MOTIVEREN & STIMULEREN



Vergelijkbare documenten
B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

5 Assertiviteit. 1 Inleiding

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Je motivatie vormt de basis om dingen te veranderen.

Informatie voor ouders

3 Hoogbegaafdheid op school

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Tekst lezen en vragen stellen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Verbindingsactietraining

Diversiteit en beroepsvaardigheden Leer jezelf kennen Basishouding en diversiteit Discriminatie Gedrag bij diversiteit Pesten. Hoofdstuk 2: werken

LESBRIEF BIJ STAGE LOPEN

Lucas 10: Mag Jezus jouw naaste zijn?

NASCHOOLSE DAGBEHANDELING. Figaro. Welkom! Waarom kom jij naar de groep? Informatieboekje voor kinderen die komen kennismaken. Dit boekje is van:

Actief luisteren (De ander helpen zo duidelijk mogelijk te zijn)

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

Mijn Hummelboekje. HOOFDSTUK 1: t Hummelhuis

Maak van je kind een maker!

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN

WORKSHOP JONGEREN MOTIVEREN

Hoofdstuk 3: Jij als leider!

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

ADHD: je kunt t niet zien

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Rapportage Werksoorten. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Knabbel en Babbeltijd.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

HANDIG EEN BIJTEND KONIJN

Werkboek Het is mijn leven

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN. Wijs ze op. en de online coach.

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Vertel aan je kind dat het nodig is de school in te lichten om het pesten te laten stoppen;

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

De Inner Child meditatie

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hey Russel! Een bijzondere vriendschap

De begeleider als instrument bij gedragsproblemen

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Colofon: Inge Bramsen, Kees Willemse, Chris Kuiper & Mieke Cardol, Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam, 2015.

centrum voor verstandelijke beperking en psychiatrie SAMEN ZORGEN DAT HET BETER GAAT!

WERKBOEK. Durf te doen wat je raakt..

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek,

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Als opvoeden even lastig is

PREVIEW. Probeer nu 1 dag DAVID DE JONGE JAREN VAN VIJF DAGEN: GOD, SPORT & JEZELF MET PRAKTISCHE, SPORT- EN PERSOONLIJKE VOORBEELDEN

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Anita Willemsen & Leander Westerbeek van Eerten

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Programma. Welk klanttype vind je moeilijk? Tips per klanttype Ja maar Jan Passieve Peter Breedsprakige Bert Gedemotiveerde Gea

Gelezen: Deuteronomium 6: 1-9 en Johannes 13:31-35

Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt? Meer over het instinct voor zelfbehoud

Van huidige situatie naar gewenste situatie

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Samen werken = samenwerken bij De Belvertshoeve

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

Doelstellingen van PAD

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

SOLLICITATIEGESPREK? GEBRUIK DEZE 30 HANDIGE ZINNETJES

In 7 stappen naar een opgeruimd huis Hoe je op een makkelijke manier je opruimachterstanden inloopt

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo osb in de onderbouw theoretische leerweg

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Welke voorkeur heb jij?

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Dip, down of depressie Hulp bij depressiviteit

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

EFFECTIEF LEIDINGGEVEN. Een gave of een vak?

Al heel snel hadden ze ruzie met elkaar. Het spelen was niet leuk meer.

ogen en oren open! Luister je wel?

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten

Smoesjes. TipsforTrouble HOME TROUBLE MEER WETEN < > EXTRA PITTIG

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

Jonge kinderen met afstemmingsproblemen in hun relatie tot de omgeving. Rob Neyens

Privacy instellingen voor Facebook Alles wat je op Facebook zet is openbaar. Wil je dat ook?

Transcriptie:

INLEIDING INLEIDING Dit boekje hoort bij de vervolgtraining 'motiveren en stimuleren'. In dit boekje gaat het voornamelijk over kunnen, willen en doen. Probeer de stof die we hier beschrijven vooral als achtergrondkennis te zien die je kan helpen bij het draaien. Scouting Gelderland. 1 SCOUTING GELDERLAND

SCOUTING GELDERLAND 1

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE MOTIVATIE... 5 MOTIVATIE GEBREK... 5 MOTIVATOREN... 6 DEMOTIVATOREN... 7 BELONINGEN... 8 DE GOUDEN 'REGELS' VOOR MOTIVATIE... 9 WILLEN, KUNNEN EN DOEN... 10 STIMULEREN... 10 DE ROL EN HOUDING VAN DE LEIDING... 11 3 SCOUTING GELDERLAND

SCOUTING GELDERLAND 3

MOTIVATIE Motivatie is een veel gebruikt woord als er iets niet goed gaat. Men roept dan iets als "ze waren vandaag niet gemotiveerd", waarmee dan bedoeld wordt dat ze er geen zin in hadden. Maar als we het hier over motivatie hebben dan bedoelen we dat in de zin van: - belangstelling hebben voor - geïnteresseerd zijn in - iets willen doen. Dit is dus een positieve opvatting van motivatie. Als we het over motivatie hebben dan praten we over individuen. Want iedereen is verschillend en daarom zijn voor verschillende mensen ook verschillende dingen belangrijk voor hun motivatie. Maar gooi nu niet meteen dit boekje weg, want hoewel iedereen verschillend is zijn er ook een aantal algemene dingen te zeggen over motivatie. In dit boekje willen we proberen je een aantal 'handvatten' aan te reiken om meer grip te krijgen op dat rare begrip motivatie. MOTIVATIE GEBREK Als er een motivatie gebrek is, zijn er een aantal dingen waaraan je dat kunt herkennen: a)agressief gedrag met weinig respect voor de gevoelens van anderen. b)opgeven, men doet mee omdat het moet en heeft weinig interesse in wat er gebeurt. c)kinderachtig gedrag, men gaat gedrag vertonen wat kinderachtiger is dan het normale gedrag. d)fixatie, men is heel vasthoudend in zijn gedrag en houding en blokkeert hierdoor ook de mogelijkheid om ander gedrag te vertonen. Natuurlijk is het niet zo dat b.v. agressief gedrag altijd door een motivatie gebrek veroorzaakt wordt maar het kan wel één van de verschijnselen van een motivatie gebrek zijn. Hoe je nu wat aan dit motivatie gebrek kunt doen wordt je hopelijk door de rest van dit boekje duidelijk. 5 SCOUTING GELDERLAND

MOTIVATOREN Motivatoren zijn al die dingen die ervoor zorgen dat iemand ergens 'zin' in heeft. Dit kunnen dus heel veel verschillende soorten dingen zijn. Hoe meer motivatoren aanwezig zijn hoe beter dit is voor de motivatie. Maar voor alles is het belangrijk dat het kind zich veilig en op zijn plaats voelt in de groep. Pas als dat het geval is gaat de rest van dit verhaal op. We zullen nu proberen een aantal zaken aan te geven die positief zijn voor de motivatie. De motivatie gaat omhoog als: 1)De kinderen zelf invloed kunnen uitoefenen op de activiteiten. Bijvoorbeeld door samen met de kinderen te programmeren of ze nieuwe spelregels te laten bedenken voor een spel. 2)De kinderen regelmatig positieve 'kritiek' krijgen. Belonen werkt beter dan bestraffen. Door de nadruk op het goede te leggen wordt de aandacht van het minder goede afgeleid. 3)De kinderen zelf verantwoordelijkheid mogen dragen voor die dingen waar ze verantwoordelijk voor kunnen zijn. Laat ze bijvoorbeeld een nieuw lid wegwijs maken. 4)Jouw programma aansluit bij de belevingswereld van de kinderen, het leeftijdseigene! 0 SCOUTING GELDERLAND 5

DEMOTIVATOREN Het is natuurlijk geen verrassing meer, maar dit zijn al die dingen die de lol verpesten. Hoe minder deze factoren aanwezig zijn hoe beter het is voor de motivatie. Demotivatoren kun je in een aantal categorieën verdelen: -Al die factoren die samenhangen met de staf, b.v. de leiding is altijd zo gauw boos of ik snap het nooit als een spel wordt uitgelegd. -Al die factoren die samenhangen met jullie spelaanbod, b.v. ik hou niet van knutselen of we spelen altijd dezelfde spelletjes. -Al die factoren die samenhangen met de 'omgeving', b.v. het is zo koud in de blokhut of de thee op scouting is niet te zuipen. -Al die factoren die samenhangen met de groep, b.v. ik word gepest of de kinderen in mijn nest zijn niet leuk. Het is zaak ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk van deze factoren uit de weg ruimt. Maar om dit te kunnen doen, moet je de demotivatoren wel kennen. Je kunt natuurlijk aan de kinderen vragen wat ze niet leuk vinden of een klaagmuur maken waar ze alles mogen opschrijven wat ze niet leuk vinden. Door jezelf af te vragen "wat wil dit kind, en bieden wij dat?" kun je ook een aantal zaken voor het voetlicht halen. INTRINSIEKE EN EXTRINSIEKE MOTIVATIE Het kopje klinkt erg duur maar het verschil is simpel. Intrinsieke motivatie is in iemand zelf aanwezig. Als iemand het bijvoorbeeld leuk vindt om hard te rennen zal die samen met jou een stukje hard willen rennen. Extrinsieke motivatie is gericht op iets buiten de persoon zelf. Als iemand een hekel heeft aan hard rennen, wil die voor een beloning vast wel een stukje rennen. Veel spelletjes hebben een wedstrijdelement in zich. De motivatie voor het spelen is dan vaak het winnen van het spel, extrinsieke motivatie. Als je wint is dit belonend en werkt motivatie verhogend. Maar dit effect ontbreekt bij de verliezers. Bij het spelen van een spelletje zonder winnaars of verliezers gaat het om het spelen zelf. Hierbij is dus de lol van het spelen de motivatie (intrinsieke motivatie), en dit gaat voor alle deelnemers op. 5 SCOUTING GELDERLAND

Dus als je intrinsiek gemotiveerd bent dan speel je voor jezelf omdat je het leuk vindt. Als je extrinsiek gemotiveerd bent ben je gericht op het behalen van een beloning (winnen, geld, etc.). BELONINGEN Nu denk je misschien dat de oplossing voor al het gezeur in de vorige stukjes is om met beloningen te gaan werken. Dan heb je voor een deel gelijk. Maar het werken met beloningen is een valkuil. Stel je het volgende eens voor: Jan is een jongen die het leuk vindt om het lokaal na de opkomst te vegen. De staf vindt dit heel goed en geeft hem telkens als beloning wat snoepjes. Wat denk je dat er nu gebeurt als je geen snoepjes meer geeft? De kans is heel groot dat Jan niet meer veegt. 0 Want Jan is in plaats van voor de lol (intrinsieke motivatie) voor de snoepjes (extrinsieke motivatie) gaan vegen. En nu er geen snoepjes meer zijn is er ook geen motivatie meer. Het geven van aandacht door te vertellen dat je het heel goed vindt wat het kind gedaan heeft zorgt ervoor dat de intrinsieke motivatie toeneemt. Het kind doet het dan voor zichzelf en niet voor de beloning. Natuurlijk is er niets op tegen om af en toe iets te geven als beloning. Maar als je dit doet zorg dan voor een beloning die in verhouding staat tot de gedane inspanning. SCOUTING GELDERLAND 5

DE GOUDEN 'REGELS' VOOR MOTIVATIE MOTIVEREN & STIMULEREN Als je nu besloten hebt om bewust aan de motivatie van je groep te gaan werken dan kun je de volgende regels gebruiken als aandachtspunten. Hierdoor werk je over de gehele breedte aan de motivatie en voorkom je dat je al je aandacht op maar 1 punt richt. 1)Complimenteren, een compliment is iets anders dan "dank je wel". Complimenteer het kind met iets wat het ook echt zelf gedaan heeft. Bijvoorbeeld "wat heb jij een mooie tekening gemaakt". 2)Waarderen, laat het kind merken dat het voor jou niet zomaar een van 24 is. Al je het kind vraagt om iets voor je te doen kun je dat tot uiting laten komen. Bijvoorbeeld "wil je mij helpen bij iets belangrijks?" 3)Beslissen, leg uit waarom je iets besloten hebt. Doe dit zo dat het kind begrijpt wat jouw beslissing is en waarom je die genomen hebt. 4)Ja-vragen, als het kind "JA" zegt op jouw vraag om iets te doen dan heb je zijn medewerking gewonnen en heb je ervoor gezorgd dat het zich betrokken valt bij deze handelingen. Vraag bijvoorbeeld "Wil jij de afwas doen?". 5)Duidelijkheid, als jij iets wil van het kind zorg er dan voor dat duidelijk is wat je wil en wanneer hier aan voldaan is. Op de vraag "wil jij de afwas doen?" is misschien wel verduidelijking nodig m.b.t. opruimen, aanrecht schoonmaken, etc., m.a.w. wanneer is het kind klaar? Als een kind vraagt of iets mag laat het dan ook duidelijk maken wat het precies wil en geef hierop gericht antwoord. 6)Controleren om te complimenteren/helpen, door ervoor te zorgen dat controle niet iets engs is zullen kinderen gemotiveerder werken. Dus als je gaat kijken of iets goed is benader dit dan positief. Bijvoorbeeld "Ik vind dat je dat heel goed hebt gedaan" of "Ik zou het nog mooier vinden als...". Bedenk bij dat alles dat één aai over de bol beter werkt dan twintig standjes. 5 SCOUTING GELDERLAND

WILLEN, KUNNEN EN DOEN Stel dat iedereen enorm gemotiveerd is. Men staat te popelen om te beginnen. Voordat je nu begint is het handig om je af te vragen kunnen ze ook dat wat ik van ze vraag. Want als jij iets wilt wat de kinderen niet kunnen en je probeert het en het mislukt dan kun je weer opnieuw met je motivatie-proces beginnen, want de motivatie is verdwenen als sneeuw voor de zon. Als je je afvraagt of ze iets kunnen zou je de volgende punten als geheugensteuntje kunnen gebruiken: -Zijn ze er lichamelijk toe in staat? -Bezitten ze de benodigde vaardigheden? -Zijn ze er emotioneel toe in staat? (-Is de groep als geheel er toe in staat?) -Forceer ik niets? Als je een van deze vragen niet met een volmondig ja kunt beantwoorden stel het dan nog even uit totdat je dat wel kunt. Dus als ze iets "willen" let er dan op dat ze het ook "kunnen" en "doe" het dan pas. STIMULEREN Je hebt alles gedaan wat er in het voorgaande stukje staat. Je bent er van overtuigd dat ze het willen en kunnen maar toch doen ze het niet. Nu komt voor jou als leider of leidster een grote uitdaging. Nu is het aan jou om te proberen ze te stimuleren om toch die activiteit te doen. Let wel stimuleren is iets heel anders dan forceren of dwingen. Bij stimuleren probeer je als staflid de belemmeringen weg te nemen die het kind beletten om de activiteit uit te voeren. Deze belemmeringen kunnen per kind verschillend zijn. Voordat je wat kunt doen aan die belemmeringen moet je weten wat ze zijn. De oorzaak kan bij het kind zelf liggen en dan moet je ook daar aan de oplossing werken. Als een kind bijvoorbeeld niet over een evenwichtsbalk durft zou je kunnen proberen of dat wel gaat als jij het vasthoudt. SCOUTING GELDERLAND 5

Ligt de oorzaak buiten het kind zelf dan wordt het wat moeilijker. Bijvoorbeeld als een kind gepest wordt kun je daar de andere kinderen op aanspreken. Ook kun je met het kind praten en proberen duidelijk te maken waarom het gepest wordt (tenminste als het kind er wat aan kan doen!). Het mooiste is natuurlijk een combinatie van deze 2. Ook aan stimuleren zitten grenzen. Als je hier rekening mee houdt voorkom je teleurstellingen bij het kind en jezelf. Deze grenzen worden onder ander bepaald door: -Het leeftijdseigene van de leeftijdsgroep. -Het persoonseigene: niet iedereen is in hetzelfde geïnteresseerd en/of bereid een bepaald gedrag te vertonen. -Capaciteiten van het kind: niet iedereen is even atletisch en geniaal. -De regels die het kind thuis, op school en in scouting, gewend is bepalen in welke mate het gedrag 'wil' vertonen wat het normaal niet doet. DE ROL EN HOUDING VAN DE LEIDING De manier waarop jij leiding geeft heeft een grote invloed op de motivatie van de kinderen. Ook bepaalt het gedeeltelijk in hoeverre je succes hebt met het stimuleren van kinderen. Stel je eens voor: Je staat buiten een spel te spelen. Terwijl de kinderen om je heen rennen zeg je tegen een leidster "ik hoef niet af te wassen, want dat is vrouwenwerk". Na de hordeopkomst geef je een paar welpen de afwasbeurt. Maar deze verdommen het want "afwassen is vrouwenwerk, laat de kabouters het maar doen". Nu kun je al je motiverings- en stimuleringstechnieken uit de kast trekken maar erg geloofwaardig ben je niet meer. Als staf heb je een belangrijke voorbeeldfunctie voor de jeugdleden. Natuurlijk is het belangrijk dat je daarom op bijvoorbeeld je taalgebruik let. Maar je voorbeeldfunctie gaat verder, ook de manier waarop je met de kinderen en medestafleden omgaat heeft invloed op het gedrag van de kinderen. Door jouw gedrag kun je een 'speelruimte' scheppen voor het gedrag van de kinderen. 5 SCOUTING GELDERLAND

SCOUTING GELDERLAND 5

5 SCOUTING GELDERLAND