Beoordelingsformulieren Studie en Werk 4B

Vergelijkbare documenten
Beoordelingsformulieren Studie en Werk 4A

Beoordelingsrapport Studie en Werk 4B

Aantekenformulier van het assessment PDG

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 3A

Beoordelingsrapport Studie en Werk 2A

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 3B

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding

Beoordelingsrapport Studie en Werk 2B versie 1

Beoordelingsrapport S&W 1 en S&W 2 Kopopleiding

Beoordelingsrapport Studie en Werk 3A

Beoordelingsrapport Studie en Werk 3B

Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Beoordelingsformulier Studie en Werk 1B Deeltijd

Kijkwijzer (voorheen observatie instrument) ICALT. verdieping voor coach en leerkracht. leerkracht

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Competentievenster 2015

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

1 Interpersoonlijk competent

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Mogelijke aandachtspunten voor het invullen van het lesevaluatieformulier

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar

1. Interpersoonlijk competent

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

kempelscan K1-fase Eerste semester

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Observatie-instrument Basisbekwaam handelen Zicht op de vaardigheden van leerkrachten in de ontwikkeling van start- naar basisbekwaam

kempelscan P2-fase Studentversie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

1 Interpersoonlijk competent

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode

1 Interpersoonlijk competent

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Interpersoonlijk competent

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Hoe observeer je in de klas?

1 Interpersoonlijk competent

Kennismakingsgesprek

CP Resultaten QuickScan

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

Kijkwijzer formulier. Naam leerkracht. Groep leerkracht. Naam beoordelaar. Beoordeelde les. Datum. Bijzonderheden

MASTER LGL COMPETENTIES

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

Assessment Startbekwaam

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

De competenties van een docent MBO

Beoordeling en evaluatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

In gesprek over lesobservaties: mentorrollen en feedback strategieën

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Gids voor werkplekbegeleiders

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

!"#$%&'$'#() *+,-.+%'+)$'$"/-'0/1&)2&34""51&'$))!678$+/&#-&#

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

S t a g e w e r k p l a n

Zelfevaluatie. Inleiding:

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

2 Voorbeeld beoordelingsformulier op basis van kenmerken Kenmerken Kwaliteitsontwikkeling - Omgaan met verschillen

De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving

Hoofdstuk 3 Beoordeling en evaluatie. 3.1 Beoordelingsformulier beroepshouding. Instructie beoordeling: Beoordeling

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Bijlage 6. Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar. Inleiding

De 6 Friesland College-competenties.

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens

Transcriptie:

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 4B 2018-2019 Inleiding: Bij Studie en Werk 4B word je beoordeeld op je leerproces en krijg je ontwikkelingsgerichte feedback op je functioneren als (aankomend) docent op je leerwerkplek. De beoordeling wordt onderbouwd aan de hand van vijf onderdelen. Alle vijf de onderdelen worden los van elkaar geüpload in Onstage. Jij, de student, levert via Onstage in: - Onderdeel I. Voorwaarden beoordeling Studie en Werk 4B, - Onderdeel II. Lesobservatie Studie en Werk 4B en - Onderdeel III. Functioneren op de leerwerkplek jaar 4B Deze drie onderdelen laat je vóór het inleveren van je ontwikkelingsportfolio invullen. De lesobservatie moet voor de toetsweek plaats vinden. Je voegt Onderdeel I. en II. toe aan je ontwikkelingsportfolio 4B. Onderdeel III. lever je als los onderdeel in. Onstage (taak student) Module A: Uploaden eindproduct(en) Ontwikkelingsportfolio 4B, plus Onderdeel I. Voorwaarden beoordeling Studie en Werk 3B en Onderdeel II. Lesobservatie Studie en Werk 4B Module A: Uploaden adviesbeoordeling praktijkbegeleider. Onderdeel III. Functioneren op de leerwerkplek jaar 4B De instituutsopleider beoordeelt jouw ontwikkelingsportfolio pas als Onderdeel I. t/m III. aanwezig zijn. Onderdeel IV. Beoordeling ontwikkelingsportfolio 4B en Onderdeel V. Eindbeoordeling Studie en Werk 4B worden vervolgens ingevuld. Onstage (taak instituutopleider) Module A: Uploaden beoordelingsformulier eindproduct(en). Onderdeel IV. Beoordeling ontwikkelingsportfolio 4B Module A: Beoordeling eindproduct(en) Onderdeel V. Eindbeoordeling Studie en Werk 4B

De beoordeling wordt onderbouwd in dit beoordelingsrapport. Het rapport bestaat uit vijf onderdelen: I. Voorwaarden beoordeling Studie en Werk 4B Je instituutsopleider en je werkplekbegeleider vullen op deze checklist in of je voldoet aan de voorwaarden om beoordeeld te kunnen worden. II. Lesobservatie Studie en Werk 4B Je instituutsopleider en je werkplekbegeleider vullen dit formulier samen in bij de beoordeling van het lesbezoek. III. Functioneren op de leerwerkplek jaar 4 Je vult op dit formulier eerst zelf de derde kolom in en laat vervolgens je werkplekbegeleider de vierde kolom en het beoordelingadvies invullen. IV. Beoordeling ontwikkelingsportfolio 4B Als I. t/m III. aanwezig zijn beoordeelt je instituutsopleider je ontwikkelingsportfolio. V. Eindbeoordeling Studie en Werk 4B Je instituutsopleider geeft de eindbeoordeling. Deze komt tot stand d.m.v. twee deelbeoordelingen: A. het lesbezoek en het beoordelingsadvies van de werkplekbegeleider bepalen samen de beoordeling van je functioneren als (aankomend) docent op je leerwerkplek. B. het aantal behaalde punten voor je ontwikkelingsportfolio bepaalt de beoordeling van je leerproces. Weging en cesuur: A en B moeten beide minimaal een voldoende zijn. de eindbeoordeling is het gemiddelde van A en B.

I. Voorwaarden beoordeling Studie en Werk 4B datum naam student en studentnummer naam school naam en handtekening werkplekbegeleider naam en handtekening instituutsopleider In te vullen door je werkplekbegeleider: voldaan niet voldaan De student is voldoende tijd op de leerwerkplek geweest: - voltijd: 4 dagen per week (blokmodel) of 2,5 dagen per week (lintmodel) - deeltijd: minimaal 20 dagen (van 7 uur) De student komt de afgesproken tijden na. De student heeft goed gecommuniceerd over eventuele afwezigheid of te laat komen. De student heeft de afgesproken activiteiten uitgevoerd. De student heeft voldoende lessen/begeleidingsuren voorbereid en uitgevoerd: - voltijd: 10-12 per week (blokmodel) of 6-8 per week (lintmodel) - deeltijd: minimaal 40 De student heeft de lessen goed voorbereid. De student heeft de ondernomen activiteiten en gegeven lessen wekelijks met de begeleider geëvalueerd. De student trekt waarneembaar lering uit de opgedane ervaringen en/of de ontvangen feedback Eventuele opmerkingen of toelichting: In te vullen door je instituutsopleider: voldaan niet voldaan Studie en Werk 4A is afgetekend in OSIRIS De student heeft een volledig ingevulde leerwerkovereenkomst ingeleverd bij bureau werkplekleren. Het leerwerkplan van de student is binnen 3 weken na start van het werkplekleren besproken met de werkplekbegeleider en de instituutsopleider en de WB. De student heeft (minstens 2-wekelijks) een logboek bijgehouden van de eigen activiteiten en leerervaringen op de leerwerkplek

II. Lesobservatie jaar 4 Observatie-Instrument pedagogisch didactisch handelen van studenten (PEDAC) Datum Klas Aantal leerlingen Observator (IO en WB vullen het formulier samen in) Beoordeling Cesuur jaar 4: een score van 1 of hoger op de schalen: - Veilig en stimulerend leerklimaat - Efficiënte lesorganisatie - Duidelijke en gestructureerde instructie - Intensieve en activerende les Observatie docentgedrag: 0 = overwegend zwak; 1 = meer zwak dan sterk; 2 = meer sterk dan zwak; 3 = overwegend sterk Veilig en stimulerend leerklimaat 0 1 2 3 1 De student toont in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen 2 De student zorgt voor een ontspannen sfeer 3 De student ondersteunt het zelfvertrouwen van de leerlingen 4 De student zorgt voor wederzijds respect Efficiënte lesorganisatie 0 1 2 3 1 De student zorgt voor een ordelijk verloop van de les 2 De student gaat tijdens de verwerking na of leerlingen de opdracht op een juiste manier uitvoeren 3 De student zorgt voor een doelmatig klassenmanagement 4 De student gebruikt de leertijd effectief Duidelijke en gestructureerde instructie 0 1 2 3 1 De student geeft duidelijke uitleg van de leerstof 2 De student geeft feedback aan de leerlingen 3 De student betrekt alle leerlingen bij de les 4 De student gaat tijdens de instructie na of leerlingen de leerstof hebben begrepen 5 De student bevordert dat leerlingen hun best doen 6 De student geeft goed gestructureerd les 7 De student geeft duidelijke uitleg van het gebruik van didactische hulpmiddelen en opdrachten Intensieve en activerende les 0 1 2 3 1 De student hanteert werkvormen die de leerlingen activeren 2 De student stimuleert het zelfvertrouwen van zwakke leerlingen 3 De student stimuleert leerlingen om over oplossingen na te denken 4 De student stelt vragen die de leerlingen tot denken aanzetten 5 De student laat leerlingen hardop denken 6 De student zorgt voor interactieve instructie 7 De student verduidelijkt bij aanvang van de les de lesdoelen Afstemmen van instructie en verwerking op verschillen 0 1 2 3 1 De student gaat na of de lesdoelen werden bereikt 2 De student biedt zwakke leerlingen extra leer- en instructietijd 3 De student stemt de instructie af op relevante verschillen tussen leerlingen 4 De student stemt de verwerking van de leerstof af op relevante verschillen tussen leerlingen Leerstrategieën aanleren 0 1 2 3 1 De student leert leerlingen hoe zij complexe problemen kunnen vereenvoudigen 2 De student stimuleert het gebruik van controleactiviteiten 3 De student leert leerlingen oplossingen te checken 4 De student bevordert het toepassen van het geleerde 5 De student moedigt kritisch denken van leerlingen aan 6 De student vraagt leerlingen na te denken over strategieën bij de aanpak Betrokkenheid van leerlingen 0 1 2 3 1 De leerlingen zijn betrokken bij de les 2 De leerlingen zijn geïnteresseerd 3 De leerlingen zijn actief op leren gericht

III. Functioneren op de leerwerkplek jaar 4 Invulinstructie Dit formulier over het functioneren van de student op de leerwerkplek wordt tijdens jaar 4 tweemaal ingevuld door de student zelf en door de werkplekbegeleider: bij de afronding van Studie en werk 4A (halverwege jaar 4) als ontwikkelingsgericht advies. bij de afronding van Studie en werk 4B (aan het eind van jaar 4) als beoordelingsadvies. De werkplekbegeleider scoort in hoeverre de onderstaande beweringen van toepassing op de student. Daarbij geldt: bijna nooit (1), af en toe (2), regelmatig (3), vrijwel altijd (4). naam student en studentnummer naam werkplekbegeleider naam school 1. Interpersoonlijk aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag en beloont gewenst gedrag, bv. - stelt regels en bespreekt deze met de leerlingen - kan flexibel omgaan met regels en beschikt over handelingsalternatieven - kan zijn gedrag vanuit theoretische en methodische inzichten verantwoorden - heeft een visie op klassenmanagement De student bouwt een band op met individuele en met groepen leerlingen, bv. - communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken - herkent en benoemt gedragspatronen van individuele leerlingen en groepen en maakt deze inzichtelijk voor leerlingen. Hij weet hoe hij een en ander zo nodig kan verbeteren - kan verantwoorden hoe hij met zijn groepen en individuele leerlingen omgaat. Hij maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten. De student is een voorbeeld in sociaal gedrag voor leerlingen, bv. - zorgt ervoor dat leerlingen respect opbrengen voor hem en voor elkaar - bespreekt communicatie en omgangsvormen - bevordert effectieve communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen zowel op inhoudsals betrekkingsniveau 2. Pedagogisch aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student sluit aan bij leefwereld van leerlingen, bv. - houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in sociaal, emotioneel en cultureel opzicht De student waardeert de inbreng van leerlingen en is nieuwsgierig naar hun ideeën, bv. - maakt in zijn pedagogisch handelen een goed gebruik van verschillen tussen leerlingen - helpt deelnemers (BVE) bij de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit - gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces De student brengt eigen opvattingen in verband met de pedagogische opdracht van de school, bv. - is zich bewust van de eigen beroepsopvattingen, waarden en normen en laat dat merken aan leerlingen en collega s - kan zijn pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak verantwoorden en maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten De student stimuleert leerlingen kritisch na te denken over eigen gedrag en het groepsgedrag en daarover in de klas te communiceren, bv. - stimuleert leerlingen regelmatig kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag en stimuleert leerlingen om daarover in de groep te communiceren - daagt leerlingen uit mee te denken over hun eigen ontwikkelings- en leerprocessen

3. Vakinhoudelijk en vakdidactisch aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student gebruikt een repertoire aan didactische strategieën en werkvormen, zoals pgo, natuurlijk leren, klassikaal leren, sociaal en samenwerkend leren, bv. - kan zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen verantwoorden - kan verantwoorden hoe hij een groep leerlingen aangepakt heeft en maakt daarbij gebruik van actuele theoretische en methodische inzichten - ontwerpt leeractiviteiten die in het perspectief van de loopbaan van de leerling/deelnemer betekenisvol zijn De student maakt gebruik van moderne audiovisuele en ict-leermiddelen, bv. - past bestaande middelen zelf aan en breidt ze uit met eigen inbreng (vragen, suggesties, voorbeelden, av- en ict-middelen) De student helpt leerlingen vak-, leer- en beroepsvaardigheden te ontwikkelen, bv, - ontwerpt gevarieerde leertaken voor het vak/leergebied - leert leerlingen leervaardigheden aan (bv leren voor het proefwerk, samenvatten) - bespreekt proefwerken na op reflectieve wijze - bevordert zelfstandigheid van leerlingen - praat met leerlingen over hun competenties - reflecteert systematisch met de leerlingen op het leerresultaat en het bijbehorende proces - analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speelt adequaat daarop in met gerichte opdrachten en vragen De student houdt rekening met verschillen, bv. - creëert de randvoorwaarden (sfeer, organisatie, opdrachten, materialen en machines) die de leerlingen in staat stellen zelfstandig te kunnen werken, zodat zij in hun eigen tempo en op eigen wijze kunnen leren - kent de sterke en zwakke kanten van individuele leerlingen en weet hoe hij hun leren moet bevorderen - ontwerpt verschillende leertrajecten en om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen De student gebruikt verschillende manieren van toetsen, assessment en evaluatie, bv. - ontwikkelt in samenwerking met collega s beoordelingsinstrumenten - kan zijn keuzes voor bepaalde toetsvormen onderbouwen - evalueert het leerproces en de leerresultaten van leerlingen 4. Organisatorisch aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student bevordert taakgericht werken, bv. - biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen - hanteert procedures op een consequente manier - kan zijn aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn onderwijs verantwoorden De student kan prioriteiten stellen en de beschikbare tijd efficiënt over taken verdelen, bv. - improviseert in onverwachte situaties op een professionele manier en stelt daarbij duidelijke prioriteiten - stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficiënt zowel voor hem zelf als de leerlingen - bewaakt de planning samen met de leerlingen De student draagt bij aan schoolactiviteiten, bv. - neemt initiatieven en doet voorstellen

5. Samenwerken met collega s aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student deelt kennis met het team en leert van collega s, bv. - vraagt hulp en biedt hulp aan collega s - stelt teambelang boven eigenbelang - verantwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collega s binnen de schoolorganisatie De student levert een bijdrage aan samenwerkingsprojecten in het team: zowel binnen het vak en leergebieden als vakoverstijgend, bv. - neemt verantwoordelijkheid voor de taak (van anderen) De student draagt bij aan het denken over onderwijsinnovatie, bv. - levert een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school De student participeert in algemene onderwijstaken, bv. - werkt volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen, bijv. leerlingvolgsysteem 6. Samenwerken in de omgeving aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student gebruikt de omgeving van de school als kennisbron en als toepassingsmogelijkheid van kennis en vaardigheden, bv. - onderzoekt de omgeving van de school op toepassingen van het eigen vak/leergebied - ontwikkelt en voert projecten uit met medewerking van instellingen/bedrijven waarin leerlingen het vak/leergebied kunnen toepassen - houdt contact met personen/instellingen die fungeren als opdrachtgevers in het kader van het natuurlijk leren De student onderhoudt contacten met ouders en verzorgers van leerlingen, bv. - voert oudergesprekken en hanteert daarbij relevante gespreksvaardigheden en technieken - raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de gelegenheid hier gebruik van te maken - verantwoordt professionele opvattingen aan ouders en andere belanghebbenden en past zo nodig in gezamenlijk overleg zijn werk aan. 7. Reflectie en ontwikkeling aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B De student maakt een eigen persoonlijk ontwikkelingsplan, bv. - werkt planmatig aan zijn ontwikkeling en maakt daarbij gebruik van de kaders die de school biedt (bijv. POP. Teamontwikkelingsplan, IBP) - brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in het docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat. De student vindt een evenwicht tussen betrokkenheid en professionele distantie, bv. - is begaan met leerlingen, maar neemt geen verantwoordelijkheden van leerlingen over - kent de grenzen van de eigen invloed - verwijst leerlingen met problemen tijdig door zonder zelf de rol van hulpverlener op zich te nemen De student bouwt aan en onderhoudt een relevant netwerk van collega s, bv. - benut verschillende mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen, zoals het bijhouden van vakliteratuur, het volgen van trainingen en opleidingen, maar ook het deelnemen aan vernieuwingsprojecten en onderzoek en het oppakken van nieuwe taken - staat open voor andere visies en ideeën en probeert die daadwerkelijk uit. De student kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen, bv. - stemt zijn ontwikkeling af op het beleid van de school

8. Onderzoekend handelen aan het eind van Studie en Werk 4A 4A 4B 4B Informatievaardigheden, bv. - zoekt zelfstandig internationale informatie in mediatheek, databases en internet om eigen gestelde vragen te beantwoorden - gaat kritisch om met de gevonden informatie Kritische grondhouding laten zien, bv. - kijkt kritisch naar bestaande praktijken en zet dit af tegen dat wat bekend is uit onderzoek - stelt vragen en verzamelt gegevens in een praktijkcontext om meer zicht te krijgen op een kwestie voordat er een oplossing wordt bedacht - onderbouwt keuzes met theorie. Ethisch handelen, bv. - parafraseert en citeert gebruikte bronnen en combineert op zo n manier dat recht gedaan wordt aan de inhoud - weegt diverse belangen van leerlingen en collega s af bij het ontwerpen van een beroepsproduct - rapporteert op een integere en neutrale wijze. Onderzoek t.b.v. beroepsproduct, bv. - voert zelfstandig een beschrijvend en evaluerend onderzoek uit ondersteunend aan het maken van een beroepsproduct binnen de eigen schoolpraktijk - zorgt voor en logische en consistente lijn van vraag naar antwoord - verantwoordt hierbij de gekozen methoden van dataverzameling en analyse en deelt de uitkomsten met alle belanghebbenden Schriftelijk rapporteren - schrijft een verslag over het ontwikkelde beroepsproduct waarin het product helder beschreven en adequaat verantwoord wordt vanuit theorie en het verkennende onderzoek - evalueert in het verslag het gemaakte product - rapport hierbij over zowel het verkennende als evaluerende onderzoek - is kritisch op de eigen conclusies aan de hand van betrouwbaarheid en validiteit Presenteren - presenteert het beroepsproduct op de leerwerkplek of aan anderen dan medestudenten Beoordelingsadvies aan het eind van Studie en Werk 4B: Datum: De student is bekwaam om te starten als zelfstandig beginnend docent Beoordelingsadvies ja / twijfel / nee O / V/ RV / G / ZG / U Motivatie voor dit advies: Ontwikkelpunten: Handtekening werkplekbegeleider:

IV. Beoordeling ontwikkelingsportfolio 4B: datum naam en handtekening instituutsopleider BASISGEGEVENS NAW gegevens student + begeleiders voor Studie en Werk + naam school Beoordelingscriteria De basisgegevens zijn aanwezig ja / nee LEERWERKVERSLAG (zie Gids Studie en Werk jaar 2-3-4, bijlage 5.2) Beoordelingscriteria - beschrijving activiteiten waarmee je tijdens Studie en Werk 4B aan je leervragen hebt gewerkt - leeropbrengst - relevante bewijsstukken, waaronder in elk geval: voorbeelden van de voorbereiding en evaluatie van door jou verzorgde lessen/onderwijsactiviteiten gebruik van feedback, intervisie en literatuur reflectie op praktijksituaties max. punten Je beschrijft gedetailleerd en samenhangend wat je m.b.t. je leervragen en ongeplande leermomenten hebt geleerd: kennis, inzichten en vaardigheden. Je toont hierbij bewijsstukken die authentiek, actueel en relevant zijn en afkomstig zijn uit verschillende contexten (bv. verschillende klassen). Uit je lesvoorbereidingen en evaluaties blijkt - hoe je aan je leervragen hebt gewerkt; - dat je complete lessenseries en/of projecten plant, voorbereidt en evalueert; - dat je daarbij je didactische keuzes verantwoordt. Je hebt aantoonbaar gebruik gemaakt van feedback (van leerlingen, collega s, begeleiders en medestudenten) en intervisie. Je hebt je eigen handelen verantwoord vanuit literatuur (verschillende bronnen, die je kritisch en op correcte wijze hebt beschouwd). Je reflecteert op praktijksituaties, gebruikte methodieken en jezelf als docent en kiest daarbij zelf geschikte reflectiemodellen. Je legt een koppeling naar de competenties en de bijbehorende niveaucriteria van jaar 4. Het schriftelijk taalgebruik in het ontwikkelingsportfolio is minimaal op niveau 4F (zinsniveau, woordgebruik, taalverzorging (spelling, interpunctie, grammatica), leesbaarheid en lay-out). 20 5 15 15 15 15 5 10 Toelichting

V. Eindbeoordeling Studie en Werk 4B: Datum naam student en studentnummer naam en handtekening instituutsopleider I. Voorwaarden Checklist I. voorwaarden beoordeling Studie en Werk 4B, ingevuld door werkplekbegeleider en instituutsopleider Aan alle voorwaarden is voldaan ja / nee II. Lesbezoek III. Advies werkplekbegeleider Je instituutsopleider en je werkpelekbegeleider beoordelen samen het lesbezoek. Beoordeling O / V / RV / G / ZG / U Aan het eind van Studie en Werk 4B vult je werkplekbegeleider het formulier II. functioneren op de leerwerkplek jaar 4 in als beoordeling advies. Advies DEELBEOORDELING A: Functioneren op de leerwerkplek (op schaal 1 t/m 10) O / V / RV / G / ZG / U IV. Ontwikkelingsportfolio Als I. t/m III. aanwezig zijn beoordeelt de instituutsopleider je ontwikkelingsportfolio. DEELBEOORDELING B: Leerproces (op schaal 1 t/m 10) Weging en cesuur: deelbeoordelingen A en B moeten beide minimaal een voldoende zijn. de eindbeoordeling is het gemiddelde van deelbeoordelingen A en B. V. EINDBEOORDELING (op schaal 1 t/m 10)