Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Vergelijkbare documenten
De Aziatische georganiseerde misdaad in de Europese Unie

DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN JURIDISCHE ZAKEN

Het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over de internationale bescherming van volwassenen

De werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht in het kader van de Rome I-verordening

ONDERZOEK VOOR DE COMMISSIE CULT - MINDERHEIDSTALEN EN ONDERWIJS: BESTE PRAKTIJKEN EN VALKUILEN

FRAUDE MET BETREKKING TOT DE BURGERLIJKE STAAT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MACRO-ECONOMISCHE VOORWAARDEN IN HET COHESIEBELEID

De toekomst van Eurojust

Bestaande lacunes en toekomstperspectieven in het Europees internationaal privaatrecht: naar een wetboek van internationaal privaatrecht?

Welke rechtsgrondslag moet ervoor het familierecht gebruikt worden? De koers voor de toekomst

Op 19 juni 2012 deed het Hof uitspraak in zaak C-307/10 IP Translator en gaf daarbij de volgende antwoorden op de prejudiciële vragen:

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

JUSTITIËLE OPLEIDING IN DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE

EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

Benelux Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

HET EFFECT VAN DE SCHEIDING TUSSEN INFRASTRUCTUURBEHEER EN VERVOERSBEHEER OP DE SPOORVERVOERSSECTOR IN DE EUROPESE UNIE

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

Nationaal Benelux Prüm Europese Unie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 maart 2010 (17.03) (OR. en) 6792/10. Interinstitutioneel dossier: 2009/0157 (COD) LIMITE

De rol van steden in het cohesiebeleid

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis

16542/2/09 REV 2 eek/mak/mv 1 DG H 2B

LERARENOPLEIDINGEN BASISONDERWIJS IN EUROPA: STAND VAN ZAKEN EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Raad van de Europese Unie Brussel, 16 maart 2016 (OR. en)

TOELATINGSEISEN EN EXAMENS IN HET HOGER ONDERWIJS IN EUROPA: EEN VERGELIJKING

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

EUROPEES HISTORISCH GEHEUGEN: BELEID, UITDAGINGEN EN VOORUITZICHTEN

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0176/9. Amendement. Morten Messerschmidt namens de EFD-Fractie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/2110(INI)

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

SOCIALE INSLUITING IN HET EUROPEES OPENBAAR VERVOER

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ONDERZOEK VOOR DE COMMISSIE CULT EUROPESE CULTURELE INSTELLINGEN IN HET BUITENLAND

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 december 2009 (21.12) (OR. en) 17691/09 COPEN 249 JAI 935

Brussel, 11 december 2013 (OR. nl) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 17633/13 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2013/0408 (COD)

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

ADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0255(APP) van de Commissie juridische zaken

van Nice v1.2, 28 oktober 2015

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

De in dit addendum opgenomen informatie uit de Raadsnotulen valt niet onder de geheimhoudingsplicht en wordt voor het publiek beschikbaar gesteld.

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

13425/17. de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Convergentie. Vaak gestelde vragen (FAQ) over de gemeenschappelijke praktijk CP4 Mate van bescherming van zwart-witmerken

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

Terminografie bij de Nederlandse taalafdelingen van de EU

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

HET EUROPEES FIETSROUTENETWERK EUROVELO

Rechtsgrondslag Omschrijving Procedureonderdelen 1. economisch belang. van de instellingen

(Resoluties, aanbevelingen en adviezen) RESOLUTIES RAAD

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6249/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EU fiscale controle en investeringen. Thomas BERNHEIM

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

BEVEILIGING VAN DE LUCHTVRACHTSECTOR UIT DERDE LANDEN

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2010) 493 definitief.

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

WELKOM IN HET EUROPEES PARLEMENT! DG Comm, Visits and Seminars Unit

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

OVERZICHT EN EVALUATIE VAN DE HANDHAVING VAN SOCIALE WETGEVING VAN DE EU VOOR DE SECTOR PROFESSIONEEL WEGVERVOER

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

INHOUD. Voorwoord bij de eerste editie... v. Hoofdstuk 1. Inleiding tot het internationaal en Europees strafrecht... 1

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE

2. Het Europees Parlement heeft op 12 juni 2001 advies over het voorstel uitgebracht. 2

Contactpunt(en): Jacob Godfried Tel T.a.v.: Fax

Transcriptie:

DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? SAMENVATTING Samenvatting Het kaderbesluit 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit biedt een geavanceerd kader voor de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie. Dit kaderbesluit is niet alleen op het gebied van rechtszekerheid en werkingssfeer voor verbetering vatbaar, maar ook wat betreft de harmonisering die tot stand wordt gebracht. Het kaderbesluit is opgesteld in algemene en vage termen die kunnen leiden tot overcriminalisatie. Om gelijke spelregels voor alle lidstaten te garanderen en om de werking van andere onderdelen van Europees strafrecht te vergemakkelijken, is meer harmonisering vereist. Het Verdrag van Lissabon bevat een aantal bepalingen die kunnen dienen als rechtsgrondslagen voor verdere ontwikkeling van de wetgeving op dit gebied. Een eventueel nieuw voorstel moet gebaseerd zijn op een grondige evaluatie van de tenuitvoerlegging van het kaderbesluit 2008 door de lidstaten, en van de wijze waarop nationale rechters de desbetreffende begrippen hebben geïnterpreteerd. PE 453.195 NL

Dit document is opgesteld in opdracht van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement. AUTEURS Prof. Valsamis Mitsilegas hoogleraar Europees strafrecht directeur van het Criminal Justice Centre Queen Mary, University of London Coördinatie: Centre d'etudes sur les Conflits (C&C) en de afdeling Justitie en binnenlandse zaken van het Centre for European Policy Studies (CEPS) VERANTWOORDELIJK ADMINISTRATEUR Andreas HARTMANN Directoraat C- Rechten van de burger en constitutionele zaken Europees Parlement B-1047 Brussel E-mail: andreas.hartmann@europarl.europa.eu TAALVERSIES Origineel: EN Samenvatting: BG, CS, DA, DE; EL, ES, ET, FI, FR, HU, IT, LT, LV, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, SV, GA, HR OVER DE UITGEVER Om contact op te nemen met het directoraat of om u aan te melden voor de nieuwsbrief kunt u een e-mail sturen naar: poldep-citizens@europarl.europa.eu Manuscript voltooid in juli 2011 Europees Parlement, Brussel, 2011 Dit document is beschikbaar op internet: http://www.europarl.europa.eu/studies DISCLAIMER De meningen die in dit document tot uitdrukking worden gebracht, komen geheel voor rekening van de auteur en geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt van het Europees Parlement weer. Vermenigvuldiging en vertaling voor niet-commerciële doeleinden zijn toegestaan, mits de bron wordt vermeld, de uitgever vooraf in kennis wordt gesteld en hij een exemplaar krijgt toegestuurd.

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? SAMENVATTING: Achtergrond De Europese Unie loopt voorop bij de ontwikkeling van een omvattend strafrechtelijk kader ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De meest recente EU-wetgeving op dit gebied, het kaderbesluit 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, weerspiegelt de synergie tussen de EU en internationale fora zoals de Verenigde Naties bij de ontwikkeling van wereldwijd geldende normen op dit terrein. Het kaderbesluit biedt een geavanceerd kader voor de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie. Dit kaderbesluit is niet alleen op het gebied van rechtszekerheid en werkingssfeer voor verbetering vatbaar, maar ook wat betreft de harmonisering die tot stand wordt gebracht. Doelstelling In deze nota wordt het kaderbesluit geanalyseerd en gedefinieerd. Het besluit wordt, met aandacht voor de context, onderzocht vanuit historisch perspectief, en de belangrijkste bepalingen worden geanalyseerd en kritisch geëvalueerd. Onderzocht wordt welke gevolgen de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie voor de rechtszekerheid heeft, alsook voor de mate van harmonisering die tot stand is gebracht. Voorts wordt gesteld dat verdere harmonisering niet alleen noodzakelijk is voor het nationale strafrecht, maar ook om de werking van andere aspecten van het Europees strafrecht te vergemakkelijken, waaronder de bepaling van sancties op delicten, de werking van het beginsel van wederzijdse erkenning in strafzaken, en de werkzaamheden van Europol en Eurojust. Tevens wordt nagegaan welke mogelijkheden het Verdrag van Lissabon biedt om verdere maatregelen te nemen met het oog op harmonisering van het strafrecht op het gebied van georganiseerde criminaliteit. BELANGRIJKSTE CONCLUSIES De Europese Unie loopt voorop bij de ontwikkeling van een omvattend strafrechtelijk kader ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De meest recente EU-wetgeving op dit gebied, het kaderbesluit 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, weerspiegelt de synergie tussen de EU en internationale fora zoals de Verenigde Naties bij de ontwikkeling van wereldwijd geldende normen op dit terrein. Het kaderbesluit biedt weliswaar een geavanceerd kader voor de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie, maar is voor verbetering vatbaar, zowel op het gebied van rechtszekerheid en werkingssfeer, maar ook wat betreft de harmonisering die tot stand wordt gebracht. Het kaderbesluit beoogt twee schijnbaar verschillende doelstellingen met elkaar te verenigen: 'deelneming aan een criminele organisatie' wordt geïntroduceerd als specifiek strafbaar feit, dat binnen de nationale strafrechtstelsels wordt onderscheiden van andere delicten op het gebied van vereniging of lidmaatschap. Tegelijkertijd wil het besluit de term 'georganiseerde criminaliteit' niet te star en te 3

Directoraat C: Rechten van de burger en constitutionele zaken beperkt definiëren en houdt daarbij rekening met de opvatting dat criminele organisaties niet altijd binnen een hiërarchische structuur functioneren. Dit resulteert in een schijnbaar tegenstrijdige definitie van het begrip 'criminele organisatie' die mogelijk kan leiden tot overcriminalisatie, aangezien de onderdelen van een criminele organisatie heel algemeen worden gedefinieerd, en met flexibele, dubbelzinnige criteria. Om gelijke spelregels voor alle lidstaten te garanderen en de werking van andere onderdelen van het Europees strafrecht te vergemakkelijken, is meer harmonisering vereist. Het betreft hier de werking van het beginsel van wederzijdse erkenning in strafzaken, en de werkzaamheden van lichamen als Europol en Eurojust. Het Verdrag van Lissabon bevat een aantal bepalingen die kunnen dienen als rechtsgrondslagen voor verdere ontwikkeling van de wetgeving op dit gebied. Een eventueel nieuw voorstel moet gebaseerd zijn op een grondige evaluatie van de tenuitvoerlegging van het kaderbesluit 2008 door de lidstaten, en van de wijze waarop nationale rechters de relevante begrippen hebben geïnterpreteerd. Een wijziging van het kaderbesluit 2008 moet leiden tot meer harmonisering en tot een beperktere strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie, waarmee rechtszekerheid wordt gerealiseerd en de noodzaak wordt gerechtvaardigd om deelneming aan een criminele organisatie afzonderlijk van andere verwante delicten strafbaar te stellen. AANBEVELINGEN Aanbeveling 1: Het Europees Parlement verzoekt de Commissie om gedetailleerd te evalueren hoe de lidstaten het kaderbesluit 2008 over georganiseerde criminaliteit ten uitvoer hebben gelegd. In deze evaluatie moeten zowel de wettelijke tenuitvoerlegging van het kaderbesluit als de interpretatie van de relevante begrippen door nationale rechters aan bod komen. Aanbeveling 2: Het Europees Parlement verzoekt de Commissie gedetailleerde informatie te verstrekken over de tenuitvoerlegging van andere EU-maatregelen op het gebied van materieel strafrecht, waaronder deelneming aan een criminele organisatie als verzwarende omstandigheid. De gegevens moeten betrekking hebben op zowel de wettelijke tenuitvoerlegging als op de interpretatie die nationale rechters geven aan 'deelneming aan een criminele organisatie'. Aanbeveling 3: Het Europees Parlement verzoekt de Commissie gedetailleerde informatie te verstrekken over de wijze waarop de lidstaten het verbod op het witwassen van geld dat afkomstig is van georganiseerde criminaliteit ten uitvoer leggen. De gegevens moeten betrekking hebben op de wettelijke tenuitvoerlegging en op de jurisprudentie. Aanbeveling 4: Het Europees Parlement verzoekt Europol gedetailleerd uiteen te zetten hoe het de wettelijke definitie van 'georganiseerde criminaliteit' (in het 4

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? bijzonder deelneming aan een criminele organisatie en de definitie van 'netwerk van georganiseerde criminaliteit') toepast bij zijn operationele werkzaamheden, in het bijzonder bij de ontwikkeling van dreigingsevaluaties voor georganiseerde criminaliteit (OCTA's). Aanbeveling 5: Het Europees Parlement verzoekt Eurojust gedetailleerd uiteen te zetten hoe het de wettelijke definitie van 'georganiseerde criminaliteit' (in het bijzonder deelname aan een criminele organisatie en de definitie van 'netwerk van georganiseerde criminaliteit') toepast bij zijn operationele werkzaamheden, en of verschillende definities op nationaal niveau het werk van Eurojust belemmeren. Aanbeveling 6: Gezien de conclusies van de gedetailleerde evaluatie van de tenuitvoerlegging van het kaderbesluit 2008 over georganiseerde criminaliteit, dient het Europees Parlement de wijziging van het kaderbesluit te steunen. Aanbeveling 7: Bij de beoordeling van voorstellen tot wijziging van het kaderbesluit 2008, dient het Europees Parlement rekening te houden met uiteenlopende doelen en functies van de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie, zoals blijkt uit het bovenstaande, alsook met de gevolgen die kritiekloze strafbaarstelling heeft voor de rechtszekerheid en de grondrechten. Aanbeveling 8: Bij de beoordeling van de voorstellen tot wijziging van het kaderbesluit 2008, dient het Europees Parlement niet alleen te streven naar meer harmonisering, maar ook naar beperking van de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie. Dit laatste brengt rechtszekerheid tot stand en rechtvaardigt de noodzaak om deelneming aan een criminele organisatie afzonderlijk van andere verwante delicten strafbaar te stellen. 5