Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot legkippen

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een gemengde veehouderij met pluimvee en rundvee : Van De Locht Guy te Wuustwezel

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 5280 varkens te Stekene

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van drie varkensbedrijven tot 6272 varkens te Merksplas

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing en uitbreiding van de varkenshouderij PPS bvba tot varkens te Hoogstraten

Richtlijnen voor het Project-MER Hervergunning en verandering van een pluimveehouderij te Wuustwezel

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hervergunning van een veeteeltbedrijf tot slachtkuikens

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Richtlijnen milieueffectrapportage. Verbindingsweg Brussels Expo en de heraanleg en uitbreiding van het Verregatpark

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen voor het Project-MER Windpark Nieuwpoort-Middelkerke

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van de vergunning voor een varkensbedrijf: Desmedt Wim te Hooglede

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel

Richtlijnen milieueffectrapportage Project-MER. Doortocht Brugge - Vernieuwing Steenbruggebrug

Richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER voor Noordoostelijke omleidingsweg Tongeren

Richtlijnen milieueffectrapportage

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Richtlijnen voor het Project-MER Luchthaventram

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding van een bestaand slachthuis te Ruiselede

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Hervergunning van de Electrabel - elektriciteitscentrale

Richtlijnen milieueffectrapportage. Opwaardering van het Kanaal naar Charleroi

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Uitbreiding van de kopersmelter

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding van het grond- en slibverwerkingscentrum Rodenhuize te Gent

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

/11/2015

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer:

Richtlijnen project-milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een gemengde inrichting tot legkippen en 550 mestvarkens in Maaseik

Richtlijnen voor het Project-MER Monument Chemical BVBA Uitbreiding en hervergunning

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Eurostadium Brussels

Richtlijnen voor het Project-MER Woon- en retailcomplex Akzo te Vilvoorde

Renogen biomassa-wkk te Ham

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. Milieueffectrapport voor een pluimveehouderij met mestkuikens te Zonnebeke (Lagrou Patrick)

Richtlijnen milieueffectrapportage: Gallina NV Hoogstraten

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Monsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding Veolia ES MRC te Antwerpen

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 8470 varkens te Pepingen

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot 4286 varkens te Knesselare

Fysicochemische installatie en uitbreiding van de deponie bij Indaver NV

Richtlijnen voor het Project-MER Stadsontwikkelingsproject O-Sea in Oostende

Nieuwe installatie voor de productie van PET van JBF Industries te Laakdal/Geel

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 7241 andere varkens te Wuustwezel

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

HERVERGUNNING EN UITBREIDING VAN METALLO-CHIMIQUE NV TE BEERSE

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER GEOTHERMISCH PROJECT JANSSEN PHARMACEUTICA TE BEERSE

Richtlijnen voor het Project-MER Leemontginning te Schendelbeke (Geraardsbergen)

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een nieuwe gevangenis in Dendermonde

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding en hervergunning Inbev Belgium NV te Leuven

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot 119.280 legkippen Initiatiefnemer: John Van Eijk Dennenstraat 9 3940 Hechtel-Eksel 19 januari 2014 PRMER-2123-RL

1. Inleiding Het veeteeltbedrijf Eierfarm Van Eijk BVBA is gelegen in de Heidebloemstraat 12 te Hechtel-Eksel. Het bedrijf is momenteel en tot 2030 vergund voor het houden van 59.640 legkippen. Deze legkippen worden in één stal gehuisvest. Deze stal is ammoniakemissiearm (AEA) uitgerust volgens het P-3.4.-systeem. De exploitant wenst een hernieuwing en uitbreiding van de vergunning te bekomen zodat er in totaal 119.280 legkippen gehouden kunnen worden. Voor het huisvesten van deze extra dieren zal er een nieuwe stal gebouwd worden met hetzelfde AEAsysteem als de bestaande stal (nl. volgens het P-3.4.-systeem). De exploitant voorziet bovendien, naar aanleiding van diverse voorstudies, om de bestaande stal uit te rusten met een stofbak (in aanbouw). Naast de uitbreiding in dierplaatsen wordt er ook een uitbreiding gevraagd van de opslag van mazout, mest en producten van dierlijke oorsprong (nl. eieren). Daarnaast wordt een regularisatie van de grondwaterwinning aangevraagd. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name Bijlage I rubriek 21 b): Installaties voor intensieve pluimveehouderij met meer dan 60000 plaatsen voor hennen (legkippen). De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 7 oktober 2014. De terinzagelegging in Hechtel-Eksel liep van 20 oktober 2014 tot 18 november 2014. Parallel vroeg de dienst Mer adviezen bij de administraties en openbare besturen. Deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen) stelt de dienst Mer op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. De richtlijnen houden rekening met principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2 en met de ontvangen adviezen (zie bijlagen). Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer en ze hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project- MER. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving, aangevuld/aangepast met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd worden. Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven worden aan de richtlijnen. 2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Het MER dient bij de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaanvragen gevoegd te worden. Het MER bevat een overzicht van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand (zowel stedenbouwkundige vergunning als milieuvergunning). De opsomming van de stedenbouwkundige vergunningen in tabel 5 is niet volledig en moet worden aangevuld met: vergunning 09/08/1969: bouwen legkippenhok; vergunning 13/06/2005: bouwen van een stal voor leghennen; 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd (DABM). Dienst Mer Richtlijnen PR02123 2

vergunning 15/01/2007: herbouwen zonevreemde woning. Op p.20 wordt aangegeven dat een uitbreiding van de opslag voor mazout wordt aangevraagd. De rest van de tekst is hier niet mee in overeenstemming. Dit moet worden nagekeken en verbeterd in het MER. Het bedrijf maakt momenteel gebruik van een grondwaterwinning die niet vergund is. Het MER moet relevante bijzondere voorwaarden uit vorige vergunningen oplijsten en aangeven of hieraan voldaan is en hoe het MER hierop een antwoord kan zijn. Het MER moet relevante gegevens en conclusies oplijsten uit voorgaande rapportages (alle relevante milieustudies, ook andere dan mer-rapportages). Er zijn geen rapportages van toepassing. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER houdt hiermee rekening bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen. 3. Beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de volledig verklaarde kennisgeving moeten de volgende punten ook beschreven of verduidelijkt worden: o De kadastrale situatie is verouderd en moet aangevuld worden met de meest recent beschikbare informatie. o Uit de voorgestelde tekst is het niet duidelijk hoe de kippenstal verwarmd wordt. Het is ook niet duidelijk of bijkomende mazoutopslag nodig is. o Voor de beschrijving van de effecten is het relevant om bij de projectbeschrijving in te gaan op de ligging ten opzichte van de N73 en N74. o Tabel 8 vermeldt dat er een grondwaterwinning is in de huidige vergunde situatie. Dit laat uitschijnen dat de grondwaterwinning vergund is, wat niet het geval is. o Wanneer verwezen wordt naar voorafgaande studies aan het MER moeten details opgenomen worden over de reikwijdte van het onderzoek, de uitvoerder, het tijdstip enz. Dit geldt bijvoorbeeld voor de voorstudie over stof. o Bij de aanleg- en afbraakfase ontbreekt een bespreking van de graafwerken voor het infiltratiebekken en de bijkomende regenwateropvang. Er is meer overeenstemming tussen de verschillende tekstdelen van het MER nodig, bijvoorbeeld met tabel 8. o Ga na of informatie doorheen het MER consistent is. Neem bijvoorbeeld in het overzicht in tabel 10 alle relevante handelingen op. Elders in het MER is er sprake van de aanleg van een bufferbekken, een uitbreiding van de opslag van mazout, mest en producten van dierlijke oorsprong (nl. eieren). o Verduidelijk hoe vaak de mest wordt afgedraaid in de huidige en in de gewenste bedrijfsvoering (twee keer per week, minstens een keer per week, om de vijf dagen, minstens twee keer per week?) en hoe vaak de mest wordt afgevoerd van het bedrijf. Het MER beschrijft volgende alternatieven: o het nulalternatief o doelstellingsalternatieven o locatiealternatieven o uitvoeringsalternatieven: de deskundigen gaan na of er relevante BBT-studies of BREFnota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. Dienst Mer Richtlijnen PR02123 3

4. Juridische en beleidsmatige context De volledig verklaarde kennisgeving doet opgave van het juridische/beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER gaat zorgvuldig na waar de projectrelevantie zich situeert en geeft in het bijzonder ook aan of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component moeten duidelijk cartografisch gepresenteerd worden. Volgende relevante randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: de tabel geeft op p.28 aan: om de uitbreiding van het bedrijf mogelijk te maken zal een nieuwe stal gebouwd worden. De graafwerkzaamheden voor pluimveestallen zijn ondiep en bijgevolg zijn archeologische vondsten weinig waarschijnlijk. Deze tekst is niet in overeenstemming met andere delen van het MER waaruit blijkt dat ook andere, diepere constructies voorzien worden. Bovendien blijkt op p.125 dat in de regio in het verleden al archeologische vondsten gedaan werden. Stellen dat archeologische vondsten weinig waarschijnlijk zijn is bijgevolg voorbarig. de goedgekeurde instandhoudingsdoelstellingen zoals geformuleerd in de in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde rapporten voor de Speciale beschermingszones. de beleidsbeslissingen over deze instandhoudingsdoelstellingen, zoals de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). 5. Algemene en Methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied wordt voldoende gemotiveerd per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk moet ze voorgesteld worden op kaart. Ontwikkelingsscenario s worden beschreven ter aanvulling van de referentiesituatie indien er redenen zijn om aan te nemen dat de toestand in de toekomst - met enige zekerheid en op middellange of lange termijn - kan veranderen (door autonome ontwikkeling of door de mens gestuurde ontwikkelingen). De toetsing van de milieueffecten moet in het project-mer dan niet enkel gebeuren tegenover de referentiesituatie, maar ook t.o.v. dit (deze) ontwikkelingsscenario( s). Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar voor zouden komen die momenteel niet of onvoldoende gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het afwegingskader. De methodologie voor de effectvoorspelling wordt binnen elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven. Tevens wordt per discipline aangegeven op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het Dienst Mer Richtlijnen PR02123 4

gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en op voldoende wijze te gebeuren. De dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan de volgende algemene en disciplinespecifieke opmerkingen: De impact van het project (uitbreiding) zal volgens de kennisgeving worden afgeleid door de evaluatie te maken van de huidige situatie versus de gewenste situatie. Omdat het eveneens een hernieuwing betreft, dient ook het nulalternatief in overweging genomen te worden. Ook het nulalternatief na 2030 moet daarbij in overweging worden genomen. De volledig verklaarde kennisgeving geeft aan dat rekening zal worden gehouden met cumulatieve effecten, met name cumulatieve effecten met andere landbouwbedrijven in de directe omgeving. Het is ook van belang om in te gaan op de cumulatieve effecten van andere projecten of infrastructuur in de nabijheid van het project, bijvoorbeeld de N73 en de N74. Met betrekking tot de discipline lucht: o Voor de bepaling van de waarderingspunten verwijst de voorgestelde tekst van het MER naar bijlage 15. Deze bijlage is onvolledig opgesteld en moet verduidelijkt worden. o De effectbeoordeling voor stof is moeilijk te volgen. In de voorgestelde tekst staat dat de stofbak voor de huidige situatie niet in rekening wordt gebracht, maar wel voor beide stallen in de gewenste situatie. Toch is in tabel 20 de stofemissie als gevolg van de bedrijfsexploitatie precies het dubbele van de gewenste situatie. Daarentegen lezen we op p. 64 dat in de toekomstige situatie geen woning meer voorkomt in de zone met een negatief effect door het gebruik van de stofbak op de bestaande stal. In de tekst wordt niet aangegeven welke reductie voor het gebruik van de stofbak wordt aangenomen. Verder in de tekst lijkt de effectbeoordeling van het gebruik van een stofbak pas op p. 72 aan bod te komen. Deze effectbeoordeling moet in het MER verduidelijkt worden. o Stofbakken toepassen kan niet gezien worden als een verdere mogelijkheid tot mildering van de milieu-effecten aangezien de effecten van de stofbak al zijn meegenomen in de voorafgaande effectbeoordeling en het gebruik van een stofbak al van bij de inleiding deel uitmaakt van het project. o Ga na of het voorgestelde besluit op p.64 juist en relevant is: In geen enkele van de voorliggende situaties bevinden er zich woningen in deze regio. o Ga de relevantie na van mogelijke cumulatieve effecten door het wegennet in de omgeving van het bedrijf. Bespreek de cumulatieve effecten indien relevant. o Er moet nagegaan worden of voor de voorspelde negatieve effecten voldoende maatregelen onderzocht werden om deze effecten te milderen. Een algemene conclusie of de effecten voldoende gemilderd en bijgevolg aanvaardbaar zijn, moet opgenomen worden. o Bij de bespreking van broeikasgassen wordt wel kort ingegaan op het elektriciteitsverbruik maar niet op het verbruik van mazout of de verwarming van de stallen. Dit moet aangevuld worden in het MER. Met betrekking tot de discipline bodem: o De effectbeoordeling op p.81 stelt In principe is dus niet voldoende mestopslag aanwezig. Het is beter om in de conclusie te verwoorden waarom wel of niet voldaan is aan de voorwaarden van Vlarem II. Dit is immers wat wordt voorgesteld in het beoordelingskader. Het besluit in tabel 36 moet overeenkomstig geformuleerd worden. Dienst Mer Richtlijnen PR02123 5

o o De grondwerken voor de aanleg van een infiltratiebekken gaan wellicht ook dieper dan 20cm. Schat in het MER het grondverzet voor het volledige project in, niet alleen voor de nieuw te bouwen stal. Met betrekking tot de discipline water: o Geef in het MER alle constructies uit het project op waarvoor mogelijk bemaling zal nodig zijn. Naast de stal en een opvang voor regenwater is er in tabel 8 sprake van uitbreiding van het infiltratiebekken en een regenwateropslag. o Ga de consistentie van cijfermateriaal doorheen het MER na. Ga na of de volumes gebruikt reinigingswater en de opvang voor reinigingswater doorheen de tekst dezelfde zijn vb. in tabel 8 met de bedrijfsstructuur, in de waterbalans op p.40 en in tabel 35 op p. 80. o Aangezien de grondwaterwinning niet vergund is moeten de effecten besproken worden t.o.v. het nulscenario, nl. geen grondwaterwinning. o Motiveer waarom in de gewenste situatie een vergunde hoeveelheid grondwater gevraagd wordt die disproportioneel is ten opzichte van het huidige gebruik en ten opzichte van geraamde gebruiken op basis van VMM, LNE en BBT-cijfers. o Motiveer waarom als milderende maatregel een verlaging wordt voorgesteld van 15.000 m³³naar 14.315 m³ en wat dit betekent voor de bedrijfsvoering. Wat is de kans op tekorten? Wat zal het bedrijf doen als de gevraagde vergunde hoeveelheid niet volstaat? Geef ook aan wat het effect is na de voorgestelde verlaging van het aangevraagde debiet. o Motiveer waarom een extra opvang van reinigingswater wordt voorzien van 200 m³ in tabel 8. Ga ook in op mogelijke milieueffecten. o o Verduidelijk de intenties van het bedrijf voor het gebruik van hemelwater. De conclusie op p.94 dat het niet aangeraden is om het eierlokaal te reinigen met regenwater is onvoldoende onderbouwd. Kan deze conclusie gestaafd worden met feiten? Bijvoorbeeld negatieve ervaringen in andere bedrijven, advies door voedselinspectie, productievoorschriften,? Met betrekking tot de discipline geluid & trillingen: o Het is voor de beschrijving van de referentiesituatie op p.95 relevant om in te gaan op de bestaande weginfrastructuur in de omgeving. Met betrekking tot de discipline fauna en flora: o Verwijs onder deze discipline naar de Natura-2000-toets in hoofdstuk 15. o De Natura-2000-toets heeft geen duidelijke inleiding (wat is het, waarvoor dient het?) en geen besluit. o De voorgestelde tekst bevat een ecologische screening waarin de effecten op het vlak van verzuring en vermesting onderzocht worden. De immissiewaarden worden getoetst aan de kritische depositiewaarden voor de in de omgeving aanwezige habitats. Om deze depositiewaarden voor de besproken habitats te bepalen moet gebruik gemaakt worden van actuele informatie. o Om de effecten te onderzoeken is een duidelijke beschrijving van de doelen zoals opgenomen in de goedgekeurde en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde rapporten voor de Speciale beschermingszones noodzakelijk. o Naast de referentiekaders uit de mer-richtlijnenboeken is het voor deze discipline ook noodzakelijk om te toetsen aan het referentiekader zoals is vastgelegd in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dienst Mer Richtlijnen PR02123 6

o Het Agentschap voor Natuur en Bos beschikt op basis van de voorgestelde tekst over onvoldoende informatie om te beoordelen of een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszones (SBZ) uit te sluiten is. De coördinator van het MER kan tussentijds advies vragen aan het ANB over de beschrijving van effecten op SBZ. Met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: o Geef in het MER alle constructies uit het project op waarvoor mogelijk graafwerken nodig zijn. Naast de stal en een opvang voor regenwater is er in tabel 8 sprake van uitbreiding van het infiltratiebekken en een regenwateropslag. Met betrekking tot de discipline Mens: o Ga ook in op de geurklachten die bij de gemeente gemeld werden. 6. Leemten in de kennis Het MER doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER geeft ook aan hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 7. Monitoring en evaluatie Het MER stelt per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voor, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis. 8. Integratie en eindsynthese Het MER bevat in een afzonderlijk deel een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. Deze synthese geeft aan of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken. 9. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. Dienst Mer Richtlijnen PR02123 7

In dit hoofdstuk wordt tevens aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving. 10. Niet-technische samenvatting De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Bij het schrijven van de niet-technische samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding niet-technische samenvatting zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting wordt in het project-mer als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld en wordt tevens in digitale vorm aangeleverd. De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de handtekeningen van alle deskundigen op te nemen. 11. Vorm van het MER Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer: - recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en goed leesbare legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het terrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; - achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; - na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn. De VMM-rapporten waarnaar verwezen wordt zijn bijvoorbeeld niet steeds de meest actuele; - een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen. Vul deze lijsten aan met projectspecifieke begrippen; - te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting; - de ingediende eindversies van het rapport en de niet-technische samenvatting door de initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen; - het definitieve project-mer evenals de niet technische samenvatting wordt digitaal aan de dienst Mer bezorgd. 12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het project-mer opgesteld door een erkend MER-deskundige: bodem en grondwater, oppervlaktewater, fauna en flora, geluid en lucht. De optiedisciplines effecten op de mens en zijn omgeving, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zullen door de coördinator van het MER opgesteld worden. Het in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Dienst Mer Richtlijnen PR02123 8

Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. De beslissing over deze wijzigingen zal per brief meegedeeld worden aan de initiatiefnemer. Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun adviezen in het MER. Digitaal getekend Door Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Richtlijnen PR02123 9

Bijlage Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij: - gemeente Hechtel-Eksel: geen - Dienst Mer: geen Lijst met de instanties die gereageerd hebben: - Agentschap Natuur en Bos buitendienst Limburg - Departement Landbouw en Visserij Afd. Duurzame Landbouwontwikkeling Limburg - het College van Burgemeester en Schepenen van Hechtel-Eksel Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen Limburg - Fluxys Infoworks - Onroerend Erfgoed Limburg - Ruimte Vlaanderen APL Limburg - VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer - Departement LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Dienst Lucht en - Klimaat - Departement LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Dienst Milieuhinder - het College van Burgemeester en Schepenen van Peer Dienst Mer Richtlijnen PR02123 10