Screening milieueffecten van het PRUP Blankenbergse Dijk te Brugge, Zuienkerke en Blankenberge Februari 2012



Vergelijkbare documenten
Screening milieueffecten van het PRUP Hof Ter Molleken Gemeente Gooik Februari 2009

Screening milieueffecten van het PRUP Regionaal bedrijf Synhaeve Gemeente Waregem Januari 2012

Screening milieueffecten van het PRUP Stock Americain Gemeente Diksmuide Januari 2009

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Kaart 36: plangebied en omgeving grondwaterstromingsgevoelige gebieden Kaart 37: plangebied en omgeving infiltratiegevoelige gebieden Kaart 38:

ADVIES VAN 26 FEBRUARI 2014 OVER HET VOORONTWERP RUP ZWINPOLDERS

afbakening zeehavengebied Antwerpen

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Stad Tielt Verzoek tot raadpleging

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Kustpolders tussen Jabbeke, Oudenburg en Stalhille

RUP SION. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. bijlage 5: aanvullende watertoets. stad Lier. 04 mei 2011

PRUP Regionaal bedrijventerrein Jagersborg te Maaseik - Herziening RUP's. Kaart 1 Situering

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN


Screening milieueffecten Rijbanen van Vlaams - Brabant NV te Overijse

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

Screening milieueffecten van het PRUP Tuincentrum De Wolf Gemeente Gooik Februari 2009

Screening milieueffecten van het PRUP De Meuter Gemeente Ternat Februari 2008

PLAN-M.E.R.-SCREENING. KAARTENBUNDEL

situering op de topokaart

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Screening milieueffecten van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'De Slaapadviseur' Gemeente Ternat

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP WAR 04 Sint-Eloois-vijve Molenstraat

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan?

RUP Klaverblad Zuid-Oost Gemeente Lummen Kaart 1 Situering

Screening milieueffecten Tuincentrum Intratuin te Aarschot

Provincieraadsbesluit

Onderzoek tot plan-mer-plicht (screening) RUP Zannekinlaan(bis)

BIJLAGE 3: AFBAKENING GEBIEDEN. 1 Hiërarchie. 2 Afbakening gebieden. 2.1 Kwetsbare gebieden

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

RUP MOLENBEEK SPORT & RECREATIE

adviezen n.a.v. planmer-screening

legende kaart 1: situering op topografische kaart plangebied gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vinderhoute

Provincieraadsbesluit

KAART 1 LUCHTFOTO. groep Aertssen. planologisch attest. bron AGIV orthofoto middenschalig winteropname (2013) studiegebied

RUP Moleneiland. Publieke raadpleging tem Informatievergadering en mini-workshop

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Ruimte voor water in de planfase

Screening milieueffecten van het RUP zonevreemde activiteiten fase III Zonnehoeve Gemeente Nazareth Oktober 2010

stedenbouwkundige voorschriften

gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010

Stad Diksmuide. verzoek tot raadpleging. west-vlaamse intercommunale baron ruzettelaan brugge tel (050) fax (050)

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Screening milieueffecten van het PRUP Regionaal bedrijf Dubaere Dubatex Gemeente Meulebeke Augustus 2011

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

RUP Zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Sint-Laureins Oktober 2011

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Azelhof

Toetsing aandachtsgebied MOERBEKE (GERAARDSBERGEN) (betrokken signaalgebieden: DEN_WC_012; DEN_WC_236, DEN_PW_004 en DEN_PW_184)

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening

Verkaveling Het Leeg - Rietbeemden - Advies Aquafin -

Besluit van de Deputatie

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP Gemeente WEVELGEM: RUP 3-1 Menenstraat-Noord

Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 3.1.1;

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

afbakening zeehavengebied Antwerpen

Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST

Besluit van de Deputatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Screening milieueffecten Stelplaats De Lijn te Tielt-Winge

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-TRUDOSTRAAT WEST BRUGGE (ASSEBROEK)

In bijlage bezorgen wij U de vereiste documenten voor de ontheffingsaanvraag tot opmaak van een planmer.

Onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage (Plan MER screening) juni 2009

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek landbouw-, natuur- en bosgebieden Zwinpolders

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

MER-SCREENINGSNOTA. GEDEELTELIJKE HERZIENING BPA nr. 4 Mieregemhof

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Woodstar NV. Avelgem STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied MISPELAAR BRUGGE (ASSEBROEK)

Onderzoek tot Plan-MER-plicht (screening) gemeentelijk RUP Waregem 13-1 Oud Containerpark

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

gebieden voor toeristischrecreatieve

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

ADVIES VAN 24 JUNI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP HISTORISCH GEGROEID BEDRIJF VERHELST TE KNOKKE-HEIST

RUP brandstofhandel Hogeweg 37

PRUP site Braem nv Handel in/van onderdelen en tweedehandsvrachtwagens te Handzame (Kortemark)

RUP Zonevreemde Bedrijven Gemeente Arendonk

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

ADVIES VAN 27 AUGUSTUS 2014 OVER HET VOORONTWERP RUP GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN STERRENHOEK TE AALST

Provincieraadsbesluit

Ruimtelijke Planning Stedenbouw Milieu Mobiliteit

ADVIES VAN 25 MEI 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP MUNSTERBOS

gemeentegrens grens RUP Antropogeen Nat zand Vochtig zand Droog zand Nat zandleem Vochtig zandleem Droge zandleem RUP Olieberg Bodemkaart Kaart x

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

STAD TIELT VERZOEK TOT RAADPLEGING

Transcriptie:

Screening milieueffecten van het PRUP Blankenbergse Dijk te Brugge, Zuienkerke en Blankenberge Februari 2012

Opdracht: Screening milieueffecten van het PRUP Blankenbergse Dijk Opdrachtgever: Opdrachthouder: Provinciebestuur West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold II-laan 41 8200 Brugge (Sint-Andries) Adoplan bvba Vaartlaan 28/1 9800 Deinze Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79 office@adoplan.be www.adoplan.be

INHOUD 1 Inleiding... 2 2 Verzoek tot raadpleging... 3 3 Beschrijving en verduidelijking van het plan... 4 3.1 Feitelijke toestand... 4 3.2 Gewenste toestand... 6 3.3 Relatie met het ruimtelijk structuurplan West Vlaanderen... 7 4 Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het plan... 9 4.1 Gezondheid en veiligheid van de mens... 9 4.2 Ruimtelijke ordening... 10 4.3 Fauna, flora en biodiversiteit... 12 4.4 Energie en grondstoffenvoorraden... 13 4.5 Bodem... 13 4.6 Water... 14 4.7 Atmosfeer en klimatologische factoren... 17 4.8 Geluid en licht... 17 4.9 Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed... 18 4.10 Mobiliteit... 20 5 Conclusie... 22 1

1 INLEIDING Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het provinciebestuur van de provincie West- Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold II-laan 41, 8200 Brugge (Sint-Andries). In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd. Aanleiding tot opmaak PRUP Voor de Blankenbergse Dijk werd een aantal jaren geleden door de provincie een streefbeeld opgemaakt. De globale doelstellingen van dit streefbeeld zijn: - De Dijk opnieuw zichtbaar en leesbaar maken in het landschap en het verhogen van de beeldkwaliteit; - Het creëren van een herkenbaar historisch, landschappelijk en ecologisch lint in het polderlandschap. Er werd een actieplan aan dit streefbeeld gekoppeld. Het opmaken van een provinciaal RUP voor de Blankenbergse Dijk is één van de acties uit dit actieplan. De Dijk is immers in het PRS WV geselecteerd als toeristisch recreatief lijnelement en als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. De voornaamste doelstellingen van het RUP zijn: - In het RUP het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet afbakenen; - Het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichting- en beheervoorschriften; - Mogelijkheid tot voorkooprecht om van overheidswege (delen van) het streefbeeld te kunnen realiseren. 2

2 VERZOEK TOT RAADPLEGING Het voorliggende PRUP komt in aanmerking voor een verzoek tot raadpleging. Het PRUP vormt namelijk: geen kader voor bijlage I of II projecten uit de project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004 (B.S. 17 februari 2005); een regeling van het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau; geen mogelijke betekenisvolle aantasting van speciale beschermingszones, hierdoor is er geen passende beoordeling vereist. De beschrijving van het plan en de mogelijke milieueffecten worden in de volgende hoofdstukken besproken. Bij de toetsing wordt een vergelijking gemaakt met het nulalternatief, dit is het alternatief waarbij wordt uitgegaan van de bestaande situatie. 3

3 BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN 3.1 FEITELIJKE TOESTAND Zie kaart: situering op de topografische kaart; Zie kaart: situering op de orthofoto; Zie: Fotoreportage. 3.1.1 Historische context De Blankenbergse Dijk was één van de eerste dijken in de Vlaamse polders en werd rond het jaar 1.000 aangelegd. Ze was van groot belang in de geschiedenis van Brugge. De dijk verbond Brugge met Uitkerke bij Blankenberge. De Dijk vormt er samen met de structuur van het afwateringsnet een relict van de waterbeheersinginfrastructuur in de Vlaamse kustpolders. Om de wateroverlast onder controle te houden werden parallel langs geulen en kanalen dijken aangelegd om de nabijgelegen en soms lager gelegen polders te beschermen. Dergelijke dijken werden Zidelinge genoemd en komen op verschillende plaatsen in de polders voor. De historische beplanting op de dijk tussen Brugge en Zuienkerke, bestond toen uit populier, knotwilg en meidoornhagen. Langs de dijk kwamen soorten als de olm, wilg en es voor. Het profiel volgens Ferraris: - Het deel tussen Zuienkerke en Sint-Pieters-Op-De-Dijk: 2 rijen bomen op de dijk, een pad en een bomenrij (grachten zijn hier niet zo duidelijk waarneembaar: waarschijnlijk hier en daar aan beide kanten van de dijk grachten, soms enkel langs het pad). - Het deel van de dijk tussen Zuienkerke en Uitkerke: geen bomenrijen met overwegend grasland op de dijk. Het profiel in 1890: gracht, dijk, een pad, gracht en soms een bomenrij. In de buurt van Brugge (tot aan de Spreeuwenstraat) kwamen er hoogstam fruitboomgaarden voor, zowel op de dijk als op de aanpalende percelen. Nu nog treffen we een aantal hoogstam fruitboomgaarden aan in Sint-Pieters-Op-De-Dijk. Figuur: Situering op Ferrariskaart 4

3.1.2 De omgeving van het plangebied De Blankenbergse Dijk bevindt zich ten westen van de N371 en verbindt Uitkerke (Blankenberge) via Zuienkerke met Sint-Pieters-op-de- Dijk (Brugge). De dijk doorsnijdt wei- en akkerlanden te midden van het relatief open agrarisch polderlandschap. Het deel van de dijk tussen Brugge en Zuienkerke ligt in een eerder halfopen landschap met vroeger veel hakhout en bos. Terwijl het deel tussen Zuienkerke en Blankenberge in een open en wijds landschap ligt met overwegend grasland. Langsheen de Blankenbergse Dijk liggen enkele oude hoeves. Gronden palend aan de dijk zijn in hoofdzaak in landbouwgebruik. 3.1.3 Een beschrijving van het plangebied De Blankenbergse Dijk doorsnijdt het polderlandschap en betreft een middeleeuwse dijk met belangrijke landschappelijke waarden. Momenteel vormt de dijk een strook van gemiddeld 20/25m breed met over het algemeen een gracht tussen de weg en de dijk. Aan de andere kant van de dijk is er af en toe een gracht aanwezig. De vroegere gracht is wel zichtbaar in het microreliëf en in het verschil van doorgroei van landbouwgewassen. Het plangebied omvat de Dijk en de lokale weg waar deze aanwezig is naast de Dijk. De totale oppervlakte van het plan bedraagt ca. 52,9 ha. 5

PRUP Blankenbergse Dijk te Brugge, Zuienkerke en Blankenberge Fotoreportage F1 F2 F3 F4 F5 F6

PRUP Blankenbergse Dijk te Brugge, Zuienkerke en Blankenberge Fotoreportage F7 F8 F9 F10 F11 F12

3.2 GEWENSTE TOESTAND De ambitie is de dijk zichtbaar en leesbaar maken in het landschap en de beeldkwaliteit verhogen. Het creëren van een herkenbaar historisch landschappelijk en ecologisch lint in het polderlandschap. Het dijkprofiel zal dan als volgt hersteld worden: Gracht grasland /hooiland greppel weg - gracht Volgende actiepunten gelden voor de hele dijk: - De grachten herstellen, waarbij de oevers aan de kant van de dijk steil blijven terwijl de oevers aan de kant van het landschap een flauwer talud krijgen; - Aanplanten van autochtone hoogstambomen en struweel; - Boomsoort op de dijk: Ulmus laevis (autochtone boom). Deze hoogstam wordt geplant in 3-hoeksverband; - De leidingen ondergronds brengen en enkel verlichting op de kruispunten behouden; - In woongebieden het dijkbeeld doortrekken d.m.v. continue bodemstructuren waar verharding is op de dijk de parkeervakken heraanleggen met betongrasdallen; - De cruciale plekken worden waar nodig paddentunnels aangelegd. Het is interessant om hier ook informatiepanelen aan te brengen; - De doorgang naar de achterliggende percelen, woningen, landbouwbedrijven moet gevrijwaard blijven: een weg over de gracht door middel van een duiker; - Voorzien van uitwijkplaatsen voor fietsers; - Op karakteristieke plekken, op een subtiele manier, zit- en informatie infrastructuur aanbrengen; - De Blankenbergse Dijk bestemmen voor plaatselijk verkeer en voor fietsers. De voornaamste doelstellingen in het Provinciaal RUP zijn: 1) In het RUP het Dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet afbakenen; De Dijk ligt in twee verschillende landschappen, vandaar de 2 deling met ieder een eigen sfeer: het deel Brugge Zuienkerke en het deel Zuienkerke Blankenberge. Het deel Brugge Zuienkerke kent een gesloten karakter en het deel Zuienkerke Blankenberge kent een open en wijds karakter. Het is wenselijk deze karakteristieken te behouden en te versterken. Daarnaast zijn er nog de zones die grenzen aan het stedelijk gebied, die eveneens een eigen sfeer hebben. 2) Het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften; 3) Mogelijkheid tot voorkooprecht om van overheidswege (delen van) het streefbeeld te kunnen realiseren. 6

3.3 RELATIE MET HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN (d.d. 06 maart 2002) Gebiedsgerichte benadering van de deelruimte Oostelijke polderruimte Het plangebied situeert zich volgens het PRS WV binnen de deelruimte Oostelijke polderruimte. De polders zijn een van de belangrijke gebieden van de agrarische structuur op het Vlaamse niveau (RSV). De verwevenheid van de natuurlijke structuur en grondgebonden landbouw in delen van deze ruimte moet de openheid behouden en versterken. Het beperkt toeristisch-recratief medegebruik is complementair met de Kustruimte. De aaneengesloten open ruimte functioneert als buffer tegen de verstedelijking van de kustband landinwaarts en tegen uitbreiding van de Brugse kernstad zeewaarts. I.f.v. onderhaving plan zijn volgende elementen bepalend voor de ruimte en het bijhorende beleid: - Lineaire bakens (wegen bomenrijen) als multifunctionele dragers; - Grote aaneengesloten open ruimten met natuurcomplexen en grondgebonden landbouwgebieden. Lineaire bakens als multifuncionele drager Deze linaire bakens (zoals de Blankenbergse Dijk met kenmerkende bomenrij) vragen een beleid als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Daarnaast hebben deze assen door hun kwalitatief landschappelijk karakter een aantrekkingskracht voor het toeristisch-recreatief medegebruik en komen zij voor in het netwerk van toeristisch recreatieve lijnelementen. Aaneengesloten open ruimten met natuurcomplexen verweven met grondgebonden landbouw De verwevenheid van landbouw en natuur moet worden versterkt. Wegens de natuurlijke kwaliteiten valt een groot deel van de Oostelijke polderrruimte in een natuuraandachtszone die hoofdzakelijk bestaat uit graslanden, kreken, polderwaterlopen en dijken. De kleine ondersteunende landschapselementen krijgen de nodige aandacht. Het geheel wordt ook gekoppeld aan een integratie van landbouwbedrijven in het landschap. Serrecomplexen worden vermeden. Het is wenselijk dat grote delen van het poldergebied bouwvrij gehouden worden met het oog op de kansen voor de grondgebonden landbouw. Bovendien gaat de prioriteit naar de ontwikkeling van bestaande landbouwzetels. Het is ook belangrijk dat, eveneens in complementaritiet met de kust, toeristisch-recreatieve verblijfsaccommodatie gericht wordt op actieve hoeven, als een bijkomende taak voor de landbouw (recreatief medegebruik). Selecties uit het PRS-WV Volgende selecties uit het PRS-WV zijn van belang: - Dijk Brugge - Blankenberge: selectie als droge ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang binnen de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur. De ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang bestaat uit grotere lijnvormgie landschapselementen met een belangrijke verbindingsfunctie. Ze zijn scherp in het landschap afgebakend en van menselijke oorsprong. Het beleid voor de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang is gericht op de versterking van de ecologische functie van het landschapselement zelf. Polderdijken vormen één van de belangrijkste elementen van de droge ecologische infrastructuur. Door hun verbindingsfunctie en 7

samenhang zorgen zij voor migraties over land. De meestal typische, waardevolle vegetatie vraagt bijzondere aandacht. Een aangepast (berm)beheer, eventueel met lijnvormige aanplantingen die in het landschap passen, kan de natuurlijke en landschappelijke waarde aanzienlijk verhogen. - Oude dijk tussen Brugge en Blankenberge: selectie als toeristisch recreatief lijnelement binnen de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie. De toeristisch recreatieve lijnelementen zijn de dragers van reeds bestaande en potentiële toeristisch-recreatieve bewegingen. De aandacht moet vooral uitgaan naar de kwaliteit en de belevingswaarde van de lijnelementen en de directe omgeving. De ontwikkelingsperspectieven van toeristisch-recreatieve voorzieningen die betrekking hebben op een lijnelement worden bepaald bij de visievorming voor het lijnelement en worden uitgewerkt in uitvoeringsplannen. Er moet daarbij rekening worden gehouden met de bepalingen van de gewenste natuurlijke, landschappelijke en andere deelstructuren. Bij de (her)inriching van een lijnelement en de omgevende gebieden die betrekking hebben op het lijnelement wordt een integrerende visie voor het volledige traject uitgewerkt met aandacht voor de snijpunten van de assen. Op deze lijnelementen worden diverse vormen van bewegingsrecreatie voorzien. De bestaande infrastructuur wordt zo veel mogelijk benut. Gebundelde lijnelementen maken gebruik van de aanwezige parallelle autovrije of autluwe wegen. Indien nodig kan bijkomende ruimte ingenomen worden door gescheiden paden langs deze lijnelementen als dit na afweging met de andere deelstructuren mogelijk blijkt. Gave landschappen Net ten noorden van de Expresweg (N31) is een deel van het plangebied gelegen in het gaaf landschap Poldergebied Klemskerke Zuienkerke. Tussen Uitkerke en Zuienkerke is een deel van het plangebied gelegen in het gaaf landschap Uitkerkse Polder. Het beleid voor de gave landschappen is gericht op het behouden en het versterken van de traditionele kenmerken en de karakteristieke relicten. Dit impliceert niet dat nieuwe ingrepen worden uitgesloten. Wel dient een verhoogde aandacht uit te gaan naar de wijze waarop de ingreep rekning houdt met de landschappelijke draagkracht van het gebied en dit in samenhang met de structurerende elementen en componenten. 8

4 BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN 4.1 GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS Huidige situatie Het betreft geen aandachtsgebied. Binnen een straal van 2 km zijn volgende hogedrempel Seveso-inrichtingen gelegen: - Pemco gelegen in de Pathoekeweg 116 te 8000 Brugge; - Umicore Specialty Materials gelegen in de Kleine Pathoekeweg 82 te 8000 Brugge. Binnen een straal van 2 km zijn volgende lagedrempel Seveso-inrichtingen gelegen: - Total Belgium in de Krakeleweg 18 te 8000 Brugge; - VDS Retail Brugge in de Pathoekeweg 74 te 8000 Brugge. Het plan heeft geen invloed op de SEVESO - inrichtingen in de omgeving. De dijk wordt omgeven door wei- en akkerlanden in het polderlandschap. Verspreid komen enkele landbouwhoeves voor in de omgeving. Mogelijke effecten Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding (vb. inzake verkeersveiligheid) met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied). Er is een positieve impact voor wat betreft de gezondheid en veiligheid van de mens. Toetsing aan het nulalternatief De huidige activiteiten worden verder gezet wat geen wijziging inhoudt van de gezondheid en veiligheid van de mens. Milderende maatregelen Gezien het plan enkel maar een positieve impact heeft op de gezondheid en veiligheid van de mens zijn geen milderende maatregelen van toepassing. 9

4.2 RUIMTELIJKE ORDENING Zie kaart: Herbevestigde agrarische gebieden. Huidige situatie Volgens het gewestplan Brugge - Oostkust (KB 07/04/1977 en latere wijzigingen) is het plangebied gelegen in de volgende zones: - landschappelijk waardevol agrarisch gebied (ca. 26% van het plangebied); - natuurgebied (ca. 5% van het plangebied); - agrarisch gebied (ca. 65% van het plangebied); - woongebied met landelijk karakter (ca. 0,5%); - gebied voor dagrecreatie (ca. 3%); - woongebied (ca. 0,5%). Ongeveer 40% (ca. 21 ha) van het plangebied situeert zich in herbevestigd agrarisch gebied. Volgens de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Kust Polders Westhoek is het plangebied gelegen in de deelruimte Kustpolders. De deelruimte Kustpolders omvat het poldergebied, in het noorden begrensd door de duinen en het stedelijk netwerk Kust, in het zuiden begrensd door de zandstreek en de IJzervallei en in het westen door het plateau van Izenberge. Het plangebied maakt deel uit van het ruimtelijk concept ontwikkelen van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen met recreatief medegebruik. Binnen dit ruimtelijke concept hebben de natte en droge lineaire landschapselementen de potenties als landschapsecologische en recreatieve verbinding. Recreatieve mogelijkheden situeren zich op het vlak van fiets- en wandeltoerisme, dit in evenwicht met de ruimtelijke en ecologische draagkracht. In de polders bieden dijken, kreken, vaarten en sloten goede mogelijkheden voor de versterking van de natuurlijke en landschappelijke structuur. Het zuidelijk deel van het plangebied situeert zich binnen het gewestelijk RUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge (d.d. 04/02/2011). Binnen dit gewestelijk RUP situeert het plan zich binnen deelgebied 16 Sint-Pietersplas De Spie, meer bepaald binnen artikel 16.5 Park en artikel 16.7 Verbinding voor langzaam verkeer. Binnen het plangebied komen geen BPA s voor. Mogelijke effecten Het plan betreft geen herbestemming maar een overdruk op de bestaande bestemmingen. De overdruk betreft een bouwvrij gebied met hieraan gekoppelde inrichtingsprincipes (parkzone / langzaam verkeer verbinding). Via de stedenbouwkundige voorschriften worden de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied) behouden en hersteld. 10

Toetsing aan het nulalternatief Het nulalternatief zorgt ervoor dat het vigerende gewestplan / gewestelijk RUP van toepassing blijft binnen het plangebied (zonder overdruk voor een bouwvrij gebied waarin inrichtingsprincipes voor een parkzone / langzame verkeersverbinding zijn opgenomen). De waardevolle dijk wordt niet hersteld. Milderende maatregelen Het plan houdt geen herbestemmingen in. Het betreft een overdruk voor een bouwvrij gebied (met inrichtingsprincipes voor een parkzone en ene langzaam verkeersverbinding) op de bestaande bestemmingen (o.a. herbevestigd agrarisch gebied). Het herbevestigd agrarisch blijft van toepassing. Gezien er geen negatieve effecten te verwachten zijn, zijn er geen milderende maatregelen van toepassing. 11

4.3 FAUNA, FLORA EN BIODIVERSITEIT Zie kaart: Natura 2000. Huidige situatie Het noorden van het plangebied is gelegen binnen: - Een grote eenheid natuur (GEN-gebied); Over een lengte van ca. 500 m situeert het plangebied zich binnen een grote eenheid natuur De Uitkerkse polder (d.d. 31/10/2003). De Uitkerkse polder maakt deel uit van de oudlandpolders. Binnen de oudlandpolders zijn de natuurwaarden van groot belang. Het stelsel van kreekrelicten en kanaaltjes is er nog steeds ruimtelijk structurerend. De natuurwaarden zijn vooral te vinden in de graslandcomplexen, met een eigen microreliëf, sloten en poelen. Deze complexen zijn belangrijk als broed en overwinteringplaats van talrijke vogels. De polders van Uitkerke betreffen grote aaneengesloten oppervlaktes intacte poldergraslanden, laaggelegen met (micro) reliëfrijke weilanden. - Een vogelrichtlijngebied; Over een lengte van ca. 3 km situeert het plangebied zich binnen een vogelrichtlijngebied het Poldercomplex. - Een habitatrichtlijngebied. Over een lengte van ca. 1 km situeert het plangebied zich binnen een habitatrichtlijngebied de Polders. In het zuiden grenst het plangebied aan een natuurverwevingsgebied Sint-Pietersplas-Ter Wallen. Mogelijke effecten Het plan voorziet geen elementen die een negatieve invloed kunnen uitoefenen op een VEN- of Natura2000-gebied. Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding (vb. inzake verkeersveiligheid) met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied). Er is een positieve impact. Toetsing aan het nulalternatief Er komt geen afbakening van het dijklichaam als landschappelijke entiteit. Er worden geen noodzakelijke inrichtings- en beheersvoorschriften opgesteld voor het behoud en herstel van het dijklichaam. Milderende maatregelen Gezien er enkel maar positieve effecten te verwachten zijn voor wat betreft de fauna, flora en biodiversiteit zijn er geen milderende maatregelen van toepassing. 12

4.4 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN Er zijn geen gegevens gekend van de energie- en grondstoffenvoorraden voor het gebied. Er wordt van uitgegaan dat de energie- en grondstoffenvoorraden hierbij niet aangetast worden. Huidige situatie Binnen het plangebied bevinden zich geen energie- en grondstoffenvoorraden. Mogelijke effecten Het voorgenomen plan omvat een overdruk (bouwvrij gebied met inrichtingsprincipes) op de bestaande bestemmingen. De energie- en grondstoffenvoorraden worden hierbij niet verder aangetast. Toetsing aan het nulalternatief Het plan heeft geen significant verschil met het nulalternatief. Milderende maatregelen Via de stedenbouwkundige voorschriften wordt het gebruik van energiebesparende maatregelen gestimuleerd. 4.5 BODEM Zie kaart: Bodemkaart. Huidige situatie (bron: www.gisvlaanderen.be) De grond binnen het plangebied bestaat uit: 1) Antrpogene bodem (grootste deel van het plangebied); 2) Poelgrond polders; 3) Dekklei polders; 4) Kreekrug. Het plangebied bevat geen waardevolle bodems volgens de Databank Ondergrond Vlaanderen. Het is onbekend of er percelen zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Het plangebied situeert zich volgens de landbouwtyperingskaart in een agrarisch gebied met een hoge tot zeer hoge waardering. 43% van de zone voor landbouwgebied (cfr. het gewestplan ) werd herbevestigd. Mogelijke effecten Het programma is niet van die aard dat het een verontreiniging van de bodem of ondergrond in de hand werkt. Het plangebied dient niet als ontginningsgebied. In functie van de landschappelijke beeldkwaliteit worden bestaande leidingen onder de weg gebracht. Toetsing aan het nulalternatief De activiteiten worden uitgevoerd conform het vigerende gewestplan en het gewestelijk RUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge. Geen wijziging van de bodem. Milderende maatregelen Verontreiniging van de bodem zal tegengegaan worden (via de geijkte kanalen van de milieuwetgeving). 13

4.6 WATER Zie kaart: Overstromingsgevoelige gebieden geklasseerde waterlopen. Huidige situatie Het plangebied situeert zich binnen het bekken Brugse polders, binnen het deelbekken deelbekken Oudlandpolder Blankenberge. Doorheen het plangebied lopen de volgende waterlopen: - De waterloop Bommelzwin, een niet geklasseerde waterloop. Deze waterloop loopt doorheen het uiterste noorden van het plangebied en vloeit westwaarts af richting de Blankenbergse Vaart (een waterloop van eerste categorie); - De waterloop Grote Watergang - Duivekotader Isabellavaart, een waterloop van tweede categorie. Deze waterloop loopt van oost naar west doorheen het plangebied en vloeit westwaarts uit in de Blankenbergse Vaart (een waterloop van eerste categorie); - De waterloop Kruisilader - Grote Watergang, een waterloop van tweede categorie. Deze waterloop loopt ten noorden van Zuienkerke van oost naar west doorheen het plangebied en vloeit westwaarts uit in de Blankenbergse Vaart (een waterloop van eerste categorie); - De waterloop Smalle Watergang Dulleweggeleed, een waterloop van tweede categorie. Deze waterloop loopt ten zuiden van Zuienkerke van oost naar west doorheen het plangebied en vloeit westwaarts uit in de Blankenbergse Vaart (een waterloop van eerste categorie); - Een naamloze waterloop, niet geklasseerd. Deze waterloop loopt binnen het plangebied over een lengte van ca 1,2 km parallel met de Blankenbergse Dijk. Deze naamloze waterloop vloeit zuidwaarts uit in de waterloop Blauwe Torengleed (een waterloop van derde categorie); - De waterloop Blauwe Torengeleed, een waterloop van derde categorie. Deze waterloop loopt doorheen het zuiden van het plangebied en vloeit oostwaarts af richting de Lisseweegse Vaart - Lissewege Vaart (een waterloop van tweede categorie). De bestaande toestand van het plangebied wordt getoetst aan volgende watertoetskaarten: - Overstromingsgevoeligheid plangebied: Het plangebied situeert zich nagenoeg volledig binnen een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. - Infiltratiegevoeligheid plangebied: Het volledige plangebied is niet - infiltratiegevoelig. - Grondwaterstromingsgevoeligheid: Het volledige plangebied situeert zich binnen een zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 1). - Winterbedkaart: Het plangebied behoort niet tot een winterbed; - Hellingenkaart: Het plangebied is matig hellend (0% - 5%). - Erosiegevoeligheid: Het plangebied is hoofdzakelijk niet erosiegevoelig. 14

Volgens het zoneringsplan van waterzuivering situeert het plan zich hoofdzakelijk tussen individueel te optimaliseren buitengebieden (rode arcering). Het plangebied vertrekt en eindigt in een centraal gebied (gele arcering). 15

Mogelijke effecten Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk. Hierbij worden de grachten hersteld waarbij de oevers aan de kant van de dijk steil blijven terwijl de oevers aan de kant van het landschap een flauwer talud krijgen. De genomen maatregelen voldoen om geen significant negatief effect te hebben. Toetsing aan het nulalternatief Geen wijziging van de waterhuishouding. Milderende maatregelen Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd moet worden afgevoerd naar de aldaar gelegen waterlopen. De geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing in het plangebied. Verhardingen naast de bestaande lokale weg worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het plan is in overeenstemming met het zoneringsplan. 16

4.7 ATMOSFEER EN KLIMATOLOGISCHE FACTOREN Huidige situatie Het huidige plangebied oefent geen invloed uit op de atmosfeer of andere klimatologische factoren. Mogelijke effecten Gezien de geringe omvang van het plan ontstaan er geen negatieve significante of aanzienlijke gevolgen. Toetsing aan het nulalternatief Geen wijziging van de atmosferische en klimatologische effecten. Milderende maatregelen Stedenbouwkundige voorschriften vormen niet het instrument om dergelijke maatregelen op te leggen. 4.8 GELUID EN LICHT Huidige situatie Het huidige plangebied zorgt niet voor een significante geluids- en lichthinder. Mogelijke effecten Enkel verlichting op de kruispunten wordt behouden (maximaal 1 armatuur per kruispunt). Het plan heeft geen significante gevolgen inzake geluids- of lichthinder. Toetsing aan het nulalternatief Geen wijziging van de geluids- en lichthinder. Milderende maatregelen Via de stedenbouwkundige voorschriften zal het gebruik van straatverlichting beperkt worden. Tevens is er geen verhoging van de geluidsproductie voor de omgeving. 17

4.9 LANDSCHAP, STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED Zie kaart: Erfgoed. Huidige situatie Het noorden van het plangebied situeert zich in de volgende relictzones: - Uitkerkse Polder; - Uitkerkse Polder - Sint-Jan-op-den-Dijk En in de volgende ankerplaats: - Uitkerkse polder. Het zuiden van het plangebied situeert zich in de volgende relictzone: - Poldergebied Klemskerke - Zuienkerke In het zuiden van het plangebied komen geen ankerplaatsen voor. Het centrale deel van het plangebied bevindt zich deels binnen het beschermd dorpsgezicht Het weiland en het gedeelte van de Blankenbergse Dijk ten noordoosten van de Sint-Michielskerk. Binnen het plangebied komen er geen puntrelicten, lijnrelicten, beschermde monumenten, beschermde landschappen of beschermde stadsgezichten voor. Het plangebied bevindt zich binnen het traditioneel landschap kustpolders. De kustpolders vormen een vlak open landschap met weidse vergezichten. Verticale elementen hebben een zeer grote invloed. De kustpolders worden gekenmerkt door een grote verspreiding van hoeven en kleine kerkdorpen. In het centraal en oostelijk deel vormen de bebouwde kustzone en het hoger gelegen binnenland dikwijls de skyline. De kustpolders zijn landbouwlanden met grote percelen, ontbrekende of weinig dichte en meestal geknotte lineaire begroeiing, kronkelende wegen en talrijke sloten. Binnen de Centraal Archeologische Inventaris werd de Blankenbergse Dijk als lijnelement geselecteerd (ID 71835). In de Centraal Archeologische Inventaris wordt de dijk als volgt omschreven: Gaat door de (deel)gemeentes Sint-Pieters, Zuienkerke, Sint-Jan-op-den-Dijk, Blankenberge en Uitkerke. Andere naam: Gentele 18

Mogelijke effecten Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. De bestaande historische structuren worden hierbij hersteld. Toetsing aan het nulalternatief De bestaande historische structuren worden niet hersteld. Milderende maatregelen Het plan heeft een positieve impact voor wat betreft het landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed. 19

4.10 MOBILITEIT Huidige situatie Het plangebied heeft op heden geen sterk genererend karakter gezien de aanpalende wegenis in functie van de landbouw, de recreatie en het wonen staat. De wegenis grenzend aan de dijk betreft een lokale wegenis. Deze is bovendien een bovenlokale fietsverbinding. Mogelijke effecten Het plan voorziet in het voorzien van een langzame verkeersas (voor plaatselijk verkeer en fietsers) langsheen de Blankenbergse Dijk. Het plan voorziet tevens in uitwijkplaatsen voor fietsers en landbouwvoertuigen. De doorgang naar de achterliggende percelen, woningen, landbouwbedrijven moet gevrijwaard blijven (via een weg over de gracht door middel van een duiker). Toetsing aan het nulalternatief Het plan heeft een niet significant negatief effect op het nulalternatief. Milderende maatregelen De doorgang naar de achterliggende percelen, woningen, landbouwbedrijven moet gevrijwaard blijven. 20

Figuur: Situering op het wegennet (Bron: maps.google.be) 21

5 CONCLUSIE Samenvattende tabel Thema Ingreep - effecten Conclusie Gezondheid en veiligheid van de mens Het plan heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichting- beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding (vb. inzake verkeersveiligheid) met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied). Er is een positieve impact. Een positief effect. Ruimtelijke ordening Fauna, flora en biodiversiteit Het plan betreft geen herbestemming maar een overdruk op de bestaande bestemmingen. De overdruk betreft een bouwvrij gebied met hieraan gekoppelde inrichtingsprincipes (parkzone / langzaam verkeer verbinding). Via de stedenbouwkundige voorschriften worden de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied) behouden en hersteld. Het plan voorziet geen voorzieningen die een negatieve invloed kunnen uitoefenen op een VEN- of Natura2000 gebied. Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichting- en beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding (vb. inzake verkeersveiligheid) met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk (selectie als natuurverbindingsgebied). Er is een positieve impact. Geen significante negatieve effecten. Een positief effect. Energie- en grondstoffenvoorraden Het voorgenomen plan omvat een overdruk (bouwvrij gebied met inrichtingsprincipes) op de bestaande bestemmingen. De energie- en grondstoffenvoorraden worden hierbij niet verder aangetast. Via de stedenbouwkundige voorschriften wordt het gebruik van energiebesparende maatregelen gestimuleerd. Geen significante negatieve effecten. 22

Thema Ingreep - effecten Conclusie Bodem Het programma is niet van die aard dat het een verontreiniging van de bodem of ondergrond in de hand werkt. Het plangebied dient niet als ontginningsgebied. In functie van de landschappelijke beeldkwaliteit worden bestaande bovengrondse leidingen onder de weg gebracht. Via de geijkte kanalen van de milieuwetgeving zal verontreiniging van de bodem tegengegaan worden. Geen significante negatieve effecten. Water Atmosfeer en klimatologische factoren Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. Het is de bedoeling de dijk aantrekkelijker te maken als zachte recreatieve verbinding met aandacht voor de ecologische kwaliteiten van de dijk. Hierbij worden de grachten hersteld waarbij de oevers aan de kant van de dijk steil blijven terwijl de oevers aan de kant van het landschap een flauwer talud krijgen. Bestaande verhardingen op de dijk worden vervangen door betongrasdallen. Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd moet worden afgevoerd naar de aldaar gelegen waterlopen. De verhardingen naast de bestaande lokale weg worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Het plan is in overeenstemming met het zoneringsplan. Gezien de geringe omvang van het plan ontstaan er geen negatieve significante of aanzienlijke gevolgen voor wat de atmosfeer en klimatologische factoren betreft. Stedenbouwkundige voorschriften vormen niet het instrument om dergelijke maatregelen op te leggen. Geen significante negatieve effecten. Geen significante negatieve effecten. 23

Thema Ingreep - effecten Conclusie Geluid en licht Enkel verlichting op de kruispunten wordt behouden (maximaal 1 armatuur per kruispunt). Via de stedenbouwkundige voorschriften zal het gebruik van straatverlichting beperkt worden. Tevens is er geen verhoging van de geluidsproductie voor de omgeving. Geen significante negatieve effecten. Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Mobiliteit Het RUP heeft als doel het dijklichaam als landschappelijke entiteit expliciet af te bakenen en het bepalen van de voor het behoud en herstel van de identiteit van het dijklichaam noodzakelijke inrichtings- en beheervoorschriften. De bestaande historische structuren worden hierbij hersteld. Het plan heeft een positieve impact voor wat betreft het landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologische erfgoed. Het plan voorziet in het voorzien van een langzame verkeersas (voor plaatselijk verkeer en fietsers) langsheen de Blankenbergse Dijk. Het plan voorziet tevens in uitwijkplaatsen voor fietsers. De doorgang naar de achterliggende percelen, woningen en landbouwbedrijven moet gevrijwaard blijven. Een positief effect. Geen significante negatieve effecten. Uit de voorgaande bespreking van de mogelijke milieueffecten van het plan blijkt dat de milieueffecten beperkt blijven en over het algemeen een positief milieu-effect zal bewerkstelligen. Gezien de ligging en de beperkte aard van het project kan gesteld worden dat het plan geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten zal creëren. De activiteiten in het plangebied zijn van die aard dat ze geen invloed uitoefenen op de natuurwaarden in de omgeving. Gezien de geringe milieueffecten wordt er bijgevolg een ontheffing van de opmaak van een Plan-MER gevraagd. 24