- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -



Vergelijkbare documenten
- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 1. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

- je kan me wat - module 7. docere delectare movere. tekeningen -

1b nr. 1 Wie of wat?

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

- je kan me wat - module 8. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 8. tekeningen -

Marleen loopt met de tijd Mee. Tekeningen en tekst: Dick de Jong

- je kan me wat - module 6. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 6. tekeningen -

TEST. test. module7 tot en met module 9. woordenschat. naam cursist ... naam docent ... datum ... je kan me wat nt2taalmenu.

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

- je kan me wat - module 9. docere delectare movere. tekeningen -

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Mijn huis, mijn thuis

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Klaar, ik ben bruin en ik ben wit

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

hebben verzorgde tanden An Melis

Thema In en om het huis.

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

- je kan me wat - module 13. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 13. tekeningen -

tekst bij de volgende plaat:

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Leesboekje het lichaam

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is.

Toelichting PowerPoint groep 1 & 2

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Het nachtmerrieneefje

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/ A2

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar.

DE SCHOOLBUS. en andere korte verhalen. Josée Van Laer. in makkelijke taal

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

Onderbouw. Lesideeën bij de actie "wandelen voor water"

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

Thema Op zoek naar werk

Ronny de pony en Hein het konijn gaan naar het ziekenhuis. Urologie. Tekst: Ann Danckaert. Originele tekeningen: Hilde Mattheeuws

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

1c nr. 1: zinnen maken

Ik hoop dat U veel plezier beleeft in het samen praten met uw kind.

Muis heeft tikkertje gespeeld met Draak. Het is al donker als ze naar huis wil. Muis moet nog een heel eind door het bos.

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Lesbrief bij de voorstelling Tik Tak Slaap

Lespakket Sinterklaas en de gouden munten. Huis van Sinterklaas. Sinterklaas en de gouden munten Museum Catharijneconvent 2017

Nederlands. Contenido del curso Contenu du cours Kursinhalt Contenuto del corso. Holandés. Course Content. Level 1 VERSION 3

inhoud 8. Hoor, wie klopt daar? Slaap kindje, slaap O, denneboom Een knalfeest 13 Filmpjes 14 Werkblad 16 Puzzel 17

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

- je kan me wat - module 9. docere delectare movere. tekeningen -

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

- je kan me wat - module 15. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 15. tekeningen -

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

En? zegt mijn moeder, die haar nieuwe zomerjurkje laat zien: Wat vind je ervan? Mooi. Ik zeg niets meer dan dat, want ik weet dat ik er geen verstand

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Terwijl uw kind niet kijkt, pakt u één van deze dingen op en maakt u er geluid mee. Uw kind zegt wat het hoort.

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Les 35. Een nieuw paspoort

TEST. test. module10 tot en met module 12. woordenschat. naam cursist ... naam docent ... datum ... je kan me wat nt2taalmenu.

Les 4. De fysiotherapeut.

Lesbrief. Een goeie truc Marjan Berk

Weekprogramma: Week 1; 18 mei t/m 22 mei 0 jaar De baby spelen met knuffels en ervaren hoe knuffels voelen

De boekenbeer Module dans groep 1-2

PATIËNTENINFO. Naar het ziekenhuis... wat nu? Pediatrie: verpleegeenheid B5

Thijs en de Doos. Anithe de Haas

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Handleiding. Dag in Dag uit. Kopieerrecht voor één groep

Hein het konijn en Raf de giraf gaan naar het ziekenhuis

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 2 Het lichaam

Les 1. A Het alfabet. Rose Omar. Welkom! Welcome! Bienvenue! እንቛዕ ብደሓን መጻእኩም! Hallo, wat is jouw naam? Mijn naam is Rose. = ik mijn.

Praat-plaat. de dag. aad/thema/de dag werkblad 1

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

Transcriptie:

- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen -

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 2 1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 2

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 2 3

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 5

LUISTER GOED & KIES HET GOEDE PLAATJE SCHRIJF DE GOEDE LETTER OP HET ANTWOORD-BLAD 1 a b c d 2 a b c d 3 a b c d 4 a b c d je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 6

5 a b c d 6 a b c d 7 a b c d 8 a b c d 9 a b c d je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 7

a] De lamp is aan. b] Het is licht. c] Het is donker. 1 a] De man leest een brief. b] De man leest een boek. c] De man leest een krant. 2 a] De vrouw kijkt op de klok. b] De vrouw kijkt op haar horloge. c] De vrouw kijkt naar het boek. 3 a] Het is 10 uur. Het is donker. b] Het is 10 uur. Het is licht. c] Het is 12 uur. Het is donker. 4 a] Dat is een klok. b] Dat is een horloge. c] Dat is een lamp. 5 je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 8

a] De lamp is uit. b] Het is donker. c] De lamp is aan. 6 a] Ze zegt: Dat is de zon. b] Ze zegt: Dat is de maan. c] Ze zegt: Dat is de kerk-klok. 7 a] Dit is een munt van een euro. b] Dit is is een munt van vijftig cent. c] Dit is een munt van 5 cent. 8 a] De televisie is niet aan. b] De televisie is in. c] De televisie is aan. 9 a] De jongen poetst zijn tanden. b] De jongen doet zijn kleren uit. c] De jongen pakt de tandenborstel. 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 9

a] De tanden van het meisje. b] De tanden van de vrouw. c] De tanden van de jongen. 11 a] Het haar van de vrouw is licht. b] Het haar van de vrouw is donker. c] Het haar van de man is donker. 12 a] De vrouw luistert naar de telefoon. b] De vrouw kijkt naar de telefoon. c] De vrouw loopt naar de telefoon. 13 a] Het kind zegt: Kijk mama, een hond! b] Het kind zegt: Kijk mama, een koe! c] Het kind zegt: Kijk mama, een vogel! 14 a] Het kind ligt in bed. b] Het kind loopt in bed. c] Het kind zit in bed. 15 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 10

1 Het is 8 uur. Het is bedtijd. 2 Mama roept: "Kom je? Het is bedtijd!" 1 2 3 De jongen doet tandpasta op de tandenborstel. 4 Hij poetst zijn tanden. 3 4 5 De jongen doet zijn kleren uit. 6 Hij doet zijn pyjama aan. 5 6 7 Hij stapt in bed. 8 Moeder geeft haar kind een nachtzoen. 7 8 9 Ze doet het licht uit. 1 0 Het is donker in de kamer. Ze zegt: "Slaap lekker!" 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 11

KIJK NAAR HET PLAATJE & KIES HET GOEDE WOORD [a] licht 1 Het is [b] donker. Het is nacht. [c] buiten [a] op 2 Het kindje ligt [b] aan bed en slaapt. [c] in [a] de maan 3 Dat is [b] de zon, antwoordt mama. [c] het licht [a] negen 4 Het is [b] zeven uur. [c] acht [a] lekker 5 "Die hond heeft [b] licht haar." [c] donker [a] Zit 6 De jongen zegt:" [b] Luister dit is een auto." [c] Kijk [a] in 7 Hij doet zijn [b] aan. Hij gaat naar bed. kleren [c] uit [a] pakt 8 Zijn moeder [b] doet haar kindje een zoen. [c] geeft je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 12

LEES EN BEGRIJP 1 De jongen poetst de tanden. Het meisje poetst d e tanden. De jongen poetst zijn tanden. Het meisje poetst haar tanden. Hij poetst zijn tanden. Zij poetst haar tanden. 2 De jongen slaapt in het bed. Het meisje slaapt in het bed. De jongen slaapt in zijn bed. Het meisje slaapt in haar bed. Hij slaapt in zijn bed. Zij slaapt in haar bed. 3 De vader geeft het kind een kus. De moeder geeft het kind een kus. De vader geeft zijn kind een kus. De moeder geeft haar kind een kus. Hij geeft zijn kind een kus. Zij geeft haar kind een kus. LEES EN KIES: zijn of haar tanden benen ogen horloge mond neus haar auto je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 13

BEKIJK HET PLAATJE de zolder de slaapkamer de woonkamer de badkamer de keuken de garage de trap IN WELKE RUIMTE IS HET? 1 de klok...de woonkamer 9 het bed... 2 de wekker...de slaapkamer 10 de paraplu... 3 de maan...buiten 11 de eettafel... 4 de telefoon... 12 de radio... 5 de tandpasta... 13 de kleren... 6 de fiets... 14 de kachel... 7 de wasmachine... 15 de pyjama... 8 de auto... 16 de kerktoren... je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 14

ZOEK WOORDEN BIJ ELKAAR KIJKEN WAT HET WORDT 1 tanden [..] geven 2 kleren [..] antwoordt 3 de nachtzoen [..] uitdoen 4 loopt naar [..] poetsen 5 vraagt [..] het bed 6 de nacht [..] de klok 7 de toren [..] de moeder 8 de dag [..] de zon 9 het kindje [..] heel goed 10 prima [..] de maan WAT KAN NIET? [a] in 1 Het kindje doet de kleren [b] uit. [c] aan [a] nacht 2 Je ziet de maan. Het is [b] licht. [c] donker [a] donker 3 Je ziet de zon. Het is [b] licht. [c] dag KIJKEN WAT HET WORDT [a] het 4 De jongen geeft [b] haar meisje een zoen. [c] zijn [a] de 5 Het meisje geeft [b] haar vriend ook een kus. [c] zijn [a] in 6 De lamp is [b] aan. [c] uit je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 15

LUISTER EN LEES BEDTIJD 1 Iris kijkt naar de televisie. Mama leest de krant. Het is zeven uur. De lamp is aan. 5 Het is buiten donker. Papa zegt: Kom Iris, het is bedtijd! Iris loopt naar de badkamer. Ze pakt de tandenborstel. 10 Ze doet tandpasta op de tandenborstel. Ze poetst haar tanden. Dan loopt Iris naar de slaapkamer. De vader van Iris loopt ook naar 15 de slaapkamer. De vader doet de lamp aan. Iris doet haar kleren uit, en haar pyjama aan. Ze loopt naar het bed. Ze stapt in het bed. 20 De papa van Iris pakt een boek. Papa leest en vraagt: Wat is dat? Iris antwoordt: Een koe! De papa van Iris zegt: Prima! Heel goed! Papa vraagt: En wat is dat? 25 Iris antwoordt: Een paard! De vader van Iris zegt: Prima! Heel goed! Dan geeft de papa van Iris een nachtzoen. En Iris geeft haar papa een nachtzoen Papa loopt naar de lamp. Hij doet het licht uit. 30 Het is donker in de kamer. Hij zegt: Slaap lekker! je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 16

LEES DE TEKST : BEDTIJD EN BESLIS: waar of niet-waar 1 De mama van Iris kijkt naar de televisie. 2 Mama loopt met Iris naar de badkamer. 3 Het is donker in de slaapkamer van Iris. 4 Iris poetst haar tanden in de keuken. 5 Papa leest met Iris een boek. 6 Iris vraagt: Dat is een paard! waar of niet-waar waar of niet-waar waar of niet-waar waar of niet-waar waar of niet-waar waar of niet-waar 7 Iris geeft haar vader een nachtzoen. waar of niet-waar 8 Iris heeft een nachtlampje. waar of niet-waar LUISTER NAAR DE DOCENT EN KIES DE GOEDE KLANK OO - O UU - OE OO - OE 1 oo - o 1 uu - oe 1 oo - oe 2 oo - o 2 uu - oe 2 oo - oe 3 oo - o 3 uu - oe 3 oo - oe 4 oo - o 4 uu - oe 4 oo - oe 5 oo - o 5 uu - oe 5 oo - oe 6 oo - o 6 uu - oe 6 oo - oe je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 17

LEES EN BEGRIJP De vrouw. Dit is het haar. Dit is het haar van de vrouw. De man. Dit is de de bril. Dit is de bril van de man. De jongen. Dit is de mond. Dit is de mond van de jongen. MAAK GOEDE ZINNEN 1 [het auto'tje] Dit is het auto'tje... 1 2 2 [de mond] Dit is... 3 [het horloge]... 3 4 4 [de neus]... 5 [de moeder]... 6 [de ogen]... 5 6 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 18

VUL DE WOORDEN IN BEDTIJD 1 Iris kijkt naar de. Mama de krant. Het zeven uur. De lamp is aan. Het is buiten. 5 Papa zegt: Iris, het is bedtijd! 1 televisie 2 donker 3 kom 4 leest 5 is Iris loopt de badkamer. Ze pakt tandenborstel. doet tandpasta op de tandenborstel. Ze poetst haar. 10 Dan Iris naar de slaapkamer. 6 tanden 7 loopt 8 de 9 ze 10 naar De vader Iris loopt ook naar de slaapkamer. De vader doet de aan. Iris doet haar kleren uit, en haar pyama. Ze loopt naar het bed. Ze stapt het bed. 15 De papa van Iris een boek. 11 pakt 12 aan 13 van 14 lamp 15 in Papa leest en vraagt: Wat is? Iris : Een koe! De papa van Iris zegt: Prima! Heel! vraagt: En wat is dat? 20 Iris antwoordt: Een paard! De vader Iris zegt: Prima! Heel goed! geeft de papa van Iris een nachtzoen. En Iris geeft papa een nachtzoen. Papa loopt naar de lamp. Hij doet het uit. 25 is donker in de kamer. Hij zegt: lekker! 16 antwoordt 17 van 18 papa 19 goed 20 dat 21 haar 22 licht 23 dan 24 slaap 25 het je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 19

VUL DE TIJDEN IN voorbeelden Het is half twee. Het is half vijf Het is... Het is... Het is... Het is... module 2 ROCvA - educatie - ROCvA 20

ZOEK BIJ ELKAAR 1 Het is donker. [..] Ze doet haar pyjama aan. 2 Iris doet haar kleren uit. [..] Ze stapt in haar bed. 3 Papa vraagt: Wat is dat? [..] Hij leest een verhaal voor. 4 Ze loopt naar haar bed. [..] Iris antwoordt: Een hond! 5 Papa pakt een boek. [..] Mama, doet de lamp aan. 6 Het meisje ziet de zon. [..] Buiten is het donker. 7 Het meisje ziet de maan [..] Hij zegt: Hallo...! 8 De man pakt de tandenborstel. [..] Haar kind loopt naar het bed. 9 De man pakt de telefoon. [..] Hij poetst zijn tanden. 10 De moeder zegt: Kom je! [..] Buiten is het licht. WAT HOORT ER NIET BIJ voorbeeld: de krant - de auto - het boek - de brief de auto [= De man leest de auto & kan niet!] 1 de vrouw - het kind - het paard - de jongen - de man 2 de moeder - de jongen - het meisje - de vrouw 3 de lamp - de radio - de maan - de wasmachine - de televisie. 4 het oor - de neus - de arm - de mond - het haar - de tanden 5 fout - prima - heel goed - juist - oke - ja 6 de tandenborstel - de tanden - de tandpasta - de neus - poetsen 7 de pyjama - de hond - tanden poetsen - de maan - het bed - donker 8 10 euro cent - de munt - de euro - het biljet - 50 euro cent 9 de kerktoren - het horloge - de lamp - de klok - de wekker 10 het bed - de stoel - de telefoon - de kachel - de televisie - de radio module 2 ROCvA - educatie - ROCvA 21

VUL EEN GOED WOORD IN zoek en kijk op de andere 's 1 De vrouw kijkt op haar.... Het is 12 uur. 2 Het kind ligt in.... Het kind slaapt. 3 De jongen poetst zijn.... 4 Het meisje doet haar... aan. Ze gaat slapen. 5 Ze doet tandpasta op haar.... 6 Iris kijkt naar de.... 7 Haar moeder zegt: "Dat is de... van de kerk.". 1 De man... :"Prima, heel goed!". 2 De vrouw... :"Wat is dat?". 3 De jongen... zijn moeder een nachtzoen. 4 Het meisje... haar kleren uit. 5 Zij... naar de badkamer. 6 Hij... op zijn horloge. 7 Het... 10 uur. 1 Het vrouw kijkt... haar horloge. 2 Het meisje stapt... haar bed.. 3 Ze doet haar kleren.... 4 Ze doet haar pyjama.... 5 De papa... Iris zegt: " Prima, heel goed!". 6 Ze doet de tandpasta... haar tandenborstel. 7 Wat hoort er niet...? module 2 ROCvA - educatie - ROCvA 22

OP BED LIGGEN fout verkeerd goed juist LUISTER EN LEES DAT IS EEN... Je hebt een tas. Je doet je hand in de tas. Je pakt een ding uit de tas. Je wijst naar een persoon in de klas en vraagt: Wat is dit? Het antwoord: => Dat is een... Het antwoord is GOED. Je zegt: => Heel goed! Prima! Het antwoord is FOUT. Je zegt: => Nee, dat is fout! Je vraagt: Weet iemand anders in de klas wat het is? Dit antwoord is GOED. Je zegt: => Heel goed! Prima! je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 23

VUL DE WOORDEN IN BEDTIJD loopt - donker - lamp - ze - kom - is - televisie - leest - van - tanden - de- naar 1 Iris kijkt naar de. Mama de krant. Het zeven uur. De lamp is aan. Het is buiten. 5 Papa zegt: Iris, het is bedtijd! Iris loopt de badkamer. Ze pakt tandenborstel. doet tandpasta op de tandenborstel. Ze poetst haar. 10 Dan Iris naar de slaapkamer. De vader Iris loopt ook naar de slaapkamer. De vader doet de aan. licht - in - pakt - haar - slaap - het- van - papa - goed - antwoordt - dat - aan - dan Iris doet haar kleren uit, en haar pyama. Ze loopt naar het bed. Ze stapt het bed. 15 De papa van Iris een boek. Papa leest en vraagt: Wat is? Iris : Een beer! De papa van Iris zegt: Prima! Heel! vraagt: En wat is dat? 20 Iris antwoordt: Een paard! De vader Iris zegt: Prima! Heel goed! geeft de papa van Iris een nachtzoen. En Iris geeft papa een nachtzoen. Papa loopt naar de lamp. Hij doet het uit. 25 is donker in de kamer. Hij zegt: lekker! je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 24

1 De klok. 2 Dit is een klok. 3 Het horloge. 4 Dit is een horloge. 5 De vrouw kijkt op het horloge. 6 Het is twaalf uur. 7 Het is een uur. 8 Het is twee uur. 9 Het is drie uur. 10 Het is vier uur. 1 Het is vijf uur. 2 Het is zes uur. 3 Het is zeven uur. 4 Het is acht uur. 5 Het is negen uur. 6 Het is tien uur. 7 Het is elf uur. 8 Het is nacht. Het is donker. 9 Het is dag. Het is licht. 10 De hond slaapt. 1 Dit is een kindje. 2 Dit is een bed. 3 Het kindje ligt in bed. 4 Het kindje slaapt. 5 Het is nacht. Het is donker. 6 Het is dag. Het is licht. 7 Het is tien uur. Het is donker. 8 Het kindje slaapt. 9 Donker. 10 Licht. 1 Dit is de maan. 2 Dit is de zon. 3 Deze hond is donker. 4 Deze hond is licht. 5 Deze lamp is aan. 6 Deze lamp is uit. 7 De lamp is aan. 8 De vrouw doet de lamp uit. 9 Het is donker. 10 De man zit en leest de krant. 1 Het is tien uur. Het is donker. 2 De man leest de krant. 3 De lamp is aan. Buiten is het donker. 4 De man leest met het licht aan. Buiten is het donker. 5 Het is vijf uur. Buiten is het licht 6 De man zit en leest de krant. 7 De lamp is niet aan. Buiten is het licht. 8 De man leest. De lamp is niet aan. Buiten is het licht. 9 Het kind vraagt: Mama, wat is dat? 10 De moeder antwoordt: Dat is de zon. plaatjes 1 plaatjes 2 plaatjes 3 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 2 25

1 Het kind vraagt: Mama, wat is dat? 2 De moeder antwoordt: Dat is de maan. 3 Het kind vraagt: Mama, wat is dat? 4 De moeder antwoordt: Dat is een huis. 5 Het kind vraagt: Mama, wat is dat? 6 De moeder antwoordt: Dat is de klok van de kerk. 7 Het kind vraagt: Opa, wat is dat? 8 De Opa antwoordt Dat is een lamp. 9 Dit is een koe. 10 Het meisje ziet een koe. 1 Dit is een paard. 2 Het meisje ziet een paard. 3 Het meisje ziet een hond. Zij zegt: Kijk mama, een hond! 4 Het meisje ziet een boom. Zij zegt: Kijk mama, een boom! 5 Het meisje ziet een auto. Zij zegt: Kijk mama, een auto! 6 Deze hond is groot en donker. 7 Deze hond is klein en licht. 8 Het jongetje zegt: "Deze hond is groot en donker." 9 Het jongetje zegt: "Deze hond is klein en licht." 10 Deze lamp is aan. 1 Deze lamp is uit. 2 Dit is een vrouw. 3 Dit is haar. Het haar van de vrouw. 4 Deze vrouw heeft licht haar. 5 Deze vrouw heeft donker haar. 6 Tanden. 7 De tanden van de man. 8 De tanden van de vrouw. 9 De tanden van de jongen. 10 De jongen poetst zijn tanden. 1 Het kind leest een boek. 2 Het is acht uur. 3 De moeder van de jongen zegt: "Kom je? Het is bedtijd!" 4 Dit is een tandenborstel. 5 De tandenborstel van de jongen. 6 Dit is tandpasta. 7 De jongen doet tandpasta op de tandenborstel. 8 De tanden van de jongen. 9 De jongen poetst zijn tanden. 10 De jongen doet zijn kleren uit. 1 De jongen doet zijn pyjama aan. 2 De moeder van de jongen zegt: Kom je? 3 De jongen loopt naar zijn bed. 4 Hij stapt in zijn bed. 5 Zijn moeder geeft een nachtzoen. 6 De jongen geeft zijn moeder ook een nachtzoen. 7 De lamp is aan. 8 De moeder van de jongen doet de lamp uit. 9 Het is donker. 10 Het is donker in de slaapkamer. Het jongetje slaapt. plaatjes 3 plaatjes 4 plaatjes 5 je kan me wat nt2taalmenu.nl ROCvA - educatie - ROCvA module 2 26

sleutel bij module2 8-9-10 1=c /2=c / 3=b / 4=a / 5=c 6=c / 7=b / 8=b / 9=c / 10=a 11=c / 12=b / 13=c / 14=c / 15=a 12 1=b / 2=c / 3=a / 4=b / 5=b / 6=c / 7=c / 8=c 13 14 haar ~ tanden / zijn ~ benen / haar ~ ogen / haar ~ horloge zijn ~ mond / haar ~ neus / haar ~ haar / zijn ~ auto'tje welke ruimte? 1 de woonkamer 9 de slaapkamer 2 de slaapkamer 10 de voordeur 3 buiten 11 de woonkamer 4 de woonkamer 12 de woonkamer 5 de badkamer 13 de slaapkamer 6 de garage 14 de woonkamer 7 de badkamer? 15 de slaapkamer 8 de garage 16 buiten 15 zoek bij elkaar => 3 7 5 9 2 8 1 10 4 6 wat kan niet => 1=a / 2=b / 3=a / 4=b / 5=c / 6=a 17 waar - niet waar => 1 niet waar 5 waar 2 niet waar 6 niet waar 3 waar 7 waar 4 niet waar 8 niet waar 18 19 20 maak goede zinnen 1... van de jongen 4 Dit is de neus van de vrouw 2... de mond van de jongen 5 Dit is de moeder van het kind. 3 Dit is het horloge van de vrouw. 6 Dit zijn de ogen van het kond vul de woorden in 1 10 13 20 23 4 8 14 16 21 5 9 12 19 22 2 6 15 18 25 3 7 11 17 24 vul de tijd in het is half acht het is half drie het is half twaalf het is half zes 21 zoek bij elkaar: 2-4 - 5-3 - 1 // 7-9 - 10-8 - 6 wat hoort er niet bij 1 het paard [dier] / 2 de jongen / 3 de maan [aandoen] / 4 de arm [hoofd] 5 fout [positief] / 6 de neus / 7 de hond [naar bed] / 8 het biljet 9 de lamp [tijd] / 10 het bed [woonkamer] je kan me wat nt2taalmenu.nl module 2 27

de woorden les 2 begrijpen en blijven herhalen ` antwoorden de arm de auto de bad-kamer het bed buiten de dag dan dat is deze het ding donker elf de garage geven haar het haar half [twee] de hand heeft [hebben] heel [goed] de hond het horloge iemand [in]-[uit]-stappen ja je de jurk de kerk de keuken het kind[je] de klas de kleren de klok de koe kom [je?] de kus lekker het licht ligt de maan mama met de moeder je kan me wat nt2taalmenu.nl module 2 de mond de nacht de neus oke het oor op het paard papa de persoon prima roepen slapen de tand de tas de tijd uitdoen het uur de vader van vragen waar wat weten de woonkamer ze zien zijn de zolder de zom begrijpen bed-tijd het biljet de borstel de borst de kerktoren de munt poetsen de pyjama de tand-pasta de zoen 28