Klimaatatelier Ede 1



Vergelijkbare documenten
Klimaatatelier Winterswijk

Klimaatatelier Harderwijk Werken aan een klimaatbestendig Drielanden-West. Verslag van de workshop op 14 maart 2012

Klimaatatelier Wijchen Werken aan een klimaatbestendig Huurlingsedam. Verslag van de workshop op 3 april 2012

Klimaatatelier Lingezegen

WAAROM STEDELIJKE KLIMAATADAPTATIE?

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer

Herinrichting Baarskampstraat

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Keynote Future Green City 26 november

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie

Inleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Conferentie Kennis voor Klimaat. WORKSHOP Afwegingskader voor het klimaatbestendig inrichten van Nederland

Regionale Klimaateffectatlas

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

de natuurlijke alliantie van Groesbeek

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Kennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1

Schetsen klimaatatelier Doorwerth. april 2013

Herinrichting Jan Truijenstraat

KNMI 06 klimaatscenario s

Inleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces

KLIMAATADAPTATIE IN DE STAD. Proeftuinen Den Haag en Arnhem

DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK. Hittestress in de stad: Over urgentie, metingen en maatregelen

Waterbewustzijn Molenhoek. Rogér Derksen

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

Werksessie. Duurzaamheidsvisie Pijler Klimaatadaptatie. Indicatoren en Ambities

Samenvatting. Klimaatverandering en bomen in de gemeente Amersfoort 5

Koelte in de zomer. Een blinde vlek in ons klimaatbeleid. Een inventarisatie van de bekendheid van de koeltebehoefte bij gemeenten

3 november Inleiding

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Bouw mee aan de stad van de toekomst

KLIMAATADAPTATIE LEEFT, MAAR LEIDT NOG NIET

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Masterclass Klimaatbestendige Stad Klimaatbestendige gebiedsontwikkeling Bauke de Vries,

Hittestresstest. Sobolt. Gemeente Venray. energy intelligence

Inleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Programma Water en klimaatveranderingen

Samen Duurzaam DOEN! Stap 1 // Welkom en inleiding. Stap 2 // Voorstelronde aanwezigen. (5 minuten) (10 minuten)

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Bouw nú aan de stad van de toekomst

Hitte in de stad. Klimaatverandering en gezondheid. Laura Kleerekoper en Sebas Veldhuisen Delft,

KNMI 06 klimaatscenario s

NIEUWE NEERSLAG- STATISTIEKEN VOOR KORTE TIJDSDUREN

Klimaatverandering in Utrecht. Erwin Rebergen Beheerder/Beleidsadviseur stedelijk water gemeente Utrecht Groenmoetjedoen!

GRAVEN NAAR ERVARINGEN Water passerende verhardingen, wat werkt?

Klimaatatelier Rheden

Gebied Kwistbeek 2. Welkom op deze startbijeenkomst

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Nieuwsbrief Klimaat maatregelen Nieuwe Uitleg in Bakel

Welkom! Wateravond Noord. 27 juni 2017

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Programmabureau Duurzaam Rotterdam Climate Proof

Thema 3: Klimaat en water

Overzicht en karakteristieken klimaatrisico s Nederland. Willem Ligtvoet

tuinweek 2015 Water(overlast) in de tuin Lara de Graaf Landschapsarchitect Groei & Bloei Houten 16 juni 2015

De klimaatateliers focussen zich in principe op de vier thema s uit de klimaateffectatlas: waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hitte.

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Afdeling Water Rotterdam Climate Proof

Tegels uit de tuin in Amersfoort

Watermanagement in een veranderend klimaat

Klimaatverandering & fysieke opgaven

Bedreigingen. Broeikaseffect

ONDERWERP: Aanpak wateroverlast in Arnhem-noord

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

Hoe zal de klimaatsverandering Antwerpen veranderen?

Westflank Haarlemmermeer

Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte

Waterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden. Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater

Regenwater leid je niet om de tuin!

Op weg naar klimaatbewuste regio. Marcel Houtzager Hoogheemraadschap van Delfland

BANANEN LANGS DE NOORDZEE antwoordblad

SECRETARIAAT-GENERAAL SECRÉTARIAT GÉNÉRAL. Titre. Klimaatadaptatie in de Benelux: Aanzetten tot convergenties

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

SKB-Duurzame Ontwikkeling Ondergrond Showcase Amersfoort

The landscape in between

Klimaatadaptatie. De gemeente Renkum Manon Wille Projectmanager Water

Klimaatadaptatie. Manon Wille Projectmanager Water

Een klimaatactieve wijk

klimaatverandering Planet

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers

De klimaatateliers focussen zich in principe op de vier thema s uit de klimaateffectatlas: waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hitte.

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

.boekeltuinen.nl www

Klimaatverandering vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

PROJECT SMARTROOF 2.0

Almere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband)

Klimaatadaptatie. Programmaplan duurzame en gezonde stad

Van harte welkom op de bewonersavond. WaardeVOL Brummen. 26, 27 en 28 november 2018

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert?

HITTEKAART VLAANDEREN: HUIDIG EN TOEKOMSTIG KLIMAAT

KLIMAATADAPTATIE ZICHTBAAR EN VOELBAAR MAKEN 5 FEBRUARI 2019

Waterklaar maken Reutsberg Noord

Klankbordgroep bijeenkomst

Samenwerken tegen overlast door extreme neerslag

Inhoud. 1. Achtergrond en aanleiding (MER en TICD) 2. Opgave en oplossingen water en groen. 3. Proces en methode. 4. Uitvoering

Transcriptie:

Klimaatatelier Ede 1

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1- Introductie... 3 2 - Klimaatverandering in Ede... 4 2.1 Klimaatscenarios... 4 2.2 Stijgende temperaturen... 4 2.2 Wateroverlast en droogte... 5 3 Ambities en gidsmodellen... 6 4 Schetsen aan een klimaatbestendige wijk... 7 4.1 - Schets voor de stad Ede... 7 Discussie en conclusies... 12 A.1 - Klimaatscenarios... 15 A.2 Stijgende temperaturen... 16 A.3 Toenemende wateroverlast en droogte... 19 Bijlage B Waterschalen en gidsmodellen... 24 2

1- Introductie De Provincie Gelderland wil vanuit haar klimaatprogramma klimaatbestendigheid stimuleren. Naast aandacht voor klimaatverandering in het provinciaal beleid wordt ook actief richting regio s en gemeenten gewezen op het belang van klimaatadaptatie. In 2010 is hiertoe een klimaatatelier georganiseerd voor vier Gelderse regio s van samenwerkende gemeenten. Tijdens het klimaatatelier Gelderland kwam de behoefte naar voren om degelijke ateliers ook op gemeentelijk niveau te organiseren. Deze behoefte is door een aantal gemeentes, waaronder de gemeente Ede, geuit. Een atelier op gemeentelijk niveau helpt klimaatverandering breed binnen de organisatie geagendeerd te krijgen en partners en collega s mee te krijgen in het belang van lange termijn adaptatie. In de gemeentelijke structuurvisie worden ook keuzes gemaakt omtrent ruimtelijke vraagstukken als woningbouw, mobiliteit, waterveiligheid, regionale watersystemen, landbouw, recreatie en natuur. Om deze beslissingen en plannen ook in de toekomst houdbaar te kunnen laten zijn is het belangrijk om klimaatverandering vroeg in het plan proces mee te nemen. In het klimaatatelier is samen met medewerkers van de gemeente besproken hoe het klimaat zich kan ontwikkelen in de komende decennia, en wat voor een gevolgen dit heeft voor Ede. In dit kader zijn relevante klimaateffecten onderzocht en is bekeken hoe dit raakt aan beleidsplannen en projecten en welke kansen daarbij benut kunnen worden. Vervolgens is er gebrainstormd over een klimaatbestendige toekomst en zijn er ontwerpen gemaakt voor de herontwikkeling van de kazerneterreinen aan de oostkant van de stad. Omdat Defensie haar activiteiten centraliseert, heeft men besloten de kazernes in het oosten van Ede af te stoten. De gemeente is vanaf begin 2011 eigenaar van de kazerneterreinen. In de komende jaren is zij verantwoordelijk voor de planontwikkeling van deze gebieden. Het ontwikkelingsgebied De Veluwse Poort heeft tot doel de omvorming van de kazerneterreinen tot een woon- en leefmilieu waar Ede en de Veluwe elkaar ontmoeten. Het groen van de Veluwe loopt door in de nieuwe woonomgeving, waar de bestaande monumentale en karakteristieke gebouwen het gebied een bijzondere uitstraling geven. Ondanks vergevorderde plannen, is het ontwikkelingsgebied kazerneterreinen tot studiegebied verkozen. Dit rapport beschrijft de verschillende stappen die zijn gezet tijdens het atelier. Ten eerste is de urgentie van het probleem bepaald. De vraag die hierbij centraal staat is welke klimaatseffecten hebben welke gevolgen voor de gemeente Ede? Vervolgens is de ambitie voor de inrichting van de groenblauwe ruimte bepaald. Als laatste stap is met behulp van de gidsmodellen geschetst aan een klimaatbestendige inrichting van de kazerneterreinen. 3

2 - Klimaatverandering in Ede Het klimaat verandert. Stijgende temperaturen zorgen voor veranderingen in weerspatronen op aarde. Deze verandering heeft gevolgen voor Nederland. Maar wat zijn nou de gevolgen voor een stad als Ede? En misschien nog wel belangrijker, wat is er aan te doen? Tijdens het klimaatatelier Ede is gekeken naar de gevolgen van klimaatverandering voor de stad. Onderstaande tekst geeft een overzicht van alle relevante klimaateffecten voor de stad Ede. Voor een gedetailleerdere beschrijving van alle effecten met meer beeldmateriaal, verwijs ik u door naar de bijlagen van dit rapport. 2.1 Klimaatscenarios Het KNMI heeft scenario s ontwikkeld die een verschillend beeld schetsen over het toekomstig klimaat in Nederland. Dit rapport richt zich op de twee scenarios die volgens de recente inzichten het meest waarschijnlijk worden geacht. In onderstaande figuren wordt een beeld geschetst van de veranderingen die dit met zich mee kan brengen voor Ede. Voor een uitgebreidere beschrijving zie bijlage A.1 aan het einde van dit rapport. Scenario Beschrijving W - 2 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 - Geen verandering in luchtstromingspatronen West Europa W+ - 2 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 - Winters zachter en natter door meer westenwind - Zomers warmer en droger door meer oostenwind 2.2 Stijgende temperaturen Een warmere wereld betekent een warmer Nederland. Ook Ede krijgt te maken met mildere winters en warmere zomers. 4

Aantal ijsdagen Ede Aantal tropische dagen Ede 12 40 9 30 6 20 3 10 0 W W+ 0 W W+ Belangrijke gevolgen van stijgende temperaturen voor Ede: Hitte in de stad - Stedelijk gebied absorbeert veel warmte die s nachts langzaam wordt afgegeven. Bij een nachttemperatuur van boven de 20 C treden nadelige effecten op zoals slecht slapen en een groter aantal ongelukken Aantal nachten > 20 C Huidig 3 2050 W+ 22 Recreatiedruk - Hoe warmer de dagen, hoe groter de behoefte aan verkoelende buitenrecreatie. Mogelijke problemen kunnen gevonden worden in de toegang tot het buitengebied of bijvoorbeeld de uitval van recreatieplassen door (blauw)algen. 2.2 Wateroverlast en droogte Ondanks dat het nog niet duidelijk is hoe de jaarlijkse neerslagsom zich gaat veranderen is het wel duidelijk dat de extremen in de neerslag gaan toenemen. Het aantal dagen dat het regent neemt af, in combinatie met extreme piekneerslag als het wel regent, dit heeft wateroverlast maar ook droogte tot gevolg. Piekneerslag zomer Scenario 2050 2100 W +27% +54% W+ +10% +20% Belangrijke gevolgen van extremere neerslag en langere periodes van droogte voor Ede: Afvoercapaciteit - Extremen in neerslag nemen toe. Als de afvoercapaciteit van een gebied onvoldoende is kan dit vaker voor wateroverlast zorgen. Zonder aanpassing betekent dit vaker ondergelopen straten en kelders. 5

Neerslagtekort - Grotere periodes van droogte heeft allerlei gevolgen voor landbouw en natuur. In het meest droge scenario (W+) kan het neerslagtekort meer dan verdubbelen en oplopen naar maximaal 385 in het jaar 2100. Natuurbranden - Door langere periodes van droogte neemt het risico op natuurbranden toe. De kans op een oncontroleerbare natuurbrand op de veluwe wordt nu al geschat op één keer in de 25 jaar. Tijdens de warme en droge zomer van 2003 was het aantal natuurbranden drie keer hoger dan normaal. In het huidige klimaat komt een zomer als in 2003 één keer in de tien jaar voor. In 2100 W+ scenario één keer per twee jaar. 3 Ambities en gidsmodellen Hoe neem je klimaatverandering nu mee in het planproces om beslissingen en plannen ook in de toekomst houdbaar te kunnen laten zijn? Ondersteuning voor het vaststellen van een ambitie met betrekking tot groenblauwe structuren kan gevonden worden in de lagenbenadering. Voor een nadere uitwerking van de lagenbenadering zie bijlage B. Gidsmodellen zijn ruimtelijke schema s, die helpen om de veelheid van gegevens en analyses van water, groen, bodem en klimaat te vertalen naar de ruimtelijke hoofdstructuur van een plangebied. Tijdens het klimaatatelier Ede is gewerkt met het gidsmodel Stuwwal waarin de karakteristieken van dit landschapstypen zijn meegenomen. Deze testgidsmodellen reiken tot aan het gebiedssturende ambitieniveau, waaraan enkele klimaaatsensitieve onderdelen worden toegevoegd. Het gidsmodel is gebruikt als ondersteuning om de groenblauwe structuur integraal mee te kunnen nemen in de planvorming. 6

4 Schetsen aan een klimaatbestendige wijk Tijdens het klimaatatelier Ede is gekeken naar de klimaatbestendige inrichting van het ontwikkelingsgebied kazerneterreinen. Voordat in detail is gekeken naar het plangebied, is gekeken naar de samenhang met de omliggende gebieden op een hoger schaalniveau. 4.1 - Schets voor de stad Ede Met de informatie over klimaatimpacts in het achterhoofd is op een kaart van de stad aangegeven waar mogelijke knelpunten op kunnen treden. Ook is er al gekeken naar kansen in het gebied. Een integratie van alle problemen en oplossingen op een hoger schaalniveau kan gevonden worden. 7

1 = Groen in de stad 6 = Kazerneterreinen 2 = Zoekgebied recreatieplas 7 =Bescherming van de wijk voor natuurbranden 3 = Hitte in de stad 8 = Biomassacentrale en warmtewinning uit drinkwater 4 = Probleemgebied waterafvoer 9 = Natuurbrandgevaar 5 = Stroomrichting van hoger gelegen gebieden 10 = Windcorridor Er zijn er drie belangrijke knelpunten geïdentificeerd. Ten eerste blijkt dat op een aantal locaties in de stad momenteel wateroverlast op kan treden bij overvloedige neerslag. Vooral langs het spoor van Ede naar Amersfoort ligt een belangrijk knelpunt voor waterafvoer. Ten tweede is een mogelijk ongemak dat de temperaturen in de toekomst op gaan lopen. Ondanks dat door sommige groepjes getwijfeld wordt of een relatief kleine stad als Ede wel echt last zal hebben van het hitte-in-de-stad probleem, is iedereen het er over eens dat de temperaturen op zullen lopen, met alle ongemakken van dien. Een derde punt dat naar voren komt is het gevaar van natuurbranden. Ede ligt tegen de Veluwe aan waar het risico op branden door klimaatverandering toe kan gaan nemen. Op het hoge schaalniveau zijn een aantal oplossingen bedacht. Door het vergroenen van het stedelijk gebied worden een aantal knelpunten tegelijkertijd aangepakt. Mogelijkheden voor vergroening die genoemd werden waren bijvoorbeeld het beplanten van braakliggend terrein maar ook het aanleggen van meer groene daken. Meer groen in je stedelijk gebied, resulteert in een grotere capaciteit om water langer vast te houden. Op deze manier kun je mogelijk wateroverlast voorkomen tijdens grote piekneerslag. De groene gebieden in een stad kunnen ook voor verkoeling zorgen 8

gedurende warme periodes. Niet alleen de schaduw van bomen maar ook de verdamping van de planten kan zorgen voor aangenamere temperaturen in de stad. De nabijheid van een groot natuurgebied biedt een stad als Ede veel mogelijkheden. Toenemende temperaturen kunnen zorgen voor een grotere behoefte aan recreatie, die gevonden kan worden in de natuur. Door slim gebruik te maken van verkoelende winden die vanuit de natuurgebieden richting het centrum gaan, kunnen toekomstige problemen door hittestress worden beperkt. Toch brengt wonen aan de Veluwe een risico met zich mee: natuurbranden. Er zijn aanwijzingen dat de kans op natuurbranden groter wordt als gevolg van klimaatverandering. Door de aanwezigen zijn verschillende mogelijkheden aangedragen om te zorgen voor een buffer tussen bebouwing en natuur die functie kan doen als brandgang. Hier zal dieper op in worden gegaan in de schetsen op wijkniveau. De aanleg van een recreatieplas biedt niet alleen verkoeling tijdens warme perioden, maar kan ook dienen als waterreservoir voor blushelikopters mocht zich onverhoopt een natuurbrand voor doen. Ook is er tijdens de sessies kort gedacht een de koppeling van adaptatie met mitigatie het verminderen van de broeikasgas uitstoot. De koppeling van een biomassacentrale met warmtewinning tijdens het oppompen van drinkwater biedt mogelijkheden voor het gebruik van warmte en de opwekking van energie. 9

4.2 Schets voor de kazerneterreinen Nadat er problemen en oplossingen zijn bedacht op stadsniveau zijn er schetsen gemaakt die dieper ingaan op de inrichting van de kazerneterreinen. De verschillende schetsen hadden veel overeenkomsten. Er is één afbeelding gemaakt waarin de verschillende plannen zijn samengevoegd. Figuur 11 De schetsen voor een klimaatbestendig kazerneterrein 1 = Waterafvoer over straat of door groene zones 8 = Verweven bebouwing en natuur 2 = Centrale waterafvoermogelijkheid 9 = Groene corridor tussen woonwijk en bosgebied 3 = Waterplein en infiltratiemogelijkheid 10 = Migratiemogelijkheden natuur 4 = Wateropvang met recreatiemogelijkheden 11 = Recreatiestromen richting de Veluwe 5 = Natuurbrandbescherming Heide ontwikkeling 12 = Hoofdweg voor waterafvoer en natuur 6 = Natuurbrandbescherming Brandgang 13 = Verkoelende winden 7 = Natuurbrandbescherming Volkstuintjes 14 = Biomassacentrale en warmtewinning 15 = Waterafvoer richting groene corridor In het gebied ligt een belangrijke wateropgave. Om afwenteling van waterproblemen op omliggende gebieden te voorkomen kiest iedere groep ervoor om het watervraagstuk zo veelmogelijk binnen het gebied op te lossen. Een belangrijke stap hierin is de volledige afkoppeling van hemelwater van het 10

rioleringssysteem. In plaats van het regenwater zo snel mogelijk af te voeren zijn er verschillende mogelijkheden bedacht het water langer vast te houden en zelfs een centrale plek te geven in het gebied. Een voorbeeld hiervan kan gevonden worden in de schets van de wijk bij het spoor. Alle huizen in deze wijk hebben groene daken en zijn volledig afgekoppeld van het rioleringsstelsel. Bij hevige piekneerslag kan het overtollige water via de zijstraten (1) van de woonwijken richting de groene corridor in het midden van de wijk stromen. In deze groene strook komen de verschillende stromen samen(2). Het water heeft in deze groene zone de mogelijkheid te infiltreren of loopt naar een waterplein (3). Tijdens het atelier zijn enkele belangrijke voordelen van de groene zone - die tevens dienst doet als wateropvang genoemd. Ten eerste kan de wateropgave voor een groot deel binnen de wijk worden opgelost. Daarnaast verhoogt de grote hoeveelheid groen in de wijk het leefklimaat, wat een mogelijk positief effect kan hebben op de waarde van de woningen. Daarnaast biedt de groene zone verkoeling tijdens hete dagen en talloze speelmogelijkheden voor kinderen. Een andere mogelijkheid voor het oplossen van de toenemende waterproblematiek is de inrichting van centrale waterpleinen in andere wijken (4), het dirigeren van het water richting groene verbindingsstroken (15) of de inrichting van de hoofdweg met brede groenstroken en wateropvang en infiltratiemogelijkheden (12). Het verweven van natuur met de nieuwe woonwijk (8) kan de infiltratiemogelijkheden van het gebied vergroten (minder verharding) en mogelijk ook het woonklimaat verhogen. Groene zones die het bosgebied verbindt met de bestaande en relatief groene woonwijk biedt enkele mogelijkheden (9). Ten eerste kan zo n verbindingszone flora en faunasoorten de mogelijkheid bieden mee te migreren met de verschuivende klimaatszones (10). Maar gezien de grote van het natuurgebied wordt geconcludeerd dat dit waarschijnlijk niet de meest belangrijke functie van de groene corridor is. Naast de tijdelijke opvang van overtollig hemelwater, kunnen de groene corridors wel als toegangspoort fungeren richting de Veluwe (11). De behoefte aan 11

buitenrecreatie neemt toe naar mate de temperatuur stijgt, een goede verbinding met het grote natuurgebied de Veluwe kan hierin een belangrijke rol vervullen. Als de corridors op strategische plaatsen worden aangelegd kunnen ze ook nog zorgen voor verkoeling van de achterliggende en reeds bestaande woonwijken. Door de winden vanuit de natuurgebieden (13) goed te kanaliseren kunnen de woonwijken ten tijde van warme perioden gekoeld worden. Alle deelnemers van het klimaatatelier zagen bosbranden als een mogelijke bedreiging voor de stad Ede. Omdat de het ontwikkelingsgebied tegen de Veluwe aan wordt gebouwd, liggen de nieuwe wijken in een zone met mogelijk een verhoogd risico. Ieder groepje ging hier anders mee om. Een mogelijkheid is het aanleggen van heide als bufferzone tussen het bosgebied en de nieuwe woonwijk (5). Omdat heide een hogere natuurwaarde heeft dan bos, kan het op deze manier inrichten van een bufferzone het aangrenzende Natura2000 gebied ten goede komen. Een andere mogelijkheid is het inrichten van een multifunctionele brandgang (6). Trefwoorden hierbij waren: verbinding, natuurwaarde, brandveiligheid, recreatie en biodiversiteit. Als laatste kwam naar voren een bufferzone in te richten met volkstuintjes (7). De oplossingen om de wateropgave grotendeels binnen het plangebied aan te pakken heeft sommige groepjes geïnspireerd om ook uitdagingen met betrekking tot duurzaamheid binnen het gebied aan te pakken. Zo is geopperd om een deel van de warmte en energievraag in het gebied aan te pakken met een biomassacentrale (14). Het snoeiafval uit de omliggende groene wijken en natuurlijk van natuuronderhoud zou hiervoor kunnen worden ingezet. Daarnaast zou er gekeken kunnen worden of er ook warmte kan worden onttrokken aan het drinkwater wat net ten noorden van de kazerneterreinen wordt opgepompt. Discussie en conclusies Tijdens het klimaatatelier is gewerkt om klimaatverandering op een integrale manier mee te nemen in de planvorming. Tijdens de dag is naar voren gekomen dat er drie centrale klimaatopgaven liggen voor de gemeente Ede: 1. Wateropgave 2. Warmteopgave 3. Natuurbrandopgave Al deze opgaven kunnen gevolgen hebben op het dagelijks leven van de inwoners. In de schetsen zijn verschillende manieren aangegeven hoe deze opgaven kunnen worden aangepakt. Na presentatie van de verschillende schetsen is de balans opgemaakt. Wat heeft het klimaatatelier opgeleverd? 12

Sommigen vroegen zich af of het kazerneterreinen gebied wel een goed studiegebied vormt omdat een groot deel van de structuur van de wijk al vast ligt. Hier wordt tegenover gesteld dat er kennis is gemaakt met belangrijke ideeën en denkwijzen die ook van pas komen bij de planvorming van andere gebieden. Een nieuw idee dat tijdens het atelier werd aangedragen is het aanleggen van een heide gebied tussen het bos en de woonwijk als natuurlijke brandgang. Daarnaast werd aangegeven dat ideeën over hoe om te gaan met het watervraagstuk nog steeds welkom zijn, ook al zijn de plannen al voor een groot deel geconcretiseerd. Door verschillende deelnemers werd aangegeven dat de ateliers de aanzet hebben gegeven tot een omslag in denken over klimaatverandering. De confrontatie met mogelijke klimaatseffecten in combinatie met het werken aan oplossingen, heeft geholpen om klimaatverandering niet meer te zien als iets waar je toch niets aan kunt doen. Ook moet worden nagedacht over de tijdsperioden waar binnen een gemeente zijn plannen ontwikkelt. Klimaatverandering speelt op lange termijn 50 tot 100 of zelfs 200 jaar. Dit hoeft niet altijd over een te komen met de horizon waar een gemeente rekening mee houd bij het ontwikkelen gebieden. Wat tijdens de afsluitende discussie ook naar voren komt is de vraag hoe al deze maatregelen betaald gaan worden. Ook vragen enkele deelnemers zich af tot hoe ver de verantwoordelijkheid van een gemeente reikt. Er moet wel een gezonde balans gevonden worden in het aanpakken en voorkomen van klimaatproblemen door de gemeente in een wijk, en door de eigenaar van een kavel. Een andere vraag, die aan de orde komt is hoe het thema klimaatbestendigheid tijdens het proces van de ontwikkeling van een nieuwbouwlocatie wordt ingepast in het project. Het onderwerp klimaatbestendigheid behoort vanuit de verschillende disciplines (bv. water en groen) te worden ingebracht. Het is de taak van de met name de projectleider en de stedebouwkundige om dit te integreren in het projectplan. Daarbij spelen soms tegenstrijdige belangen een rol. Een klimaatbestendige opzet en inrichting van een wijk kost vaak geld. Op welk niveau worden keuzes 13

gemaakt? Een paragraaf klimaatadaptatie in de verschillende plandocumenten (bv. ontwikkelingsplan, bestemmingsplan) kan een en ander zichtbaar maken. Het onderwerp klimaatadaptatie is voor velen binnen een gemeente een betrekkelijk nieuw onderwerp. Het gevoel van urgentie ontbreekt hier en daar nog. Dit vergroot de kans dat klimaatbestendigheid onvoldoende wordt meegewogen binnen nieuwbouwprojecten. Een afsluitend woord tijdens de discussie was voor Erik van Tol, adviseur klimaatbeleid binnen de gemeente. Het doel van de ateliers was om bij de deelnemers een gevoel te kweken voor klimaatverandering en klimaatadaptatie. Erik concludeert dat dat tijdens deze dag goed gelukt is. Ook is hij verrast dat er op veel onderdelen binnen de gemeente al wordt nagedacht over het klimaatvraagstuk. 14

Bijlage A Klimaatverandering in Ede Het klimaat verandert. Stijgende temperaturen zorgen veranderingen in weerspatronen op aarde. Wat voor een gevolgen heeft dit voor Nederland? Of misschien nog belangrijker, wat voor een gevolgen heeft dit voor een stad als Ede? Om de effecten van klimaatverandering op een eenduidige manier in beeld te brengen werken provincies samen met de klimaat kennisprogramma s en onderzoeksinstituten aan de klimaateffectatlas (http://klimaateffectatlas.wur.nl). Inmiddels is informatie beschikbaar over een veelvoud aan gevolgen van klimaatverandering. A.1 - Klimaatscenarios Het modelleren van klimaatverandering is erg complex. Hoe kleiner de geografische schaal waarop gewerkt wordt, hoe groter de onzekerheden worden. Het beginpunt voor alle klimaateffecten uit de atlas zijn de klimaatscenario s van het KNMI. Hierin zijn de twee belangrijkste globale invloeden voor het Nederlandse klimaat opgenomen: temperatuur en luchtstromingspatronen. Door de grote onzekerheden is het lastig precies te voorspellen hoe deze twee variabelen zich zullen gaan ontwikkelen. Daarom zijn in de KNMI scenario s vier mogelijkheden onderzocht. Figuur 1 De vier klimaatscenario s van het KNMI De globale temperatuur verandert met één of twee graden in combinatie met al dan niet gewijzigde luchtstromingspatronen. Ondanks dat het onduidelijk is hoe het klimaat zich precies veranderd, acht het KNMI het waarschijnlijk dat het klimaat zich binnen deze vier hoekpunten zal ontwikkelen. Tabel 1 Toelichting op de KNMI- 06-scenario s (Bron: KNMI) Toelichting G 1 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 geen verandering in luchtstromingspatronen West Europa G+ 1 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 + winters zachter en natter door meer westenwind 15

+ zomers warmer en droger door meer oostenwind W 2 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 geen verandering in luchtstromingspatronen West Europa W+ 2 C temperatuurstijging op aarde in 2050 t.o.v. 1990 + winters zachter en natter door meer westenwind + zomers warmer en droger door meer oostenwind Aangezien de kennis over het klimaatsysteem telkens toeneemt is het KNMI is bezig met de ontwikkeling van nieuwe klimaatscenario s. Uit dit onderzoekt blijkt dat de W en W+ scenario s waarschijnlijker zijn dan de G en G+ scenario s. De meeste klimaatseffecten die hieronder gepresenteerd worden richten zich op de twee warme scenario s. A.2 Stijgende temperaturen Een direct gevolg van klimaatverandering is een stijging van de gemiddelde temperatuur. In een gemiddelde zomer in 2100 zal het gemiddeld 1.7 C tot 5.6 C graden warmer zijn dan een gemiddelde zomer zoals wij deze nu kennen. Tabel 2 De stijging van de gemiddelde zomertemperatuur te opzichte van een gemiddelde zomer in het huidige klimaat Gemiddelde zomer temperatuur 2050 2100 KNMI scenario G +0.9 C +1.7 C KNMI scenario G+ +1.4 C +2.8 C KNMI scenario W +1.7 C +3.4 C KNMI scenario W+ +2.8 C +5.6 C Een direct gevolg van deze temperatuursstijging is een toename van het aantal tropische dagen, waarbij de temperatuur uitkomt boven de 30 C. In het meest warme en droge scenario (W+) is de mogelijk dat het aantal tropische dagen per jaar verveelvoudigd tot meer dan een maand per jaar. Figuur 2 Het aantal tropische dagen (> in het huidige klimaat en in 2100 in het W+ scenario 16

Op warme dagen warmt een stad op. Het asfalt, bakstenen en beton absorberen de warmte van de zon. Deze warmte wordt s nachts geleidelijk afgegeven waardoor bebouwd gebied maar moeilijk en zeer langzaam afkoelt. Dit wordt het hitte-in-de-stad-probleem of Urban heat island effect genoemd. Metingen met bakfietsen met allerlei meetapparatuur hebben aangetoond dat op een warme zomerdag de temperatuur tussen het centrum en het omringende platteland kan oplopen tot wel 8 graden. Over het algemeen wordt aangenomen dat bij een nachttemperatuur van boven de 20 C verschillende negatieve effecten gaan optreden zoals problemen met slapen waardoor overdag de arbeidsproductiviteit achteruit gaat en er meer ongelukken gebeuren. Figuur 3 Een indicatie van het aantal nachten met een minimum temperatuur van 20 C in het huidige klimaat en in het W+ scenario 2050 Naast bovengenoemde negatieve effecten is een belangrijk risico van een opwarmende stad dat meer mensen airconditioning installeren. Naast een negatief effect op de stroomconsumptie kunnen de airco s een stad verder verwarmen door alle hitte die ze produceren. Doordat de gemiddelde temperatuur stijgt en het ook in de steden dag en nacht erg warm kan worden, zullen mensen steeds meer opzoek gaan naar recreatiemogelijkheden. Zo heeft het sociaal en cultureel planbureau in 2005 een duidelijke relatie aangetoond tussen het aantal fietstochten en de temperatuur. Hoe warmer het wordt, hoe meer fietstochten er plaats vinden. Ondanks dat het natuurlijk de vraag is of het aantal fietstochten toe blijft nemen als het nog heter wordt, is het waarschijnlijk dat de druk op recreatiegebieden en recreatiemogelijkheden toeneemt. 17

Figuur 4 Aantal fietstochten in relatie tot de temperatuur (CVTO, 2005) Door een toenemende vraag naar recratie en verkoeling wordt de stad-land relatie steeds belangrijker. Een snelle bereikbaarheid van het buitengebied waar recreatie en verkoeling gevonden kan worden is daarin belangrijk. De Provincie Noord Brabant heeft een schets laten maken over hoe zo n stad-land relatie eruit zou kunnen zien. Figuur 4 Een mogelijke uitwerking van een versterkte stad-land relatie. Door de hogere temperaturen en frequentere hittegolven zal de behoefte aan buitenrecreatie verder toenemen. Samen met een toenemende druk op recreatieplassen, neemt ook het risico op slechte 18

waterkwaliteit toe. Hogere temperaturen en extreme piekneerslag zorgen voor perfecte groeicondities voor (blauw)algen: warm water met veel voedingsstoffen. Figuur 5 Condities van recreatieplassen in 2010 In deze warme lente en vroege zomer viel één op de tien Nederlandse zwemwateren uit door overmatige algengroei. In de provincie Gelderland liep dit op tot wel één op de vijf (fig. 5). Naast zwemwatercondities in een deel van Gelderland valt op figuur 5 ook op dat er in de buurt van Ede geen enkele recreatieplas aanwezig is. In een bestemmingsplan van de gemeente Ede wordt aangegeven dat ten westen van Ede er een recreatiegebied zal worden ontwikkeld met recreatieplas, zwemmogelijkheden, strand en ligweiden. De aanleg van deze recreatieplas zou een mooie lokatie zijn om ook in de toekomst verkoeling te bieden. A.3 Toenemende wateroverlast en droogte Naast temperatuur zal ook een wijzigend neerslagpatroon vele veranderingen met zich meebrengen in de Ede. Het is de verwachting dat door klimaatverandering de kans op wateroverlast toe zal gaan nemen; zowel overlast door neerslag als door grondwater. Of het gemiddeld natter of droger gaat worden gedurende de zomer maanden, wordt voornamelijk bepaald door de windstromingspatronen. Als de meeste wind uit het westen blijft waaien, zoals in het huidige scenario, bestaat de kans dat de zomermaanden natter gaan worden. Als windpatronen veranderen en meer uit het oosten zullen komen worden de zomermaanden droger. 19

Figuur 6 - Een vergelijking van zomerneerslag tussen het huidige klimaat en 2100 scenario W en W+ Ondanks dat het niet duidelijk is of de totale hoeveelheid neerslag in de zomer toe of af zal nemen in 2050, is het wel duidelijk dat de piekneerslag zal gaan toenemen. De totale hoeveelheid regen die zal gaan vallen komt hierdoor in een kortere tijd naar beneden. Dit betekend dat de kans langere periodes van droogte toe zullen gaan nemen, en dat de kans op zware buien en daarmee wateroverlast toe zal gaan nemen. Tabel 3 Een verandering in de piekneerslag in de zomer ten opzichte van het huidige klimaat Piek neerslag zomer 2050 2100 KNMI-06 G +13% +27% KNMI-06 G+ +5% +10% KNMI-06 W +27% +54% KNMI-06 W+ +10% +20% Zelfs in het huidige klimaat heeft Ede wel eens last van wateroverlast door extreme neerslag waardoor vijvers, straten en zelfs huizen onderwater lopen. 20

Figuur 6 Een artikel over wateroverlast naar noodweer in Ede (bron: edestad.nl) De frequentie van een bui wordt vaak gebruikt om de hevigheid van neerslag uit te drukken. Een t=100 bui is een bui die statistisch gezien één keer in de honderd jaar voor komt. Uit deze bui komt meer neerslag in een kortere tijd naar beneden dan bijvoorbeeld een t=10 bui, die wat vaker voor komt. Door klimaatverandering zullen extreme buien toenemen in frequentie. Een t=100 bui in 2050 met klimaatverandering, is dan ook veel extremer dan een t=100 bui in huidige klimaatsomstandigheden. Zonder enige aanpassingen aan de afvoercapaciteit van gebieden zal de overlast van dit soort extreme neerslag alleen maar toenemen. Figuur 6 De waterdiepte tijdens een bui die statistisch gezien één keer in de honderd jaar voorkomt. Ondanks dat de modellen die gebruikt worden om de waterdiepte te modelleren erg grof van niveau zijn, geven ze een goed beeld van de trends. Aan figuur 6 goed te zien is dat wateroverlast in de toekomst mogelijk toe kan nemen. Hoe dit specifiek uitpakt voor een stad of zelfs een bepaald gebied of wijk in een stad, kan beter worden bepaald met lokale modellen. Ondanks dat sommige scenario s over het gekenmerkt worden door een gemiddeld hogere neerslagsom, is er grotere kans op lange droge periodes omdat de neerslag in kortere tijd zal vallen. Zo is te zien dat in het W+ scenario de droogte in Gelderland flink kan toenemen. 21

Figuur 7 De droogte in Gelderland neemt toe in het W+ scenario Toenemende perioden met grote droogte kan allerlei problemen opleveren voor natuur, landbouw en watervraag van het stedelijk groen. Voor bepaalde natuurtypen die in regio Ede een belangrijke plek in nemen, zoals de droge bossen en heide van de Veluwe hoeft een verdere verdroging niet direct tot negatieve effecten te leiden, omdat deze natuurtypen al goed zijn aangepast aan droogte. Wel kunnen beken en vennen droogvallen wat tot natuurschade kan leiden. Ook kan een hogere temperatuur voor problemen zorgen bij koudeminnende soorten. Door ruimtelijke samenhang tussen natuurgebieden aan te brengen, te vergroten of te versterken krijgen de soorten die zich niet meer kunnen handhaven in het nieuwe klimaat, de mogelijkheid te migreren. Een onderbelicht thema op de Veluwe is het risico op natuurbranden. Door hoge temperaturen en langere droge periodes drogen de bodem en zeer brandbare strooisellaag snel uit. In de buurt van Ede komen de risicovolle natuurtypen droge hei en naaldbos relatief veel voor. Uit onderzoek is gebleken dat gemiddeld 40% van de natuurbranden wordt aangestoken bewust of onbewust. Als door klimaatverandering de recreatiedruk toeneemt, bestaat het risico dat er meer branden ontstaan. Een complicerende factor bij natuurbranden in Nederland is de sterke verwevenheid van verschillende functies. Het bos biedt ruimte voor vele vormen van dagrecreatie, vakantieparken, 22

campings, restaurants en bebouwd gebied. Als er een keer een natuurbrand mocht uitbreken, zijn alle ingrediënten aanwezig om het goed mis te laten gaan. De afgelopen jaren is men voorzichtig begonnen met onderzoek naar natuurbranden in Nederland. Het blijkt dat de kans op een oncontroleerbare natuurbrand op de Veluwe nu geschat wordt op ongeveer 1:25 jaar (Van Gullik, 2007). In 2003 werd Nederland getroffen door een extreem droge zomer. Het centraal bureau voor de statistiek heeft becijferd dat het aantal natuurbranden toen drie keer hoger was dan tijdens een normale zomer. Deze laatste Figuur 8 Voor visualisatie van het actuele risico op brandgevaar wordt gebruik gemaakt van een kleurencode. Het risico wordt gecommuniceerd op de website natuurbrandgevaar.nl natuurbranden zou kunnen gaan gebeuren onder invloed van klimaatverandering. statistische gegeven leveren een aanknopingspunt om te kijken wat er in de toekomst met Tabel 1 Een overzicht van de te verwachten frequentie van een droge zomer als in 2003 Klimaat Frequentie zomer als in 2003 Huidig 1:10 G+ 1:4 W+ 1:2 Een droge zomer als in 2003 komt in het huidige klimaat statistisch gezien ongeveer een keer per tien jaar voor. Als het klimaat zich ontwikkeld in de richting 2100 volgens het G+ scenario komt zo n droge zomer ongeveer één keer in de vier jaar voor. Het klimaat in 2100 volgens het W+ scenario resulteert in een droge zomer die één keer per twee jaar verwacht kan worden. Uit het feit dat in 2003 het risico op natuurbranden enorm steeg, lijkt te volgen dat natuurbranden in de toekomst vaker voor zullen gaan komen. 23

Bijlage B Waterschalen en gidsmodellen Uit de analyse blijkt dat er enkele klimaatopgaven liggen voor de gemeente Ede. Hoe neem je klimaatverandering nu mee in het planproces om beslissingen en plannen ook in de toekomst houdbaar te kunnen laten zijn? Ondersteuning voor het vaststellen van een ambitie met betrekking tot groenblauwe structuren kan gevonden worden in de lagenbenadering. De keuze voor een ambitieniveau heeft vaak een bestuurlijk karakter. Deze blauwgroene uitwerking van de lagenbenadering geeft richting aan de ambitiekeuze, die liefst op gemeentelijk niveau genomen moet worden. Figuur 9 De lagenbenadering helpt bij het vaststellen van een ambitie met betrekking tot de groenblauwe inrichting van een gebied Het schema toont onderaan de ondergrond, startpunt van elk ruimtelijk planproces. Links zijn de bouwstenen van het waterbeleid weergegeven, historisch geordend met behulp van tijdlagen (middenbalk). Rechts staan de bouwstenen van stedelijk groenbeleid (er is ook een variant met 24

landschapsbeleid). Water en groen worden vaak op elkaar afgestemd, zodat ze geen hinder van elkaar hebben. Gezien de complexiteit van toekomst en maatschappij is die werkwijze niet langer toereikend. Bovenaan staan daarom drie niveaus van integratie: gebiedssturend (blauw en groen in één structuur, die alle onderliggende doelen bedient), klimaatsensitief (robuust met betrekking tot klimaatbedreigingen en benutting van economische klimaatkansen) en duurzaam (sluiten van kringlopen). 25