Ontwerp BELEIDSNOTITIE SERRESTALLEN Dienst Beleid Afdeling Fysiek Ruimtelijke Ontwikkeling
2
Inhoudsopgave 1. Aanleiding...5 2. Toelichting...7 3. Beleidskader...9 4. Ruimtelijk toetsingskader...11 3
4
1. Aanleiding De laatste jaren doet zich een ontwikkeling voor op het punt van agrarische bebouwing die een nieuwe beleidsmatige afweging vraagt: serrestallen. Op dit moment ligt er één aanvraag bij de gemeente en het is niet ondenkbaar dat gezien de ontwikkelingen in de landbouw meerdere aanvragen zullen volgen. De huidige bestemmingsplannen maken het bouwen van serrestallen niet mogelijk. De bouwvoorschriften in deze plannen (eis van minimale dakhelling en maximale goothoogte) voorzien niet in de bouw van serrestallen. Gezien de vraag vanuit de agrarische sector, is het de vraag of de gemeente Emmen het bouwen van serrestallen wil toestaan op haar grondgebied, al dan niet onder bepaalde voorwaarden. Daartoe vindt vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan buitengebied een afweging plaats in voorliggende beleidsnotitie. Allereerst wordt een toelichting gegeven op het fenomeen serrestal. Hierna wordt kort het beleidskader neergezet en vindt een afweging plaats. Vervolgens is een ruimtelijk toetsingskader voor het bouwen van serrestallen geformuleerd. 5
6
2. Toelichting Serrestallen zijn redelijk nieuw in Nederland en wijken door hun vorm en materiaalgebruik af van de traditionele stallen. Een serrestal bestaat uit een systeem van tunnelframes en het dak heeft een gebogen vorm. De dakbedekking bestaat uit één of twee lagen kunststoffolie met daaroverheen een schaduwdoek. Er komt wel daglicht, maar geen directe zon in de stal. De wanden van de stal bestaan in het algemeen uit een lage keerwand met daarboven windbreekgaas of een ventilatiegordijn. De ventilatie gaat via de zijgevels die afhankelijk van het weer kunnen worden geopend of gesloten. Door de lichtdoorlatende dakbedekking en de ventilatiemogelijkheden in de gevels is het binnenklimaat afgestemd op het buitenklimaat. Dit is van belang voor het welzijn van de dieren. Met het systeem van tunnelframes zijn serrestallen eenvoudig uit te breiden door de bestaande tunnels te verlengen of er een nieuwe tunnel naast te plaatsen. Voordeel daarbij is dat de stal bij een uitbreiding niet hoger wordt. Breder bouwen heeft geen hoge nok tot gevolg, iets wat bij een traditioneel zadeldak wel snel het geval is. Bij serrestallen is en blijft de nokhoogte maximaal 8 meter. De investering ten opzichte van traditionele stallen is voor een agrarisch ondernemer aanzienlijk lager. Doordat de bouwwijze snel en relatief goedkoop is, is de serrestal een aantrekkelijk alternatief voor traditionele bouw. Puntsgewijs zijn de volgende voor- en nadelen van serrestallen te benoemen: Voordelen Nadelen 1. Goedkopere bouw dan een traditionele stal 1. Ronde vorm van het dak staat vast en wijkt af van/ bij traditionele bebouwing 2. Transparant, veel licht binnen 2. Geen aansluiting op bestaande, traditionele bebouwing 3. Diervriendelijk door goed binnenklimaat 3. Geen streekeigen materiaal (folie, etc.) met een optimale natuurlijke ventilatie 4. Eenvoudig uit te breiden in oppervlak 4. Levensduur is geringer (folie na 10 jaar vervangen) 5. Relatief geringe hoogte (maximaal 8 meter) 5. Lichtuitstraling via gevel en dak Uit de tabel blijkt dat de voordelen met name te vinden zijn in de economische aspecten en op het gebied van dierenwelzijn. Ook een voordeel is dat een serrestal door zijn geringe nokhoogte in de regel minder zal opvallen dan een grote stal in een traditionele uitvoering. Wel zijn de goten hoger. Voor Emmen betekent de serrestal een introductie van een nieuwe bouwvorm met nieuwe materialen en hogere goten. Het is een bouwvorm die zich in ruimtelijke zin niet al te gemakkelijk voegt in het landschap en moeilijk aan te sluiten is op bestaande bebouwing op een agrarisch bedrijf of in de omgeving. 7
8
3. Beleidskader Vigerende bestemmingsplannen De huidige bestemmingsplannen maken het bouwen van serrestallen niet mogelijk. De bouwvoorschriften in deze plannen eisen een minimale dakhelling en een maximale goothoogte van 4,5 meter. Serrestallen kunnen hieraan niet voldoen vanwege de boogvormige daken. Landbouwnota (2005) In mei 2005 is de landbouwnota door het college van B&W vastgesteld en door de raad benoemd als bouwsteen voor de Structuurvisie. In deze nota wordt aangegeven dat de gemeente Emmen verantwoordelijkheid neemt voor haar (weliswaar beperkte) rol in het Europese en mondiale speelveld en, gegeven de economische omstandigheden en vooruitzichten, de randvoorwaarden voor het agrarisch ondernemen op lokaal niveau optimaal zal faciliteren. Eén van de onmiskenbaar grote kwaliteiten van Emmen is de hoeveelheid ruimte. De relatief vitale Emmense landbouwsector is een grote ruimtegebruiker en bepaalt grotendeels het aangezicht van het buitengebied. Gezien het feit dat schaalvergroting één van de kenmerkende structuurveranderingen voor de toekomst van de landbouwsector lijkt te zijn, is de ruimte van Emmen een economische factor die de landbouw kansen blijft bieden. De landbouw in Emmen heeft de potentie om de concurrentie op de internationale markt aan te gaan. Om een gezonde economische positie te behouden en te versterken zal de landbouw in de eerste plaats zélf de noodzakelijke veranderingen vorm en inhoud moeten geven. Transitie en innovatie van de landbouw gaan gepaard met vragen en opgaven waarop de sector vooral zelf de antwoorden zal moeten vinden. De overheid is ervoor om de veranderingen te ondersteunen door deze processen te faciliteren: zorgen dat de sector - zowel in letterlijke als in figuurlijke zin - de ruimte heeft en behoudt om een duurzame economische toekomst inhoud te geven. De ruimtelijke ordening is voor de gemeente het belangrijkste instrument om de transitie- en innovatieopgave waarvoor de landbouw zich gesteld ziet mogelijk te maken. Het ruimtelijk ordeningsbeleid dient dan ook de goede voorwaarden te scheppen voor een ontwikkelingsgerichte landbouw. Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan buitengebied Emmen (2009) Op 7 april 2009 is de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan buitengebied Emmen (NvU) door de gemeenteraad vastgesteld. In de NvU is geconstateerd dat de situatie in de agrarische sector in Emmen de laatste jaren sterk is veranderd. Agrariërs spelen voortdurend in op de veranderende marktomstandigheden en wettelijke verplichtingen. De strategieën voor inkomensverwerving en bedrijfscontinuïteit lopen uiteen van modernisering & schaalvergroting, via verdieping en verbreding tot bedrijfsbeëindiging. De meest prominente strategie in de landbouw in Emmen is de schaalvergroting. De op handen zijnde afschaffing van marktbeschermende maatregelen en de mondiaal toenemende vraag naar productieruimte voor voedsel noodzaken alle landbouwsectoren tot schaalvergroting. De kostprijs dient immers in de hand te worden gehouden zodat de concurrentiepositie van de landbouw op de wereldmarkt behouden en zo mogelijk versterkt wordt. Ook milieu- en dierenwelzijneisen brengen vaak schaalvergroting van oppervlakte grond èn bebouwing met zich mee. De NvU geeft aan dat landbouw en landschap het gezicht van het Emmense platteland bepalen. Landbouw en landschap zijn onlosmakelijk verbonden met het buitengebied en er (letterlijk) in geworteld. Doordat landbouw en landschap zo sterk zijn vervlochten in Emmen, is afstemming tussen deze functies belangrijk. 9
Conclusie De huidige bestemmingsplannen maken het bouwen van serrestallen niet mogelijk. In de Landbouwnota en de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan buitengebied Emmen is beschreven dat gestreefd wordt naar een concurrerende en duurzame landbouw in Emmen. De gemeente Emmen ondersteunt de agrarische ondernemers in hun ontwikkelingen. In het ruimtelijke ordeningsbeleid kan de gemeente de ruimtelijke randvoorwaarden scheppen voor nieuwe ontwikkelingen. Zoals aangegeven in de NvU is daarbij de afstemming tussen de functies landbouw en landschap belangrijk. Gezien het feit dat binnen de gemeente gestreefd wordt naar een concurrerende en duurzame landbouw en de gemeente agrarische ondernemers wil ondersteunen in hun ontwikkelingen, is het niet wenselijk om op voorhand het bouwen van serrestallen uit te sluiten. Daarom wil de gemeente een positieve houding hanteren ten aanzien van aanvragen voor het bouwen van serrestallen. Gezien het gegeven dat serrestallen zich niet al te gemakkelijk in het landschap voegen, is het wel noodzakelijk om als gemeente landschappelijk en stedenbouwkundig een afweging te maken. 10
4. Ruimtelijk toetsingskader Maatwerk per aanvraag De gemeente hanteert een positieve houding ten aanzien van aanvragen voor het bouwen van serrestallen. Per aanvraag wordt maatwerk geleverd zodat recht kan worden gedaan aan de omgeving waar de aanvraag plaatsvindt. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar bedrijfslocatie op zich, maar ook naar de eventuele invloed van het bouwen van serrestallen op specifieke kwaliteiten en belangen in de omgeving. Aanvragen worden als volgt individueel beoordeeld: 1. afweging vindt plaats aan de omgeving (aanwezige lokale landschappelijke- en cultuurhistorische en natuurlijke kenmerken, de milieuwetgeving, mogelijke onevenredige aantasting van de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken); 2. voor de inrichting van het perceel zelf blijven de nadere eisen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing (zoals concentratie bebouwing, dieptebreedte verhouding bouwperceel, nokrichting van gebouwen). Daarbij geldt tevens dat de situering van de serrestal op het perceel zodanig moet plaatsvinden dat het zo weinig mogelijk als hoofdgebouw wordt waargenomen en waarbij rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige uitbreidingen van het bedrijf. Serrestallen respecteren daarbij de bestaande erfstructuur. Doordat serrestallen zich niet al te gemakkelijk in het landschap voegen en de stallen vergezeld gaan van lichtuitstoot, dienen serrestallen landschappelijk in de omgeving te worden ingepast. Daarom dienen uiteindelijk, na een positieve principebeoordeling, aanvragen voor serrestallen vergezeld te gaan van een erfinrichtingsplan met een beplantingsvoorstel. Een voorwaarde voor medewerking is dat lichthinder op de omgeving wordt voorkomen. Naast een erfinrichtingsplan met een beplantingsvoorstel zijn ook mogelijkheden om lampen hoog in de stal op te hangen waardoor de lichtbron aan het zicht wordt onttrokken en kan uitstraling door het dak worden voorkomen door een donkere folie voor te schrijven. Gebieden met cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden Gezien het gegeven dat serrestallen zich niet al te gemakkelijk in het landschap voegen, komt een aantal gebieden op voorhand niet in aanmerking voor de bouw van serrestallen. Dit zijn gebieden met cultuurhistorische, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden. De gebieden zijn de beschermde dorpsgezichten Westenesch en het Oosterse- en Westersebos. Ook het Middendorp te Schoonebeek, Weerdinge, Noordbarge en Zuidbarge komen als cultuurhistorisch waardevolle nederzettingen niet in aanmerking voor de bouw van serrestallen. Toetsingskader welstand serrestallen Naast de voorliggende beleidsnotitie waarin het ruimtelijke toetsingskader is opgenomen, is een afzonderlijk Beeldkwaliteitplan Serrestallen opgesteld. Hierin zijn de welstandscriteria opgenomen waaraan de welstandcommissie aanvragen voor het bouwen van serrestallen toetst. Toepassing Voor het bouwen van serrestallen kan uiteindelijk zo mogelijk planologisch medewerking worden verleend via een nieuw bestemmingsplan (postzegelplan), vooruitlopend op het nieuwe bestemmingsplan buitengebied waarin het beleid voor serrestallen opgenomen wordt. 11