof Den Bosch was van oordeel dat partijen wel een overeenkomst van levensverzekering hadden gesloten, maar dat de uitkering niet belast was omdat er voor de bedoelde verkrijging niets aan het vermogen van erflater was onttrokken. de uitkering, die ten laste van de nalatenschap komt, iets aan het vermogen van de erflater is onttrokken. De Hoge Raad oordeelde dat dit niet het geval was. De overeengekomen premie was zakelijk, aangezien deze niet sterk afweek van de premie die een levensverzekeringsmaatschappij zou hebben berekend. Afgezien van de in de premie verwerkte kosten- en winstcomponenten is de contante waarde van de uitkering dan gelijk aan de contante waarde van de premie. Dat in dit geval het nominale bedrag van de uitkering het 25-voud was van de betaalde premies lag aan het feit dat de verzekering liep van het 48e tot en met het 57e levensjaar van de erflater en dat de kans dat een man van 47 jaar de leeftijd van 57 niet zal halen zeer klein is. Ondanks deze kleine kans overleed de verzekerde toen hij 50 jaar oud was. De Hoge Raad verwierp ook het beroep op wetsontduiking. Het Hof had vastgesteld dat belastingbesparing niet de doorslaggevende reden was voor het aangaan van deze overeenkomst. 16. Elektronisch bezwaar Ondernemers kunnen vanaf 1 juli 2008 digitaal bezwaar maken of een suppletie OB indienen. De mogelijkheid van digitaal bezwaar geldt voor een: aanslag of navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, aanslag of navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, aanslag of navorderingsaanslag vennootschapsbelasting, naheffingsaanslag of beschikking omzetbelasting. Op de website van de belastingdienst (www.belastingdienst.nl) zijn de te gebruiken bezwaarschriften te vinden. Let op! U ontvangt na het indienen van uw bezwaar een melding in uw statusoverzicht, geen bevestiging per e-mail. 17. WBSO De Hoge Raad deelt de opvatting van het Hof dat een levensverzekering tot stand was gekomen. De voor levensverzekeringen in de wet opgenomen fictiebepaling is de enige mogelijkheid om te beoordelen of er in dit geval een fictieve erfrechtelijke verkrijging is. Bepalend daarvoor is of er al dan niet iets aan het vermogen van de erflater is onttrokken. Op grond van het zogenaamde premieschenkingsarrest van de Hoge Raad uit 1954 heeft de schenking van premies niet tot gevolg dat op de uitkering de fictiebepaling van toepassing is, omdat de premieschenkingen al afzonderlijk belast zijn. De vraag is dus of door Het kabinet trekt extra geld uit voor speur- en ontwikkelingswerk. De WBSO-regeling zal worden verruimd, het zal voor bedrijven makkelijker worden om kennismigranten aan te nemen en onderwijs en scholing op de werkvloer wordt fiscaal ondersteund. Het budget voor de WBSO wordt stapsgewijs verhoogd. De verhoging bedraagt 39 miljoen in 2009. Dat loopt op tot 115 miljoen in 2011. Het totale budget bedraagt dan 540 miljoen. De uitbreiding in 2009 zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe diensten door innovatieve toepassing van programmatuur. Voor 2010 en 2011 is het plan om een impuls te geven aan doorgroeiende bedrijven, de definitie van S&O te verbreden, het plafond te verhogen en de regeling voor zelfstandigen aantrekkelijker te maken. Om het personeelstekort te verminderen zal een selectief uitnodigend personeelsbeleid worden ontwikkeld voor de top van de arbeidsmarkt. Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie verouderd of niet meer juist is. Er kan daarom geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur. 11