Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing Project: Onttrekken van grondwater te Grobbendok en Zandhoven Initiatiefnemer: Nv De Scheepvaart Afdeling Waterbouwkunde Havenstraat 44 3500 HASSELT 27 mei 2011 OHPR0398
Inleiding en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld in het kader van de vergunningsaanvraag voor het terugpompen van grondwater dat uit het Albertkanaal lekt in Grobbendonk en Zandhoven. De redenen van de installatie en exploitatie van deze pompen zijn meldingen van wateroverlast in verschillende wijken. De pompen werden geïnstalleerd op 4 zones langs het Albertkanaal in Grobbendonk en Zandhoven, namelijk in Nierijk (Grobbendonk), Het Goor- Nederviersel, Dijkstraat en Vogelzangstraat (alle drie in Zandhoven). Momenteel wordt er meer dan 6.000.000 m³ per jaar gepompt (6.132.000 m³/ jaar of 16.800 m³/dag), als permanente proefbemaling. Het is de bedoeling om een vergunning aan te vragen voor 9.530.880 m³/ jaar (of 26.112 m³/dag), zoals behandeld wordt in de ontheffingsaanvraag. Het ontheffingsdossier is opgesteld in toepassing van artikel 4.3.3 3 1 van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens de categorie 10 o) van bijlage II van het besluit m.n. grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2500 m³ per dag of meer bedraagt De ontheffingsaanvraag is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid ontvangen op 17 december 2010. Adviezen betreffende de ontheffing werden gevraagd bij ANB, VMM Afd. Operationeel Waterbeheer, OVAM, Agentschap Ruimte en Erfgoed- Buitendienst Antwerpen, Provinciebestuur Antwerpen, aan het College van Burgemeester en Schepenen van gemeente Grobbendonk en van gemeente Zandhoven en aan dep. LNE - Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid dienst Hinder en Risicobeheer. De Dienst Mer heeft advies ontvangen van: VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (03/03/2011 met kenmerk WT 2011 M 0077) ANB Antwerpen (ontvangen op 21/03/2011 met kenmerk Me-2000-11-00477 ) OVAM (18/02/2011 met kenmerk BB-D-NH-2011/002963) Gemeente Zandhoven (22/02/2011; zitting van 16 februari 2011) Een overleg werd georganiseerd met nv De Scheepvaart, Tritel (opsteller van de ontheffingsaanvraag), VITO (betrokken bij uitwerking discipline grondwater), VMM, ANB en Dienst Mer op 17/05/2011 waarbij de knelpunten besproken werden. In deze ontheffingsbeslissing wordt rekening gehouden met de geleverde adviezen. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 2
Bespreking ontheffingsaanvraag Tijdens bovenvermeld overleg op 17/05/2011 werden de inhoudelijke opmerkingen uit de advisering besproken. Dit verslag bevat een weergave van de elementen die verduidelijkt/aangevuld/verder onderzocht dienen te worden. Als aanvulling op de opmerkingen gelden de adviezen van bovenvermelde adviesinstanties die eerder aan de initiatiefnemer werden overgemaakt. projectbeschrijving - Er dient in de tekst duidelijk vermeld te worden vanaf wanneer deze pompen reeds in werking zijn getreden. Verduidelijk dat het momenteel om een proefpomping gaat en bespreek welke vergunningen zullen aangevraagd worden. (dit laatste staat op p 125, ook best bespreken bij de inleidende hoofdstukken). Tijdens het overleg werd duidelijk dat een vergunningsaanvraag reeds werd ingediend. In welke fase zit deze aanvraag, is hier reeds een openbaar onderzoek gebeurd? - P 5, ook de bijlage I drempel vermelden ter volledigheid - *P 45: de hoeveelheid van bemaling ook uitdrukken in m³ per dag en m³ per jaar en de optelsom maken over de verschillende locaties, zodat de link met de mer-drempels duidelijker wordt. Dit zowel voor het maximale bemalingsregime (dat onderzocht wordt in de effectbespreking) als voor het regime waarmee momenteel bemaald wordt. - *Geef aan uit welke deelnemers de technische werkgroep bestaat, die om de 6 weken samenkomt om de peilregistraties te bekijken. - Detail: Is het de bedoeling om ook in de toekomst de pompen in Nederviersel met een dieselmotor te blijven aandrijven? Is het niet mogelijk om dit elektrisch te laten gebeuren? - *P 13: de info ivm het streefpeil van 50 a 80 cm onder het maaiveld is blijkbaar toch niet afgestemd met de VMM: (Staat dit ergens in een communicatie, in een verslag van een overleg of op een mail?) Best anders formuleren. - Zie ook schriftelijk advies ANB: het uitgangspunt is dat slechts dat water wordt weggepompt dat strikt via het Albertkanaal als overtollig water indringt in de periferie van de relevante woningen. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 3
alternatievenafweging - * 2.2.5 en 2.2.6 tabellen 2-3 en 2-4: Er is meer informatie nodig ter verduidelijking van de keuze van de criteria en gewichten en de conclusie dient meer onderbouwd te worden. De middelmatige tot slechte scores van de scenario s S11 T2X (S11 T22 en S11 T23) zijn te weinig onderbouwd (voor meer info zie schriftelijk advies VMM). Ook voor andere criteria is het verschil in afweging niet steeds duidelijk. Bijvoorbeeld het effect op waterwinning is bij bemaling + bentonietwand meer negatief als zonder de bentonietwand? Ook de interferentie met de uitbreiding van het albertkanaal is niet duidelijk. Verduidelijk tevens waarom de drainage langs de dijk en drainage onder de huizen minder opportuun zijn, hoewel de scores bij de effecten redelijk goed zijn? Tijdens het overleg kwam aan bod dat het momenteel in de eerste plaats de bedoeling is om zich in regel te stellen voor de huidige bemaling (er werd reeds een milieuvergunningsaanvraag ingediend). Indien op langere termijn andere oplossingen (die opgenomen werden in de multicriteria analyse) zich opdringen, dienen de milieueffecten van deze mogelijke alternatieven uitgebreid aan bod te komen. Juridische randvw: - Detail: P29: afstand tot SBZ gebied aangeven Beschrijving referentiesituatie: - In de ontheffing op p 61 wordt aangegeven dat de referentiesituatie de toestand is in 2010. Deze paragraaf dient aangepast te worden, vermits de pompen sinds 2006/2008 in werking zijn, is de referentiesituatie de situatie voordat de pompen werden geplaatst. (Bij discipline bodem spelen de recente bodemonderzoeken ook een rol.) De gewenste situatie, wat grondwater betreft, is vergelijkbaar met de situatie in het verleden voordat er sprake was van wateroverlast. Sinds 1999 is NV De Scheepvaart op de hoogte van de wateroverlastproblematiek en zijn de eerste metingen van het grondwaterpeil gebeurd. De moeilijkheid is dat er geen meetgegevens zijn van het grondwaterpeil in de periode dat er zich geen wateroverlastproblemen voordeden. Deze problematiek dient geschetst te worden, ook bij de bespreking van discipline grondwater. - *Bodem: meer info nodig over de relevante bodemverontreinigingen in het studiegebied (resultaten van de onderzoeken), vnl ivm projectgebied Dijkstraat. - P 66 grondwater: bespreek de meetpunten grondwater, geef aan dat er op het moment van het meten reeds klachten waren over wateroverlast. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 4
Effectbespreking: - *Gezien het maximale bemalingsregime besproken in de ontheffing een stuk hoger ligt dan de huidige bemalingshoeveelheid (verschil van ca. 3. 400 000 m³/jaar), dient geëvalueerd te worden of dit maximale regime wel realistisch is, en indien niet beter een vergunning voor een lagere onttrekking aangevraagd wordt. - Ontwikkelingsscenario s bespreken, ondermeer zie ook P 12: verbreding en verdieping albertkanaal, en waterwinning van pidpa. - *P 99: bodem: 10.1.2.1 het is de bedoeling het water dat uit het albertkanaal lekt, op te pompen en terug te lozen. Maar kan men hierbij vermijden dat er geen grondwater uit het achterland wordt opgepompt? Bestaat er een kans dat grondwater uit verontreinigde zones wordt opgepompt (vnl ter hoogte van Dijkstraat) en dat deze verontreiniging verspreid wordt? (vnl bespreken bij grondwater) - Grondwater: o *Naast de maximale grondwaterstandsdaling (door maximaal pompregime) dient de grondwaterstandsdaling naar aanleiding van de huidige grondwateronttrekking in beeld gebracht te worden o P 101: Grondwatermodel Nierijk, tweede alinea is niet duidelijk ivm de referentiesituatie (huidige onttrekking) en dient meer verduidelijkt te worden. o *P 102 10.2.3.1 ivm calamiteiten in Nederviersel, er dient gezocht te worden naar milderende maatregelen om verspreiding van brandstof te voorkomen, dit dient verder uitgewerkt te worden bij de milderende maatregelen op p 125 zie ook advies van VMM. o *P 102 10.2.1: kwaliteit: zie ook hoger bij bodem: Bespreek of er een verspreiding van verontreiniging mogelijk is (ter hoogte van Dijkstraat) - Fauna flora: o **Fauna flora: de klacht van een bruggraaf betrof (na recente navraag bij milieuinspectie Antwerpen) voornamelijk een daling in grondwaterpeil in putten en grachten, er werd geen expliciete melding gedaan van afgestorven eiken of andere bomen. Een plaatsbezoek door de deskundige kan echter nog nuttige informatie opleveren, vb of er toch mogelijke verdrogingen bij vegetaties zichtbaar zijn? o werden er tijdens de aanlegfase ontbossingen uitgevoerd? o **Er dient beargumenteerd te worden of het model volstaat en dat de voorgestelde grondwaterstandsdaling betrouwbaar is, zodat voor de discipline fauna en flora aan de hand van de peilopvolging de afwijkingen van de abiotische ranges van de verdrogingsgevoelige Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 5
habitats kunnen opgevolgd worden, zodat indien nodig lokale milderende maatregelen genomen kunnen worden. o Zie ook advies ANB: de abiotische ranges van de verdrogingsgevoelige vegetaties dienen gerespecteerd te worden. In het bijzonder en zeer strikt dienen de aanwezige habitats en relicten voor verdroging behoed. In dat verband zijn de deelzones Dijkstraat en Nederviersel en hun omgeving bijzonder van belang. In de periferie van de site Dijkstraat loopt sinds vorig jaar een Life-project in het aangrenzende habitatrichtlijngebied. Tussen het kanaal en de snelweg bevinden zich een aantal elsenbroekbosfragmenten, die deels binnen de pompkegel vallen. In de directe periferie van de site Nederviersel bevinden zich een aantal natte percelen, die deel uitmaken van een gebied met verwevingsfunctie (in een lopend GRUP). o * de impact van het pompen dient beoordeeld te worden op specifieke locaties bij specifieke habitats. ANB vraagt om enkele peilbuizen bij te plaatsen, als postmonitoringsvoorstel. De kaart in bijlage bevat een voorstel van ligging voor twee meetpunten (zie bijlage, Dijkstraat). Er dient echter nog bekeken te worden of het praktisch mogelijk is om op deze locaties peilbuizen te plaatsen (eigendomstoestand e.d.). De uiteindelijke ligging van de bijkomende meetpunten dient teruggekoppeld te worden met ANB. ANB en Natuurpunt wensen de grondwaterpeilen mee op te volgen en indien nodig bij te sturen in functie van de meest kwetsbare natuurwaarden, zodat een eventuele afwijking van de abiotische ranges van de betrokken habitats kan gesignaleerd worden waardoor lokaal milderende maatregelen genomen kunnen worden. Daarom vraagt ANB/Natuurpunt op regelmatige basis op de hoogte gehouden te worden (vb. via email) van de meetresultaten en de bevindingen van de technische werkgroep. o ** Bespreek waarom gekozen werd voor een 25 cm grens van grondwaterstandsdaling. Bij de modelresultaten dient eveneens een 10 cm-contour aangeduid te worden, minstens voor de locaties uit de Passende Beoordeling. Er dient bekeken te worden of er in die zone onderling verschillende habitats aanwezig zijn. Indien zinvol kan dan nog in een zone op basis van het nieuwe inzicht een extra peilbuis geplaatst worden. o * Invloed op twee percelen van Natuurpunt ten zuiden van de pomputten in Nederviersel dient opgevolgd te worden, meer specifiek mogelijke invloed op het elzenbos dient bekeken te worden. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 6
- Discipline mens: o * Tijdens het overleg werd gemeld dat er in het verleden enquêtes werden uitgevoerd (wanneer?). Vermeld de algemene conclusies van deze enquêtes. nuttige toepassing van het bemalingswater: - * Volgens Vlarem (afd. 5.53.6 van titel II) dient een nuttige toepassing onderzocht te worden (zie ook advies VMM). Uit het overleg bleek dat er in het verleden contacten waren met Pidpa om het bemalingswater te gebruiken als drinkwater, maar deze mogelijkheid werd niet weerhouden (ondermeer door bacteriologische problemen van het opgepompte water). Dit dient besproken te worden, vermits toch een zeer aanzienlijke volume bemalingswater wordt opgepompt. In de toekomst dient nagegaan te worden of andere watermaatschappijen interesse hebben, of eventueel (toekomstige) industrieën dit bemalingswater kunnen gebruiken. Deze discussie dient aan bod te komen, er dient vermeld te worden hoe hierop zal ingegaan worden, zonder evenwel al een pasklaar antwoord te kunnen geven. Milderende maatregelen - *P 125 water: hoe realtime aanpassing van de pompdebieten? Dit dient beter uitgewerkt te worden (zie ook schriftelijk advies VMM). - Ivm risico op calamiteiten, zie eerder en zie advies VMM VEN toets en passende beoordeling: - aanpassen nav hoger vermelde opmerkingen Conclusie: - Aanpassen naar aanleiding van bovenstaande opmerkingen. - Verduidelijk dat de effectbespreking voornamelijk handelde over een maximale bemaling die een stuk hoger ligt dan de huidige bemaling. Hierbij ook wijzen op het verschil in grondwaterstandsdaling tussen de huidige en maximale bemaling (gegevens grondwater) In de ontheffingsaanvraag werd onvoldoende aangetoond dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu. Gezien een groot aantal onderzoeksvragen, vragen tot aanpassingen en verduidelijkingen gesteld werden, kan de ontheffing op basis van het voorliggend document niet verleend worden. De dienst Mer acht het daarom noodzakelijk dat een doorstart van de ontheffingsnota naar een project-mer wordt uitgevoerd. Na aanpassing volgens de elementen uit artikel 4.3.4 2 van het D.A.B.M. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 7
en na aanpassing n.a.v. bovenvermelde opmerkingen dient het document als kennisgeving ingediend te worden. Na volledigverklaring zal het document ter inzage gelegd worden van het publiek en kunnen overheidsinstanties advies geven. De opmerkingen die hieruit voortvloeien, zullen besproken worden in een richtlijnenbespreking waarna concrete richtlijnen uitgewerkt zullen worden. Na ontvangst van deze richtlijnen kan de kennisgeving verder worden aangepast en kan dus in principe meteen een definitief MER worden ingediend. Besluit Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat deze ontheffingsaanvraag onvoldoende informatie bevat om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt geen ontheffing verleend aan nv De Scheepvaart van de verplichting tot het opstellen van een MER voor het onttrekken van grondwater te Grobbendonk en Zandhoven. Brussel, 27 mei 2011, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 8
Bijlage: voorstel van ANB ivm ligging meetpunten (2) Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0398 9