Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008



Vergelijkbare documenten
Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

INDICATIEVE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR DE VARKENSHOUDERIJ

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Vlaamse bedrijfseconomische richtwaarden varkenshouderij

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE

1.1 Veestapel. Figuur 5.1: Evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen, stuks,

Trefdag VarkensAcademie 30 november 2018

VARKENSPRO VLEESVARKENS FOD INFORMATIE KGAANTAL PRODUCTIE PRIJS VARKENSSTAPEL TON OPBRENGSTEN ALGEMENE DERKOSTEN BIGGEN

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009

Gesloten Varkensbedrijven

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

Financiële Analyse. G.E. Sloten. Grote markt BC. Brabant :10. Versie:

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

Recent is voor de derde maal de studie

Marktontwikkelingen varkenssector

Pigs2win Een tool om het bruto saldo en onderliggende kengetallen van gesloten varkensbedrijven te analyseren Handleiding

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2012 en HET PRODUCTIEGETAL 2013 VLEESVARKENSHOUDERIJ

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Bepaling van het bedrijfseconomisch optimale slachtgewicht van vleesvarkens -Verder kijken dan de ronde lang is-

Vleesvarkens. Algemeen Technische resultaten

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse granen voor de korrel

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2010 en HET PRODUCTIEGETAL 2011 ZEUGENHOUDERIJ

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

3.1 Vleesvee-/vleesvarkenshouderij

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse sla

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2010 en HET PRODUCTIEGETAL 2011 VLEESVARKENSHOUDERIJ

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2006 en HET PRODUCTIEGETAL 2007 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Na dit hoofdstuk kan je: De opbrengsten van een varkensbedrijf berekenen De voerkosten van een varkensbedrijf berekenen

LANDELIJK BIGGENPRIJZENSCHEMA inclusief omzetbelasting

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2008 en HET PRODUCTIEGETAL 2009 VLEESVARKENSHOUDERIJ

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven

RENTABILITEITSANALYSE APPELS EN PEREN

1. Samenvatting sector Fokzeugenhouderij

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Regionale economische vooruitzichten

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven 2007

TECHNISCHE KENGETALLEN VARKENSHOUDERIJ

Eindverslag van de technische werkgroep voor de berekening van een varkensindex

Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven. Monique Mourits BEC Wageningen November 2016

Vlaanderen is landbouw & visserij

AgroFinancieel Zeugen

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008

Kengetallen: Welke zijn bepalend voor de evaluatie van de bedrijfsvoering? Isabelle Degezelle 27 nov 2015

Kostprijsberekening biologische varkensbedrijven 2009

Kostprijsanalyse. Aardappelen

O v e r z i c h t v a n d e b o e k h o u d k u n d i g e r e s u l t a t e n v a n l a n d - e n t u i n b o uw b e d r i j v e n

Vlaanderen is landbouw & visserij

wel/niet zeug opfokzeug beer vleesvarken in saldo (incl. biggen tot 25 kg) 25 kg dekrijp

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

BAS Q BAS Vleesvarkens - voorbeeldrapport

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2009

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE GROENTEN IN OPENLUCHT

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw 2013

Productierekening 2005

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

1 VARKENSSECTOR MARKTSITUATIE. 1.1 Prijzen. Bijkomende informatie:

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Bedrijfsvoering EVENWICHT ZOEKEN. Kengetallen: Welke zijn bepalend voor de evaluatie van de bedrijfsvoering?

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Agenda. Rendabiliteit vleesveehouderij. Rendabiliteit. Evolutie aantal geboortes en aantal slachtingen. I.V.B. :

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Bijkomende informatie:

Voor elke ondernemersvraag hebben wij altijd de juiste specialist in huis. Doe er je voordeel mee

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

Transcriptie:

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck, Joost D Hooghe en Andy Oeyen

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk: boekjaren 2006-2008 Joeri Deuninck, Joost D Hooghe en Andy Oeyen April 2009 Paper, 27 blz Depotnummer: D/2009/3241/151 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Ellipsgebouw (6de verdieping) Koning Albert II - laan 35, bus 40 1030 Brussel Tel. 02 552 78 24 - Fax 02 552 78 21 e-mail: ams@vlaanderen.be Vermenigvuldiging en/of overname van gegevens zijn toegestaan mits de bron expliciet vermeld wordt: Deuninck J., D Hooghe J. & Oeyen A. (2009) Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk: boekjaren 2006-2008, Beleidsdomein Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. Wij doen ons best om alle informatie, webpagina's en downloadbare documenten voor iedereen maximaal toegankelijk te maken. Indien u echter toch problemen ondervindt om bepaalde gegevens te raadplegen, willen wij u graag hierbij helpen. U kunt steeds contact met ons opnemen.

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2006-2008 Met dank aan De deskundigen van de afdeling Monitoring en Studie. 3

0 Inhoudsopgave 0 Inhoudsopgave...4 1 Inleiding...5 2 Methodologie en selectie van bedrijven...5 3 Bedrijfstak vermeerdering...8 3.1 Technische kengetallen... 8 3.2 Economische resultaten en kengetallen... 9 4 Bedrijfstak vetmesting... 12 4.1 Technische kengetallen... 12 4.2 Economische resultaten en kengetallen... 13 5 Bedrijfstak varkens: gesloten en bijna gesloten bedrijven 15 5.1 Technische kengetallen... 16 5.2 Economische resultaten en kengetallen... 17 6 Prognose van het arbeidsinkomen tot en met maart 200921 7 Conclusies... 24 Bijlage 1...25 Bijlage 2...26 4

1 Inleiding De varkenshouderij is vanuit economisch oogpunt een heel belangrijke bedrijfstak binnen de Vlaamse land- en tuinbouw. De sector kan opgedeeld worden in twee deelbedrijfstakken: vermeerdering en vetmesting. Een groot aantal bedrijven zijn gemengde en gesloten bedrijven die beide combineren. Deze nota gaat dieper in op de belangrijkste technische kengetallen en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Het LMN is het boekhoudnet beheerd door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij. Naast de resultaten van de boekjaren 2006 en 2007 worden ook de (voorlopige) resultaten van het boekjaar 2008 weergegeven. Dit laatste is mogelijk doordat tijdens de maanden januari februari AMS-medewerkers een aantal gespecialiseerde varkensbedrijven vervroegd hebben afgesloten. Op die manier geeft de afdeling, zeer kort na het afsluiten van het boekjaar, de resultaten weer voor een bepaalde sector. Deze nota heeft een andere opzet dan het Rentabiliteitsrapport Land- en Tuinbouw, een jaarlijkse publicatie van AMS. De resultaten per jaar maskeren vaak grote schommelingen binnen één jaar vooral wegens sterke fluctuaties in de biggen- en varkensprijs maar sinds kort eveneens wegens de evolutie van de krachtvoederprijzen. Eind 2008 is de varkensprijs onverwacht en sterk gedaald als een gevolg van de financiële en economische crisis, terwijl de daling van de krachtvoederprijzen in de tweede helft van 2008 naar het einde van 2008 en het begin van 2009 toe tot stilstand is gekomen. Dit zet de rentabiliteit (opnieuw) onder druk. Om die redenen wordt in de nota eveneens een inschatting gemaakt van de maandelijkse flucutatie van de opbrengst, de kost en het arbeidsinkomen voor de periode 2006 2008. Tevens wordt een prognose gemaakt tot en met maart 2009. Na de introductie geeft deel twee meer uitleg bij de gehanteerde methodologie en de selectie van de bedrijven. De resultaten worden in de daaropvolgende delen volgens bedrijfstak besproken. In deel drie komt de vermeerdering aan bod. In deel vier is dat de vetmesting. Deel vijf geeft de resultaten van de volledige bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven. Telkens worden eerst een aantal technische kengetallen berekend, nadien worden de economische resultaten samen met een aantal economische kengetallen weergegeven. De evolutie per maand van de opbrengst, de kost en het arbeidsinkomen van de periode 2006 2008 en de prognose ervan tot en met maart 2009 komt aan bod in deel zes. Deel zeven vat de belangrijkste bevindingen kort samen. 2 Methodologie en selectie van bedrijven De resultaten in deze nota hebben een andere opzet dan die in het hoofdstuk varkenshouderij in het Rentabiliteitsrapport Land- en Tuinbouw van AMS. Zowel wat de selectie van de bedrijven betreft als de gehanteerde methodologie, zijn er belangrijke verschilpunten. De voornaamste verschilpunten zijn: 1) andere selectiecriteria wat betreft type bedrijven en ondergrens van het aantal dieren, 2) een volledige analyse op bedrijfstakniveau inclusief een uitsplitsing van de vaste kosten, en 3) geen extrapolatie van de resultaten naar alle varkensbedrijven. De technische en economische resultaten hebben betrekking op gespecialiseerde varkensbedrijven die bij het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) aangesloten zijn. De resultaten worden niet geëxtrapoleerd naar alle varkensbedrijven. Van die bedrijven wordt 5

enkel de bedrijfstak varkens beschouwd. Dit houdt in dat de andere (zij het beperkte) activiteiten op het bedrijf niet meegenomen worden in de analyse. De resultaten worden achtereenvolgens weergegeven voor de bedrijfstak vermeerdering, de bedrijfstak vetmesting en het totaal van de bedrijfstak varkens. In dat laatste geval gaat het om een analyse van de bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven. Een bedrijf wordt hier als bijna gesloten beschouwd indien minder dan 25% van de biggen aangekocht of verkocht wordt. Bedrijven met ingeschaard vee (varkens van derden op het bedrijf) of uitgeschaard vee (eigen varkens bij derden) zijn uit de steekproef verwijderd. Daarnaast is een ondergrens gesteld wat betreft het aantal dieren. Voor de bedrijfstak vermeerdering zijn enkel bedrijven met meer dan 50 zeugen geselecteerd. Voor de bedrijfstak vetmesting ligt de ondergrens op 300 vleesvarkens. De meeste bedrijven in de steekproef zijn gecombineerde bedrijven, zodat deze voor beide bedrijfstakken in aanmerking genomen worden. Voor het totaal van de bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven zijn enkel bedrijven met meer dan 50 zeugen en meer dan 300 vleesvarkens geselecteerd. De resultaten worden per (deel)bedrijfstak volgens een uniforme structuur weergegeven. Er wordt een overzicht van de belangrijkste technische kengetallen gegeven, gevolgd door een analyse van de economische resultaten en enkele aanvullende economische kengetallen. De technische kengetallen beschrijven vooral de productiviteit (biggen en vleesproductie) en het voederverbruik. De economische resultaten worden uitgedrukt t.ov. het gemiddeld aantal aanwezige dieren: per gemiddeld aanwezige zeug (GAZ) voor de bedrijfstak vermeerdering en per gemiddeld aanwezig vleesvarken (GAVV) voor de bedrijfstak vetmesting en voor het totaal van de bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven. Op basis van de opbrengsten en de kosten wordt het bruto saldo (BS), het familiaal arbeidsinkomen (FAI) en het netto bedrijfsresultaat (NBR) berekend (Figuur 1). De steun, die in het geval van de varkenshouderij gering is, wordt niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van de totale opbrengsten. De totale opbrengsten (excl. steun) min de variabele kosten geeft het bruto saldo (BS). Het BS min de vaste kosten (excl. toegerekend loon bedrijfsleider en gezinsleden) geeft het familiaal arbeidsinkomen (FAI). Het FAI min het toegerekend loon van de bedrijfsleider en de gezinsleden levert uiteindelijk het netto bedrijfsresultaat (NBR) op. Figuur 1. Opbrengsten, kosten en inkomensindicatoren Totale opbrengsten (excl. steun) - Variabele kosten = Bruto Saldo (BS) Vaste kosten (excl. toegerekend loon - bedrijfsleider en gezinsleden) = Familiaal Arbeidsinkomen (FAI) - Toegerekend loon bedrijfsleider en gezinsleden = Netto Bedrijfsresultaat (NBR) 6

Bedrijven met een buitengewone waarde of outlier (i.e. rekenkundig gemiddelde 4 maal de standaardafwijking) wat betreft de totale opbrengsten of het totaal van de variabele / vaste kosten worden, zowel wat de technische als de economische resultaten en kengetallen betreft, niet geselecteerd. Bedrijven met een ontbrekende waarde of een outlier (= rekenkundig gemiddelde 4 maal de standaardafwijking) voor een bepaald kengetal of een bepaalde kostenpost worden op missing gezet. Dit is gebeurd indien er geen waarde is voor kost energie niet verwarming en het toegerekend loon van bedrijfsleider en gezinsleden. Dit is eveneens gebeurd indien er een outlier is voor volgende technische kengetallen: speenleeftijd biggen, sterfte biggen, aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar, dagelijkse groei biggen, hoeveelheid krachtvoeder per big en per zeug, dagelijks krachtvoeder per big / per zeug, sterfte vleesvarkens, mestduur vleesvarkens, rotatie vleesvarkens, dagelijkse groei, hoeveelheid krachtvoeder per afgeleverd vleesvarken en dagelijks krachtvoederverbruik per vleesvarken. 7

3 Bedrijfstak vermeerdering Tabel 1 toont het aantal bedrijven en het gemiddeld aantal aanwezige zeugen (GAZ) per bedrijf. De resultaten voor de bedrijfstak vermeerdering zijn in 2007 gebaseerd op 66 gespecialiseerde varkensbedrijven met 189 GAZ per bedrijf. Het aantal GAZ per bedrijf ligt een stuk hoger dan in 2006. In 2008 zijn 53 bedrijven met 181 GAZ per bedrijf meegenomen. Tabel 1. Aantal bedrijven en gemiddeld aantal aanwezige zeugen, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven ( ) 62 66 53 Gemiddeld aantal aanwezige zeugen ( ) 172 189 181 * voorlopige cijfers 3.1 Technische kengetallen Tabel 2 geeft een overzicht van de evolutie van een aantal technische kengetallen over de boekjaren 2006 2008. In 2008 bedraagt de worpindex of het aantal worpen per zeug 2,3. Per worp zijn er 11,6 levende biggen. Dat levert 26 levende biggen per zeug per jaar op. De speenleeftijd bedraagt ongeveer 27 dagen. Het sterftecijfer is gelijk aan 14,5%. Het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar komt daardoor uit op 22,3. Ten opzichte van 2006 betekent dit een significante productiviteitsverhoging: per zeug en per jaar worden 2 biggen extra grootgebracht. Dit is het gevolg van de combinatie van een hogere worpindex en een groter aantal levende biggen per worp. Tabel 2. Technische kengetallen in de vermeerdering, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Worpindex 2,22 2,23 2,25 Aantal levende biggen per worp ( ) 10,8 11,2 11,6 Aantal levende biggen per zeug per jaar ( ) 23,9 25,0 26,0 Sterftepercentage biggen (%) 15,2 14,2 14,5 Grootgebrachte biggen per zeug per jaar ( ) 20,3 21,4 22,3 Speenleeftijd (dagen) 27,4 26,7 26,5 Percentage verkochte biggen (%) 14,5 18,2 18,3 Gemiddeld gewicht verkochte biggen (kg) 19,7 19,6 23,3 Gemiddeld gewicht overgebrachte biggen (kg) 21,8 22,0 21,9 Gemiddeld gewicht afgeleverde biggen (kg) 21,5 21,6 22,1 Dagelijkse groei biggen (gram) 267,0 262,6 265,3 Hoeveelheid krachtvoer per afgeleverde big (kg) 30,5 32,0 30,9 Hoeveelheid krachtvoer per zeug (kg) 1141 1133 1159 Dagelijks krachtvoerverbruik per big (gram) 376,0 393,9 378,8 Dagelijks krachtvoerverbruik per zeug (gram) 3127 3103 3176 * voorlopige cijfers De meeste bedrijven in de steekproef zijn gemengde bedrijven. Minder dan 20% van de biggen wordt verkocht. De overige worden binnen het bedrijf overgebracht naar de bedrijfstak 8

vetmesting. De afgeleverde biggen (= verkochte biggen + overgebrachte biggen) hebben een gewicht van ongeveer 22 kg. In 2008 ligt het gewicht van de verkochte biggen een stuk hoger. De dagelijkse groei van de biggen is in 2008 gelijk aan 265 gram per dag. Het dagelijkse krachtvoederverbruik van de biggen klokt af op 379 gram. De hoeveelheid krachtvoeder per afgeleverde big is gelijk aan 31 kg en de hoeveelheid krachtvoeder per zeug (krachtvoeder zeugen excl. biggen, beren, opfokzeugen en opfokberen) bedraagt 1159 kg. 3.2 Economische resultaten en kengetallen Tabel 3 geeft een overzicht van de economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezige zeug (GAZ) voor de boekjaren 2006 2008. Tabel 4 geeft aansluitend een aantal economische kengetallen. De totale opbrengsten betreffen de totale omzet en aanwas van de bedrijfstak vermeerdering en bestaan vooral uit opbrengsten van verkochte en overgebrachte biggen. Voor die laatste is een marktconforme prijs bepaald (zie bijlage 1). De lage opbrengst per zeug in 2007 (-15,5% ten opzichte van 2006) is een gevolg van de lage biggenprijs. In 2008 stijgt de opbrengst per zeug met 31% als gevolg van een hogere biggenprijs. Tabel 4 toont aan dat in 2007 de verkoopprijs van biggen bijna 33 euro per big bedroeg, een stuk lager dan in 2006. In 2008 is de prijs per big ongeveer 41,5 euro. Dat is iets hoger dan in 2006 maar dat is louter het gevolg van het gewicht per verkochte big, dat hoger is in 2008 dan in 2006 (Tabel 2). Naast de biggenprijs heeft de productiviteit een belangrijke impact op de opbrengst per GAZ: ten opzichte van 2006 ligt het aantal grootgebrachte biggen per zeug in 2008 twee biggen per zeug hoger (Tabel 2). Tabel 3. Economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezige zeug, 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven 62 66 53 Aantal zeugen 172 189 181 Totale opbrengsten (excl. premies) (1) 826 698 913 Totale variabele kosten (2) 568 661 761 voeder 393,2 480,4 563,6 energie verwarming 36,5 33,6 42,7 energie niet verwarming 19,9 20,8 22,9 diergeneeskundige zorgen 60,6 63,1 65,2 mestafzet en heffing 18,9 21,9 27,8 werk door derden 10,6 10,4 7,3 overige variabele kosten 27,8 31,0 31,2 Bruto saldo = (1) (2) 258 37 152 Totale vaste kosten (excl. toegerekend loon) (3) 160 187 195 betaalde arbeid 1,5 2,9 3,0 gebouwen en grond 18,6 20,1 20,1 werktuigkosten 14,0 14,8 13,9 afschrijvingen en fictieve intresten / pachten 113,0 135,5 144,8 overige vaste kosten 13,2 13,5 13,7 Familiaal Arbeidsinkomen = (1) (2) (3) 98-150 -43 Toegerekend loon (4) 197 188 190 Netto bedrijfsresultaat = (1) (2) (3) (4) -99-338 -233 * voorlopige cijfers 9

De variabele kosten stijgen met 16% in 2007 en met 15% in 2008. Dit is vooral het gevolg van de toename van de voederkost (+22% in 2007 en +17% in 2008), te wijten aan de stijging van de voederprijzen. Die stijging is eind 2006 op gang gekomen en was vooral in de tweede helft van 2007 zeer sterk. In 2008 is er vooral vanaf augustus een daling van de voederprijzen, maar over het volledige jaar zijn die in 2008 nog een stuk hoger dan in 2007. Dit blijkt uit Tabel 4. De krachtvoederkost voor zeugen en biggen is in 2008 gelijk aan 0,26 en 0,35 euro per kg. Dit is bijna vier cent per kg krachtvoeder meer dan in 2007. Tabel 4. Aanvullende economische kengetallen in de vermeerdering, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Gemiddelde verkoopprijs verkochte big (euro) 40,2 32,8 41,5 Gemiddelde kost krachtvoer zeugen (euro / kg) 0,18 0,22 0,26 Gemiddelde kost krachtvoer biggen (euro / kg) 0,27 0,31 0,35 Gemiddelde kostprijs afgeleverde big (euro)** 35,7 40,2 43,2 * voorlopige cijfers; ** kostprijs exclusief toegerekend loon Met uitzondering van de kost voor energie verwarming in 2007 en het werk door derden nemen de andere variabele kosten (diergeneeskundige zorgen, energie niet verwarming, mestafzet en heffing, en overige variabele kosten) zowel in 2007 als in 2008 toe. De lagere energiekosten voor verwarming in 2007 (-8%) zijn wellicht een gevolg van een lager verbruik dankzij een zeer zachte winter en lente. In 2008 is er een echter een stijging met 27% ten opzichte van 2007 ten gevolge van hogere energieprijzen. De kosten voor energie niet verwarming nemen voortdurend toe tengevolge van hogere energieprijzen. De mestafzetkosten stijgen sterk en dit zowel in 2007 als in 2008. De vaste kosten nemen, net als de variabele kosten, voortdurend toe. Dit is vooral te wijten aan de afschrijvingen en fictieve intresten / fictieve pacht die het leeuwendeel van de vaste kosten uitmaken. De stijging van de afschrijvingen per GAZ (+20% in 2007 en +7% in 2008) is voor een groot deel te wijten aan een indexering van gebouwen (+10,5% in 2007 en +7% in 2008), een indexering van machines (+6,5% in 2007 en +6% in 2008), en een indexering van fictieve intresten (+5% in 2007 en +5% in 2008). In 2007 is de toename van de kosten van afschrijvingen en fictieve intresten zo groot dat die voor een deel wellicht eveneens het gevolg zijn van nieuwe investeringen. Het bruto saldo (BS) kent een zeer sterke daling in 2007 en valt terug van 258 euro per GAZ in 2006 naar 37 euro per GAZ in 2007. Dit is het gevolg van een lage biggenprijs en een hogere voederkost. In 2008 is er opnieuw een stijging van het BS door de hogere biggenprijs. Het niveau ligt met 152 euro echter een stuk lager dan in 2006, vooral ten gevolge van de sterke toename van de voederkost. Die is in 2008 verder toegenomen. Op twee jaar tijd ligt de voederkost maar liefst 170 euro per GAZ hoger (+ 43%). De evolutie van het familiaal arbeidsinkomen (FAI) en het netto bedrijfsresultaat (NBR) vertoont eenzelfde patroon. In 2007 is het FAI met -150 euro per GAZ zeer negatief. In 2008 stijgt het FAI maar het blijft negatief (-43 euro per GAZ). Dit houdt in dat er niet enkel geen inkomen behaald is in die jaren, maar dat zelfs met verlies gewerkt is. De kostprijs per afgeleverde big exclusief toegerekend loon neemt toe van bijna 36 euro in 2006 tot ruim 43 euro in 2008 (Tabel 4). Het verlies per afgeleverde big bedraagt daardoor bijna 7 euro in 2007 en bijna 2 euro in 2008. Vooral de hogere voederprijs speelt daarbij een 10

rol. Figuur 2 toont de verdeling van de totale kosten exclusief het toegerekend loon voor de bedrijfstak vermeerdering voor het boekjaar 2008. De voederkost maakt 59% van de totale kost in de bedrijfstak vermeerdering uit. De kosten voor energie en diergeneeskundige zorgen hebben elk een aandeel van 7% in de totale kosten. De variabele kosten maken 80% uit van het totaal, de vaste kosten 20%. Die laatste bestaan vooral uit afschrijvingen en fictieve intrest / fictieve pacht die een aandeel hebben van 15% in de totale kost. Figuur 2. Verdeling van de totale kosten (excl. toegerekend loon), bedrijfstak vermeerdering, boekjaar 2008 overige variabele kosten 4% afschr. + fict. intrest / pacht 15% overige vaste kosten 5% mestafzet en - heffing 3% diergeneeskundige zorgen 7% energie 7% veevoeder 59% Figuur 3. Spreiding van het familiaal arbeidsinkomen in euro per gemiddeld aanwezige zeug (GAZ), boekjaar 2007 16 % bedrijven 14 12 10 8 6 4 2 eerste kwartiel : -215 euro mediaan: -143 euro derde kwartiel: -49 euro 0-488 -438-388 -338-288 -238-188 -138-88 -38 13 63 Familiaal arbeidsinkomen in euro per GAZ 11

Het gemiddeld familiaal arbeidsinkomen per GAZ uit Tabel 3 verbergt een zeer grote variatie tussen de bedrijven onderling. Figuur 3 geeft de spreiding weer voor het boekjaar 2007. De mediaan is gelijk aan -143 euro. De 25% slechtste bedrijven (eerste kwartiel) komen slechts aan -215 euro. In het crisisjaar 2007 halen zelfs de 25% beste bedrijven (derde kwartiel) geen positief arbeidsinkomen (-49 euro). In 2008 heeft het derde kwartiel met + 42 euro per GAZ wel een positief arbeidsinkomen (mediaan = -52 euro per GAZ en eerste kwartiel = -149 euro per GAZ). 4 Bedrijfstak vetmesting Tabel 5 toont het aantal bedrijven en het gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens (GAVV) per bedrijf. De resultaten voor de bedrijfstak vetmesting zijn in 2007 gebaseerd op 63 bedrijven met gemiddeld 1115 GAVV op het bedrijf. In 2008 zijn 50 bedrijven met gemiddeld 1159 GAVV per bedrijf meegenomen. Het aantal vleesvarkens neemt zowel toe in 2007 als in 2008. Tabel 5. Aantal bedrijven en gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven ( ) 57 63 50 Gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens ( ) 1044 1115 1159 * voorlopige cijfers 4.1 Technische kengetallen Tabel 6 toont een aantal technische kengetallen voor de bedrijfstak vetmesting. In 2008 worden biggen opgezet aan een gewicht van 21,7 kg. Vleesvarkens zijn verkocht aan 111,7 kg. De gewichtsaanwas van een verkocht vleesvarken bedraagt aldus 90 kg. Het sterftepercentage is gelijk aan 3,5%. Tabel 6. Technische kengetallen in de vetmesting, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Gemiddeld gewicht opgezette biggen (kg) 21,6 21,8 21,7 Gemiddeld gewicht verkochte vleesvarkens (kg) 110,0 110,3 111,7 Gewichtsaanwas verkochte vleesvarkens (kg) 88,4 88,5 90,0 Sterftepercentage vleesvarkens (%) 3,96 3,99 3,51 Dagelijkse groei vleesvarkens (gram) 608,4 635,3 640,1 Hoeveelheid krachtvoer per afgeleverd vleesvarken (kg) 262,5 263,4 263,9 Dagelijks krachtvoerverbruik per vleesvarken (gram) 1772 1840 1837 Voederconversie vleesvarkens 2,91 2,90 2,87 Mestduur (dagen) 145,2 139,2 140,5 Rotatiecoëfficiënt 2,51 2,62 2,60 Hoeveelheid verkocht vlees per GAVV (kg) 265 276 279 * voorlopige cijfers 12

De dagelijkse groei van de vleesvarkens is gelijk aan 640 gram per dag. De dagelijkse groei is sinds 2006 met 5% toegenomen. De mestduur bedraagt 140,5 dagen wat leidt tot een rotatiecoëfficiënt van 2,6 (i.e. 2,6 rondes per jaar). De totale vleesproductie (hoeveelheid verkocht vlees in kg per gemiddeld aanwezig vleesvarken) neemt toe van 265 kg per GAVV in 2006 tot 279 kg per GAVV in 2008. Dit houdt een belangrijke productiviteitsverhoging in. Het dagelijks krachtvoederverbruik per vleesvarken is gelijk aan 1,84 kg. De hoeveelheid krachtvoeder per afgeleverd (= verkocht + overgebracht) vleesvarken is bijna gelijk aan 264 kg en neemt over de jaren licht toe. De voederconversie (= hoeveelheid krachtvoeder per kg vleesproductie) bedraagt 2,87 in 2008 en is dalende wat een verbetering inhoudt. 4.2 Economische resultaten en kengetallen Tabel 7 toont de economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken (GAVV) voor de boekjaren 2006-2008. De totale opbrengsten betreffen de totale omzet en aanwas waar de kost voor de aankoop of overdracht van biggen al in mindering gebracht is. Voor die laatste is een marktconforme kost bepaald (zie bijlage 1). De daling van de opbrengst per GAVV (1%) in 2007 is zeer beperkt en is lager dan de daling van de vleesvarkensprijs van 1,17 euro per kg naar 1,07 euro per kg in Tabel 8 (-8,5%). Dit is vooral het gevolg van een verhoudingsgewijs sterkere daling van de biggenprijs in dat jaar. In 2008 is er een toename van de vleesvarkensprijs tot 1,20 euro per kg en daardoor een toename van de opbrengst per GAVV (+20%). De productiviteit (vleesproductie) is licht verhoogd in 2007 en in 2008 (Tabel 6) wat een positieve impact heeft op de opbrengst per GAVV. Tabel 7. Economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezige vleesvarken, 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven 57 63 50 Aantal vleesvarkens 1044 1115 1159 Totale opbrengsten (excl. steun) (1) 208 206 247 Totale variabele kosten (2) 126 158 183 voeder 114,5 146,9 170,3 energie verwarming 0,6 0,4 0,4 energie niet verwarming 1,6 1,6 1,6 diergeneeskundige zorgen 5,0 4,1 3,7 mestafzet en heffing 1,8 3,0 2,8 werk door derden 1,6 2,1 2,6 overige variabele kosten 1,1 1,3 1,3 Bruto saldo = (1) (2) 82 48 64 Totale vaste kosten (excl. toegerekend loon) (3) 21 21 24 betaalde arbeid 0,1 0,2 0,2 gebouwen en grond 1,6 1,6 1,7 werktuigkosten 0,9 1,0 0,9 afschrijvingen en fictieve intresten / pachten 16,2 16,2 18,7 overige vaste kosten 2,1 1,8 2,1 Familiaal Arbeidsinkomen = (1) (2) (3) 61 27 40 Toegerekend loon (4) 14 13 13 Netto bedrijfsresultaat = (1) (2) (3) (4) 47 14 27 * voorlopige resultaten 13

De variabele kosten stijgen zowel in 2007 (+26%) als in 2008 (+15%) zeer sterk en dit bijna hoofdzakelijk door de hogere voederkosten (+28% in 2007 en +16% in 2008). Dit is een gevolg van de stijging van de voederprijzen: van 0,18 euro per kg krachtvoeder in 2006 over 0,22 euro per kg in 2007 tot 0,25 euro per kg in 2008. Dit betekent een toename van 43% in twee jaar tijd. De kosten voor diergeneeskundige zorgen dalen zowel in 2007 als in 2008. De variabele kost werk door derden neemt continu toe. De mestkosten zijn in 2007 sterk gestegen. De vaste kosten zijn algemeen vrij stabiel. Een uitzondering vormen de hogere kosten voor afschrijvingen en fictieve intresten / fictieve pacht in 2008 (+15,5%). Net zoals bij de bedrijfstak vermeerdering zijn ook hier een aantal indexeringen gebeurd. De stabilisering van de afschrijvingen en fictieve intresten / fictieve pacht per GAVV in 2007 heeft te maken met een groter aantal vleesvarkens per bedrijf. De belangrijke toename in 2008 kan erop duiden dat er naast de indexeringen een toename is van de investeringen. Tabel 8. Aanvullende economische kengetallen in de vetmesting, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Gemiddelde waarde opgezette big (euro) 35,4 30,2 36,2 Gemiddelde waarde verkocht vleesvarken (euro) 128,6 117,8 134,2 Gemiddelde waarde verkocht vleesvarken (euro / kg) 1,17 1,07 1,20 Gemiddelde kost krachtvoer vleesvarkens (euro / kg) 0,18 0,22 0,25 Kostprijs per afgeleverd vleesvarken (euro)** 103,5 106,6 122,2 Kostprijs per afgeleverd vleesvarken (euro / kg)** 0,94 0,97 1,09 * voorlopige cijfers; ** kostprijs inclusief kost biggen en exclusief toegerekend loon In 2007 is er een daling van het bruto saldo (BS) door een lagere vleesvarkensprijs en, vooral, door een hogere voederkost. In 2008 is er opnieuw een stijging van het BS tot 74 euro per GAVV. Hoewel de opbrengst per GAVV in 2008 hoger is dan in 2006 als gevolg van de hogere vleesvarkensprijs, ligt het BS in 2008 een stuk lager. Dit is het gevolg van de voederkost die in 2008 verder toegenomen is. Op twee jaar tijd is die met 56 euro per GAVV, of 49%, gestegen. De evolutie van het familiaal arbeidsinkomen (FAI) en het netto bedrijfsresultaat (NBR) verloopt gelijkaardig. In tegenstelling tot de bedrijfstak vermeerdering blijven het FAI en het NBR positief. In 2007 is het FAI per GAVV wel sterk afgenomen tot 27 euro. De kostprijs per afgeleverd vleesvarken (incl. kost van de biggen maar excl.toegerekend loon) stijgt voortdurend: van 104 euro in 2006 tot 122 euro in 2008 (Tabel 8). De kostprijs per kg neemt toe van 0,94 euro in 2006 tot 1,09 euro in 2008. Dit is vooral een gevolg van de hogere voederprijzen. De voederkost heeft een aandeel van 54% in de totale kosten (excl. toegerekend loon) (Figuur 4). De kost voor aankoop of overdracht van biggen heeft een aandeel van 34% in het totaal. De vaste kosten maken 9% uit van de totale kosten. Daarvan komt 6% op rekening van afschrijvingen en fictieve intresten / fictieve pacht. De variatie tussen bedrijven wat het familiaal arbeidsinkomen (FAI) betreft is zeer groot. Figuur 5 toont de spreiding van het FAI per GAVV voor het boekjaar 2007. De mediaan bedraagt 26 euro. Het eerste kwartiel (25% slechtste bedrijven) haalt 11 euro per GAVV, het derde kwartiel (de 25% beste bedrijven) 44 euro. Dit betekent een verschil van maar liefst 33 euro per GAVV wat meer is dan de mediaan. In 2008 is de mediaan gelijk aan 41 euro per 14

GAVV. Het eerste en derde kwartiel heeft een FAI per GAVV van respectievelijk 23 en 61 euro. Figuur 4. Verdeling van de totale kosten (excl. toegerekend loon), bedrijfstak vetmesting, boekjaar 2008 mestafzet en - heffing 1% diergeneeskundige zorgen 1% overige variabele kosten 1% energie 1% afschr. + fict. intrest / pacht 6% overige vaste kosten 2% biggen 34% veevoeder 54% Figuur 5. Spreiding van het familiaal arbeidsinkomen in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken (GAVV), boekjaar 2007 % bedrijven 14 12 10 8 6 4 2 eerste kwartiel : 11 euro mediaan: 26euro derde kwartiel: 44 euro 0-47 -35-23 -11 1 13 25 37 49 61 73 Familiaal arbeidsinkomen in euro per GAVV 5 Bedrijfstak varkens: gesloten en bijna gesloten bedrijven Tabel 5 toont het aantal bedrijven en het gemiddeld aantal zeugen (GAZ) per bedrijf, het gemiddeld aantal vleesvarkens (GAVV) per bedrijf, en het gemiddeld aantal omgerekende 15

varkens (GAOV) per bedrijf. De resultaten voor de bedrijfstak varkens zijn in 2007 gebaseerd op 49 gesloten of bijna gesloten bedrijven. Die hadden gemiddeld 160 GAZ per bedrijf, 1116 GAVV per bedrijf en 1454 GAOV per bedrijf. De aantallen liggen hoger dan in 2006. In 2008 zijn 38 bedrijven meegenomen. Het aantal zeugen ligt iets lager maar het aantal vleesvarkens hoger dan in 2007. Tabel 9. Aantal bedrijven en gemiddeld aantal dieren per bedrijf, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven ( ) 47 49 38 Gemiddeld aantal aanwezige zeugen ( ) 155 160 152 Gemiddeld aantal aanwezige vleesvarkens ( ) 1089 1116 1141 Gemiddeld aantal omgerekende varkens ( ) 1414 1454 1463 * voorlopige gegevens 5.1 Technische kengetallen Tabel 10 toont de belangrijkste kengetallen voor de bedrijfstak varkens. Deze kengetallen zijn een combinatie van de bovenvermelde kengetallen uit de bedrijfstak vermeerdering en de bedrijfstak vetmesting. Enkel de belangrijkste verschilpunten en de evoluties wat productiviteit betreft, worden hier aangegeven. Tabel 10. Technische kengetallen bedrijfstak varkens, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Worpindex 2,20 2,18 2,21 Aantal levende biggen per worp ( ) 10,5 11,0 11,2 Aantal levende biggen per zeug per jaar ( ) 23,2 23,9 24,7 Sterftepercentage biggen (%) 14,63 14,30 14,50 Grootgebrachte biggen per zeug per jaar ( ) 19,8 20,5 21,1 Speenleeftijd (dagen) 27,6 27,1 26,9 Percentage verkochte biggen (%) 6,88 6,65 5,50 Dagelijkse groei biggen (gram) 275,0 269,2 247,1 Hoeveelheid krachtvoer per afgeleverde big (kg) 29,7 31,3 32,4 Hoeveelheid krachtvoer per zeug (kg) 1133,6 1138,0 1180,3 Dagelijks krachtvoerverbruik per big (gram) 374,5 391,8 381,7 Dagelijks krachtvoerverbruik per zeug (gram) 3105,7 3117,9 3233,7 Gemiddeld gewicht opgezette biggen (kg) 21,6 21,7 21,4 Gemiddeld gewicht verkochte vleesvarkens (kg) 110,8 109,8 111,1 Gewichtsaanwas verkochte vleesvarkens (kg) 89,2 88,1 89,7 Sterftepercentage vleesvarkens (%) 3,91 3,78 3,30 Dagelijkse groei vleesvarkens (gram) 617,3 640,2 647,9 Hoeveelheid krachtvoer per afgeleverd vleesvarken (kg) 265,7 263,4 260,0 Dagelijks krachtvoerverbruik per vleesvarken (gram) 1796,1 1870 1836,7 Voederconversie vleesvarkens 2,91 2,92 2,83 Mestduur (dagen) 144,5 137,6 138,4 Rotatiecoëfficiënt 2,53 2,65 2,64 Hoeveelheid verkocht vlees per GAV (kg) 268 279 283 * voorlopige cijfers 16

Het percentage verkochte biggen ligt (logischerwijs) een stuk lager: in 2008 zijn ongeveer 5,5% van de biggen verkocht. Het aantal levende biggen per zeug per jaar en het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar ligt iets lager dan bij de bedrijfstak vermeerdering. Ook hier is er een, zij het iets lagere, toename van de productiviteit inzake biggenproductie. De dagelijkse groei van vleesvarkens daarentegen ligt hoger en het sterftepercentage van de vleesvarkens lager dan het geval is bij de bedrijfstak vetmesting. De vleesproductie (hoeveelheid verkocht vlees) per GAVV ligt daardoor een paar kg hoger. Ook hier is er een toename van de productiviteit wat vleesproductie betreft. 5.2 Economische resultaten en kengetallen Tabel 11 geeft de economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken van de bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven weer. In 2007 is er een daling met ruim 6% van de opbrengst per GAVV vanwege de lagere vleesvarkensprijzen. In 2008 is de vleesvarkensprijs hoger en is er dan weer een stijging met 21%. Tabel 12 geeft aan dat de vleesvarkensprijs in 2007 gelijk is aan 1,07 euro per kg, wat lager is dan in 2006. In 2008 is er een toename tot 1,21 euro per kg. Daarnaast heeft de gestage toename van de productiviteit van de biggen- en vleesproductie (Tabel 10) een positieve impact op de opbrengst per GAVV. Tabel 11. Economische resultaten in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken, 2006-2008 2006 2007 2008* Aantal bedrijven 47 49 38 Aantal vleesvarkens 1089 1116 1141 Totale opbrengsten (excl. premies) (1) 324 304 367 Totale variabele kosten (2) 208 255 284 voeder 171,8 217,4 244,3 energie verwarming 5,5 5,3 6,6 energie niet verwarming 4,4 4,7 4,8 diergeneeskundige zorgen 13,4 12,3 11,3 mestafzet en - heffing 4,8 5,8 7,0 werk door derden 2,9 4,1 4,1 overige variabele kosten 4,8 5,2 5,5 Bruto saldo = (1) (2) 116 49 83 Totale vaste kosten (excl. toegerekend loon) (3) 43 45 47 betaalde arbeid 0,4 0,6 0,6 gebouwen en grond 4,4 4,5 4,6 werktuigkosten 2,7 2,8 2,6 afschrijvingen en fictieve intresten / pachten 31,1 32,9 35,3 overige vaste kosten 4,3 4,1 3,6 Familiaal Arbeidsinkomen = (1) (2) (3) 73 4 36 Toegerekend loon (4) 43 42 39 Netto bedrijfsresultaat = (1) (2) (3) (4) 30-38 -3 * voorlopige resultaten 17

De variabele kosten nemen sterk toe en dit vooral door de stijging van de voederkosten met 26,5% in 2007 en nog eens met 12,5% in 2008. Dit is een gevolg van de hogere voederprijzen voor biggen, zeugen en vleesvarkens (Tabel 12). De kost van krachtvoeder voor zeugen en vleesvarkens bedraaagt ongeveer 0,25 euro per kg in 2008. Ten opzichte van 2007 is dat een toename met ongeveer 3,5 cent per kg. In twee jaar tijd is er een stijging met meer dan 40%. Krachtvoeder voor biggen kost in 2008 0,37 euro per kg. Dit is 3 cent per kg meer dan in 2007. In twee jaar tijd is er een stijging met 26%. Met uitzondering van de kosten voor diergeneeskundige zorgen in 2007 en in 2008 en de energiekosten voor verwarming in 2007 nemen de andere variabele kosten per GAVV (energie niet verwarming, mestafzet en heffing, werk door derden, en overige variabele kosten) zowel in 2007 als in 2008 toe. De daling van de energiekost voor verwarming in 2007 is waarschijnlijk toe te schrijven aan een lager verbruik als gevolg van een zachte winter en lente. In 2008 is er echter met 26% een grote stijging wegens hogere energieprijzen. De kosten voor energie niet verwarming nemen zowel in 2007 als in 2008 toe door hogere energieprijzen. De mestkosten stijgen zowel in 2007 (+20%) als in 2008 (+22%) zeer sterk. Dit heeft wellicht te maken met een combinatie van factoren waaronder een uitbreiding van het bedrijf en hogere kosten voor mestbe- en verwerking. Tabel 12. Aanvullende economische kengetallen, boekjaren 2006-2008 2006 2007 2008* Gemiddelde waarde verkocht vleesvarken (euro) 129,0 117,4 134,5 Gemiddelde waarde verkocht vleesvarken (euro / kg) 1,16 1,07 1,21 Gemiddelde kost krachtvoer zeugen (euro / kg) 0,18 0,21 0,25 Gemiddelde kost krachtvoer biggen (euro / kg) 0,27 0,31 0,35 Gemiddelde kost krachtvoer vleesvarkens (euro / kg) 0,18 0,22 0,25 Kostprijs per afgeleverd vleesvarken (euro)** 101,6 115,6 128,1 Kostprijs per afgeleverd vleesvarken (euro / kg)** 0,92 1,05 1,15 * voorlopige cijfers; ** exclusief toegerekend loon De vaste kosten nemen eveneens toe, zij het in minder mate dan de variabele kosten (+5% in 2007 en +4% in 2008). Dit is vooral het gevolg van de gestage stijging van de afschrijvingen en fictieve intresten / pachten met 6% in 2007 en met 7% in 2008. Een belangrijk deel is te wijten aan een aantal indexeringen. Daarnaast is er in 2008 wellicht een kleine toename als gevolg van investeringen. Het bruto saldo (BS) is sterk gedaald in 2007 door de lagere vleesvarkensprijs maar vooral door de hogere voederkost. In 2008 is er opnieuw een stijging van het BS als gevolg van een hogere vleesvarkensprijs. Niettegenstaande de hogere opbrengst per GAVV in 2008 ligt het BS in dat jaar een stuk lager dan in 2006 en dit door een toename van de voederkost. In twee jaar tijd is die met 73 euro per GAVV of 42% gestegen. De evolutie van het familiaal arbeidsinkomen (FAI) en het netto bedrijfsresultaat (NBR) is gelijkaardig aan die van het BS. Het FAI per GAVV bedraagt 73 euro in 2006 en is hoog. In 2007 is het sterk gedaald. Met nauwelijks 4 euro per GAVV is het nog net positief. Dit houdt in dat er ongeveer break even gedraaid wordt maar er niks verdiend is (i.e. geen vergoeding voor de arbeid van bedrijfsleider en gezinsleden). In 2008 neemt het FAI toe tot 36 euro per GAVV. De kostprijs neemt toe van 102 euro per afgeleverd vleesvarken in 2006 tot 128 euro in 2008 en van 0,92 euro per kg afgeleverd vleesvarken in 2006 tot 1,15 euro in 2008 (Tabel 12). Dit 18

is vooral te wijten aan de hogere voederprijzen. Zoals Figuur 6 toont, maakt veevoeder maar liefst 75% van de totale kost (excl. toegerekend loon) uit voor de bedrijfstak varkens op gesloten en bijna gesloten bedrijven. Een toename van de voederprijzen heeft daardoor een zeer grote en directe impact. De kosten voor energie en diergeneeskundige zorgen hebben een aandeel van ongeveer 3%. Het totaal van de variabele kosten maakt bijna 86% van de totale kosten uit. De vaste kosten zijn goed voor ruim 14%. De belangrijkste vaste kosten zijn de afschrijvingen en fictieve intresten / fictieve pacht die samen 11% uitmaken van de totale kosten. Figuur 6. Verdeling van de totale kosten (excl. toegerekend loon), bedrijfstak varkens, boekjaar 2008 overige variabele kosten 3% mestafzet en - heffing 2% afschr. + fict. intrest / pacht 11% overige vaste kosten 3% diergeneeskundige zorgen 3% energie 3% veevoeder 75% Figuur 7. Spreiding van het familiaal arbeidsinkomen in euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken (GAVV), boekjaar 2007 14 12 mediaan: 6 euro % bedrijven 10 8 6 4 2 eerste kwartiel : -13 euro derde kwartiel: 31 euro 0-84 -72-60 -47-35 -23-11 1 13 26 38 50 62 Familiaal arbeidsinkomen in euro per GAVV 19

Net zoals voor de bedrijfstak vermeerdering en de bedrijfstak vetmesting is de spreiding van het familiaal arbeidsinkomen zeer groot (Figuur 7). In 2007 bedraagt de mediaan 6 euro per GAVV. Het eerste kwartiel (slechtste 25% bedrijven) heeft een negatief FAI per GAVV (-13 euro). Die bedrijven halen niet enkel geen inkomen in dat jaar, maar laten zelfs een verlies optekenen. Het derde kwartiel (beste 25% bedrijven) haalt dan weer een FAI per GAVV van 31 euro. Tussen het eerste en het derde kwartiel is er maar liefst een verschil van 43 euro per GAVV. In 2008 ligt de mediaan op 37 euro per GAVV. Het eerste en derde kwartiel halen 11 euro en 58 euro per GAVV. 20

6 Prognose van het arbeidsinkomen tot en met maart 2009 Voor de volledige bedrijfstak varkens op gesloten en bijna gesloten bedrijven wordt hierna een inschatting gemaakt van de maandelijkse flucutatie van de opbrengst, de kost en het arbeidsinkomen voor de periode 2006 2008. Tevens wordt een prognose gemaakt tot en met maart 2009. Voor het grootste deel wordt uitgegaan van de technische kengetallen en de economische resultaten en kengetallen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) voor de boekjaren 2006 2008. Wat de prognose januari maart 2009 betreft zijn de waarden van 2008 overgenomen. Daarnaast is gebruik gemaakt van de maandelijkse krachtvoederprijzen van de Belgische Beroepsvereniging van Mengvoeder Fabrikanten (BEMEFA) en de maandelijkse vleesvarkensprijs gepubliceerd door de Vereniging voor Varkenshouders (VEVA) (zie Kader 1) die nadien terug tot op het niveau van het LMN gebracht zijn. In bijlage 2 is een meer gedetailleerde weergave van de werkwijze terug te vinden. Figuur 8 toont de maandelijkse evolutie van de opbrengst, de kost en het familiaal arbeidsinkomen (FAI) per verkocht vleesvarken over de periode 2006 2008 en de prognose ervan tot en met maart 2009. De evolutie van de kost en de opbrengst volgt min of meer het verloop van de krachtvoeder- en de varkensprijs. De resultaten per jaar (zie hiervoor) maskeren vaak grote verschillen binnen één jaar: van oudsher vooral wegens sterke fluctuaties in de biggen- en varkensprijs en, sinds kort, eveneens wegens de evolutie van de krachtvoederprijzen. Het verschil tussen opbrengst en kost (excl. toegerekend loon) levert het familiaal arbeidsinkomen (FAI) op. Figuur 8. Evolutie van de opbrengst, de kost en het familiaal arbeidsinkomen, in euro per verkocht vleesvarken, 2006 2008 en prognose tot maart 2009 175 150 125 100 75 Familiaal Arbeidsinkomen Kost (excl. toegerekend loon) Opbrengst 50 25 0-25 2006 2007 2008 2009 In 2006 lag de opbrengst gedurende het grootste deel van het jaar ruim boven de kost met als gevolg een zeer positief FAI. Dat bedroeg maximaal 50 euro per verkocht vleesvarken. Na de zomer van dat jaar viel de opbrengst sterk terug door lagere varkensprijzen en was er al een (lichte) stijging van de kost door hogere krachtvoederprijzen. Het FAI per verkocht vleesvarken nam als gevolg daarvan sterk af en was begin 2007 nog maar net positief. In maart was het zelfs gelijk aan nul. Nadien trad een licht herstel op door een aantrekkende varkensprijs. 21

Kader 1. Krachtvoeder-, biggen- en varkensprijs, januari 2006 maart 2009 De figuur hieronder toont de evolutie van de voederprijzen voor biggen, zeugen en vleesvarkens. De stijging van de voederprijzen kwam eind 2006 op gang en nam vooral in de tweede helft van 2007 zeer sterk toe. Begin 2008 is er nog een lichte stijging. De piek is bereikt in april waarna, vooral vanaf de zomer, een daling opgetreden is. Die daling is echter sinds december en tot op heden (i.e. maart 2009) stilgevallen. Het huidige niveau van de voederprijzen is hoog en ligt nog altijd een stuk hoger dan in 2006. Evolutie van de voederprijzen per jaar, euro per ton, januari 2006 maart 2009 425 375 325 275 225 175 2006 2007 2008 2009 Bron: BEMEFA biggen zeugen vleesvarkens Onderstaande figuur geeft de evolutie van de biggen- en vleesvarkensprijs. De biggenprijs is die van Sint-Truiden (in euro per big van 20 kg) zonder kwantiteits- en kwaliteitstoeslagen. De vleesvarkensprijs (in euro per kg) is die van VEVA. De biggenprijs was hoog in 2006. In 2007 was er een sterke terugval tot op een zeer laag niveau. Vanaf 2008 is er opnieuw een stijging. Eind 2008 is er een terugval maar die is kort. Vanaf december is er een heropleving. De vleesvarkensprijs is in 2007 matig en algemeen lager dan in 2006. De daling is echter niet zo uitgesproken. In 2008 is er een grote toename maar op het einde van het jaar is er een plotse en sterke terugval. Die is meer uitgesproken en duurt langer dan bij de biggenprijs. Evolutie van de biggenprijs en de prijs voor vleesvarkens (levend), in euro per big van 20 kg en in euro per kg varkensvlees, januari 2006 maart 2009 1,50 40 varkensprijs (euro / kg) 1,35 1,20 1,05 0,90 35 30 25 20 biggenprijs (euro / big) 0,75 2006 2007 2008 2009 vleesvarkensprijs (VEVA) (euro / kg) biggenprijs Sint-Truiden (euro / big 20 kg) 15 Bron: VEVA (vleesvarkens) en markt Sint-Truiden (biggen) 22

In de tweede helft van 2007 steeg de kost sterk als gevolg van hogere krachtvoederprijzen, terwijl er een daling was van de opbrengst door een lagere varkensprijs. Dit leidde tot een afname van het FAI. Eind 2007 en begin 2008 lag de kost zelfs hoger dan de opbrengst met als gevolg een negatief FAI. Dit betekent dat er toen niet enkel geen arbeidsinkomen behaald werd maar dat zelfs met verlies gewerkt is. Dat verlies bedroeg gedurende een aantal maanden meer dan 10 euro per verkocht vleesvarken. Vanaf mei 2008 is door een combinatie van een hogere opbrengst als gevolg van een hogere varkensprijs en een geleidelijk lagere kost als gevolg van een daling van de voederprijzen, het FAI opnieuw in hoge mate positief. Eind 2008 is er echter opnieuw een sterke terugval van het FAI. De opbrengst is lager door een onverwachte en sterke daling van de varkensprijs als gevolg van de financiële en economische crisis, terwijl de daling van de krachtvoederprijzen (en dus ook de kost) naar het einde van 2008 en het begin van 2009 toe tot stilstand is gekomen. De krachtvoederprijzen liggen bovendien momenteel nog steeds hoog. Het FAI is daardoor maar net positief. De toestand is daardoor opnieuw niet rooskleurig, al is de situatie minder dramatisch dan eind 2007 en begin 2008. 23

7 Conclusies Deze nota ging dieper in op de belangrijkste technische kengetallen en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Naast de boekjaren 2006 en 2007 werden eveneens de (voorlopige) resultaten van het boekjaar 2008 weergegeven. De kengetallen en resultaten zijn achtereenvolgens besproken voor de bedrijfstak vermeerdering, de bedrijfstak vetmesting en de bedrijfstak varkens voor gesloten en bijna gesloten bedrijven. De technische resultaten laten een productiviteitstoename zien van de biggen- en vleesproductie. Het aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar neemt toe als gevolg van een hogere worpindex en een groter aantal levende biggen per worp. De vleesproductie per GAVV neemt vooral toe door een hogere dagelijkse groei. De voederconversie, het aantal kg voeder nodig voor één kg vleesproductie, verbetert eveneens. De toename van de productiviteit heeft een positieve impact op de economische resultaten. De opbrengst wordt naast de productiviteit, en eigenlijk vooral, bepaald door de biggen- en varkensprijs. De kost is de laatste jaren in belangrijke mate beïnvloed door de krachtvoederprijzen. Het familiaal arbeidsinkomen (FAI) per GAVV voor de volledige bedrijfstak varkens op gesloten en bijna gesloten bedrijven bedroeg 74 euro in 2006 wat hoog is. In 2007 is het sterk gedaald door een (iets) lagere vleesvarkensprijs met als gevolg een lagere opbrengst, maar vooral door hogere krachtvoederprijzen waardoor de voederkost sterk toenam. Met nauwelijks 4 euro per GAVV is het nog net positief. Dit houdt in dat er ongeveer break even gedraaid werd, maar er niks verdiend is (i.e. geen vergoeding voor de arbeid van de bedrijfsleider en de meewerkende gezinsleden). In 2008 neemt het FAI terug toe tot 36 euro per GAVV door een hogere opbrengst als gevolg van een hogere varkensprijs. De opbrengst is hoger in 2008 dan in 2006. Toch ligt het FAI in dat jaar een pak lager, en dit door de voederkost die in 2008 verder toenam ten gevolge van hogere krachtvoederprijzen. In twee jaar tijd is de voederkost met maar liefst 72 euro per GAVV, of 42%, gestegen. De voederkost maakt 75% van de totale kost (excl. toegerekend loon) uit van de bedrijfstak varkens op gesloten en bijna gesloten bedrijven. Tot eind 2008 was er een sterke stijging van de energieprijzen, nadien zijn die sterk teruggevallen maar dat is nog niet waar te nemen in de resultaten. De kosten voor energie niet verwarming nemen zowel in 2007 als in 2008 toe door oplopende energieprijzen. De daling van de energiekost voor verwarming in 2007 is wellicht verklaren door een lager verbruik als gevolg van een zachte winter en lente. In 2008 is er echter een zeer grote stijging. Ten opzichte van 2006 is er een toename met bijna 20%. De kosten voor diergeneeskundige zorgen nemen af. De mestkosten nemen zowel in 2007 als in 2008 sterk toe. De evolutie van de economische resultaten voor de bedrijfstak vermeerdering en de bedrijfstak vetmesting afzonderlijk zijn min of meer gelijklopend. Algemeen zijn de economische resultaten voor de bedrijfstak vermeerdering slechter. Het FAI per GAZ is in 2007 zeer negatief. De biggenprijs was toen zeer laag. In 2008 neemt het FAI per GAZ toe maar het blijft negatief. De crisis in de voorbije twee jaar slaat hier het hardst toe. De economische resultaten voor de bedrijfstak vetmesting zijn dan weer beter. Het FAI per GAVV daalt wel sterk in 2007 maar wordt niet negatief. De varkensprijs is niet zo laag, veeleer matig, terwijl die bedrijven tezelfdertijd hun voordeel doen met de lage biggenprijs. In de nota is, zij het enkel voor de bedrijfstak varkens op gesloten en bijna gesloten bedrijven, eveneens gekeken naar de opbrengst, kost en het arbeidsinkomen voor de periode 2006 2008. Tevens is een prognose gemaakt tot en met maart 2009. Dit met het oog op een betere 24

afbakening van moeilijke periodes en een inschatting van de huidige toestand. Niet enkel van jaar tot jaar maar zelfs binnen één jaar zijn er grote verschillen: van oudsher vooral wegens van sterke fluctuaties in de biggen- en varkensprijs, en sinds kort, eveneens omwille van de evolutie van de krachtvoederprijzen. In de tweede helft van 2007 stegen de kosten sterk als gevolg van hogere krachtvoederprijzen, terwijl er een daling was van de opbrengsten door een lagere varkensprijs. Eind 2007 en begin 2008 waren de kosten zelfs hoger dan de opbrengsten met als gevolg een negatief FAI. Dit betekent dat er toen niet enkel geen arbeidsinkomen behaald werd, maar dat zelfs met verlies gewerkt is. Na een tijdelijk herstel van het FAI in de loop van 2008 is er eind 2008 opnieuw een sterke terugval. De opbrengst is lager door een onverwachte en sterke daling van de varkensprijs als gevolg van de financiële en economische crisis, terwijl de daling van de krachtvoederprijzen (en dus ook de kost) naar het einde van 2008 en het begin van 2009 toe tot stilstand is gekomen. Het huidige niveau van de voederprijzen is hoog en ligt nog altijd een stuk hoger dan in 2006. Het FAI is daardoor maar net positief zodat er opnieuw niets verdiend wordt. De toestand is dus momenteel opnieuw niet rooskleurig, al is de situatie minder dramatisch dan eind 2007 en begin 2008. Tot slot: de laatste twee jaren is er crisis in de varkenshouderij. Traditioneel heeft de varkenshouderij te maken met sterk fluctuerende marktprijzen. De voorbije twee jaar namen daarbovenop de krachtvoederprijzen sterk toe. Die zijn al wat gedaald maar blijven voorlopig hoog. In periodes van lage marktprijzen en hoge krachtvoederprijzen komt de rentabiliteit zeer snel sterk onder druk te staan. De situatie was zeer ernstig eind 2007 en begin 2008. Na een tijdelijk herstel is de situatie sinds eind 2008 opnieuw ernstig, maar niet in dezelfde mate als toen. 25

Bijlage 1: Marktconforme prijs overgebrachte biggen De bedrijven in de steekproef bestaan voor een groot deel uit gemengde bedrijven waarvan een (groot) deel van de biggen intern overgebracht worden van de bedrijfstak vermeerdering naar de bedrijfstak vetmesting. De totale opbrengsten in de bedrijfstak vermeerdering bestaan dus voor een deel uit verkoop van biggen en voor een deel uit waardering van overgebrachte biggen. Intern worden biggen gewaardeerd aan de hand van de prijs van Sint-Truiden en met in 2007 en in 2008 een toeslag van 5 euro per big (geen toeslag in 2006). Vooral in 2006 maar zelfs in 2007 en in 2008 is er in het LMN een aanzienlijk verschil tussen de prijs van verkochte biggen en de waarde van overgebrachte biggen waarbij die laatste een stuk lager ligt. Om die reden is per jaar de omvang van het verschil bepaald, daarbij rekening houdend met het gewicht van de biggen ( + / - 1 euro per kg meer of minder). Aan de hand van dat verschil is een correctie doorgevoerd en is het deel van de opbrengsten afkomstig van overgebrachte biggen verhoogd met 6 euro per big in 2006 en 4 euro per big in 2007 en in 2008. De totale opbrengsten in zowel de bedrijfstak vermeerdering als de bedrijfstak vetmesting betreffen de totale omzet en aanwas. Dit betekent dat in de bedrijfstak vetmesting de kost voor de aankoop of overdracht van biggen al in rekening gebracht is. Net zoals in de bedrijfstak vermeerdering is ook in de bedrijfstak vetmesting een, zij het tegengestelde, correctie uitgevoerd. Het deel van de kosten voor overdracht van biggen is verlaagd met 6 euro per big in 2006 en met 4 euro per big in 2007 en in 2008. 26