Verordening Wonen herziening gr 9 februari 2015

Vergelijkbare documenten
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN

Stedenbouwkundige verordening. inzake oppervlaktenormen voor meergezinswoningen. Vrijheid 29 B-2370 Arendonk

Nieuwe woonvormen in RUP kern Vorselaar. 15 januari 2015

Stedenbouwkundige verordening. inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen

Verdichting in Vorselaar RUP kern

De verduidelijking in de rechterkolom behoort niet tot de vastgestelde verordening en heeft als dusdanig geen rechtskracht

Gemeente Ruiselede Stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit bij meergezinswoningen

Gemeente Meulebeke Stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit bij meergezinswoningen Gecoördineerde versie

VERORDENING 'GEZINSWONINGEN'

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

Stedenbouwkundige verordening inzake parkeren, stallen van auto s en fietsen en realisatie van bergruimten bij woningen

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016

bladnummer 3 Advies van de gecoro

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 18 maart 2016

Kwaliteitskader meergezinswoningen Sint-Pieters-Leeuw

Ruimtelijke Ordening en Zorgwonen. Maandag 12 december 2016 Roland Nackaerts

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 april 2016

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

College van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 juli 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 juli 2016

GEMEENTE HERSELT. RUP Woonkernen Deelplan Landelijke woonlinten. Verordenend deel Stedenbouwkundige voorschriften

ruimtelijke ordening en zorgwonen Dinsdag 9 mei 2017 Roland Nackaerts

stedenbouwkundige voorschriften

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993;

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeerplaatsen buiten openbare weg (versie 2)

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR HERZIENING VAN EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

MOTIVATIENOTA BETREFFENDE DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING HASSELT 16 e AFDELING SECTIE B nr. 162V

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

MOBIEL ZORGWONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

Basis stedenbouwkundige voorschriften voor projecten van gemeenschappelijk wonen

STUDENTEN- HUISVESTING IN GENT KOTEN WIJZER VERHUREN? Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning STEDENBOUW- KUNDIGE NORMEN.

GEMEENTE JABBEKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN BIJ BOUWWERKEN

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

meldings- en vergunningsplicht

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

aanleggen van parkeerplaatsen en

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 april 2016

VERKAVELINGEN, INDUSTRIE EN WERKPLAATSEN

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente.

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 december 2014

RUP nr. 2ter Zeedijk-Mouchotteplein Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan juni 2018

RUP Sint-Pietersmolenwijk

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL INLICHTINGENFORMULIER VASTGOEDINFORMATIE

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011

WOON RESERVE GEBIEDEN. 20 juli Leiegardens 2014, Your Estate Solution

Artikel 0. Begrippen, algemene en specifieke bepalingen TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 1. Begrippen. 1.1.

college van burgemeester en schepenen Zitting van 5 februari 2016

Woningtypetoets in Kortrijk. een nieuw instrument

PAARDEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor inplanting van gebouwen (Vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20/02/2017)

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 maart 2016

Procedures en terminologie Lindelei. 11 september 2018 infomoment

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

Verslag van de omgevingsambtenaar

Wijziging ABR deel 3, hoofdstuk 2 Woongebouwen ifv Hospitawonen

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 oktober 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 september 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 april 2016

Stedenbouwkundige verordening

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 13 maart 2015

(Versie 12/12/2013) Provincie Vlaams-Brabant Gemeente Opwijk

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 7 februari 2014

ALGEMEEN KWALITEITSKADER MEERGEZINSWONINGEN goedgekeurd door college van burgemeester en schepenen op 01/07/2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 20 juli 2016

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 februari 2013

6 V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n ( c f r. a r t )

Cohousing in Vlaanderen stedenbouwkundig Peter Vervoort

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 september 2015

College van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen Zitting van 3 juni 2016

VERORDENING 'GEZINSWONINGEN'

Gemeente Mol. Stedenbouwkundige verordening inzake autoparkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij bouwwerken

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

Transcriptie:

Verordening Wonen herziening gr 9 februari 2015 Stedenbouwkundige verordening betreffende de differentiatie van woonvormen binnen de stad Dilsen-Stokkem. Deze verordening wordt best samen met de toelichting bij de verordening gelezen. Artikel 1 Doel Deze verordening heeft tot doel de bewoonbaarheid (woonkwaliteit) van de woongelegenheden op het grondgebied van Dilsen-Stokkem te verhogen. Artikel 2 Terminologie 2.1 Gezinswoning Wooneenheid bestemd voor de huisvesting van een gezin, grondgebonden, met een minimum bewoonbare oppervlakte van 120m² en een minimum buitenruimte van 60m² (met kleinste maat min 6m00) aansluitend aan de leefruimtes. Per gezinswoning is een afzonderlijke ruimte, gesitueerd op de begane grond of kelderniveau, voor het plaatsen van de huisvuilcontainers en fietsen vereist. 2.2 Starterswoning Wooneenheid bestemd voor de huisvesting van een klein gezin of alleenstaanden, grondgebonden, met een bewoonbare oppervlakte tussen 100m² en 120m² en een minimum buitenruimte van 48m² (met kleinste maat min 6m00) aansluitend aan de leefruimtes. Per starterswoning is een afzonderlijke ruimte, gesitueerd op de begane grond of kelderniveau, voor het plaatsen van de huisvuilcontainers en fietsen vereist. 2.3 Appartement Wooneenheid, afhankelijk van de grootte, bestemd voor de huisvesting van een klein of groot gezin of alleenstaanden, meestal niet-grondgebonden, met een bewoonbare oppervlakte van minimum 84m², een minimum buitenruimte van 10m² (met kleinste maat min 2m80) aansluitend aan de leefruimtes. De leefruimtes mogen zich niet onder het dak bevinden maar op een volwaardige verdieping. Per appartement of groep van appartementen is een afzonderlijke ruimte, gesitueerd op de begane grond of kelderniveau, voor het plaatsen van de huisvuilcontainers en fietsen vereist. 2.4 Studio Wooneenheid bestemd voor de huisvesting van max twee personen, meestal niet-grondgebonden, met een bewoonbare oppervlakte van minimum 60m², een minimum buitenruimte van 6m² (met kleinste maat min 1m80) aansluitend aan de leefruimtes. De leefruimtes mogen zich niet onder het dak bevinden maar op een volwaardige verdieping. Per studio of groep van studio s is een afzonderlijke ruimte, gesitueerd op de begane grond of kelderniveau, voor het plaatsen van de huisvuilcontainers en fietsen vereist. 2.5 Zorgwoning Wooneenheid bestemd voor de huisvesting van ten hoogste 2 inwonende ouderen of ten hoogste 2 hulpbehoevende personen, gekoppeld aan een gezinswoning. Een zorgwoning dient te voldoen aan de voorwaarden uit artikel 4.1.1, 18 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 2.6 Assistentiewoning Wooneenheid bestemd voor de huisvesting van ten hoogste 2 ouderen, waarbij de mogelijkheid bestaat om beroep te doen op zorg. Een (groep van) assistentiewoning(en) dient te voldoen aan de voorwaarden uit het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012 betreffende de groepen van assistentiewoningen, en latere wijzingen. 2.7 Woongebied in de ruime zin Alle gebieden voor de oprichting van residentiële woningen, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden (bv. woongebieden, woongebieden met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebieden, woonzones in de bestaande goedgekeurde plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, ), conform het K.B. van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen. 2.8 Zone voor openbaar nut Gebieden bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, conform het K.B. van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen. 2.9 Voldoende uitgeruste weg Een voldoende uitgeruste weg dient te voldoen aan de bepalingen van artikel 4.3.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bovendien dient de voldoende uitgeruste weg een openbare weg te zijn.

2.10 Bewoonbare oppervlakte De totale oppervlakte van alle binnenruimtes van de wooneenheid exclusief kelders, zolders, garages en gemeenschappelijke delen. Voor het berekenen van de oppervlakte worden de binnenafmetingen van de wooneenheid genomen (exclusief buitenmuren, inclusief binnenmuren). Artikel 3 Toepassingsgebied Deze stedenbouwkundige verordening is van toepassing op het volledige grondgebied van de stad Dilsen- Stokkem. Artikel 4 Voorschriften 4.1 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin kunnen één of meerdere gezinswoningen ingeplant worden. Elke gezinswoning moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.1. 4.2 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin kunnen één of meerdere starterswoningen ingeplant worden. Elke starterswoning moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.2. 4.3 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin kunnen appartementen ingeplant worden, wanneer door de aanvrager of ontwerper een gemotiveerde nota wordt opgesteld waaruit blijkt dat het project ruimtelijk gezien aanvaardbaar is op de voorgestelde locatie. Elementen die in deze gemotiveerde nota ter onderbouwing kunnen gebruikt worden, zijn terug te vinden in de toelichtingsnota bij deze verordening. Elk appartement moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.3. 4.4 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin kunnen studio s ingeplant worden, doch steeds gekoppeld aan een project inzake appartementen. Het aantal studio s kan nooit groter zijn dan het aantal appartementen uit hetzelfde project. Elke studio moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.4. 4.5 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin kan één zorgwoning ingeplant worden, indien deze gekoppeld wordt aan een gezinswoning. Elke zorgwoning moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.5. 4.6 Op elk perceel gelegen aan een voldoende uitgeruste weg en in een woongebied in de ruime zin en/of zone voor openbaar nut kunnen (groepen van) assistentiewoningen ingeplant worden, wanneer door de aanvrager of ontwerper een gemotiveerde nota wordt opgesteld waaruit blijkt dat het project ruimtelijk gezien aanvaardbaar is op de voorgestelde locatie. Elementen die in deze gemotiveerde nota ter onderbouwing kunnen gebruikt worden, zijn terug te vinden in de toelichtingsnota bij deze verordening. Elke assistentiewoning moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in artikel 2.6. 4.7 Voor elke woongelegenheid die aangevraagd wordt moet parkeergelegenheid voorzien worden op het betreffende perceel. Het aantal te voorziene parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal voorziene woongelegenheden te vermenigvuldigen met 1,5 (af te ronden naar boven). Voor assistentiewoningen is evenwel één parkeergelegenheid per eenheid voldoende. 4.8 Deze voorschriften gelden op voorwaarde dat steeds rekening gehouden wordt met de draagkracht van het gebied en het project ruimtelijk gezien past in de omgeving. Artikel 5 Afwijking Het college van burgemeester en schepenen kan, op basis van een gemotiveerde nota van de aanvrager of ontwerper en na advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar, afwijken van de voorschriften van deze verordening.

Toelichting bij de stedenbouwkundige verordening wonen - herziening gr 9 februari 2015 Situering Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bepaalt dat een gemiddelde woondichtheid van 15 woningen per hectare moet gerealiseerd worden in de kernen van het buitengebied. Dit heeft ertoe geleid dat de laatste jaren vele stedenbouwkundige vergunningen voor verdichtingsprojecten (inbreidingsprojecten, appartementsgebouwen, ) zijn ingediend bij de stad. Zo werden er verschillende verdichtingsprojecten gerealiseerd met hoge woonkwaliteit, maar werden er anderzijds ook projecten gerealiseerd met een minder hoge of beperkte woonkwaliteit. Om dergelijke projecten te beoordelen bestond er geen (juridisch) kader, waardoor het niet voor iedereen altijd even duidelijk was waarom bepaalde verdichtingsprojecten wel en andere niet goedgekeurd werden. De visie uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) biedt terzake een kader, maar dit is vrij algemeen. Er was bijgevolg nood aan een verdere verfijning van dit algemene kader én was het bovendien opportuun om enkele aspecten van woonkwaliteit juridisch te verankeren. Daarom koos de stad ervoor een stedenbouwkundige verordening wonen op te stellen. Binnen het erg diverse woningaanbod worden er 6 basistypes onderscheiden: gezinswoningen, starterswoningen, appartementen, studio s, zorgwoningen en assistentiewoningen. Voor elk type worden er bepaalde eisen opgelegd die de woonkwaliteit ten goede kunnen komen (oa. Minimum oppervlaktes, terrasoppervlaktes, ). Uiteraard hangt woonkwaliteit niet enkel af van deze meetbare criteria, maar zal ook de interne organisatie, oriëntatie, lichtinval, van een woongelegenheid meespelen. De criteria moeten bijgevolg als minimumeisen gezien worden. De stedenbouwkundige verordening wonen werd goedgekeurd op 5 maart 2009 (publicatie B.S. 17 april 2009) en is ondertussen bijgevolg 5 jaar van toepassing. Dit was een aanleiding om de verordening te evalueren en beperkt bij te sturen. De voorziene bijsturingen hebben betrekking op enerzijds de afstemming van deze verordening op de nieuwe wetgeving omtrent zorgwonen en assistentiewoningen en anderzijds worden ruimere mogelijkheden gecreëerd voor studio s, waar een grotere vraag naar ontstaan is omwille van de toename van de zogenaamde gezinsverdunning. Doelstellingen - eenduidig beleid voeren (alle projecten volgens dezelfde criteria beoordelen) - woonkwaliteit verhogen (door minimumoppervlaktes van binnenruimtes en buitenruimtes op te leggen per wooneenheid) - grond- en woningprijzen drukken Voorschriften De stad onderscheidt 6 verschillende woonvormen: de gezinswoning, de starterswoning, het appartement, de studio, de zorgwoning en de assistentiewoning. Voor elke woonvorm wordt vervolgens aangegeven op welke locaties in de stad deze worden gestimuleerd of niet. - de gezinswoning: dit is de meest traditionele woonvorm. Het betreft een woning met tuin, ideaal voor een gezin. De minimum perceelsoppervlakte voor de bouw van een gezinswoning is in principe 4 à 5 are (binnen woongebied). De bouw van gezinswoningen wordt overal in de stad gestimuleerd. In principe moeten de gezinswoningen aan de openbare weg ingeplant worden (niet bouwen in de tweede bouwlijn). - de starterswoning: dit is een nieuwe woonvorm die de stad wil stimuleren en is ideaal voor een startend koppel. (Jonge) mensen die gaan samenwonen hebben het vaak op financieel vlak moeilijk om een eigendom te verwerven aangezien de woningprijzen sterk gestegen zijn. Een starterswoning is kleiner qua oppervlakte en heeft ook een kleinere tuin, waardoor dergelijke woning beter betaalbaar wordt en interessant

is als eerste aankoop. Deze woonvorm is ook interessant voor alleenstaanden of voor oudere mensen die nog graag in een eigen (kleine) woning blijven wonen. Wat betreft de perceelsoppervlakte moet in principe gestreefd worden naar een minimum oppervlakte van rond de 4 are (binnen woongebied). De bouw van starterswoningen wordt overal in de stad gestimuleerd. Dit is immers een type wat vandaag slechts beperkt voorkomt. Het aantal starterswoningen dat op een perceel gerealiseerd kan worden hangt af van de ligging van het perceel. Zo zal een perceel dat in één van de kernen gelegen is geschikt zijn voor meerdere starterswoningen, terwijl een perceel in een woonlint dat aansluit bij de open ruimte slechts voor één woongelegenheid in aanmerking komt. In principe moeten de starterswoningen aan de openbare weg ingeplant worden (niet bouwen in de tweede bouwlijn). - het appartement: dit is een bekende woonvorm. Een appartement heeft meestal maar één verdieping en heeft een terras, maar meestal geen tuin. De bouw van appartementen wordt gestimuleerd op de ruimtelijke hoofdstraten van de verschillende kernen en zijn bijgevolg kernversterkend én centrumondersteunend. Buiten de kernen worden appartementen gestimuleerd in de vorm van een tweewoonst. De tweewoonst heeft het uitzicht van een normale woning (kleinschalig open of halfopen bebouwing) en bevat één appartement op het gelijkvloers en één op de verdieping. Naast een terras voor elk appartement is het wenslijk dat er ook een tuintje beschikbaar is voor elk appartement. In louter residentiële wijken of verkavelingen waarin overwegend eengezinswoningen voorkomen, zijn appartementen niet wenselijk. - de studio: dit is een bekende woonvorm. Een studio is een klein appartement waarbij er verschillende functies in één ruimte samen voorkomen. Er is een klein terras en geen tuin. De bouw van studio s wordt gestimuleerd, voor zover ze niet afzonderlijk voorkomen maar in een project in kader van appartementsbouw. Meestal zullen studio s voorkomen op een verdieping. - de zorgwoning: dit is een woonvorm die recent sterk in opmars is. Het betreft een bescheiden woonruimte die verweven is met een volwaardige woning, en dit in functie van de ouders of hulpbehoevende personen. De zorgwoning kan niet afgesplitst worden van de gezinswoning. De ondergeschikte zorgwoning, de ruimten die gedeeld worden met de hoofdwooneenheid niet meegerekend, maakt ten hoogste een derde uit van het bouwvolume van de volledige woning. Er dient verder gewezen te worden op de decretale definitie van zorgwonen (zie Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4.1.1, 18 ).De aanbouw van zorgwoningen wordt overal in de stad gestimuleerd, zodat ouders de mogelijkheid krijgen om nabij hun kinderen te wonen. - de assistentiewoning: dit is een nieuwe woonvorm, ter vervanging van de zogenaamde serviceflat. Het betreft een kleine studio waarbij de oudere bewoners zelfstandig kunnen wonen en waarbij men een beroep kan doen op zorg. Meestal komen de assistentiewoningen in groep voor. Voor de concrete randvoorwaarden wordt verwezen naar de bestaande Vlaamse regelgeving terzake. Assistentiewoningen worden gestimuleerd in de kernen van de verschillende dorpen en/of bij bestaande of nieuwe woonzorgcentra. Belangrijk is de centrumondersteunende ligging van een project inzake assistentiewoningen.

Voor elke woongelegenheid die gerealiseerd wordt, moet er ook parkeergelegenheid voorzien worden. Het aantal te voorziene parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal voorziene woongelegenheden te vermenigvuldigen met 1,5 (af te ronden naar boven). Voor assistentiewoningen is evenwel één parkeergelegenheid per eenheid voldoende. Belangrijk om te vermelden is dat bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning de voorschriften niet los mogen gezien worden van de reeds bestaande wetgeving inzake Ruimtelijke Ordening (decreet, uitvoeringsbesluiten, gewestplan, RSV, BPA s, RUP s, verkavelingen, ). Tevens blijft elke aanvraag te beoordelen op basis van de draagkracht van het gebied en hoe het project ruimtelijk gezien past binnen de omgeving. Afwijkingsmogelijkheid Het college van burgemeester en schepenen beschikt over de mogelijkheid afwijkingen op de voorschriften van de verordening toe te laten. Afwijkingen kunnen worden toegelaten voor zover ze kaderen binnen de filosofie van de verordening. Dit kan onder meer in volgende gevallen: - Het perceel is qua afmetingen te klein om er een gezinswoning op te bouwen. In dergelijk geval kan akkoord gegaan worden met een afwijking op de minimumoppervlaktes. - Voor sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen tevens afwijkingen op de minimumoppervlaktes toegelaten worden aangezien deze maatschappijen hieromtrent een eigen wetgeving hebben. - Het aantal minimum parkeerplaatsen kan owv een ruimtelijke reden niet gehaald worden.