Verslag Geschiedenis Hoofdstuk 3 - vragen en antwoorden

Vergelijkbare documenten
Paragraaf 1 t/m 13 6/7 en 11 minder belangrijk. Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Verspreiding christendom vmbo12

Samenvatting Geschiedenis De Middeleeuwen, hoofdstuk 3-4

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.2 Hofstelsel en horigen. ( )

Parf. 1 De verbreding van het Christendom in Europa.

6,5. Samenvatting door J woorden 9 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden. Samenvatting geschiedenis 2: hoofdstuk 2

GESCHIEDENIS BOVENBOUW. VWO ACTIVITEITENBOEK antwoorden hoofdstuk 3

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Verspreiding christendom vmbo12

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

5,3. Samenvatting door een scholier 2990 woorden 9 november keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

GG - Godsdienst en Steden-Nieuw

Karel de Grote en het feodale stelsel. Rilana Kuiters. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2, De Middeleeuwen

5.5. Verschillen Romeinen en Germanen: Boekverslag door J woorden 16 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Kenmerkend aspect 13: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven een agrarischurbane

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Mensen en Regels. Hoofdstuk 1B5

Tijd van steden en staten

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Tijd van steden en staten: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Info plus Het leenstelsel

Samenvatting Geschiedenis H3: de vroege middeleeuwen

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

H6 Middeleeuwse stad

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Het Rijk wordt in tweeën gesplitst om de volgende reden, waardoor het verval intrad:

5.4. Boekverslag door Ilse 2747 woorden 23 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Geschiedenis hoofdstuk 3 en 4 Gemaakt door Ilse Hielkema

Klas 1: Middeleeuwen. Joyce Landman. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Kerk en staat hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Samenvatting door T woorden 9 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3. Kenmerken

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 3: Van Mohammed tot Karel de Grote

3. Waarom zijn er zoveel mensen in het huis? 4. Wat wil Mohammed doen?

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

GS 1HV MEMO:

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis 4. De tijd van steden en staten

Samenvatting Geschiedenis Tijd van steden en staten

Antwoorden bij Hoofdstuk 3 Tijd van monniken en ridders

Inhoud. Thema 5.1 Jagers en boeren 3. Thema 5.2 Grieken en Romeinen 6. Thema 5.3 Monniken en ridders 9. Thema 5.4 Steden en staten 12.

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3, De Romeinse Erfenis

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Landbouwrevolutie: ingrijpende verandering waarbij mensen overgaan van een samenleving van jagen en verzamelen naar een landbouwsamenleving.

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Tijdvak 1. Prehistorie

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Samenvatting Geschiedenis De wereld in de tijd van steden en staten

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

Christendom in europa hv123

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Vanaf 632 n.c. na Mohammed s dood: Sterke uitbreiding islam over Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa

G E S C H I E D E N I S - A A N T E K E N I N G E N H 1 / 2 / 3

Dagboek Sebastiaan Matte

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Continuïteit: christelijk geloof en instellingen blijven bestaan (bisschopsteden blijven bestaan)

Het christendom. : *nog een hoofdstad *de christenen werden belangrijker in Europa *het kloosterleven *begrippen

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Amersfoort. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van de steden. Voorbeeld van stadsrechten

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic oftewel Doornspijk

Samenvattingen Geloof ABC

> Lees Volken op de vlucht!

Karel de Grote Koning van het Frankische Rijk

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Hoofdstuk 4 De tijd van steden en staten

Stedelijk Gymnasium Leiden SV GS H5 8, H6 1-3, H7 1+3, bijna zeker er NIET bij: H6 4 tot de helft; PW: di 8 jul. [2 e pw van die dag].

Kerndoelen geschiedenis. de verspreiding van het christendom tot in de Lage Landen hofstelsel en horigheid

Samenvatting Geschiedenis De late middeleeuwen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Transcriptie:

Verslag Geschiedenis Hoofdstuk 3 - vragen en a Verslag door een scholier 2804 woorden 3 mei 2012 5,6 13 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden P1: De verspreiding van het christendom in Europa 1. Op welke wijze werd het merendeel van de Franken tot het christendom bekeerd? Doordat Clovis de koning was en hij de macht had over Frankrijk, Clovis heeft zich bekeerd tot het christendom en daardoor werden de Franken verplicht Christen. 2. Op welke wijze wist Karel de Grote de Saksen tot het christendom te bekeren? Door de Saksen te bedreigen met de doodstraf als ze zich niet zouden bekeren tot het christendom. 3. Welke strategie volgden de monniken bij hun bekering van Europa? De monniken trokken nieuwe monniken aan in de kloosters, het aantal kloosters nam daardoor erg snel toe. Doordat de kloosters snel te klein werden, werden er door kleine groepen monniken nieuwe kloosters opgericht in andere gebieden. Ze probeerde de regionale machthebbers te bekeren, zodat zij de bevolking konden beïnvloeden. Dit moesten ze wel. 4. Waarom steunde de Frankische vorsten en regionale machthebbers de monniken bij hun bekeringsactiviteiten? Ze zagen het christendom als een stabiele factor die rust onder de bevolking kon brengen en het zorgde voor een eenheid van de bevolking. 5. Noem 3 monniken en hun belangrijkste gegevens. - Willibrord, Engeland, 1e bisschop uit Utrecht - Amandus, Frankrijk - Bonifatius, Engeland, vermoord in Dokkum 6. Geef 2 voorbeelden van Germaanse godsdienstige gebruiken die in het christendom op een of andere manier bleven bestaan. - Het profeteren van verhalen van geestelijken en monniken - Kerstmis en Pasen - Kaarsen, licht tegen duisternis 7. Door wie vooral en vanuit welk rijk werden Slavische volken op de Balkan en in Rusland tot het christendom gebracht? Door het Oost-Romeinse rijk. 8. A Welke verschillen ontstonden er tussen enerzijds het voormalige West-Romeinse rijk en anderzijds het Pagina 1 van 6

Byzantijnse rijk? De orthodoxe kerk in het Oosten en de katholieke kerk in het westen. Bij de orthodoxe kerk werd in de volkstaal gepreekt, in de katholieke kerk was de paus het hoofd, hij was Latijns dus de kerktaal was automatisch Latijns. B Wanneer verbraken deze kerken de onderlinge banden definitief? In 1054, het wordt het Oosters Schismoi genoemd, dat betekent scheuring. P2: Karel de Grote 9. Voor welke problemen stond Karel de Grote aan het begin van zijn regering? Door het uiteenvallen van het Romeinse rijk heerste in het rijk van Karel de Grote armoede, verdeeldheid onder de bevolking, het bestuur lag helemaal overhoop en er waren heel veel vijanden. Karel had geen geld, hij kon dus niet een goed leger betalen. 10. Wat waren de oorzaken van de verdeeldheid in het rijk van Karel de Grote? Doordat er geen goed bestuur was deed iedereen zijn eigen zin maar, en door de invallen van Germaanse volken was er een grote verdeeldheid in het rijk. 11. A Hoe probeerde Karel de Grote in zijn rijk 1 taal invoeren? Door zich bij de kerk aan te sluiten, de taal van de kerk was Latijn en iedereen moest gehoorzamen aan de kerk. B Wat deed Karel voor het behoud van de Grieks-Romeinse cultuur? Hij liet geestelijke oude boeken van de Grieks-Romeinse cultuur overschrijven. Ook liet hij hun de kennis van de Romeinen over bouwkunst, land- en tuinbouwtechniek en weg en waterbouw verspreiden. 12. A Welke maatregelen van Karel de Grote leidden tot het ontstaan van de adel? Hij stelde krijgers aan die de macht kregen over een bepaald gebied wat ze moesten onderhouden en beschermen. In ruil daarvoor moesten ze in tijden van oorlog klaar staan voor Karel en mee vechten. Karel noemde deze groep krijgers de Adel. B Welk nut had die adel voor Karel? Hij hoefde zelf minder land te onderhouden en in geval van oorlog kon hij ze altijd oproepen om mee te vechten. Zo kon hij meer tijd besteden aan het bestuur en aan de eenheid voor in zijn rijk. P3: De boeren 13. Door welke oorzaken liepen de meeste Romeinse steden in de ME grotendeels leeg? - Na het vallen van het R. Rijk trokken veel soldaten en burgers uit de steden weg. - Handelaars stopten met hun werk en werden boer omdat ze daarmee veel meer konden verdienen. - Handelswerklieden werden ook boer. 14. A welke Romeinse steden bleven voor een groot deel wel bestaan? Steden met kerken en kloosters B Hoe kwam dat? Doordat de bisschoppen hun bisdommen uit de steden bleven besturen. 15. Het leven van de meeste mensen werd in de ME gekenmerkt door schaarste. Als gevolg waarvan? Omdat er in de ME bijna geen handel was moesten de boeren zelf eten verbouwen en de oogsten mislukte regelmatig. 16. Welk soort samenleving was kenmerkend voor het R. Rijk? De agrarische urbane cultuur. Landbouw en stedelijk 17. Er ontstond een agrarische samenleving: Pagina 2 van 6

A wie werden groot grondbezitters? Bisschoppen en grote machthebbers, edelen maar ook kloosters. B volgens welk stelsel werd het grootgrondbezit georganiseerd? Het hofstelsel, rondom een sterke boerderij, zelfvoorzienend, meeste mensen waren horigen. 18. A wat houdt het begrip horige in? Onvrije boer die verbonden is aan de grond van zijn heer. Zijn taak is de grond onderhouden en een deel van de winst aan de heer te geven. B Welke verplichtingen hadden de horigen ten opzichte van hun heer? Een deel van de oogst afstaan en hun pachtland onderhouden en herendiensten te verrichten. 19. Als gevolg waarvan waren er onder de horigen grote verschillen? De hoeveelheid land die ze hadden, de hoeveelheid diensten en de hoeveelheid pacht die ze afstaan. Al deze dingen bepaald de heer. 20. Hoe kwam het dat er in de tijd van de Romeinen wel slaven waren maar niet in de ME? De slaven werden goedkope arbeidskrachten in dienst van een boer of heer. De handel viel weg en de plantages hadden geen zin meer. P4: De Edelen 21. Welke taken hadden de edelen? Het besturen van een domein, het berechten van de bevolking van het domein en het ondersteunen tijdens de oorlog. 22. Welke gelaagdheid bestond er onder de edelen? Je hebt hoge edelen en lage edelen. De hoge edelen hebben meer domeinen en de grote van het kasteel telt ook mee. 23. Hoe ontstond het feodalisme (leenstelsel)? Doordat de edelen (leenheer) land aan de boeren (leenman) leenden. Ze hadden namelijk teveel grond om zelf te besturen dus vandaar dat ze het uitleenden. 24. Wat houdt het begrip feodalisme in? Leenstelsel, een bestuur waarbij een leenheer een groot deel van zijn macht in leen geeft aan een vertrouweling (een vasal, leenman) in ruil voor trouwe raad en hulp in oorlog. 25. Waardoor raakte tijdens het leenstelsel het bestuur versnipperd? - De leenmannen leenden het ook weer uit aan andere mensen. - De leenmannen zagen het als een bezit, ze zagen het niet meer als iets wat ze leenden. P5: Geestelijken 26. A in welke soorten is de geestelijkheid onder te verdelen? Seculiere en reguliere geestelijken. B Wie behoren tot elke soort? Seculiere: reguliere: Dorpspastoor Monniken en nonnen Bisschoppen Abt en abdis Cardinaal Paus 27. In de ME had de geestelijkheid een veel groter invloed in Europa dan nu. Noem 4 omstandigheden die daartoe Pagina 3 van 6

bijdroegen: - Iedereen was gelovig - De kerk bepaalde wie wel en niet in de hemel kwamen - Alleen geestelijken konden lezen en schrijven zij hadden dus een grote invloed op het bestuur. - Enige mensen die contact hadden met de rest van de wereld, zij brachten het nieuws. - Gelaagde samenleving 28. Waardoor hadden de geestelijken in de ME zo n grote invloed op literatuur, kunst en wetenschap? Zie blz 27. P6 en 7: Ontstaan en verspreiding van de islam 29. Waar en wanner is de islam ontstaan? Het Arabische schiereiland in de 6de eeuw. 30. Waarom wordt Mohammed de profeet genoemd? Hij was de boodschapper van Allah, omdat hij een visioen heeft gekregen van een engel van Allah. 31. Welke gebieden werden door de Arabieren veroverd? Arabische schiereiland, grote delen van het Perzische en Byzantijnse rijk, de kust van Noord-Afrika en het Ibirisch schiereiland (Spanje en Portugal) 32. A waardoor namen de meeste door de Arabieren onderworpen volken de islam niet snel, maar geleidelijk over? Ze werden niet gedwongen, ze mochten hun eigen godsdienst behouden maar geleidelijk aan namen ze de godsdienst over omdat het vele voordelen had. B waardoor werden uiteindelijk bijna alle inwoners van de onderworpen gebieden moslim? Als je geen moslim was werd je als 2e rangs burger beschouwd en je moest meer belasting betalen, ze mochten geen wapens dragen, niet met een moslimvrouw trouwen. En ze konden heel makkelijk moslim worden, het enigste wat ze hoefde te doen was de geloofsbelijdenis uit te spreken en ze waren al moslim. 33. A wat was in het algemeen het mensenbeeld in de Arabische-islamitische cultuur? Je bent door Allah geschapen en je moet het geloof verspreiden, en de 5 zuilen uitvoeren. Ook moet je belijden dat Allah de enige god is en Mohammed zijn profeet is. B wat hield het Arabisch-islamitische wereldbeeld in het bijzonder in? De Kaäba is het centrum van de wereld. 34. Wat is kenmerkend voor de mens in de Arabische-islamitische cultuur? Specifieke regels voor voedsel en drank, ze moeten elkaar liefhebben en ze staan open voor kennis van anderen. Grote waardering voor onderwijs en wetenschap en ze hadden een eigen kijk op de kunst er kwamen GEEN afbeeldingen van levende mensen voor in hun kunst. 35. Leg uit in welk opzicht godsdienst en wetgeving met elkaar verbonden zijn. Godsdienstige regels worden verplicht in de wet. Expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder ander in de vorm van kruistochten Blz. 49-50 36. Welke omstandigheden droegen ertoe bij dat aan het einde van de 11de eeuw de kruistochten begonnen? - De moslims veroverde grote delen van het Midden-Oosten - Verdrijven van moslims uit Spanje en Portugal - Byzantium voelde zich bedreigt door de moslims - Bijna alle mensen in Europa waren overtuigd christen, door de paus. Pagina 4 van 6

37. Wat bewoog mensen om aan een Kruistocht deel te nemen? Het geloof! Het avontuur, de roem en rijkdom en voor sommige ook kwijtschelding van straf. 38. Welke gevolgen hadden de kruistochten? Opkomst van handel en steden, de Heilige plaats was een tijdje in de handen van de christenen. Veel onschuldigen mensen zijn omgekomen in Jeruzalem zelf maar ook tijdens de tocht. Een betere omgang tussen verschillende geloven en de wetenschap verspreide zich bijv. het schrift, wiskunde, scheikunde en de kennis van de Grieken en de Romeinen. 39. Welke andere activiteiten dan de Kruistochten werden in de ME ondernomen vanuit W-E naar de buitenwereld? Handels reizen, zendingsreizen, verdrijven van de Moren uit Spanje en Portugal. P9: De opkomst van handel en ambachten legt de basis voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. 40. Welke factoren droegen ertoe bij dat de handel herleefde in de 11de en 12de eeuw? De kruistochten, de kooplieden sloten gilden, het ontstaan van steden en de steun van vorsten en edelen. 41. Waarom herleefde de handel het eerst in Italië? Italië lag gunstig voor de handel tussen het Midden-Oosten en Europa. 42. Vergelijk de Hanze met de Europese Unie in onze tijd: A noem een overeenkomst Contract tussen landen, dezelfde munt maten en gewichten, goede handels wegen. B noem een verschil Het gaat nu ook over de vrede en elkaar helpen in oorlogstijd, nu tussen landen ipv steden. 43. Waardoor herleefde de steden? Door de handel en de ambachten. En de mensen verhuisden naar de steden. 44. Waardoor herleefde de ambachten? De stedelingen konden zichzelf niet voorzien dus verzorgden ze elkaar door zich te specialiseren. 45. Welke soort samenleving ontstond er door de herleving van handel en ambachten? Agrarische-urbane samenleving. P10: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden. 46. A Waarom wilden de stedelingen stadsrechten krijgen? - Zelf het bestuur en rechtspraak mogen regelen - Ze mochten bepalen wie stadsburger was. B Waarom waren landheren bereid deze stadsrechten te geven? Ze vroegen belastingen en ze wilden dat ze als landheer erkend werden in ruil voor de stadsrechten, militaire steun. 47. Hoe probeerden de steden meer zelfstandigheid en invloed op het landsbestuur te verkrijgen? De stedelingen zeiden tegen de landsheer, we steunen je on landsheer te worden in ruil voor meer vrijheid, chantage dus. Dit gebeurde bij een situatie waar het niet helemaal duidelijk was wie de opvolger van de landheer werd. 48. Welke voordelen had de oprichting van gilden voor: A de leden van een gilde? Een gegarandeerd inkomen, goede samenwerking en meer zekerheid. Ook hoefde ze niet bang te zijn voor concurrentie. B de overige inwoners van de stad? Pagina 5 van 6

De burgers konden altijd rekenen op goede kwaliteit van de producten. P11: Conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoort te hebben. 49. Waarover ging de investituurstrijd? Het was een strijd tussen de paus en de keizers over het benoemen van de geestelijken. 50. Wie won de strijd tussen beiden: Paus Gregorius of keizer Hendrik IV? Op welke wijze? De strijd tussen Hendrik IV en paus Gregorius 1e helft, paus wint. Hendrik komt op zijn knieën naar de paus en wordt door hem in de ban gedaan. 2e helft, Hendrik IV benoemd een tegenpaus en hij verdrijft paus Gregorius met geweld. 51. Wat was uiteindelijk het resultaat van de machtsstrijd tussen paus een vorst? Gelijkspel, geen definitieve winnaar. Ze moesten rekening blijven houden met elkaar. 52. Waarom was er aan het einde van de ME geen volledige scheiding van Kerk en staat? Er werd nog rekening gehouden met de kerk en de geestelijken hadden nog steeds belangrijke taken in het bestuur. P12: Begin van staatsvorming en centralisatie 53. Wat zijn noodzakelijke voorwaarden voor het ontstaan van nationalisme? Een groep mensen die samen een staat willen vormen, zij moeten liefde hebben voor hun eigen volk. 54. Waardoor slaagde Willem de Veroveraar er in de macht in heel Engeland in handen te krijgen? Hij verdeelde het land zo, dat de kans minuscuul was dat hij grote concurrenten kreeg van hoge edelen. Hij verdeelde zijn land in graafschappen, de bestuurder van zo n graafschap was een koninklijke ambtenaar, de sheriff. Hij had het bestuur daar in handen. Willem zorgde ervoor dat hij wist hoeveel mensen er in zijn rijk woonden. Die gegevens werden opgeschreven in het boek Domesday Book (Boek van de Dag van het Laatste Oordeel, 1086). Zo kon hij goed zijn belastingen bijhouden. Hij had dus een heel goed overzicht en zijn volk echt in zijn handen. 55. Waarom was de Magna Charta zowel en ondermijning van de macht van de koning als een vorm van centralisatie? De Magna Charta gold voor heel het land, dus dat is centralisatie. 56. Op welk manier wisten de Franse koningen de macht van hun leenmannen te breken? Ze zochten steun bij de steden, door ambtenaren aan te stellen. Pagina 6 van 6