Algemeen. punten, gemiddeld over alle studenten

Vergelijkbare documenten
Tentamen Meten van Fysische Grootheden 2016

Tentamen Meten van Fysische Grootheden, 29 maart 2017, 18:30-20:45 uur

NABESPREKING PRACTICUMTOETS 26 APRIL 2018

Tentamen Inleiding Meten Vakcode 8E april 2009, uur

Tentamen Inleiding Meten Vakcode 8E april 2009, uur

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30

Meten en experimenteren

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

Trillingen en geluid wiskundig

Meten met de ultrasoon afstandsensor:

Meten en experimenteren

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Wat schuift het? Andre Heck Ron Vonk (AMSTEL Instituut, UvA)

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2003-I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

PROEF 1. FILTERS EN IMPEDANTIES. Naam: Stud. Nr.: Doos:

Elektro-magnetisme Q B Q A

De 42 e Internationale Natuurkunde Olympiade Bangkok, Thailand Experimentele toets Donderdag 14 juli 2011

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Schriftelijke zitting Regeltechniek (WB2207) 3 november 2011 van 9:00 tot 12:00 uur

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Trillingen & Golven. Practicum 1 Resonantie. Door: Sam van Leuven Jiri Oen Februari

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Statistiek en Data Analyse Opgavenserie 3: Lineaire regressie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

jaar: 1989 nummer: 17

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Tentamen Lineaire Schakelingen, 2 e deel (EE1300-B)

3p + 4q 5r + 6s = 2 p + 2r - 3s = 7 8p + 2q +3r - s = q + r - 4s = -8. Welke (maximaal drie) statements zijn hiervoor nodig?

Schriftelijke zitting Systeem- en regeltechniek 2 (WB2207) 31 januari 2008 van 9:00 tot 12:00 uur

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

De transferfunctie of de versterkingsfactor van een schakeling is gelijk aan de verhouding van de uitgangsspanning op de ingangsspanning.

ECG-SENSOR BT36i GEBRUIKERSHANDLEIDING

jaar: 1990 nummer: 06

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Formuleblad Wisselstromen

Tentamen Warmte-overdracht

Digitale systemen. Hoofdstuk De digitale regelaar

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

Meten en experimenteren

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE


IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 23 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

aan te wijzen? Zo ja, noem de naam/namen en regelnummer(s).

snelheid in m/s Fig. 2

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven verdeeld over drie bladzijden. U heeft drie uur de tijd.

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo I

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2002-I

wiskunde B havo 2017-I

TENTAMEN NATUURKUNDE

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Eindtoets Experimentele Fysica 1 (3A1X1) - Deel 2. 6 november 2015 van 10:00 12:00 uur

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Materialen in de elektronica Verslag Practicum 1

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Videometen. Start het programma COACH. Je krijgt dan een scherm te zien zoals weergegeven in nevenstaande afbeelding.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen wiskunde B havo II

SYSTEMEN 11/3/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10)

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 5 juni beschikbare tijd: 2 uur (per toets A of B)

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

HERTENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

Opgave 1 Golven op de bouwplaats ( 20 punten, ) Een staalkabel met lengte L hangt verticaal aan een torenkraan.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

wiskunde B pilot havo 2015-I

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Naam: Klas: Practicum veerconstante

TENTAMEN Versterkerschakelingen en Instrumentatie (EE1C31)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) en Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3NA10)

Harmonischen: een virus op het net? FOCUS

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Examen ste tijdvak Vinvis zingt toontje lager

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Transcriptie:

Algemeen >Vaak meer methoden waarop iets in Matlab kan >methoden die tot zelfde resultaat leiden ook goed gerekend >Elke vraag: punten gegeven met stapjes van 0.25 punt >Aangegeven percentages: percentage van maximaal te behalen punten, gemiddeld over alle studenten 1

Korte vragen % Opgave 1 % Leg in maximaal twee zinnen uit wat een anti-aliasing filter is. Wees % hierbij zo volledig mogelijk. (1 punt) >Een anti-aliasing filter is: >een analoog filter >dat hoge frequenties wegfiltert (dus laagdoorlaatfilter of banddoorlaatfilter) >zodat aliasing wordt voorkomen 48% 2

Korte vragen % Opgave 2 % Stephan meet bij een curlingwedstrijd de posities van stenen (de schijven % die over het ijs glijden) met behulp van een videocamera. Deze camera % hangt recht boven de ijsbaan en 'kijkt' recht naar beneden. Stephan is % alleen ge-interesseerd in de posities loodrecht op de lengterichting van % de baan. Hij ziet dat de linker rand van de baan overeenkomt met % horizontale pixel nummer 20, terwijl de rechter rand overeenkomt met % horizontale pixel nummer 4088. De baan is exact 430.0 cm breed. Hij % constateert dat het middelpunt van een steen samenvalt met horizontale % pixel nummer 1844. Bepaal hoeveel cm het middelpunt van deze steen van de % linker rand van de baan verwijderd is. Type na je Matlabcode als % commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde. (1 punt) x_cm = [0 430]; x_pix = [20 4088]; coef = polyfit(x_cm, x_pix, 1) coef = 9.4605 20.0000 x_pix_gemeten = 1844; x_cm_gemeten = (x_pix_gemeten - coef(2))/coef(1) x_cm_gemeten = 192.8024 3 >Antwoord: 192.8 cm

Korte vragen % Opgave 2 % Stephan meet bij een curlingwedstrijd de posities van stenen (de schijven % die over het ijs glijden) met behulp van een videocamera. Deze camera % hangt recht boven de ijsbaan en 'kijkt' recht naar beneden. Stephan is % alleen ge-interesseerd in de posities loodrecht op de lengterichting van % de baan. Hij ziet dat de linker rand van de baan overeenkomt met % horizontale pixel nummer 20, terwijl de rechter rand overeenkomt met % horizontale pixel nummer 4088. De baan is exact 430.0 cm breed. Hij % constateert dat het middelpunt van een steen samenvalt met horizontale % pixel nummer 1844. Bepaal hoeveel cm het middelpunt van deze steen van de % linker rand van de baan verwijderd is. Type na je Matlabcode als % commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde. (1 punt) >Andere methode: >4088 20 = 4068 pixels komt overeen met 430.0 cm >Dus: 1 pixel komt overeen met 430.0/4068 = 0.1057 cm >Pixel 1844 komt dan overeen met: 1844 * 0.1057 = 194.9 cm >(1844 20) * 0.1057 = 192.8 cm 4 77%

Korte vragen % Opgave 3 % Ellen wil de kniehoeken van beide benen meten van een wielrenster die % rondjes rijdt op een wielerbaan die 250 m lang is. Ze wil hierbij een % bemonsteringsfrequentie van minstens 100 Hz gebruiken. Ze heeft de % beschikking over een Optotrak Certus met twee balken, een Viconsysteem % met vier infraroodcamera's, een Xsens MVN BIOMECH Link en een systeem van % vier met elkaar verbonden Kinectsensoren. Welk van deze systemen is het % meest geschikt? Licht je antwoord kort toe. (1 punt) >Cruciale eigenschap: bereik >Alleen Xsens heeft voldoende groot bereik. >Voldoet ook aan andere eisen. 65% 5

Korte vragen % Opgave 4 % Daan steekt een straat over met een exacte breedte van b = 6.0 m (de % onzekerheid hierin is verwaarloosbaar). Hij steekt niet recht maar schuin % over, en legt in de richting evenwijdig aan de weg een afstand af van x = % 3.4 +/- 0.2 m, waarin 0.2 m de onzekerheid is. De totale afgelegde weg D % tijdens het oversteken is gelijk aan D = sqrt(b^2 + x^2). Bepaal de beste % schatting van de totale afgelegde weg D en de onzekerheid hierin in m. % Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en typ daarna % als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarden. (1 punt) >Gegeven: D = b 2 + x 2, b = 6.0 m, x = 3.4 m, Δx = 0.2 m >Eén bron van onzekerheid, dus: Δf = df dx Δx 6 43% >D komt overeen met f, en x met x: ΔD = dd dx Δx dd dx = d 1 dx b2 + x 2 = 2 b 2 + x 2x = x >Uiteindelijke antwoord: 2 b 2 + x 2 D = 6.9 ± 0.1 m of: D = 6.90 ± 0.10 m

Korte vragen % Opgave 5 % Piezo-elektrische krachtopnemers vertonen vaak een zekere mate van drift. % Stel dat je zo'n krachtopnemer gebruikt om te meten hoe goed een % proefpersoon een minuut lang een constante kracht van 5 N kan leveren met % zijn rechterhand. Leg uit hoe je deze meting dan kan opzetten en hoe je % de gemeten data kan analyseren, om er voor te zorgen dat je zo weinig % mogelijk last hebt van de drift van de krachtopnemer. Neem aan dat de % drift lineair en constant is tijdens de meting. (1 punt) >Opzetten meting: >begin met nulmeting >dan eigenlijke meting >sluit af met nog een nulmeting >Analyse: >bepaal rechte lijn door nulmetingen >trek deze lijn af van de metingen 7 Kracht (N) 6 5 4 3 2 1 0 60% -1 0 50 100 150 200 Tijd (s)

Korte vragen % Opgave 6 % Van een laagdoorlaatfilter wordt de amplitudekarakteristiek goed benaderd % door een rechte lijn voor hoekfrequenties boven de 10 rad/s. Bij 20 rad/s % bedraagt de amplitudeverhouding van dit filter 0.5, terwijl deze 0.0079 % is bij 80 rad/s. Bepaal de helling (in db/octaaf) van de amplitude- % karakteristiek van dit filter voor hoekfrequenties boven de 10 rad/s. % Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en typ daarna % als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde. (1 punt) >Kies als referentie: situatie bij 20 Hz >Aantal db: ( ) = 6.021 db 2 = 20log 10 0.5 db 1 = 20log ( 10 0.0079) = 42.048 ΔdB = db 1 db 2 = 42.048 ( 6.021) = 36.027 >Aantal octaaf: log ( 2 ω 1 ω ) 2 = log ( 2 80 20) = log 2 (4) = 2 octaaf 74% >Helling: aantal db/aantal octaaf = 36.027 / 2 18.0 db/octaaf 8

Korte vragen % Opgave 7 % Leg uit hoe een rekstrookje werkt. Dat wil zeggen, leg uit welk signaal % feitelijk wordt gemeten met een rekstrookje, en waarom dit een maat voor % kracht is. (1 punt) >Rekstrookje: folie met daarop een elektrische geleider >Strookje wordt op vervormbaar materiaal geplakt. >Kracht leidt tot vervorming (rek). >Rek leidt tot verandering van elektrische weerstand. >Dus feitelijk gemeten: elektrische weerstand >Omdat verbanden tussen kracht, rek en weerstand lineair zijn, is kracht te bepalen uit gemeten weerstand. 59% 9

Korte vragen % Opgave 8 % Kim wil bepalen hoe groot de nauwkeurigheid (ook wel bekend als de % reproduceerbaarheid) is van de versnellingsopnemer die ze voor haar % experiment wil gaan gebruiken. Ze meet daarom tienmaal de door de % versnellingsopnemer aangegeven waarde als de werkelijke waarde steeds % exact gelijk is aan de valversnelling. Ze vindt achtereenvolgens: 9.853, % 9.957, 9.629, 9.879, 9.836, 9.705, 9.775, 9.837, 10.096 en 10.032 m/s^2. % Bepaal uit deze metingen een zinvolle maat voor de nauwkeurigheid van % deze versnellingsopnemer. Geef je Matlabcode voor de berekening, en als % commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde, en de naam voor de % gebruikte maat. (1 punt) >Nauwkeurigheid/reproduceerbaarheid (accuracy, precision, rms, repeatability,...): maat voor grootte van toevallige fouten >Maat is in feite: standaarddeviatie a = [9.853 9.957 9.629 9.879 9.836 9.705 9.775 9.837 10.096 10.032]; sd = std(a) 63% sd = 0.1417 >Dus antwoord is: 0.14 m/s 2 10

Korte vragen % Opgave 9 % Als je de amplitude van een EMG-signaal gaat uitdrukken als %MVC, gebruik % je in de omrekening hier naartoe een grootheid die wordt aangeduid als % T_MVC. Leg kort uit wat deze grootheid inhoudt. NB: het is niet de % bedoeling dat je uitlegt hoe je deze grootheid berekent, maar dat je % uitlegt hoe deze is gedefinieerd. (1 punt) >MVC: methode >Meet EMG-signaal tijdens maximaal aanspannen van die spier >Laat enkele malen aanspannen, enkele seconden per keer. >Selecteer interval T MVC van ca. 500 ms waarin EMG-amplitude maximaal was: is beste schatting van echte maximum 46% 11

Opgave 10 % Opgave 10 % Inleidende tekst: % Een proefpersoon stond rechtop op een krachtenplatform, en omklemde met % zijn rechterhand een joystick. Deze joystick bewoog plotseling naar % rechts, en nam daarbij de hand van de proefpersoon mee. De proefpersoon % bewoog daarna zijn hand zo snel mogelijk terug naar de oorspronkelijke % positie. De x-component van de positie van de hand werd gemeten met een % Viconsysteem. % Tegelijkertijd werd de x-component van de grondreactiekracht gemeten % door het krachtenplatform. De bemonsteringsfrequentie van beide signalen % was 1000 Hz. % Voor beide metingen werd hetzelfde assenstelsel gebruikt, waarbij de % positieve x-as naar rechts liep (gezien vanuit de proefpersoon) en x = 0 % overeenkwam met de positie recht voor het midden van de proefpersoon aan % het begin van de meting. % Het bestand staan.mat bevat de gemeten signalen. Hierin staan de volgende % variabelen: % - handx: de x-positie van de hand (in cm) % - Fx: de x-component van de grondreactiekracht (in N) 12

Opgave 10 % Opgave 10a % Plot beide signalen als functie van de tijd. (1 punt) 6 25 96% fs=1000; dt=1/fs; N=length(handx); t=(0:n-1)*dt; figure(1) -2 subplot(1,2,1) -3 plot(t,handx) -4 xlabel('tijd (s)') ylabel('handpositie in x-richting (cm)') Tijd (s) subplot(1,2,2) plot(t,fx) xlabel('tijd (s)') ylabel('grondreactiekracht in x-richting (N)') Handpositie in x-richting (cm) 5 4 3 2 1 0-1 13 0 2 4 Grondreactiekracht in x-richting (N) 20 15 10 5 0-5 0 2 4 Tijd (s)

Opgave 10 % Opgave 10b % Maak op basis van het gemeten signaal van de handpositie een schatting % van de resolutie van het gebruikte Viconsysteem. Licht je antwoord kort % toe. Tip: bekijk de bij onderdeel 10a gemaakt figuur goed. (1 punt) >Resolutie: kleinste verandering van ingang die leidt tot 6 25 verandering van uitgang Gemeten waarde 200 100 0-100 Handpositie in x-richting (cm) 5 4 3 2 1 0-1 -2-3 Grondreactiekracht in x-richting (N) 20 15 10 5 0 34% -200-200 -100 0 100 200 Werkelijke waarde 14-4 0 2 4 Tijd (s) >Antwoord: 0.0364 cm -5 0 2 4 Tijd (s)

Opgave 10 % Opgave 10c % Bepaal op welk tijdstip van de meting de hand met maximale snelheid naar % rechts bewoog, en hoe snel deze toen bewoog. Doe dit zo nauwkeurig % mogelijk. Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en % typ daarna als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarden. % (2 punten) >Rechttoe-rechtaan methode: v = gradient(handx, dt); [vmax, imax] = max(v) t(imax) >Resultaat: >maximale snelheid: 91.08 cm/s >bereikt op: t = 1.327 s >Maar geen glad signaal: Snelheid (cm/s) 100 80 60 40 20 0-20 Oorzaak: lage resolutie positiemetingen -40 15-60 0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 Tijd (s)

Opgave 10 % Opgave 10c % Bepaal op welk tijdstip van de meting de hand met maximale snelheid naar % rechts bewoog, en hoe snel deze toen bewoog. Doe dit zo nauwkeurig % mogelijk. Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en % typ daarna als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarden. % (2 punten) >Veel gladdere grafiek te krijgen als je posities eerst filtert. >Bepaal eerst PSD om geschikte afsnijfrequentie te bepalen: [Pxx,f]=pwelch(handx-mean(handx),[],[], [],fs); plot(f,pxx) xlabel('frequentie (Hz)') ylabel('psd (cm^2/hz)') xlim([0 10]) 16 PSD (cm 2 /Hz) 1.4 1.2 1 0.8 0.6 0.4 0.2 0 0 2 4 6 8 10 Frequentie (Hz) >Geschikte afsnijfreq.: > 5 Hz

Opgave 10 % Opgave 10c % Bepaal op welk tijdstip van de meting de hand met maximale snelheid naar % rechts bewoog, en hoe snel deze toen bewoog. Doe dit zo nauwkeurig % mogelijk. Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en % typ daarna als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarden. % (2 punten) >Filter positiemetingen: fc=10; Wn=fc/(fs/2); [B,A]=butter(2,Wn); handxfilt=filtfilt(b,a,handx); >Bepaal snelheid van dit signaal: v=gradient(handxfilt,dt); [vmax,imax]=max(v) t(imax) >Resultaat: >maximale snelheid: 53.31 cm/s 17 >bereikt op: t = 1.328 s Snelheid (cm/s) 100 80 60 40 20 0-20 -40 32% Gefilterd Ongefilterd -60 0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 Tijd (s)

Opgave 10 % Opgave 10d % Bepaal zo nauwkeurig mogelijk het tijdverschil tussen de veranderingen % van de handpositie en de grondreactiekracht. Welke veranderde het eerst? % Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en typ daarna % als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde. (2 punten) [kruiscorr, lags] = xcov(handx, Fx, 'coeff'); tau=lags*dt; 0.6 isel = find(tau>=-1 & tau<=1); plot(tau(isel), kruiscorr(isel)) xlabel('tijdverschuiving (s)') ylabel('kruiscorrelatie(hand, Fx)') >Bij welke tijdverschuiving is de kruiscorrelatie maximaal? [kmax, imax]=max(kruiscorr); tau(imax) Kruiscorrelatie(hand, Fx) 0.4 0.2 0-0.2-0.4 >Antwoord: 0.131 s 18-0.6-1 -0.5 0 0.5 1 Tijdverschuiving (s)

Opgave 10 % Opgave 10d % Bepaal zo nauwkeurig mogelijk het tijdverschil tussen de veranderingen % van de handpositie en de grondreactiekracht. Welke veranderde het eerst? % Geef de matlabcode die je voor de berekening hebt gebruikt, en typ daarna % als commentaar (d.w.z. na een %-teken) de gevonden waarde. (2 punten) >Welke veranderde eerst? [kruiscorr, lags] = xcov(handx, Fx, 'coeff'); >Dus handpositie verschoven in de tijd. >Verschuiving is negatief, dus vooruit in de tijd. >Dus handpositie veranderde het eerst. 66% 19

Opgave 11 % Opgave 11 % Inleidende tekst: % Een proefpersoon zat aan een tafel en had haar rechterhand op de tafel % liggen. In eerste instantie lag haar wijsvinger ontspannen op de tafel; % enkele seconden later drukte ze met de top van deze vinger op de tafel. % Het oppervlakte-emg-signaal van een vingerspier die ze hierbij gebruikte % werd gemeten met een frequentie van 2048 Hz. De elektroden waren % bevestigd in de bipolaire configuratie. % Het bestand emg.mat bevat het gemeten signaal, uitgedrukt in microvolt. 20

Opgave 11 % Opgave 11a % Het gemeten signaal bevat naast intrinsieke ruis twee stoorsignalen. Voer % een analyse uit om te bepalen wat voor stoorsignalen dit zijn, en % verwijder deze stoorsignalen vervolgens, zonder daarbij het interessante % deel van het signaal noemenswaardig aan te tasten. Typ als commentaar % (d.w.z. na een %-teken) om wat voor stoorsignalen het gaat, en licht kort % toe op grond waarvan je concludeert dat elke soort aanwezig was. % (3 punten) 9000 >Plot signaal: >Gemiddelde niet nul (offset) >is geen stoorsignaal >Gemiddelde is niet constant, maar varieert langzaam >dit wijst op bewegingsartefacten (stoorsignaal 1) EMG-signaal (microvolt) 21 8500 8000 7500 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd (s)

Opgave 11 % Opgave 11a % Het gemeten signaal bevat naast intrinsieke ruis twee stoorsignalen. Voer % een analyse uit om te bepalen wat voor stoorsignalen dit zijn, en % verwijder deze stoorsignalen vervolgens, zonder daarbij het interessante % deel van het signaal noemenswaardig aan te tasten. Typ als commentaar % (d.w.z. na een %-teken) om wat voor stoorsignalen het gaat, en licht kort % toe op grond waarvan je concludeert dat elke soort aanwezig was. % (3 punten) 800 >Verwijder bewegingsartefacten: hoogdoorlaatfilter met afsnijfrequentie van 10 à 20 Hz orde=2; fc=10; Wn=fc/(fs/2); [B,A]=butter(orde,Wn,'high'); emgf=filtfilt(b,a,emg); EMG-signaal (microvolt) 600 400 200 0-200 -400-600 22-800 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd (s)

Opgave 11 % Opgave 11a % Het gemeten signaal bevat naast intrinsieke ruis twee stoorsignalen. Voer % een analyse uit om te bepalen wat voor stoorsignalen dit zijn, en % verwijder deze stoorsignalen vervolgens, zonder daarbij het interessante % deel van het signaal noemenswaardig aan te tasten. Typ als commentaar % (d.w.z. na een %-teken) om wat voor stoorsignalen het gaat, en licht kort % toe op grond waarvan je concludeert dat elke soort aanwezig was. % (3 punten) >Bepaal PSD van dit signaal om andere stoorsignaal te vinden: [Pxx,F] = pwelch(emgf-mean(emgf), [],[],[],fs); >Verwijder brom (bandstopfilter): orde = 4; fc = [49.5 50.5]; [B,A] = butter(orde,fc/(fs/2),'stop'); emgf = filtfilt(b,a,emgf); 23 PSD (microvolt 2 /Hz) 800 700 600 500 400 300 200 100 Piek bij 50 Hz: brom (stoorsignaal 2) 66% 0 0 100 200 300 400 500 Frequentie (Hz)

Opgave 11 % Opgave 11b % Bepaal de effectieve waarde van het EMG-signaal toen de proefpersoon de % spier nog niet aanspande. Gebruik hiervoor het signaal dat je bij % onderdeel 11a hebt gemaakt. Is onderdeel 11a je niet gelukt, gebruik dan % het oorspronkelijke signaal. Typ je uiteindelijke antwoord als commentaar % (d.w.z. na een %-teken). (1 punt) >Eerste 2 s werd spier nog niet aangespannen. 800 600 60% sqrt(mean(emgf(1:2*fs).^2)) ans = 23.3508 >Antwoord: 23.4 microvolt EMG-signaal (microvolt) 400 200 0-200 -400-600 24-800 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd (s)

Opgave 11 % Opgave 11c % Bepaal en plot de omhullende van het gemeten signaal. Gebruik hiervoor % het signaal dat je bij onderdeel 11a hebt gemaakt. Is onderdeel 11a je % niet gelukt, gebruik dan het oorspronkelijke signaal. Gebruik het % volledige tijdinterval. (1 punt) >Omhullende: geeft tijdverloop van amplitude aan 200 >Berekening: >gelijkrichten 150 >laagdoorlaatfilter (3-20 Hz) absemgf=abs(emgf); orde=2; fc=5; [B,A]=butter(orde,fc/(fs/2)); omhul=filtfilt(b,a,absemgf); Omhullende (microvolt) 100 50 0 51% 25-50 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd (s)

Matlabvragen: Bepaling eindcijfer beoordeling >Bepaling cijfer Tentamen: 9 aantal punten maximaal aantal punten +1 = 9 aantal punten 20 +1 >Eindcijfer is maximum van: >0.2*(cijfer Tussentoets) + 0.8*(cijfer Tentamen) >0.0*(cijfer Tussentoets) + 1.0*(cijfer Tentamen) 26

Eindcijfers: statistieken 20" 18" 16" 14" 12" Aantal 10" 8" 6" 4" 2" 0" 1" 1.5" 2" 2.5" 3" 3.5" 4" 4.5" 5" 6" 6.5" 7" 7.5" 8" 8.5" 9" 9.5" 10" Cijfer >Gemiddelde: 6.34, 71% geslaagd 27

Hertentamen >Wanneer? >Donderdag 31 mei 15:15-17:30 uur >Waar? >TenT blok 6 >Wat voor vragen? >zelfde soort en aantal als bij tentamen van 3 april >Hulpmiddelen: >je hebt computer beschikbaar met Matlab >gesloten-boek tentamen, externe hulpmiddelen niet toegestaan 28

Nabespreking Practicumtoets >Donderdag 26 april om 11:00 uur in MF-FG2 29