Vragen tijdens miniconferentie Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein centraal Gelderland op 10 en 13 september 2018 Vraag MGR algemeen 1 Waarom is gekozen voor een modulaire Gemeenschappelijke Regeling en wat levert het op? Reactie Er is gekozen voor een modulaire gemeenschappelijke regeling omdat vanaf de start van de MGR het de ambitie was om de regionale samenwerking binnen het sociaal domein uit te breiden. Door het modulair in te richten biedt je gemeenten de mogelijkheid om te kijken met welke module en submodule de gemeenten mee wil doen, passend bij de eigen situatie en het eigen lokale beleid. Door de regionale samenwerking binnen het sociaal domein uit te breiden en ontschot te denken en te werken wordt de bestuurlijke drukte ook minder. Een modulaire GR heeft maar één algemeen en één dagelijks bestuur, terwijl er verschillende taken ondergebracht kunnen worden. Het bijeenbrengen van diverse taken binnen de MGR bevordert het integrale werken binnen het sociaal domein. De meerwaarde van regionale samenwerking zit in het bundelen van kennis en kunde, inkoopkracht organiseren, efficiënter organiseren van zaken, aansluiten bij de regionale arbeidsmarkt, schaalvoordeel realiseren, kwaliteit en continuïteit van dienstverlening borgen en van elkaar leren. Daarnaast biedt deze modulaire Gemeenschappelijke Regeling de mogelijkheid om het werkgeverschap voor de medewerkers van de uitvoerende modules te regelen. 2 Hoe ziet de kostenverdeling eruit bij de MGR? 3 Wat is de rol van de bestuurscommissie? In de regeling is vastgelegd hoe de kosten verdeeld worden binnen de MGR. Hoofdregel is dat de deelnemende gemeenten in een module de kosten dragen. De wijze waarop de financiële bijdragen van gemeenten wordt berekend verschilt per module. Dit kan bijvoorbeeld gaan op basis van inwoneraantallen of leerlingenaantallen. Kosten van de MGR beheerorganisatie worden daarom zo mogelijk toegerekend naar de betreffende module. Per module is er een bestuurscommissie bestaande uit de inhoudelijk verantwoordelijk wethouders van de deelnemende gemeenten aan de betreffende module. In het regionaal portefeuillehoudersoverleg wordt besloten
WAT de gemeenten willen binnen de regionale samenwerking op een bepaald terrein. De bestuurscommissie buigt zich over de vraag HOE zij dat binnen de module kunnen vormgeven. Dus hoe vult de module zijn opdracht in. Hierover wordt de bestuurscommissie geadviseerd door de manager van de module in afstemming met het regionaal ambtelijk overleg. De bestuurscommissie adviseert het algemeen bestuur over hoe de kaders voor de uitvoering en de begroting eruit moeten zien. 4 Hoe wordt de gemeenteraad geïnformeerd? 5 Welke ontwikkeling zien jullie in de regionale samenwerking? De verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening ligt zowel bij de MGR als bij het college van de deelnemende gemeenten. De MGR levert hiervoor centraal en vanuit de modules informatie aan. Daarnaast maakt de MGR twee keer per jaar een digitale nieuwsbrief. De formele stukken waarover de raad een zienswijze kan geven en/of toestemming moet geven worden vanuit de MGR voorbereid, samen met ambtenaren van de deelnemende gemeenten. Algemene informatie staat op de website van de MGR www.mgrsdcg.nl. Meer inhoudelijke informatie is te vinden op de websites van de modules. Vastgestelde verslagen van de vergaderingen van het algemeen bestuur staan op www.mgrsdcg.nl. Reactie vanuit de zaal: We zien in de praktijk dat de modules elkaar kunnen versterken. Modules groeien naar elkaar toe en er zijn steeds meer dwarsverbanden door het sociaal domein heen. Module Inkoop 1 Hoe rapporteert de module inkoop? 2 Hoe zit het met de kwaliteitsmonitoring? Per trimester wordt een rapportage opgesteld en besproken met het ambtelijk en bestuurlijk overleg. Hierin zit informatie over het volume van de zorg en aandachtspunten op basis van de inhoud van de trimestergesprekken met de aanbieders. Daaruit halen we trends die we met elkaar bespreken om van te leren en bij te kunnen stellen. De kwaliteitsmonitoring wordt samen met gemeenten uitgevoerd. Input daarvoor zijn signalen vanuit gemeenten en de toegang, zoals sociale wijkteams, anderzijds via een meldpunt op de website van de module inkoop www.regiocentraalgelderland.nl. Dit levert de input voor gesprekken met aanbieders.
3 Hoe houd je zicht op de kosten van jeugdhulp? 4 Zijn de sociale wijkteams wel blij met zoveel aanbieders en hoe weet je nu of de kwaliteit goed is? 5 Wie bepaalt er of er recht is op zorg? 6 Zijn er niet gecontracteerde aanbieders die dienstverlening leveren en hoe signaleer je zorgfraude? 7 Hoe staat het met de wachtlijsten in de jeugdzorg? Bij de kosten spelen enerzijds de tarieven mee die regionaal worden afgesproken. Deze zijn de afgelopen jaren niet gestegen. De inkoopkracht maakt dat je hier sterk in staat. Een andere factor is het volume - de inzet van de betreffende zorg voor inwoners van de betreffende gemeenten. Daar gaat de gemeente zelf over. Daar zien we bij jeugdhulp wel een stijging. De sturing daarop ligt bij gemeenten; de module Inkoop kan ondersteunen. Daar ligt ook een uitdaging als het gaat om de transformatieopdracht, waar gemeenten samen richting aan proberen te geven. Het is goed dat er gekozen kan worden welke aanbieder ingezet wordt voor een bepaalde zorgvraag van een inwoner. Aan de voorkant worden kwaliteitseisen gesteld. In gesprekken met aanbieders komt de kwaliteit ook nadrukkelijk aan de orde. Het is voor sociale wijkteams niet altijd makkelijk om te weten welke partij nu passend is voor welke zorgvraag. Er is door de module inkoop een tool ontwikkeld waarmee wijkteams inzicht hebben in welke zorgaanbieders in hun gemeente zorg bieden met achtergrondinformatie. Gemeenten kunnen informatie over betreffende zorgaanbieders ook delen in deze tool. Zo bouw je samen informatie op over zorgaanbieders en welke vraag bij welke aanbieder past. Gemeenten bepalen zelf welke zorgaanbieder ingezet wordt. De manier van inkopen, interactief aanbesteden, is een bestuurlijke opdracht uit 2016. Dit heeft geleid tot ( te?) veel aanbieders. Met gemeenten wordt binnenkort ( september 18) geëvalueerd of de manier van inkoop voldoet of moet worden aangepast. Dit zal bestuurlijk moeten worden gedragen. Dat is de rol van gemeenten. De module inkoop houdt zich alleen bezig met regionaal gecontracteerde zorgaanbieders. De lokaal gecontracteerde aanbieders zijn uit het zicht van de module inkoop. Er is ook geen kwaliteitstoezicht op via PGB ingekochte zorg. De module inkoop gaat dus over de regionaal gecontracteerde zorg en reageert op allerlei signalen en gaat op basis daarvan op onderzoek uit en in gesprek. Er is een verschil tussen wachtlijsten en wachttijd voor zorgvragers. Vooral bij jeugdggz is dit een probleem. Het is van belang dat inwoners/ jeugdigen tijdig geholpen worden. Met zorgaanbieders worden afspraken gemaakt hoe de wachttijd kan worden beperkt. Daarvoor heb je meerdere aanbieders nodig. In het kader van transformatiedoelen van gemeenten worden hier ook afspraken over gemaakt.
8 Hoe gaan we innoveren in de zorg? 9 Wat zou er gebeuren als we niet regionaal samenwerken? Gemeenten hebben samen transformatiedoelen geformuleerd. Het beleid is aan gemeenten. Vanuit inkoop wordt informatie gedeeld vanuit de gesprekken met zorgaanbieders en de omvang van de zorg. Op basis daarvan wordt bepaald hoe de inkoop de innovatie kan versterken. Dan sluiten gemeenten individueel contracten af met zorgaanbieders en moeten ze die contracten ook lokaal beheren en de kwaliteit monitoren. Nu doe je dat gemeenschappelijk en heb je inkoopkracht en kun je gezamenlijk gesprekken aangaan over de kwaliteit van zorgaanbieders. Als verbonden gemeenten ben je een sterkere gesprekspartner van bv zorgaanbieders dan 11 verschillende gemeenten. Vb casus OG heldringstichting. Het beperkt ook de bureaucratie. Module Onderwijszaken 1 Wat gebeurt er bij al die overdrachtsmomenten in het kader van de privacy 2 Tot welke leeftijd blijft het RBL leerlingen volgen? 3 Wat doet het RBL aan het aanbod en de kwaliteit van onderwijs voor hoogbegaafde kinderen? De privacy is geregeld op basis van de kaders van de AVG. In verschillende wet- en regelgeving, zoals leerplicht en RMC is inzage in gegevens vastgelegd. Het RBL volgt leerlingen tot ze een startkwalificatie hebben of 23 jaar worden. Dat is in de leerplichtwet en RMC wetgeving vastgelegd. Gemeenten hebben de taak om jongeren zonder startkwalificatie tot 27 jaar te begeleiden. Dit is per individuele gemeente geregeld. Het RBL gaat niet over de kwaliteit van het onderwijs. Dit is de verantwoordelijkheid van het onderwijs zelf. De wethouders kunnen regionaal wel het onderwijs aanspreken om een dekkend voorzieningen aanbod te regelen. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk om samen met de scholen zorg te dragen voor een dekkend onderwijsaanbod. Dit zou een onderwerp kunnen zijn voor het regionaal portefeuillehoudersoverleg. 4 Wat doen jullie aan innovatie? Binnen het RBL worden risicoprofielen gemaakt om gerichter te kunnen acteren in bepaalde situaties. 5 Wat gebeurt er als we niet regionaal samenwerken? Dan moet iedere gemeente de functie leerplicht zelf uitvoeren, terwijl de kwalificatieplicht MBO en de rmc functie regionaal georganiseerd blijven. Daarmee heb je minder uitwisseling van kennis en kunde, minder specialismen en een groter continuïteitsvraagstuk. Je krijgt een opdeling van leerplicht, kwalificatieplicht en voortijdig schooluitval. Daarmee krijg je meer overdrachtsmomenten met risico dat jongeren tussen
wal en schip vallen. Ook scholen krijgen te maken met meerdere medewerkers leerlingzaken uit diverse gemeenten. Dit is minder efficiënt. Module Werkgeversservicepunt 1 Hoe duurzaam zijn plaatsingen? We noemen een plaatsing duurzaam als een kandidaat langer dan 6 maanden een contract heeft bij een werkgeve of meerdere werkgevers. In onze regio is dat van toepassing op een aanzienlijk deel van de plaatsingen (ca. 70-80%). Dit is een landelijk gezien hoog percentage. 2 Wat doen jullie met de zoveel inwoners in onze gemeenten die geen werk hebben en aangewezen zijn op een uitkering? Het WSP gaat met de werkgevers in de regio in gesprek over diverse onderwerpen. Het vinden van passende werkplekken, of het creëren van nieuwe functies voor onze kandidaten, staat hoog op de agenda. Het is aan gemeenten en UWV om inwoners goed in beeld te hebben/krijgen en zo goed mogelijk arbeidsmarktfit aan te leveren voor bovenstaande plekken/kansen. Dit vraagt om een goede afstemming tussen gemeenten en UWV aan de ene kant en het WSP aan de andere kant. Het WSP richt zich niet alleen op mensen met een uitkering, maar bijv. ook op schoolverlaters uit het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs om te voorkomen dat ze afhankelijk worden van een uitkering. 3 Wat zou er gebeuren als we niet regionaal samenwerken? Dan bestaat de kans dat: Iedere gemeente apart werkgevers benadert; Werkgevers benaderd worden door (nog) meer gemeenten en UWV, zowel regionaal als landelijk; Er minder kennis en ervaringen worden gedeeld binnen onze regio; Invulling van vacatures/kansen alleen/hoofdzakelijk een lokaal karakter krijgt; Dit met als mogelijk effect het minder benutten van de nu regionale kansen voor onze kandidaten.