Woordenschat les 7.1 paardrijles
wiebelen Als je op een been staat, begin je meestal te wiebelen. Wiebelen is heen en weer bewegen bij het staan of zitten.
In een mum van tijd Je jongen leert het paardrijden snel, hij leert het in een mum van tijd. In een mum van tijd is dat je weinig tijd nodig hebt om het te leren.
De draf Een van de paarden loopt in draf. Een mens loopt ook weleens op een drafje, dan loop je niet zo erg hard maar wel een beetje. De Draf is een voor paarden een vorm van hardlopen. Het paard verzet het linkervoorbeen en het linkerachterbeen en daarna het rechtervoorbeen en het rechterachterbeen.
Een springpaard Het paard dat over een balk springt, noemen wij een springpaard. Spring ( van springen) Paard een springpaard is een paard om mee te springen.
De huppelpas (huppelen) Het meisje loopt niet gewoon naar de konijnen, ze huppelt, ze vindt het blijkbaar leuk. Huppel(van huppelen) pas De huppelpas is een soort springpas waarbij je om de beurt de knieën omhoog tilt.
Het konijnenvoer Het konijn eet graag hooi. Dat is konijnenvoer. Konijnen / voer Hooi is gedroogd gras.
De vegetariër Mensen die geen vlees eten = vegetariër.
de draf het hooi in een mum van tijd de vegetariër wiebelen de huppelpas het konijnenvoer het springpaard
Woordenschat les 7.2 Een spelletje
Het kwartetspel Vier kinderen spelen samen een spelletje, het kwartetspel Het kwartetspel is een spel waarbij je steeds 4 kaarten bij elkaar moet zien te krijgen.
De knutselclub De knutselclub is een club waar je gaat knutselen.
Het knutselboek Het knutselboek is een boek waar je dingen uit kunt halen om te knutselen.
De kinderfilm In de vakantie ben ik naar de film Dik Trom geweest, dit was echt een kinderfilm. De kinderfilm is een film speciaal gemaakt voor kinderen.
Het kindercircus In de kerstvakantie gaan wij altijd naar een kindercircus. Het kindercircus is een circus voor en soms ook door kinderen.
Driedubbel De acrobaat maakt een driedubbele salto. Driedubbel is meer dan dubbel. Het is geen twee keer, maar drie keer.
Een kauwgomballenautomaat Tussendoor kunnen de kinderen snoep pakken, want in de kamer staat een kauwgomballenautomaat. Kauwgomballenautomaat is een automaat waar je kauwgom uit kan halen. Geen gewone kauwgom, maar kauwgomballen.
De kruiswoordpuzzel De man zit in zijn stoel te puzzelen, hij maakt een kruiswoordraadsel Het kruiswoordraadsel is een puzzel waarbij je de woorden van links naar rechts, horizontaal en van boven naar beneden, moet invullen.
driedubbel het kruiswoordraadsel het kwartetspel de kauwgomballenautomaat het kindercircus de kinderfilm het knutselboek de knutselclub
Woordenschat les 7.3 Feest in de speeltuin
lawaaiig In lawaaiig zit het woord lawaai. Het is buiten erg lawaaiig. Ik kan jou niet goed verstaan. Lawaaiig is luidruchtig. Er is veel herrie.
duizelig De kinderen in de zweefmolen genieten van het draaien. Hopelijk worden ze niet duizelig. Duizelig is dat je een draaiend gevoel hebt in je hoofd en je kunt misselijk worden.
lollig Een groepje kinderen schijnt de ene clown heel lollig te vinden. Lollig is lol, plezier.
opvrolijken De andere clown is een meisje dat gevallen is aan het opvrolijken. Opvrolijken is weer vrolijk maken.
Tot en met Er staat bij tot en met 7 jaar. Als je ouder bent mag je er niet op. Vanaf groep 5 tot en met groep 8 doen wij surprises. tot en met 7 jaar is dat kinderen die 7 zijn ook nog mogen. Ouder niet. Als er tot 7 jaar had gestaan, hadden kinderen van 7 jaar ook niet gemogen.
levendig Niet alleen de kinderen, ook de volwassenen genieten. Het is een levendig feest. Levendig is dat het gezellig en druk is. Het woord levend zit er in.
vertederen De baby in de buggy weet een heleboel mensen te vertederen. Vertederen is dat mensen een heel lief en zacht gevoel van binnen krijgen. Je zou er bijna om kunnen huilen. Het zijn vaak jonge kinderen en dieren toe vertederen.
nachtrust Nachtrust is voor iedereen belangrijk. Kinderen hebben meer nachtrust nodig dan volwassenen. Nachtrust is je rust in de nacht.
duizelig opvrolijken tot en met vertederen lawaaiig levendig lollig de nachtrust
Woordenschat les 7.4 De fietscross
Manen De man maant de kinderen aan te sluiten, hij spoort de kinderen aan om aan te sluiten (hij zegt de kinderen aan te sluiten)
kilometerteller Op de fiets zit een kilometerteller: de kilometerteller houdt bij hoeveel kilometer er is afgelegd. kilometer teller
ijdel De jongen is erg ijdel: hij pronkt graag met zij uiterlijk; hij is trots op zijn uiterlijk en verzorgt zich graag goed.
jaloezie Het jongetje heeft last van jaloezie: de andere jongen heeft een mooiere fiets, die wil hij ook graag hebben. Jaloezie is een rottig gevoel.
klikken Het meisje is aan het klikken: ze verraad wat een ander verkeerd doet.
duinlandschap De wedstrijd gaat door het duinlandschap. Dit is een natuurgebied in de duinen. duin landschap
interviewen Er wordt een kind geïnterviewd door een journalist: de journalist stelt vragen aan het kind
vakantieplannen Als je vakantieplannen maakt, bedenk je wat je op vakantie wilt gaan doen. vakantie plannen
Tot de tanden gewapend Een uitdrukking waarmee wordt aangegeven dat iemand zich goed tegen iets bewapend heeft.
manen de kilometerteller ijdel de jaloezie klikken het duinlandschap interviewen de vakantieplannen tot de tanden gewapend
Woordenschat les 7.5 Klaar voor de start
De sportzaal In de sportzaal worden sporten beoefend en soms wedstrijden gehouden. sportzaal is een soort grote gymzaal
Het kleedhok De kinderen kleden zich voor de gymles om in het kleedhok. kleedhok is een hok om je om te kleden.
opwarmen Eerst moeten ze hun spieren opwarmen voordat ze beginnen met de gymles. opwarmen is dat de spieren warm worden.
De starthouding Na de opwarming gaan ze in de starthouding staan. starthouding is in de houding staan om te beginnen, om te beginnen.
Het startschot Als iedereen in de goede starthouding staat, klinkt het startschot. Het startschot is het signaal dat de sporters van start kunnen. Het startschot komt uit een pistool.
Het startpistool Het startschot wordt gegeven met het startpistool. Het startpistool is een pistool dat alleen gebruikt wordt om te laten horen dat je mag starten.
Een duikvlucht De duif in de zaal schrikt zo van het schot uit het startpistool dat hij ineens in een duikvlucht naar beneden vliegt. Een duikvlucht is dat een vogel of vliegtuig steil naar beneden vliegt.
Zich inspannen Als de wedstrijd begonnen is, zal iedereen zich inspannen om te winnen. inspannen is goed je best doen.
trimmen Ook de man die aan het trimmen is, doet goed zijn best, hij spant zicht ook in. Trimmen is hetzelfde als joggen; op een drafje lopen.
De duikvlucht Zich inspannen Opwarmen Trimmen Het kleedhok De sportzaal De starthouding Het startpistool Het startschot
Woordenschat les 7.6 Muziek!
De concertzaal De kinderen zitten te luisteren in de concertzaal. De concertzaal is een zaal waar een concert, een muziekuitvoering gegeven wordt.
Liedjeszanger Tijdens het concert wordt er gezongen door een liedjeszanger. Een liedjeszanger is iemand die liedjes zingt.
Het muziekinstrument De liedjeszanger zingt niet alleen liedjes, maar bespeelt ook een muziekinstrument. Het muziekinstrument is een instrument om muziek mee te maken.
De kunstenaar Een liedjeszanger is ook een kunstenaar, net als de balletdanseres. Een kunstenaar kan een bijvoorbeeld een muzikant zijn, een danser, een toneelspeler of een beeldhouwer.
De fantasie Een kunstenaar moet veel fantasie hebben. Als je tekent gebruik je ook vaak fantasie. De fantasie is iets wat in jouw hoofd gebeurt; je verzint dingen.
De toonladder Het meisje moet tijdens de muziekles de toonladder oefenen. De toonladder bestaat uit tonen van laag naar hoog, je klimt omhoog langs een ladder van tonen. Do, re, mi, fa, sol, la, si, do.
De muziekles Tijdens de muziekles leert de jongen gitaar spelen. De muziekles is leren hoe je muziek kunt maken/spelen.
vals Het koor zong erg vals. Vals is niet mooi, juist lelijk!
De fantasie De kunstenaar De toonladder Vals De concertzaal De liedjeszanger Het muziekinstrument De muziekles