///Jongeren laten zich horen

Vergelijkbare documenten
///Jongeren laten zich horen

Gebruik van kinderopvang

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

ONDERZOEKSVERSLAG JEUGDRAADPANEL SEKSUALITEIT EN TOLERANTIE. Homo-emancipatie op school. Wie kunnen er beter hun mening geven dan jongeren zelf?

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Factsheet persbericht

Beschrijving spelconcept Later! je leven in delen

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Arbeidsdeelname van paren

pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Uit huis gaan van jongeren

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

5. Onderwijs en schoolkleur

Argumentenkaart Deeltijdwerken. Werknemers. Wat zijn voor mij als vrouwelijke deeltijder de argumenten voor en tegen meer uren per week werken?

/// Kinderrechten. Onderzoeksverslag Jeugdraadpanel. ///Jongeren laten zich horen

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

socio-demografie jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

Opvoeden in andere culturen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Informatie over de deelnemers

jongeren & psychische gezondheid Ik praat sinds kort over mijn probleem met mijn beste vriend

Talent draagt in grote mate bij aan loopbaan

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Oppasoma s en opa s. Resultaten GGD Gezondheidspanel

Resultaten onderzoek seksualiteit

Van mbo en havo naar hbo

Jongeren & hun financiële verwachtingen

HR & Participatie

Erasmus Universiteit Rotterdam, Van scholier naar student BIJLAGE 1 VRAGENLIJST STUDIEKEUZEGESPREKKEN

1. Inleiding 2. Analyse 2.1. Een derde van de ouders geeft aan minder te gaan werken

JEUGD WERKLOOSHEID 1-METING Onderzoek naar de perceptie van jeugdwerkloosheid onder jongeren in opdracht van het Ministerie VWS - Jeugd en Gezin

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Jongeren op de arbeidsmarkt

5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Weet ik niet

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Inhoud. 1. Inleiding 2. Conclusie 3. Resultaten. 4. Bijlagen

Hoe staat het met de balans tussen werk en privé in de woonbranche? Nieuwegein, augustus 2010 Jeroen Kleingeld

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Tabak, cannabis en harddrugs

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

10. Veel ouderen in de bijstand

Onderzoek: Studiekeuze

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Rapportage Online onderzoek naar buiten spelen

4, Aanleiding en achtergronden. 1.2 Stellingen. Stelling 1: Stelling 2: Praktische-opdracht door Een scholier 2474 woorden 2 oktober 2002

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

3 Hoe pensioenbewust zijn we?

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Onderzoek Stress. 5 Juni Over het 1V Jongerenpanel

STUDIEPERSPECTIEF? Kies slim! Onderzoek naar de wijze waarop jongeren in het voortgezet onderwijs een vervolgopleiding kiezen.

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

JONGE MOEDERS EN HUN WERK

(Voor)oordelen over parttimers

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

Rapport Jonge ouders over schooltijden Een onderzoek in opdracht van project Andere Tijden in onderwijs en opvang, uitgevoerd door BOinK

De positie van werknemers met jonge kinderen in de supermarkten en de boekhandels

Hoofdstuk 18. Volwasseneneducatie

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

Meer of minder uren werken

Tilburg en Sport Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Goede Voornemens 2015

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

Kinderopvang in aandachtswijken

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Wat weet jij over het leenstelsel?!

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Transcriptie:

/// LATER! Verkent keuzes voor de toekomst Onderzoeksverslag NJR panel ///Jongeren laten zich horen 48 1

Inhoudsopgave Inleiding 5 Kenmerken van de onderzochte groep jongeren 6 Keuze voor opleiding en beroep 7 Huishouding en opvoeding door de ouders 10 Toekomstig huishouden en opvoeding 12 Werk van de ouders 16 Toekomstige werkverdeling 17 Keuzes rondom werk 23 Keuzes rondom werk en vrije tijd 24 Keuzes rondom sociale omgeving 24 Colofon NJR, mei 2010 Met dank aan alle jongeren die hebben deelgenomen aan het NJR Panel, de docenten die hebben meegeholpen en de deelnemers aan de focusgroepen. Tekst: Vormgeving: NJR, Sheila Rebel & Annelies Omvlee Crossings Communications Mogelijk gemaakt door een projectsubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) Verantwoordelijkheid versus wens 25 Verwachtingen ten aanzien van de taakverdeling 27 Conclusies & aanbevelingen kwantitatief 30 Conclusies & aanbevelingen kwalitatief 35 Bijlagen 38 De middelbare scholen die via het NJR panel hebben meegewerkt aan het onderzoek zijn: CC Schaersvoorde (Aalten), Dr. Nassau College (Assen), Eijkhagencollege (Landgraaf), Reynaert College (Hulst), SG Lelystad, Stedelijk Dalton Lyceum (Dordrecht), Stellingwerf College (Oosterwolde), Vlietland College (Leiden), Koning Willem II College (Noord-Brabant), Edith Stein College (Den Haag), Scala College (Alphen aan den Rijn) en Hogeland College (Uithuizen). De scholen die hebben meegewerkt aan de focusgroepen zijn: ROC Aventus (Apeldoorn), De Groene Welle (Zwolle), Hogeschool van Amsterdam (Amsterdam), Thorbecke Lyceum (Nieuwerkerk aan de IJssel), Haags Montessori Lyceum (Den Haag). Daarnaast is er in Groningen een focusgroep gehouden met een aantal individuele hbo/wo-studenten. 2 13

NJR NJR is de landelijke (koepel) jongerenorganisatie die opkomt voor de belangen van jongeren. NJR geeft jongeren de kans te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen. Bij hen in de buurt, op school tot aan de VN. Bij NJR werken jongeren samen aan projecten en campagnes voor alle jongeren in Nederland. Daarnaast is NJR de schakel tussen jongeren, overheden en verschillende organisaties die zich met jeugd- en jongerenbeleid bezighouden. Bij NJR werken ruim 40 jonge mensen en honderden vrijwilligers samen aan (media)campagnes en projecten voor jongeren. Uit verschillende onderzoeken¹ blijkt dat jongeren in het algemeen traditioneler over het gezin denken dan hun ouders. Het beeld dat vrouwen voor het gezin moeten zorgen en mannen de kost moeten verdienen lijkt daardoor weer aan terrein te winnen. Als de keuze voor een dergelijke taak- en rolverdeling tussen man en vrouw weloverwogen wordt gemaakt, zouden we dit als een maatschappelijk gegeven en een algemene verschuiving in normen en waarden kunnen beschouwen. Echter zijn lang niet alle jongeren zich bewust van de consequenties van de keuzes die ze nu maken voor hun toekomst. En zijn het vaak nog opleidingen, werkgevers en de rolverdeling in de thuissituatie bij de ouders die de keuze van de huidige generatie jongeren sterk lijken te beïnvloeden. Tegen deze achtergrond heeft NJR het project Later! opgestart, ondersteund door een projectsubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. Met dit project maakt NJR inzichtelijk wat jongeren zelf denken en vinden, en levert op deze manier een inhoudelijke bijdrage aan het maatschappelijk debat over de verdeling van zorgtaken en werk, vanuit het perspectief van jongeren zelf. Later! bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen vormen gezamenlijk input voor een strategisch advies aan het ministerie, over hoe jongeren gedurende het opgroeien bewust kunnen worden gemaakt van de impact van keuzes voor later. Inleiding Het eerste deel van Later! ligt voor u: het verslag van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek onder jongeren van 12 tot en met 25 jaar. Het onderzoek bekijkt hoe jongeren later de zorg voor kinderen (hierna te noemen zorg) en het huishouden met werk willen en verwachten te gaan combineren. Voor dit onderzoek zijn tussen januari en maart 2010 vragenlijsten verspreid onder het NJR Panel², het vaste onderzoekspanel van NJR bestaande uit leerlingen uit het voortgezet onderwijs en het jongerenpanel van onderzoeksbureau Qrius. Het jongerenpanel van Qrius bestaat uit leerlingen en studenten van het mbo, hbo en wo. Om meer verdieping te geven aan de kwantitatieve resultaten zijn er focusgroepen gehouden onder 37 jongeren, variërend in de leeftijd van 12 tot 25. In deze focusgroepen spraken jongeren in groepjes van zes met elkaar over de thematiek rondom zorg, huishouden en werk. Het onderzoek vormt belangrijke input voor het tweede deel: de Later! Je leven in delen -scholentour. Dit realistische levensrollenspel is gestart in het voorjaar van 2010 en wordt gespeeld met ongeveer 500 leerlingen op 15 scholen verdeeld over heel Nederland. De belangrijkste resultaten en vragen die uit het onderzoek naar voren komen, worden in dit spel verder uitgediept. Het derde deel, een conferentie voor experts in het veld, zal in oktober 2010 plaatsvinden. [noot 1] Helga de Valk (2006), Pathways into adulthood. A comparative study on family life transitions among migrant and Dutch youth. ICS-dissertation, Utrecht. Matthijs Kalmijn (2008), Traditionele jongeren en onafhankelijke ouderen Opvattingen over familie en gezin in Nederland, Universiteit van Tilburg. [noot 2] Via het NJR Panel, het jongerenpanel van Qrius en de focusgroepen, krijgen jongeren de mogelijkheid hun mening te geven. Het doel is jongeren hun mening te laten geven over een onderwerp waar zij zelf mee te maken hebben en waar de politiek of andere organisaties hun mening over willen weten. 4 15

Kenmerken van de onderzochte groep jongeren Aan het kwantitatieve onderzoek hebben 1904 jongeren meegedaan. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 18 jaar. De onderzochte groep bestaat uit 963 meisjes (51%) en 931 jongens (49%). Van de onderzochte jongeren volgt 21% het vmbo, 22% het mbo, 14% de havo, 15% het vwo, 17% het hbo, 9% het wo en 2% doet iets anders. Bijna acht op de tien jongeren (79%) hebben ouders die beiden in Nederland zijn geboren. Onder de respondenten heeft 21% van de jongeren één of twee ouders die in het buitenland zijn geboren. De meeste jongeren uit die groep (14% van alle ondervraagde jongeren) hebben één of twee ouders uit een niet-westers land³. De kenmerken van de deelnemers aan de focusgroepen zijn gebaseerd op theoretical sampling 4 en zijn terug te vinden in de bijlage twee. Globaal is te zeggen dat de deelnemers tussen de 12 en 25 zijn, uit zowel stad als dorp komen en uit verschillende delen van het land (Groningen, Nieuwerkerk aan de IJssel, Amsterdam, Zwolle, Apeldoorn, Den Haag). Daarnaast hebben we rekening gehouden met de verdeling over de verschillende opleidingsniveaus (vmbo wo) en etniciteit. N.B. In het rapport worden de resultaten uitgesplitst naar allochtoon/autochtoon, naar leeftijd en naar opleiding indien de cijfers hiertoe aanleiding geven. Waar dat niet het geval is en het beeld binnen de totale groep hetzelfde is, worden voor de overzichtelijkheid alleen de gecombineerde resultaten vermeld. [noot 3] Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Tot de categorie niet-westers behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische- en culturele positie worden allochtonen uit de laatste twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. (bron: http://www.cbs.nl) Een westerse allochtone jongere kan bijvoorbeeld ook een ouder hebben die in België is geboren. En een jongere met vier Marokkaanse grootouders kan autochtoon zijn, als de ouders van die jongere in Nederland geboren zijn. [noot 4] Glaser, B.G & Strauss, A.L., The Discovery of Grounded Theory: Strategies for Qualitative Research, Chicago, Aldine Publishing Company Keuze voor opleiding en beroep Het kiezen van een studierichting of opleiding kan gevolgen hebben voor de keuzes die jongeren later op de arbeidsmarkt maken. En die keuzes kunnen op hun beurt weer gevolgen hebben voor hoe jongeren later de verdeling tussen zorg en arbeid met hun partner willen invullen. Daarom stelden we jongeren de vraag wat voor hen de belangrijkste reden is om te kiezen voor een studierichting. De belangrijkste reden dat jongeren kiezen voor een studierichting is interesse (59%) (tabel 1). Op de tweede plaats kiezen jongeren voor een studierichting, omdat ze er goed in zijn. Een aantal jongeren kiest een richting omdat ze er betere carrièremogelijkheden in zien (14%), 13% denkt dat de studie het mogelijk maakt goed geld te verdienen en 12% denkt door de studie een grotere kans te krijgen op een baan. Jongeren laten zich zelden adviseren door hun ouders als het gaat om hun vakkenpakket. Zeer weinig jongeren kiezen een studierichting om een beroep te vinden waar ze in deeltijd kunnen werken. Tabel 1. Belangrijkste redenen dat jongeren kiezen voor een studierichting (bijv. profiel, richting, discipline) (meerdere antwoorden mogelijk) Interesse 59% Ik ben er goed in 20% Betere carrièremogelijkheden 14% Er is goed geld in te verdienen 13% Kans op een baan is groter 12% School gaf mij dat advies 4% Weet ik niet 4% Ouders of verzorgers gaven mij dat advies 3% Vrienden van mij kozen het ook 1% Ik kan er later deeltijd in werken 1% 6 7

Focusgroepen Ook uit de focusgroepen blijkt dat een leuk, comfortabel leven het belangrijkste is voor jongeren. Geld speelt daarin veelal enkel de rol van middel en niet als doel. Bij de keuze tussen een leukere baan met minder geld of vice versa kiezen ze zonder uitzondering voor het eerste. In de bètaberoepen en -opleidingen is geld wel iets meer een doel op zich dan bij de alfa- of gammaberoepen en -opleidingen. De reden het is leuk is de meest gehoorde reden om tot de keuze voor een profiel of studie te komen. Deze keuze wordt deels zelf gemaakt en deels beïnvloed door wat vrienden doen. De keuze voor een middelbare school ligt anders. Dan speelt de afstand tot huis een grote rol, evenals de keuze van de ouders. Een studiekeuze daarentegen wordt behoorlijk autonoom gemaakt. De studie zelf is de belangrijkste reden, zelfs als vrienden naar een andere stad of studie gaan, blijft de keuze voor studie overeind. Ouders hebben hierin totaal geen rol meer, soms heeft hun voorkeur zelfs een averechts effect. Een kwart van de jongeren weet niet welk beroep ze (later) willen uitoefenen (tabel 2). Jongeren die dat wel weten, noemen vaak een geneeskundig (10%), artistiek (10%), verzorgend (8%) of onderwijzend (8%) beroep. In de categorie anders zijn uiteenlopende antwoorden genoemd zoals accountant, systeembeheerder, administratief medewerker of ingenieur. Ook worden hier iets in de bouw, wetenschap, krijgsmacht of een eigen bedrijf starten genoemd. Wanneer we kijken naar de verschillen tussen jongens en meisjes zien we dat meisjes vaker kiezen voor een beroep in de geneeskunde, het onderwijs en de verzorging. Geen enkel meisje kiest voor een technisch beroep. Lager opgeleide meisjes kiezen vaker voor een beroep in de verzorging. Jongens kiezen vaker voor een technisch of een leidinggevend beroep. Vooral jongens van 20 jaar en ouder kiezen vaker voor een leidinggevend beroep dan hun vrouwelijke leeftijdgenoten. Het ging hier om een open vraag die later is gecategoriseerd. In bijlage 3 zijn beroepen te vinden die jongeren hebben genoemd. Geen enkel meisje kiest voor een technisch beroep. Lager opgeleide meisjes kiezen vaker voor een beroep in de verzorging dan hoger opgeleide meisjes. Jongens van 20 jaar en ouder kiezen eerder voor een leidinggevend beroep dan meisjes. Tabel 2. Beroepscategorieën die jongeren kiezen Meisjes Jongens Totaal Weet niet 23% 27% 25% Geneeskunde (bijv. arts, apotheker, psycholoog, fysiotherapeut) 15% 5% 10% Artistiek (architect, fotograaf, grafisch vormgever) 11% 8% 10% Verzorging (kraamverzorger, dierenarts-assistente, schoonheidsspecialist) 13% 2% 8% Onderwijs (bijv. leerkracht, onderwijsassistente) 12% 4% 8% Leiding geven (bijv. manager, bedrijfsleider, directeur) 4% 8% 6% Techniek (bijv. automonteur, elektricien, technicus) 0% 10% 5% Commercieel (bijv. verkoper, marketingmedewerker) 4% 4% 4% Facilitair (bijv. activiteitenbegeleider, stewardess) 3% 2% 3% Rechterlijke macht (bijv. advocaat, rechter, notaris) 3% 2% 3% Advies (bijv. consultant, verzekeringsadviseur) 2% 3% 3% Anders 10% 25% 17% 8 9

Huishouding en opvoeding door de ouders Het gezin waarin jongeren opgroeien, kan een voorbeeld zijn voor hoe jongeren later de verdeling tussen zorg en arbeid met hun partner willen gaan doen. Daarom stelden we jongeren de vraag hoe de zorgtaken in hun gezin verdeeld waren. In de gezinnen waar de jongeren opgroeien, doet in veel gevallen de ene ouder veel meer dan de andere ouder (40%) (tabel 3). In iets meer dan een kwart (28%) van de gezinnen doet de ene ouder een klein beetje meer dan de andere ouder. In ruim negen op de tien van deze gezinnen is het de moeder die veel meer (98%) of iets meer (93%) doet in het huishouden. In bijna een kwart van de gezinnen (23%) is de taakverdeling in het huishouden gelijk verdeeld over de beide ouders. Tabel 3. Wie van ouders het meeste in het huishouden doet. In bijna de helft van de gezinnen (48%) zorgen beide ouders evenveel voor de kinderen (tabel 4). In ruim drie op de tien gezinnen (31%) zorgt de ene ouder iets meer voor de kinderen dan de andere en 14% van de jongeren constateert dat hun ene ouder veel meer voor de kinderen zorgt dan de andere. Ook hier is het meestal de moeder die veel meer (97%) of iets meer (97%) zorgt. Tabel 4. Wie van ouders het meeste zorgt (of zorgde) voor de kinderen. Allebei doen ze evenveel 48% De ene ouder doet iets meer dan de ander 31% De ene ouder doet veel meer dan de ander 14% Weet ik niet 5% Anders, namelijk... 2% De ene ouder doet veel meer dan de ander 40% De ene ouder doet iets meer dan de ander 28% Allebei doen ze evenveel 23% Weet ik niet 7% Anders, namelijk... 2% 10 11

Toekomstig huishouden en opvoeding We stelden jongeren vervolgens de vraag hoe ze het eigen huishouden en de opvoeding in de toekomst willen gaan verdelen met hun partner. En we vroegen hoe dat beeld zich verhoudt tot hoe hun ouders dat doen of deden. Ruim driekwart van de jongeren (76%) verwacht in de toekomst een gezin te hebben met partner en kinderen. Een klein percentage (9%) verwacht iets anders (bijvoorbeeld een partner zonder kinderen of alleenstaand) en 15% weet het niet. Bijna drie op de tien jongeren (28%) weten geen antwoord op de vraag of ze het anders dan hun ouders willen doen als ze later een gezin (met kinderen) hebben (tabel 5). Ruim een derde van de jongeren (36%) wil het huishouden en de zorg niet anders doen dan hun ouders. Wanneer we kijken naar jongens onderling, blijkt dat vooral jongens van niet-westerse ouders aangeven het niet anders te willen doen. Ruim een kwart van de jongeren (26%) wil het anders doen dan hun ouders. Onder de meisjes zijn het vooral degenen van 16 jaar en ouder en meisjes van niet-nederlandse ouders die van plan zijn het anders aan te pakken. Ook jongens van 20 jaar en ouder willen het anders doen. Veel jongeren, zowel jongens als meisjes, uit gezinnen waar met name de moeder de zorg en het huishouden op zich neemt, willen het anders doen dan hun ouders. Van de meisjes zijn het vooral degenen van 16 jaar en ouder en degenen met niet-nederlandse ouders die de zorg anders willen aanpakken dan hun ouders. Dit geldt eveneens voor jongens van 20 jaar en ouder. Jongens van niet-westerse ouders daarentegen geven vaker aan het huishouden en de zorg niet anders te willen doen dan hun ouders. Veel jongeren uit gezinnen waar de moeder de zorg en het huishouden op zich neemt, willen de rolverdeling anders doen. Focusgroepen Uit de focusgroepen blijkt dat met name op het vmbo en mbo de verwachting bestaat van een gezin met kinderen en een vaste partner. Op havo/vwo en hbo/wo is dat beeld minder duidelijk. Doordat zij meer onduidelijkheid hebben over het toekomstbeeld in het algemeen (verschillende mogelijkheden na de studie, doorstuderen, wel of niet in het buitenland wonen) is hun beeld van één vaste partner minder voorkomend. Dit geldt het sterkst voor de hbo/wo ers. Ook zijn daar zowel jongens als meisjes die aangeven geen kinderen te willen, omdat kinderen te duur zijn of ze meer aandacht willen geven aan hun carrière. Zij zien kinderen als een barrière in dat wat ze willen bereiken in hun werk. Het huishouden speelt voor havo/vwo en hbo/wo geen rol: ze huren iemand in die het voor ze doet. Dit omdat ze geen tijd willen besteden aan huishouden omdat ze veel aan het werk zijn en de vrije tijd liever besteden aan de partner, vrienden of hobby s. Ook zijn zij vanuit het ouderlijk gezin meer gewend dat er iemand van buiten het huis het huishouden verzorgt en is dat zodoende normaal. Voor vmbo/mbo is dit een minder logische keuze. Ten eerste zijn zij veelal meer gewend van huis uit zelf het huishouden te verzorgen en ten tweede wordt ook (het gebrek aan) geld genoemd als drempel. Opmerkelijk is dat op alle opleidingsniveaus zowel de jongens als de meisjes verwachten dat de meisjes meer in het huishouden gaan doen, omdat beide seksen ervan overtuigd zijn dat meisjes er beter in zijn. Als er niet een extern iemand wordt ingehuurd, is de tendens bij hun ouders dat de moeder meer doet. In vele gevallen zullen de deelnemers dus hetzelfde doen als hun ouders. Dit geldt niet voor meisjes met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse waarvan de moeder het meeste of alles in het huishouden doet. Zij verwachten dat hun partner daarin een meer evenredige verdeling op zich neemt. Net zoals we later zullen zien bij de andere gebieden geldt ook voor het huishouden dat de komst van of de wens voor een kind een cruciaal punt is. Degenen die geen kinderen willen, geven aan de huishoudelijke taken eerlijk te willen verdelen. Dit geldt voor zowel jongens als meisjes. In de focusgroepen waren het enkel de hoogopgeleiden die aangeven geen kinderen te willen en hebben dat in ogenschouw nemend ook een sterkere voorkeur voor een eerlijke verdeling. Blijft staan, dat als er wel een kinderwens is, in alle opleidingsniveaus de tendens bestaan dat zowel jongens als meisjes verwachten dat de meisjes meer gaan doen. Tabel 5b. Kinderen van niet-westerse ouders over de uitspraak: Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik het huishouden en de zorg voor de kinderen anders doen dan mijn ouder(s). Meisjes Jongens Totaal Tabel 5a. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik het huishouden en de zorg voor de kinderen anders doen dan mijn ouder(s). Weet ik niet 24% 36% 33% Nee 26% 45% 34% Ja 50% 19% 33% Meisjes Jongens Totaal Weet ik niet 25% 40% 38% Nee 40% 39% 36% Ja 35% 21% 26% 12 13

Tabel 6. Als ik (later) kinderen heb, wil ik ook doordeweeks met ze kunnen spelen (bijv. fietsen, voetbal, dagjes uit). Ik zou iets meer als moeder thuis willen zijn bij mijn kinderen, omdat ik m n moeder soms wel een beetje gemist heb. (meisje, 17, mbo) Meisjes Jongens Ja daagh, ik ga hem toch niet laten strijken, dan heb ik allemaal gaten in mijn jurk! (meisje, 14, havo) Ik wil niet financieel afhankelijk zijn van een partner, zoals mijn moeder was. (meisje, 16, havo) Ja 91% 84% Nee 2% 4% Weet ik niet 7% 12% Ik vind dat mijn vader meer tijd maakte voor het werken en daardoor bij sommige dingen in de opvoeding weinig betrokken was. (jongen, 21, hbo) Ik vind het niet eerlijk naar mijn vriendin toe om haar het grootste gedeelte te laten doen. Ik vind dat je samen verantwoordelijk daarvoor bent. (jongen, 23, hbo) Ik wil mijn kinderen meer zien. Ik moet echter nog zien hoe dit gaat omdat ik behoorlijk ambitieus ben over mijn carrière in mijn werk. Hierdoor kan ik een beetje worden zoals mijn vader. (jongen, 25, hbo) Focusgroepen Alle deelnemers vinden het belangrijk om ook doordeweeks aandacht te besteden aan de kinderen. Met name op het vmbo wordt dat vooral geschaard onder s avonds samen eten en in het weekend quality time. Met name jongens willen er geen werkuren voor inleveren. Meisjes vinden het wel belangrijk om veel bij het kind te zijn en willen minder gaan werken bij de komst van een kind. Ik heb ambitie en ik wil geen fulltime moeder worden. Bovendien hoop ik genoeg te verdienen om een schoonmaker in te huren. (meisje, 25, wo) Vrijwel alle jongeren willen (later) ook doordeweeks met hun kinderen kunnen spelen. Ruim negen op de tien meisjes (91%) willen ook doordeweeks met hun kinderen kunnen spelen (tabel 6). Bij jongens is dat 84%. Er zijn maar weinig jongeren die dat niet willen (meisjes 2% en jongens 4%); 7% van de meisjes en 12% van de jongens weten het nog niet. 14 15

Werk van de ouders De rol die een betaalde baan speelt in het gezin, kan een voorbeeld zijn voor hoe jongeren later de verdeling zorg en arbeid met hun partner willen gaan doen. Daarom stelden we jongeren de vraag hoe de taken in hun gezin verdeeld zijn. De meeste jongeren (71%) komen uit gezinnen waarbij de vader voltijd werkt (tabel 7). In bijna twee op de tien gezinnen (19%) werkt de moeder ook voltijd, in 15% van de gezinnen werkt de moeder vier dagen en in 22% van de gezinnen werkt te moeder drie dagen. Twee op de tien moeders werkt niet. Hoe dit zit voor de jongeren uit de focusgroepen, is te vinden in bijlage twee. Toekomstige werkverdeling Vervolgens stelden we jongeren de vraag hoe ze hun betaalde werk in de toekomst gaan verdelen met hun partner. En we vroegen hoe dat beeld zich verhoudt tot hoe hun ouders dat doen of deden. Veel jongeren (42%) weten niet of ze de werkverdeling anders willen doen dan hun ouders als ze later een gezin hebben (tabel 8). Bijna een derde van de jongeren (33%) wil de werkverdeling niet anders doen dan hun ouders. Dit zijn vooral jongens van 15 jaar en jonger en jongens die een hogere opleiding 5 volgen. Een kwart van de jongeren, zowel jongens als meisjes, wil de werkverdeling anders doen dan hun ouders als ze later een gezin hebben (tabel 8). Wanneer we kijken naar meisjes onderling is te zien dat vooral meisjes van 20 jaar en ouder en meisjes van niet-nederlandse ouders de werkverdeling anders willen verdelen. Tabel 7. Werkverdeling ouders Meisjes Jongens 5 hele dagen 19% 71% 4 hele dagen 15% 7% 3 hele dagen 22% 2% 2 hele dagen 9% 1% 1 hele dag 3% 0% Niet 20% 5% Anders, namelijk... 12% 14% Meisjes van 20 jaar en ouder en meisjes van niet-nederlandse ouders willen het werk anders verdelen dan hun ouders. Jongens van 15 jaar en jonger willen de werkverdeling niet anders doen dan hun ouders. Jongens die een hogere opleiding 5 volgen, willen de werkverdeling ook niet anders doen dan hun ouders. Bijna de helft van de jongens weet nog niet of zij de werkverdeling anders willen doen dan hun ouders. Tabel 8. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik de werkver deling anders doen dan mijn ouder(s). Meisjes Jongens Totaal Ja 34% 18% 25% Nee 34% 37% 33% Weet ik niet 32% 45% 42% [noot 5] Met hogere opleiding bedoelen we havo, vwo, hbo en wo; met lagere opleiding bedoelen we vmbo en mbo. 16 17

Mijn moeder had ook graag een carrière opgebouwd. Door ons (de kinderen) is dat er niet (meer) van gekomen. (jongen, 19, mbo) Mijn moeder werkt maar 2 hele dagen maar ik wil later wel meer werken. Tenzij de kinderen nog klein zijn; dan wil ik wat minder werken. (meisje, 14, vmbo) komt overeen met hoe jongens daar zelf over denken (53%). Vooral meisjes van niet-westerse ouders denken dat hun partner vijf dagen gaat werken. Drie op de tien meisjes denken dat hun partner vier dagen wil werken. Ook dit percentage komt overeen met hoe jongens daar zelf over denken. Meisjes denken dat het voor hun partner geen optie is om drie dagen of minder te werken. Zo denken de jongens daar zelf ook over. Ik zal m n vrouw niet laten werken. (jongen, 15, vmbo) Ik wil mijn kinderen een topjeugd geven en dat kan alleen met een hoop knakies. Dus het lijkt me dat m n partner ook gaat werken. En dan niet fulltime, maar parttime. (jongen, 18, mbo) Meisjes van niet-westerse ouders denken vaker dat hun partner vijf dagen gaat werken als ze een gezin hebben. Ik wil zo veel mogelijk bij mijn kinderen zijn en ze zien opgroeien, want ik wil een band met mijn kinderen krijgen. (jongen, 19, mbo) Ik wil jong moeder worden, dan kan ik nog met ze uitgaan. (meisje, 19, mbo) Ik wil graag dat we alles eerlijk verdelen, zowel de zorg voor de kinderen als het huishouden. Maar ja, dat is nogal lastig met Turkse jongens tegenwoordig. (meisje, 19, mbo) Ik wil niet net als mijn vader, die eigen ondernemer is, 7 dagen per week aan het werk zijn. (jongen, 20, mbo) Jongens lijken iets minder goed te weten hoe hun toekomstige partner over betaald werk denkt. Zo denken ruim drie op de tien jongens (31%) dat hun partner drie dagen wil werken terwijl 38% van de meisjes denkt dat ze drie dagen gaat werken. Bijna twee op de tien jongens (19%) denken dat hun partner vier dagen wil werken tegenover 31% van de meisjes die vier dagen denkt te gaan werken. Het percentage jongens dat denkt dat hun partner vijf dagen gaat werken (14%), komt overeen met hoe meisjes daar zelf over denken (14%). En bijna een kwart van de jongens (23%) denkt dat hun partner minder dan drie dagen wil werken als ze een gezin hebben; 8% van de meisjes denkt dat ze zelf minder dan drie dagen gaan werken. Ik wil zelf een dag in de week minder werken, zodat mijn vrouw ook de mogelijkheid heeft om iets van een carrière te hebben. (jongen, 21, hbo) Als meisjes later een gezin hebben, willen de meesten drie dagen werken (38%) (tabel 9). Dit zijn vooral meisjes van 20 jaar en ouder. Ruim drie op de tien (31%) willen vier dagen werken en 14% is bereid voltijd te werken. Vooral meisjes van niet-westerse ouders zijn bereid om vijf dagen te werken. Er zijn weinig meisjes die één dag of helemaal niet willen werken. Een klein percentage (8%) wil twee dagen werken. Meer dan de helft van de jongens (53%) wil fulltime werken als ze een gezin hebben. Ruim drie op de tien jongens (31%) willen vier dagen werken. Drie dagen of minder werken is voor maar weinig jongens een optie. De helft van de meisjes denkt dat hun partner fulltime wil werken als ze een gezin hebben. Dit Meisjes van 20 jaar en ouder geven eerder aan drie dagen werken als ze een gezin hebben dan jongere meisjes. Meisjes van niet-westerse ouders zijn meer bereid om vijf dagen te werken als ze een gezin hebben dan meisjes van westerse ouders. Tabel 9. Hoeveel dagen jongeren willen gaan werken als ze een gezin heb ben & hoeveel dagen jongeren denken dat hun partner gaat werken als ze een gezin hebben. Hoeveel dagen jongeren willen gaan werken als ze een gezin hebben Meisjes Jongens Hoeveel dagen jongeren denken dat hun partner gaat werken als ze een gezin hebben Meisjes over jongens Jongens over meisjes 5 hele dagen 14% 53% 50% 14% 4 hele dagen 31% 31% 30% 19% 3 hele dagen 38% 6% 9% 31% 2 hele dagen 8% 1% 1% 14% 1 hele dag 0% 0% 0% 3% Niet 1% 2% 0% 6% Anders, namelijk... 8% 7% 8% 13% 18 19

Wanneer de partner voor de kinderen zorgt, wil meer dan de helft van de meisjes (52%) niet voltijd werken (tabel 10). Vooral meisjes van 20 jaar en ouder zijn niet bereid om vijf dagen te werken als hun partner voor de kinderen zorgt. Ruim drie op de tien meisjes (31%) willen dat dan wel en 17% weet het niet. Ruim zes op de tien jongens (61%) willen graag vijf hele dagen werken als hun partner voor de kinderen wil zorgen. Ruim twee op de tien jongens (22%) zijn het oneens met deze stelling en 17% heeft er geen mening over. Meisjes van 20 jaar en ouder zijn minder bereid dan jongere meisjes om vijf dagen te werken als hun partner voor de kinderen zorgt. 83% van de meisjes wil drie dagen of meer werken, ten opzichte van 56% van hun moeders die dit doen. 53% van de jongens wil vijf dagen werken, ten opzichte van 71% van de vaders. Jongens (31%) willen daarnaast vaker 4 dagen werken dan hun vaders (7%). Deze verschuivingen geven aan dat jongens minder dan hun vaders en meisjes meer dan hun moeders willen werken. Tabel 10. Stelling: Als mijn partner voor onze kinderen wil zorgen, wil ik graag 5 hele dagen werken. Meisjes Jongens Eens 31% 61% Oneens 52% 22% Geen mening 17% 17% Bijna geen enkele jongere wil stoppen met werken als zij/hij een gezin heeft. Van de meisjes wil 3% stoppen en van de jongens is dat 1% (tabel 11). Negen op de tien jongens en ruim acht op de tien meisjes (83%) willen niet stoppen met werken; 14% van de meisjes weet het nog niet en bij de jongens is dat 9%. Tabel 11. Als ik een gezin (met kinderen) heb, wil ik stoppen met werken. Meisjes Jongens Ja 3% 1% Nee 83% 90% Weet ik niet 14% 9% Focusgroepen Uit de focusgroepen blijkt dat qua gedachten over de verdeling van zorg en arbeid tussen mannen en vrouwen geen significante verschillen zijn tussen de verschillende opleidingsniveaus. Zowel jongens als meisjes willen later absoluut gaan werken, bij voorkeur in een eigen bedrijf. Als er (nog) geen kinderen zijn, geven ze aan dat ze het liefst vier dagen of meer in de week willen werken. Als er wel kinderen zijn, willen zowel jongens als meisjes hoe dan ook blijven werken. Werken betekent voor veel jongeren dat je onafhankelijk bent (van je partner) en je een dagbesteding hebt. Thuis zitten is saai, ook met kinderen. De komst van een kind is echter een cruciaal punt: daarvoor willen meisjes ook vier of vijf dagen gaan werken, daarna zonder uitzondering minder. Dit geldt voor alle leeftijden en alle opleidingsniveaus. Van alle opleidingsniveaus willen jongens over het algemeen niet minder gaan werken als er een kind komt. Op de vraag wie er uren inlevert bij de komst van een kind, werd bijna unaniem geantwoord dat de vrouw meer uren inlevert dan de man. Hiervoor werden over het algemeen drie redenen gegeven: mannen verdienen meer dan vrouwen, vrouwen hebben vaker een flexibele baan (cq. minder leidinggevende functies) en vrouwen kunnen beter zorgen. Het zorgargument wordt meer door lager opgeleiden opgegeven, terwijl het financiële argument meer speelde bij hoger opgeleiden en mbo. Dit kan komen omdat het besef van het verschil in salariëring nog niet doorgedrongen is tot het vmbo. Gevraagd naar hun overtuigingen op dit vlak, zeiden de meesten echter dat ze niet vonden dat vrouwen maar thuis moeten zitten. Echter lijkt het heersende rollenpatroon toch leidend te zijn in de keuze. Hier is dus sprake van een discrepantie. Hoogte van het loon en flexibiliteit in het werk zijn belangrijke ijkpunten om tot de keuze te komen wie er bij de komst van een kind minder gaat werken. Ondanks dat jongeren aangeven dat ze niet vastzitten aan de traditionele rollenpatronen, lijken deze uiteindelijk toch leidend te zijn in de keuze. 20 21