Stelsel van Zelfreguleringsinstrumenten

Vergelijkbare documenten
Basissjabloon presentatie CASI

CASI > Werkblad 1 > Vertalen beleidsdoel naar gedragsdoel

CASI > Werkblad 1 > Van beleidsdoel naar gedragsdoel

Business Lounge: uw klant aan de bestuurstafel!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Masterclass IT Savvy. Impact van trends

Evaluatie PMA Training Gesprekken met leerlingen - Da Vinci College

killer CV waarmee je in no-time aan tafel zit met de recruiter?

Samenwerken aan welzijn

RESEARCH COMMUNITIES HEEN KUNNEN

Acteren in het krachtenveld

ACTIEF TOEZICHT. Informeren en structurele maatregelen

Inhoudsopgave. Voorwoord

Training Conflicthantering

Vaktechnisch overleg nog voor verbetering vatbaar. Whitepaper onderzoek naar Fiscaal VTO in Nederland in opdracht van Wolters Kluwer

MEDEZEGGENSCHAP EN SUCCESFACTOREN. Ruysdael onderzoek 2015

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

De nieuwe vrijwilliger

Optimaal benutten, ontwikkelen en binden van aanwezig talent

Inhoudsopgave. Over Dingerdis Customer Care. Inleiding. 1. Situaties die weerstand oproepen. 2. Zes veel voorkomende vormen van weerstand

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

vaardigheden - 21st century skills

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Wie doet wat hij deed, krijgt wat hij kreeg

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

toolkit persoons gerichte zorg Bouwen aan eerstelijns zorg op maat voor mensen met een chronische ziekte

Werkconferentie Ruwaard

Strategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid

Ontwikkeling. Opleiding Persoonlijke Ontwikkeling

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

HOF VAN VERANDERING. Wij, verandermanager en theatermaker, presenteren een uniek concept voor snelle en effectieve verandering

Gereedschapskist co-creatie

Samenvatting rapportage Masterclass Energiebesparing op de werkvloer. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

Accreditatie en Europese regelgeving

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

LEERACTIVITEIT De Zoektocht Ent-teach Module 1 Ondernemerschap Leren Begrijpen

Mei 2016 Wout Neutel. Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Wanneer wordt veranderen een succes?

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

Gemeente Dronten MijnBurgemeester. Een nieuwe burgemeester voor Dronten

Kennis is de norm. KAM Opleidingen. ISO trainingen. Telefoon:

HOE CREEER JE ALS VERENIGING MEERWAARDE VOOR JE LEDEN?

Wij. maken Dordt SAMEN AAN DE SLAG MET INITIATIEVEN. Wij maken Dordt Samen aan de slag met initiatieven

EEN BRIEFING SCHRIJVEN DIE OOK ECHT CREATIVITEIT OPLEVERT?

Werkvorm groepsgesprek professionals

Inge Test

DIGITALE GESPREKSHULP.

Een leertraject evalueren tijdens een levendige sessie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Het Nieuwe Werken en Werken Anno Nu

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015

1. De methodiek Management Drives

onderdeel van

Veilig werken via gedragsverandering

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Het hoe en waarom van Personeelsgesprekken

Afhankelijk gedrag. Andere factoren zijn wel te beïnvloeden, met andere woorden: daar kun je mogelijk wel iets aan doen:

Waarom een workshop evalueren van projecten?

Reactie van de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code op:

Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon.

E-book. In 7 stappen naar een effectieve HR-cyclus

Een Positief. leer en leefklimaat. op uw school

Whitepaper Verbindend communiceren In 4 stappen effectief feedback geven

Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team?

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

PRACTICUM PROCESMANAGEMENT. Open inschrijving

Gespreksleidraad. Werkstress. Informatieboekje

5 lessen uit een businessroman over een vastgelopen ceo - MT.nl

KOERSEN OP SUCCES Workshops strategische teamontwikkeling

CASI MODEL (Pag 122) Stappen. Antwoorden

De 10 tips om. Aantrekkelijk te blijven als Werknemer

Re-Job E-Book Take-Off

GELOOFWAARDIGHEID is de sleutel tot succesvolle interne communicatie. April Concrete tips voor effectieve interne communicatie

Ridderkerk dragen we samen!

VRAGENBOOM INTERACTIEF WERKEN [IBO-protocol]

Grip op je paniek in de auto

Verslag vrijwilligers - Visie op gastvrijheid. Versie 2 september 2015

Leidraad voor omgaan met initiatieven van inwoners of van de gemeente. Korte versie

die je direct meer winst opleveren

Duurzame deeleconomie: de rol van de stad volgens Martijn Arets

Communiceren met de achterban

Drempels. droom. werkelijkheid

PR-Kit Subsidieregeling Tel Mee Met Taal

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

Patiëntgerichtheid Een stap verder naar een 10 voor patiëntgerichtheid in de regio Wie doet mee?!

Fase 1 Ideeën bedenken

Duidelijkheid scheppen over de gewenste resultaten

Met onderscheidend en gemeenschappelijk beleefd organisatie DNA het beste toekomstperspectief. Verbeteren kan alleen van binnenuit.

Gemeente Heerde MijnBurgemeester. Nieuwe burgemeester Heerde

Hoe richt je een RvA op? Weten wat te doen

Eerste richtlijnen voor het omgaan met euthanasie vragen van cliënten en hun families die bij Geriant in behandeling zijn

KICK op meer klanten

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers

Rapportage TIP Mook & Middelaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Whitepaper Communicatie op de werkvloer WHITEPAPER. Communicatie. op de werkvloer. 10 tips om communicatie op de werkvloer te verbeteren!

Stichting leerkracht: elke dag samen een beetje beter

Transcriptie:

Stelsel van Zelfreguleringsinstrumenten Rapportage kwalitatief onderzoek voor inzicht in de bekendheid, beleving en het gebruik van het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten onder beleidsmedewerkers van de Rijksoverheid. november '18

Woord vooraf Mooi om middels onderzoek tot persona s te komen waar jullie aan kunnen denken tijdens het ontwikkelen en uitvoeren van de communicatiestrategie. Succes! - Tamara Tamara Adam- Vijverberg Tamara.adam@ blauw.com 06-24899370 Liselore van Leeuwen Liselore.vanleeuwen@ blauw.com 06-82472928 Het was interessant om te zien hoe het stelsel door beleidsmedewerkers van verschillende departementen wordt beleefd. Veel inzichten! - Liselore Blauw Research bv Coolsingel 55 3012AB Rotterdam 010-4000900 www.blauw.com welcome@blauw.com KvK nummer: 24282859 Copyright 2018 Blauw Research bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Blauw Research.

Inhoudsopgave 1 Management Summary p. 4 6 Tips p. 23 2 Kennis p. 8 7 Voorbeeldcasussen p. 25 3 Beleving en houding p. 10 8 Onderzoeksverantwoording p. 28 4 Gebruik p. 13 9 Bijlage p. 32 5 Persona s & gedragsbepalers p. 15 Ministerie van EZK rapportage stelsel van zelfreguleringsinstrumenten JOB NUMBER: 23037 3

1 Management Summary

Context Het Ministerie van EZK heeft een stelselverantwoordelijkheid over het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten (normalisatie, accreditatie en conformiteitsbeoordeling samen). Doel is dat het stelsel goed blijft werken, dat de waarborgen sterk blijven. De overheid is in beleid en regelgeving ook steeds meer gebruik gaan maken van dit stelsel om zo aan te kunnen sluiten bij het zelfregulerende vermogen in een sector of in de samenleving. Ministerie van EZK streeft er naar dat dit stelsel, als beleidsinstrument, door de overheid goed wordt ingezet. De uitdaging In de praktijk blijkt echter dat de Rijksoverheid dit stelsel niet altijd optimaal gebruikt. EZK heeft drie soorten problemen geïdentificeerd: 1. Ongeschikt gebruik 2. Verkeerd gebruik 3. Helaas geen gebruik Het onderzoek Met dit onderzoek wenst EZK inzicht te krijgen in de bekendheid, beleving en het gebruik van het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten onder beleidsmedewerkers van de Rijksoverheid. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek wenst EZK door middel van de nieuwe communicatiestrategie, gericht op het veranderen van gedrag (door middel van het Communicatie Activatie Strategie Instrument (CASI)), het (juiste) gebruik van het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten door de Rijksoverheid te vergroten. Ministerie van EZK rapportage stelsel van zelfreguleringsinstrumenten 5

Overall inzicht Kennisniveau laag Het kennisniveau over het stelsel van de respondenten zelf en van hun naaste collega s is over het algemeen (zeer) beperkt. Vaak kent men wel één collega die er iets meer vanaf weet. Respondenten hebben geen introductie over het stelsel gehad of erover gehoord tijdens hun inwerk traject. Beleving divers Het stelsel wordt niet als stelstel gezien, maar als losstaande complexe zaken (certificering, normalisatie en accreditatie). Ze hebben vaak met één van de onderdelen (een enkele keer) te maken en hebben geen weet van een totaalplaatje. Gebruik beperkt Het gebruik van het stelsel is beperkt en met terughoudendheid. Het wordt ervaren als lange, intensieve trajecten, die niet altijd succesvol zijn. Dit maakt het niet aantrekkelijk om er aan te beginnen. Gedragsbepalers: Kennis, emotie en associaties, sociale omgeving Kennis, emotie en associaties, sociale omgeving zijn van grote invloed op gedrag. Bij veel respondenten ontbreekt de kennis over het stelsel. De (sociale) omgeving speelt om die reden een grote rol bij het vergaren van informatie over het stelsel. Behoeften aan overzicht en communicatie Respondenten geven aan dat er meer schematisch overzicht en communicatie gewenst is omtrent het stelsel en het gebruik ervan in verschillende situaties. Wanneer kan men het stelsel het beste inzetten? Zijn er succesverhalen? En wat kunnen ze leren van minder succesvolle voorbeelden? Ministerie van EZK rapportage stelsel van zelfreguleringsinstrumenten 6

Aanbevelingen van Blauw Maak het stelstel toegankelijk Vorm een klankbordgroep met mensen met bovengemiddelde kennis van en ervaring met het stelstel. Leg bestaande voorbeelden van het stelsel voor of stel deze samen op. Bepaal welke terminologie men het meest gebruikt (toets of bestaande terminologie aangepast moet worden) Werk de meest toegankelijke voorbeelden uit. Start met succesverhalen en geef ook aan wanneer het mis kan gaan. Geef niet alleen de casus, maar ook de oplossing. Maak een grafische beslisboom van het stelsel als leidraad (voor het individu en voor gesprekken met anderen) Overweeg een informatie- en advies balie waarbij onderwerpen stapsgewijs wordt meegenomen in het proces. Stimuleer het gesprek over het stelsel Bedenk met coördinatoren van diverse departementen hoe zij het podium kunnen pakken en vindbaar kunnen zijn als vraagbaak over het stelsel voor hun hele departement Faciliteer dat collega s elkaar opzoeken: interdepartementale bijeenkomst of een bijeenkomst binnen het eigen departement. Stimuleer dat collega s elkaar uitnodigen om naar een event te gaan. Verhoog kennisniveau Bied trainingen over het stelsel op structurele basis. Bied hiermee degene die meer wil weten over het stelsel dat hij of zij er meer uitleg over krijgt. Maak kennis hebben over het stelsel een noodzakelijk onderdeel voor trainees Zie de waardevolle tips van de respondenten (zie p. 23-24). Ministerie van EZK rapportage stelsel van zelfreguleringsinstrumenten 7

2 Kennis

Kennis over het stelsel is beperkt Hierdoor is de drempel om het toe te passen hoog Introductie over het stelsel ontbreekt Het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten is een onderwerp waar respondenten van diverse ministeries tijdens hun werkzaamheden voor hun gevoel per toeval tegenaan lopen. Op het moment dat ze tegen het stelsel aanlopen ontbreekt de kennis om er goed mee om te gaan. De respondenten geven aan dat ze geen introductiecursus hebben gehad over het stelsel. Men heeft het gevoel zelf het wiel uit te moeten vinden. Enkele respondenten zijn bekend met het onderwerp door ervaring uit een eerdere functie waar zij met certificering te maken kregen. Niet duidelijk waar men moet zijn voor informatie Informatie over het stelsel is mondjesmaat te vinden: Een zichtbare coördinator die dient als vraagbaak/ sparringpartner over het stelsel is in een enkel departement bekend. Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) wordt niet spontaan benoemd door de respondenten als informatiebron. Een enkeling verwacht dat daarin wel wat over het stelsel beschreven staat. Op intranet staat, naar men weet, geen informatie over het stelsel. Voorbeeld uit de groepssessie Een respondent moest een notitie maken voor een bepaald onderwerp. Eén van zijn collega s wees hem op de Raad van Accreditatie. Vervolgens kwam hij via gesprekken met de RvA achter informatie over het stelsel zelfreguleringsinstrumenten en is hij zich er meer in gaan verdiepen. Er wordt niet actief veel gedaan om mensen erover te informeren. Je moet zelf vragen en zoeken. Ik weet dat <collega> met het stelsel bezig is en er zijn er misschien wel meer, maar dat weet ik gewoon niet. 9

3 Beleving en houding

Beleving dat het losstaande complexe zaken zijn Het stelsel wordt niet als één geheel gezien Mate van ervaring bepalend voor beeld van het stelsel In de beleving is het stelstel van zelfreguleringsinstrumenten, vooral bij respondenten met geen of beperkte ervaring, complex en arbeidsintensief. Volgens de respondenten met ervaring heb je voor het gebruik van het stelsel een lange termijn visie nodig: Je bent al snel meer dan een jaar bezig voor je resultaat ziet. Omdat men niet weet hoe lang hij of zij een functie zal bekleden en de leidinggevende graag snel resultaat wil zien van zijn of haar inspanningen, vormt dit een drempel om het stelsel in te zetten. Het is complex omdat veel verschillende partijen het eens moeten worden, er zit geloof achter of niet, dus het is ingewikkeld om er iets mee te doen. We zien het stelsel niet echt als een systeem, in het dagelijks leven gebruik je er vaak maar één onderdeel van. Stelstel is arbeidsintensief en weerbarstig. Medewerkers die veel ervaring met het stelsel hebben, geven aan dat het moeilijk is om te kiezen wanneer je het stelsel wel en wanneer niet moet toepassen. Het is als ambtenaar soms lastig vast te stellen of er bij de verschillende betrokken partijen voldoende draagvlak is. Indien men hier niet zeker van is, is men snel geneigd om te grijpen naar instrumenten waarmee zij bekend zijn en waarover zij meer controle kunnen houden. 11

Wanneer men het stelsel wel en niet inzet Volgens respondenten zijn onderstaande punten bepalend in keuzeproces voor gebruik stelsel Redenen om stelsel wel te hanteren Als de markt het aan kan is het prettig dat de overheid het aan de markt kan over laten. Als je de aanwezige kennis vanuit de markt wilt gebruiken. Als de markt waar een onderdeel van het stelsel wordt ingezet Europees is, dan ontstaat er een level- playing field en wordt voorkomen dat partijen zoeken naar makkelijkste regels. Als er een breed draagvlak is onder de deelnemende partijen voor een dergelijk project. Bij voldoende vertrouwen in conformiteitsbeoordelingsinstanties kan toezichthouder minder intensief toezicht houden. Het stelsel geeft consumenten zekerheid in kwaliteit. Stelsel kan worden gebruikt o.b.v. vrijwilligheid, maar ook door wetgeving worden opgelegd. Een certificaat o.b.v. vrijwilligheid is vaak sterker. Redenen om stelsel niet te hanteren Stelsel is ingewikkeld en ondoorzichtig. Risico dat De slager die zijn eigen vlees keurt, als de markt zijn eigen eisen opstelt. Het is niet gemakkelijk om heldere toetsbare eisen op te stellen. Als iets gecertificeerd is betekent het niet per se dat het goed is. Dat beeld kan wel heersen. Het biedt geen oplossing in fraudegevoelige omgevingen. Sommige zaken zijn te gevoelig om aan de markt over te laten, medische onderwerpen bijvoorbeeld. Ministers moeten zich kunnen verantwoorden, maar er is minder invloed bij zelfregulering. De prijskaart is niet altijd voor alle partijen betaalbaar. Draagvlak is noodzakelijk, afdwingen werkt niet. Partijen moeten intrinsiek gemotiveerd zijn en goed georganiseerd. Als normontwikkeling lang heeft geduurd, lijkt de resulterende norm vaak inflexibel voor aanpassing. 12

4 Gebruik

Gebruik is beperkt en met terughoudendheid Ervaren medewerkers kritisch over wanneer het stelsel toe te passen en wanneer niet Geen of weinig ervaring: weinig succesverhalen Medewerkers die beperkte ervaring hebben met het stelsel, kennen nog weinig succesverhalen. Zelf hebben ze bijvoorbeeld ervaren dat het lastig is om voldoende draagvlak in de markt te bewerkstelligen. Beleid heeft technische kennis nodig om te beoordelen of een norm geschikt is voor doel van het beleid. Meer ervaring: goed afwegen, niet zaligmakend Volgens ervaren medewerkers kunnen collega s wel enigszins bekend zijn met het stelsel, maar op voorhand toch niet overzien wat dat concreet inhoud en betekent. Het is essentieel dat men zich er grondig in verdiept en leert van de ervaringen van anderen, voordat men de keuze maakt om met het stelsel te werken of niet. Daarnaast kan door meer kennis bijvoorbeeld worden voorkomen dat er teveel onderwerpen in één norm worden vastgelegd. We overwogen een certificeringsstelsel, maar zagen dat het aantal bedrijven dat daadwerkelijk certificering hanteerde, zo klein was dat het stelsel niet geschikt zou zijn. Het stelstel kan zeer goed werken, maar is lang niet geschikt voor alles en is zeker niet zaligmakend. 14

5 Persona s & gedragsbepalers

Persona s gekoppeld aan het stelsel Sociale omgeving en kennis van invloed op gedrag bij gebruik van het stelsel Vier persona die gekoppeld zijn aan het stelsel Tijdens de groepssessies zijn twee fictieve persona s, Gijs en Frederieke, voorgelegd en besproken. Respondenten moesten gedragsbepalers* aan deze persona s koppelen om inzicht te verkrijgen in de keuzes die deze persona s maken bij de afweging om het stelsel van zelfreguleringsinstrumenten te gebruiken. Zij hebben deze op volgorde gelegd van meest belangrijk en van invloed, naar minder belangrijk en van invloed op gedrag. In dit hoofdstuk hebben wij de gedragsbepalers volgens de respondenten uiteengezet en aangevuld met onze visie op die persona s en bepalers. Daarnaast hebben wij nog twee persona s, Johan en Rens opgesteld die wij hebben afgeleid uit personen die deelnamen aan de groepssessies. Deze kunnen dienen als onderdeel van toekomstige communicatie over het stelsel. *Zie bijlage 1 voor een omschrijving van de gedragsbepalers. 16

Persona 1: Frederieke Ervaren beleidsmedewerker, weinig ervaring met het stelsel Frederieke Frederieke werkt al 20 jaar bij de Rijksoverheid binnen het sociale domein. Zij ziet zichzelf als een flexibele medewerker die graag nieuwe dingen uitprobeert. Haar ervaring met het stelsel is beperkt. Een tijd geleden heeft zij een slechte ervaring gehad met het instrument dat achteraf gezien niet geschikt was voor dat type beleidsprobleem. Het leidde tot een hoop gedoe en een ontevreden leidinggevende. Sindsdien staat zij afwijzend tegenover zelfreguleringsinstrumenten. Als zij een nieuwe beleidsmedewerker onder haar hoede heeft, is ze snel geneigd om te zeggen: normen? Nee joh, dat moet je niet doen, dat is te veel gedoe. Zelf is ze tegenwoordig gewend om om tafel te gaan zitten met alle stakeholders en samen een convenant op te stellen. Dan heeft ze gelijk commitment gecreëerd bij alle partijen, dat waardeert de ambtelijke top. Of ze ontwerpt keiharde wetgeving. Ze moeten maar luisteren. Meest bepalende gedragsbepalers, in willekeurige volgorde, volgens de respondenten: Intentie. Ze heeft de bedoeling om het beste instrument te kiezen en ziet zichzelf als flexibel. Emoties en associaties. Ze schuift certificering weg door een slechte ervaring, is kopschuw geworden. Sociale omgeving. Ze laat zich beïnvloeden door mensen om zich heen. Er moet draagvlak zijn bij betrokken partijen, maar ook haar leidinggevende is van invloed op haar keuzes. Gewoonten en automatismen. Frederieke kiest nu voor de bekende weg. Een weg waarvan ze weet dat deze wel een positieve werking heeft en waardoor ze niet op haar kop krijgt van haar leidinggevende. 17

Vervolg persona 1: Frederieke Visie van Blauw op gedragsbepalers van deze persona Visie van Blauw op de gedragsbepalers van persona Frederieke. Op volgorde van meest naar minder van invloed. 1. Emoties en associaties. Deze zijn erg dominant aanwezig. Zij durft, door haar slechte ervaring, het niet aan om stelsel nogmaals in te zetten. 2. Houding. Frederieke heeft, door haar slechte ervaring, een negatieve, afwijzende houding ten opzichte van het stelsel gekregen. 3. Sociale omgeving. Ze wil niet nogmaals in onvrede komen met haar leidinggevende. Dit weerhoudt haar ook. 4. Gewoonten en automatismen. Andere oplossingen zijn gemakkelijker en effectiever gebleken om te bereiken wat ze wilt. Daardoor voelt die keuze logisch en maakt ze die keuze bijna onbewust. Als ik een wit voetje wil halen, moet ik hier niet mee aankomen bij mijn leidinggevende Er wordt snel gepakt naar instrumenten die dichtbij liggen en certificering wordt als ingewikkeld gezien. 18

Persona 2: Gijs Rijkstrainee, 25 jaar Gijs Gijs is net gestart als rijkstrainee bij BZK. Hij heeft hiervoor al twee eerdere plaatsingen gehad bij andere departementen. Gijs ziet zichzelf als heel gedreven en leergierig en wil graag alle facetten van het beleidswerk in zijn vingers krijgen. Hij heeft bij alle projecten de intentie om alles volgens het boekje te doen. Tegelijkertijd is hij nog echt een junior. Hij laat zich dan ook sterk leiden door de richting die een senior hem geeft. Ook kijkt hij goed om zich heen hoe andere mensen op de werkvloer bepaalde problemen aanpakken. Hij heeft weleens gehoord van zelfreguleringsinstrumenten. Wanneer hij in een dossier aanloopt tegen elementen waarbij deze instrumenten van pas zouden kunnen komen, dan vraagt hij aan zijn werkplekbegeleider hoe hij dit aan moet pakken. Het valt hem op dat elk departement anders omgaat met zelfreguleringsinstrumenten. Meest bepalende gedragsbepalers, in willekeurige volgorde, volgens de respondenten: Sociale omgeving. Gijs is nieuw. Trainees passen zich snel aan, aan de cultuur van de omgeving maar hij kan de verbindingen nog niet maken. Intentie. Trainee s zijn gedreven en leren graag snel. Kunnen. Hij beschikt nog niet over voldoende kennis, vaardigheden en middelen. Hij kiest daardoor eerder voor een onderwerp waar hij snel over mee kan praten, dan voor een onderwerp zoals het stelsel waar een lange termijn visie voor nodig is. Emoties en associaties. Associaties die heersen over het stelsel, dragen bij aan de keuze om wel of niet voor een verdieping in het stelsel te gaan. 19

Vervolg persona 2: Gijs Visie van Blauw op gedragsbepalers van deze persona Visie van Blauw op de gedragsbepalers van persona Gijs. Op volgorde van meest naar minder van invloed. 1. Sociale omgeving. Gijs leert van anderen: van het bestaan van het stelsel, de werking en hoe anderen ermee omgaan. Dit is belangrijk voor zijn ontwikkeling en voor zijn keuze of hij zich er verder in wil verdiepen. 2. Intentie. Gijs wil aan de slag kunnen gaan met het stelsel. Hij is gedreven en wil graag leren. 3. Kennis. De kennis ontbreekt bij een trainee. Deze moet hij eerst vergaren, voor hij aan de slag kan. 4. Kunnen. Gijs heeft een snelle leercurve dus verwacht dat hij dit met het stelsel aan de slag zal kunnen in de toekomst. Echter, als collega s terughoudend zijn in het gebruik, weerhoudt hem dat en gaat zijn aandacht naar andere onderwerpen. Opvallend Dit persona werd door twee respondenten herkend die veel ervaring hebben met het stelsel. Zij gaven aan dat er helaas weinig types zoals Gijs rondlopen die gemotiveerd zijn om zich in zelfreguleringsinstrumenten te verdiepen. Zij kiezen liever voor een meer sexy onderwerp terwijl nieuwe aanwas met kennis van het stelsel wel noodzakelijk is. 20

Persona 3: Johan Senior beleidsmedewerker, voortrekker van het stelsel Johan Johan is een senior beleidsmedewerker die reeds 25 jaar bij de Rijksoverheid werkt. Hij ziet zichzelf als een ervaren medewerker die beschikt over veel kennis als het komt op certificatie, normalisatie en accreditatie. Hij heeft over de jaren heen met vallen en opstaan veel ervaring opgedaan met het gebruik van zelfreguleringsinstrumenten. Johan staat nu bekend als vraagbaak voor collega s die meer willen weten over het stelsel zelfreguleringsinstrumenten. Hij heeft er dagelijks mee te maken en is door zijn jarenlange ervaring een goede sparringpartner tijdens de afweging om het stelsel wel of niet toe te passen. Wij hebben iemand in ons departement die erin gespecialiseerd is. Hij heeft later een coördinerende functie voor certificering gekregen, dus mensen haalden hem er altijd bij en nu hoor je via via dat je hem daarvoor moet hebben. Visie Blauw op de gedragsbepalers van persona Johan, in de volgorde waarin wij ze het meest van invloed achten. 1. Zelfbeeld. Johan is door zijn ervaring een expert op een gebied waar anderen minder goed over geïnformeerd zijn. Hij heeft hierdoor een echte voortrekkersrol. Dit maakt hem onmisbaar en geeft hem een trots gevoel omdat hij mensen kan helpen. 2. Kennis. Johan weet heel goed wat de voor- en nadelen zijn van het stelsel door zijn jarenlange ervaring. 3. Kunnen. Hij weet welke stappen hij moet ondernemen en met wie hij in gesprek moet gaan in de markt om tot een succes te komen. Hij overziet het totaalplaatje. 4. Houding. Johan heeft een positieve houding tegenover het stelsel en staat open voor de toepassing ervan. 21

Persona 4: Rens Senior beleidsmedewerker, onervaren met het stelsel, welwillend om het in te zetten Rens Rens is een senior beleidsmedewerker die verschillende functies heeft bekleed binnen de Rijksoverheid. Zijn netwerk is hierdoor groot en zijn interesseveld breed. Sinds een jaar heeft hij een nieuwe functie, waar zelfreguleringsinstrumenten een mogelijke rol kunnen spelen. Rens is echter onervaren met certificatie, normalisatie en accreditatie maar werd door een collega op de Raad van Accreditatie gewezen. Na een paar gesprekken daar werd hem meer duidelijk over zelfreguleringsinstrumenten. Hij vindt het een complex stelsel, maar is gemotiveerd om er meer over te leren. Visie Blauw op de gedragsbepalers van persona Rens, in de volgorde waarin wij ze het meest van invloed achten. 1. Sociale omgeving. Rens zijn sociale omgeving is leidend geweest om kennis van het stelsel te nemen. Door zijn collega s en de RvA weet Rens namelijk meer over het stelsel en waar hij moet zijn voor welke informatie. 2. Intentie. Hij heeft weinig ervaring met het stelsel maar is wel gedreven om er meer over te leren, omdat zijn huidige functie dat vereist. 3. Kennis. Rens heeft nog weinig kennis over het stelsel en de toepasbaarheid ervan. Dit is voor hem een echte bottlenek. 4. Kunnen. Rens heeft de kennis nog niet, maar wel de sociale vaardigheden om te netwerken om op die manier meer kennis te vergaren. Daarnaast weet hij dat hij het wel zou kunnen, als hij de benodigde kennis heeft binnengehaald. 22

Tips 6

Meer overzicht en communicatie gewenst Tips vanuit beleidsmedewerkers over het stelsel De respondenten hebben een sterke behoefte aan een schematisch overzicht en meer aanwezige communicatie en sparringmogelijkheden. Onder meer over de verschillende opties die zij hebben. Soms kan een traject veel sneller dan zij op voorhand denken. Maar als de kennis daarover ontbreekt, wordt het lastig om die keuze te maken. Voorbeelden die werden genoemd zijn: - Communiceer via intranet: Zorg dat kennis zichtbaar en duidelijk is op intranet binnen de overheid. - Ontwikkel een beslisboom: Maak een duidelijke beslisboom waar ook aandacht uitgaat naar valkuilen. - Ontwikkel voorbeeldcasussen: Maak het concreet met hele concrete voorbeelden en casussen. Bijvoorbeeld: Ik heb een probleem, dat is opgelost met dit certificaat. - Deel successen: Begin met voorbeelden waarbij het stelsel succesvol is, zodat met geprikkeld wordt om het in te zetten. - Toon verkeerd gebruik: Laat daarna duidelijke voorbeelden zien waar het stelsel niet succesvol is, om medewerkers te helpen een besluit te maken over de eventuele inzet van het stelsel voor hun eigen probleem. - Faciliteer gesprekken: Organiseer groepsgesprekken over het onderwerp, waar een coördinator een leidende rol in pakt. Die persoon heeft weet van alle casussen, succesvol of waar het mis is gegaan. Respondenten vinden de kennis en contacten die zij tijdens de sessies hebben opgedaan al erg nuttig, er is duidelijk interesse in. - Informatie- en beoordelingsloket: bekijk de mogelijkheid om een soort expertiseloket te creëren, waar men naar toe kan bij twijfel of en hoe men het stelsel moet hanteren. Een goede start is van belang. Samen het probleem en de oplossing vertalen naar een schema of een aanzet daartoe zou daarbij kunnen helpen. Respondenten vinden het logisch als EZK een rol zou hebben bij de opzet hiervan. Zo n NEN traject is soms veel te zwaar en soms te licht dus bij al die gradaties vraag ik me af of er verschillende sporen zijn of dat het altijd datzelfde NEN-format is. 24

7 Voorbeeldcasussen

Casussen die kunnen dienen als voorbeeld Voorbeelden uit de groepssessies, positief, negatief en informerend Tijdens de sessies is een aantal voorbeelden genoemd door respondenten die kunnen dienen als voorbeeld in de communicatie. Degene die volledig waren bespreken we in dit hoofdstuk. Andere voorbeelden zijn te beknopt maar staan verwerkt in de rest van de rapportage. Voorbeeld 1. Hier werkt het (nog) niet optimaal Het stelsel is weleens onderwerp van discussie bij bepaalde onderwerpen. Een branche wordt bijvoorbeeld onderworpen aan allerlei certificeringsverplichtingen om kwaliteit te verzekeren. Je kunt dit alleen doen als je de certificering hebt, maar dit is heel kostbaar/duur gezien alle veiligheidsmaatregelen. Partijen kunnen in overleg over de certificeringseisen dan proberen die eisen omlaag te stellen. Die druk is aanwezig, ook als je kijkt naar voorwaarden in de IAK. Er worden dan weleens onderzoeksbureaus ingehuurd om naar alternatieve systemen te kijken, en die zijn er wel maar geen een scoort op voorhand beter dan certificering. Wel willen we deze certificering in ideale context beter in de vingers krijgen en de nadelige gevolgen beter in de gaten te krijgen. Tegelijk bouw je wel meer ervaring op waardoor het functioneren verbetert. Voorbeeld 2. Oorspronkelijk plaatje van normalisatie In sommige branches zijn er partijen die zelf al bezig zijn met certificering om bepaalde normen te bewerkstelligen. Het idee is om dan met de branche na te denken over die norm en dat je met de partijen zelf gaat kijken om tot een NEN norm te komen. De overheid is hierin niet opdragend maar stimulerend en kijken naar initiatieven die er al zijn. Het is heel leuk als je dan bijvoorbeeld met bepaalde partijen afspraken kan maken omdat daar veel te winnen valt, zowel qua milieubelasting als energie gebruik. Je zou kunnen kijken naar normen die nu al bestaan, maar je moet eigenlijk kijken naar de economische meerwaarde die dit oplevert. Je wilt ook de concurrentie niet weg hebben natuurlijk. 26

Verschillende vormen van normalisatie niet bekend Elk probleem heeft een andere aanpak nodig, maar niet iedereen kent de mogelijkheden Voorbeeld 3. Vraag vanuit de markt zelf Een begrip als normalisatie is kan een proces behoorlijk ingewikkeld maken als mensen het begrip niet kennen. Een partij kwam laatst vanuit de markt zelf met een keurmerk waar zij hun producten van wilden voorzien. De vraag kwam dus vanuit de markt zelf, maar wilde wat hulp van overheid. Ze hadden zelf een documentje gemaakt met criteria waarop ze hun producten beoordeelden. Dat noemden ze geen norm, maar het is er eigenlijk wel één. Ze organiseerden het buiten de NEN en het was geen certificatie. Het is a priori gewoon zelfregulering, en hier hoeft verder de naam certificering of norm niet op geplakt te worden. Je moet aansluiten bij de behoeftes van de markt, er pas dingen op plakken als dat moet. Voorbeeld 4. snel traject, lichte norm NEN is bezig lichtere en snellere vormen van normalisatie af te spreken. Vanuit de markt kwam een vraag waar NEN binnen een half jaar met de marktpartijen een geschikte norm voor heeft gevonden. Zo zie je dat het ook snel kan gaan. 27

8 Onderzoeksverantwoording

Onderzoeksveranwoording Veldwerk periode en doelgroep METHODE Methode Interviews op de werkplek: 7 docenten VO - economie en maatschappijleer 2 Groepsdiscussies 2 docenten PO 10 respondenten in totaal De doelgroep van dit onderzoek bestaat uit beleidsmedewerkers van de ministeries LNV, I&W, SZW, BZK, J&V 2 uur Duur per focusgroep 123 Male Veldwerk 24 en Onder 27 september die steden, 2018 welke vanoud. De gesprekken zijn gevoerd op een centrale locatie in Den Haag. Projectbetrokkenen van Ministerie EZK en een belanghebbende uit het stelsel konden meekijken via een gesloten video circuit. 29

Diepte interviews: verantwoording Respondenten, middelen, gesprekspuntenlijst en opnamen Middelen: Let s play Gesprekspuntenlijst De gesprekpuntenlijst is in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat opgesteld. Opnamen Van alle twee de sessies zijn video opnamen gemaakt. Deze dienen, samen met de notulen en de observaties van de onderzoekers, als basis voor de analyse van de resultaten. 30

Onderzoeksverantwoording: Lets Play Inzet van de effectieve en efficiënte onderzoekstechniek: gamification Research game Let s Play Iedere groepssessie startte met onze research game; Let s Play. Let s Play is een interactief bordspel waarmee op een leuke en snelle manier onderwerpen in kaart worden gebracht. Het doel van dit spel is om kennis te achterhalen en aangrijpingspunten te vinden. Tijdens het spel wordt de groep in twee teams verdeeld en vervolgens worden in hoog tempo een aantal spel -vragen gesteld. Na iedere spelvraag worden verdiepende vragen over het onderwerp gesteld. Out-of-the-box Competitie en tijdsdruk zorgen ervoor dat respondenten in korte tijd loskomen ; vrij kunnen denken, zich gelijkwaardig voelen en open durven te zijn. Resultaat De spelvorm maakt het mogelijk om op natuurlijke wijze stil te staan per onderdeel (kennis, houding en gedrag) en bij de wensen en behoeften die men zelf heeft. Passendheid van de onderzoekstechniek bij dit vraagstuk Ook al werken de beleidsmedewerkers voor andere ministeries dan EZK, uiteindelijk zijn het allemaal collega s die we bevragen. Een dergelijk onderzoek kan gevoelig liggen. Door de inzet van de research game vermijden we het gevoel van beoordeeld te worden en stimuleren we dat men een positief antwoord kan geven op de vragen: What s in it for me? En: Wat levert het op voor mijn ministerie?. Uit ervaring weten we dat zowel respondenten als meekijkers enthousiast én met een ervaring die beklijft het veldwerk verlaten. 31

9 Bijlage

Bijlage 1: Gedragsbepalers Sociale omgeving: anderen hebben invloed op het gedrag, zoals vrienden of collega s die het goede voorbeeld geven. Heeft bewust en onbewust invloed op gedrag. Emoties en associaties: positieve of negatieve emoties en associaties hebben invloed op het gedrag, bijvoorbeeld angst voor of de associatie pijn bij de tandarts. Heeft onbewust invloed op gedrag. Fysieke omgeving: iets in de omgeving heeft invloed op het gedrag, zoals verkeersdrempels of de mobiele telefoon. Heeft bewust en onbewust invloed op gedrag. Zelfbeeld: Het beeld wat iemand van zichzelf heeft, heeft invloed op het gedrag. Bijvoorbeeld: iemand die zichzelf ziet als een zorgzame vader. Heeft onbewust invloed op gedrag. Kunnen: de beschikking over kennis, vaardigheden en middelen (tijd en geld) heeft invloed op het gedrag, zoals voldoende geld om biologische producten te kopen. Heeft bewust invloed op gedrag. Gewoonten en automatismen: wat mensen gewend zijn om te doen of doen zonder er bij na te denken, heeft invloed op het gedrag. Bijvoorbeeld: uit gewoonte altijd dezelfde route rijden of een sigaret opsteken zonder er bij na te denken. Heeft onbewust invloed op gedrag. Houding: wat je doelgroep vindt van het onderwerp heeft invloed op het gedrag, bijvoorbeeld het belang dat iemand hecht aan stemmen bij verkiezingen. Heeft bewust invloed op gedrag. Intentie: de mate waarin de doelgroep zich voorneemt om gedrag te vertonen, heeft invloed op het gedrag. Bijvoorbeeld: de intentie die iemand heeft om vanaf volgende week gezond te eten. Heeft bewust invloed op gedrag. Kennis: wat je doelgroep weet over de voordelen, nadelen en risico s van gedrag heeft invloed op het gedrag, zoals kennis over de nadelen van meeroken. Heeft bewust invloed op gedrag. 33