20/04/2014 9:56:32 AFRICHTING JACHTHONDEN NIMRODS VRIENDEN REGIO As (aangesloten bij de K.K.U.S.H onder nr 715) Inleiding: Om een goed afgerichte hond te verkrijgen (en wie wil dit niet?), is een africhting noodzakelijk. Het beginsel voor de van start gaande africhting van de hond luidt: van gemakkelijk naar moeilijk. Er wordt nooit langer dan 10 tot 15 minuten geoefend, maar vollediggeconcentreerderd. Het is geen kijkspel, maar een doe spel. Tijdens de lessen mag de hond nooit ANGST hebben, hij moet BLIJ zijn en duidelijk tonen dat de binding VOORJAGER_HOND zeer goed is, want dit is de basis van de verdere africhting. De honden zijn niet allen gelijk, ze verschillen in LEEFTIJD, TEMPERAMENT EN BEVATTINGSVERMOGEN, daardoor moet men ook zeer GEDULDIG zijn tijdens het africhten ( IEDERE HOND op EIGEN TEMPO). Doordat wij bij de africhting altijd dezelfde woorden (HOORTEKENS) en dezelfde bewegingen (ZICHTTEKENS) gebruiken, kan de hond eraan wennen, wij moeten hierbij altijd consequent zijn. Zeer belangrijk: tijdens het africhten de hond belonen na een goede prestatie. Een aanmoediging of een lekker hapje op het juiste moment doen wonderen. Het is beter te belonen dan te straffen. De africhting vraagt veel tijd (weken - maanden) maar het resultaat zal erin bestaan een goede vriend te hebben die alles voor zijn baasje wil doen. En wees vooral niet te zuinig met uw prijzende woorden. VEEL SUCCES!!!!!! Het africhtingsteam: 10 voorwaarden voor een goede africhting!!!!!!!. 1. Als er iets misloopt bij de africhting, scheld dan nooit op je jachthond. Wees eerder ontevreden over jezelf, negen kansen op tien ligt de fout bij jezelf. 2. Zorg voor een goed vertrouwen tussen jezelf en de hond. Een vertrouwensbreuk is immers bijna niet te herstellen. 3. Spreek zacht en kort en verbind de hoortekens met de zichttekens en dit in functie van karakter van de hond. Werk met je stem. (verschillende tonen gebruiken) 4. Het begrip tijd is een belangrijk gegeven bij het africhten van je jachthond. Wees er daarom niet zuinig mee en geef de hond ruimschoots de kans om zich in de aangeleerde disciplines te ontplooien. 5. Gebruik steeds dezelfde commando s voor dezelfde handelingen. 6. Oefen iedere dag, maar niet langer dan 15 minuten. Nimrod As Pagina 1

7. Verander tijdens het oefenen zo dikwijls mogelijk van terrein ( variatie in de training) 8. Als een hond fouten maak, blijf kalm en rustig en straf je hond alleen als dat nodig is, altijd op heterdaad en met de bedoeling te corrigeren (nooit je hond aftuigen om te kwellen). 9. Loof je hond uitbundig als hij een goede prestatie heeft geleverd. Beloon hem, met je stem of met een snoepje. 10. Sluit je dagelijkse oefening altijd af met een oefening die je hond al goed kent en laat hem dan pas vrij. En vergeet nooit dit: Een goed afgerichte hond doet wat hij moet Een slecht afgerichte hond doet wat hij wil Goede bazen, harde werkers Welke attributen zijn nodig voor een goede africhting: dresseerband korte riem met musketon korte stropriem lange lijn met musketon apporteerblok dubbeltonige jachtfluit **************** Les 1 Het op de juiste wijze leren lopen en volgen. Bij een rechtshandige persoon loopt hij links, bij een linkshandige rechts. Het rustig aangelijnd langs de voorjager lopen en volgen leren we de hond tot in de perfectie aan, omdat het zeer belangrijk is bij de appel oefeningen. Let op het volgend: de hond moet met het hoofd omhoog lopen, hij mag niet op de grond snuffelen. de hond moet naast je lopen, met de voorbenen op gelijke hoogte van de voeten (dus niet voor of achter of te ver zijwaarts lopen). Met de hulp van de korte riem, de hond op de juiste plaats houden en steeds onder herhaling van het commando VOLG. Verander zeer veel van richting, draai 90, 180 enz Zitten Als de hond kan volgen, blijven wij onder het lopen plots stilstaan en geven het commando ZIT, gelijktijdig het hoofd omhoog houden met de riem en met de vrije hand drukken wij op de achterhand v.d. hond tot hij zit. Terwijl de hond zit, steeds het commando ZIT herhalen, hierbij de rechter wijsvinger goed zichtbaar voor de hond opsteken, dan uw weg vervolgen met VOLG, bij stilstaan weer het commando ZIT (denk aan wijsvinger). Hiermee doorgaan totdat de hond bij het plots stilstaan uit eigen beweging gaat zitten. Deze twee oefeningen zijn zeer belangrijk om de hond onder appel te krijgen. ******* Nimrod As Pagina 2

Les 2 Komen op de fluit. Eerst herhaling les 1. De hond kan inmiddels volgen en zitten. nu maken wij rond de zittende hond cirkels, de wijsvinger opgestoken, aangelijnd. Steeds met het commando blijf zit totdat de hond dit goed verdraagt. Doet de hond dit, dan een paar meter achteruit lopen met opgestoken wijsvinger, en dit uitbreiden tot de lengte van de lange lijn. Wij roepen dehond vanuit zittende houding naar ons toe en spreiden onze armen met de woorden KOM VOOR. Als hij dit goed doet mogen wij de woorden KOM VOOR weglaten en geven een enkele stoot op onze jachtfluit, maar steeds de hond opvangen met open armen. daarna vrij wandelen met de hond naast je aan de lijn; op bevel met de fluit moet de hond onmiddellijk voorkomen. Opletten, dit moet eerst aan de lange lijn gebeuren, daarna pas in de vrije natuur. laat de hond een paar keer voorkomen en beloon hem door hem onmiddellijk terug vrij te sturen (niet enkel voor laten komen om aangelijnd te worden en naar huis gaan). Commando VAST en LOS. De hond zit naast je en laat hem een apporteerblok zien en besnuffelen. bij het commando VAST voorzichtig de apporteerblok in de vang brengen. Zorg dat de lippen er niet tussen zitten!. Hiermee zolang doorgaan tot de hond dit voorwerp vasthoudt, dan voorwerp uit de vang nemen met het commando Los. Is de hond zover dat hij de apporteerblok zelf aanpakt en afgeeft, dan de hond met de blok in de vang voor je laten zitten en op commando apport ter hand stellen. Let op: steeds aan de lange lijn de apporteerblok altijd aan het uiteinde, NOOIT op de plaats waar de hond het voorwerp moet vastpakken. Aai, voordat de hond los mag laten, eerst even over het hoofd en zeg braaf en dan pas los. Les 3 Apport Herhaling van les 1 en 2 Hoever staat het met de binding VOORJAGER-HOND? weet hij dat alles wat niet mag NEEN is? weet hij wat Vast en LOS is. Je loopt achteruit en de hond volgt je. Al lopend het blok uit de hand laten nemen onder commando VAST en de hond aan de lijn laten volgen met het voorwerp in de vang. De hond op commando voor je laten zitten en op commando LOS het voorwerp ter hand stellen. Dit herhalen en het voorwerp steeds lager presenteren tot op een paar centimeter boven de grond. Als dit goed gaat, het voorwerp tot op de grond brengen, commando VAST, achteruit lopend APPORT zeggen, ZIT en LOS. als de hond het voorwerp van de grond opneemt, gaan we een stapje verder. laat de hond naast je zitten, het voorwerp twee meter weggooien (leggen) en op commando APPORT samen naar het voorwerp lopen, erbij gekomen VAST, apport, ZIT, en LOS.Volgt Nimrod As Pagina 3

de hond zonder voorwerp, onmiddellijk terugkeren en herhalen tot de hond het voorwerp opneemt en apporteert. De hond moet weer naast je zitten. Het voorwerp twee meter weggooien; eventjes wachten, dan op commando APPORT moet de hond het voorwerp gaan halen. Zelf niet meegaan! De afstand tot voorwerp brengen tot op de lengte van de lange lijn. IK VESTIG NOGMAALS SPECIAAL DE AANDACHT OP DE LANGE LIJN, al deze oefeningen moeten gebeuren aan de (lange) lijn, zodat je altijd corrigerend kan optreden, want juist dit onderdeel van de africhting is niet alleen het moeilijkste, maar ook het belangrijkste voor nu en voor later. Het HANDSCHUW worden, niet op commando rechtstreeks naar de voorjager terugkeren, gaan spelen met het voorwerp in de vang, rondom de voorjager lopen is je eigen schuld. Laat de lijn aan je hond, je bent gewaarschuwd!. Blijf geduldig! Dat is vooral bij deze oefening een gulden regel. Ga af en toe ook eens zelf het voorwerp ophalen terwijl de hond blijft zitten (steadyness). Les 4 Op de juiste wijze leren liggen en down gaan. Herhaling les 1,2 en 3 Nadat de hond zit laat je hem liggen en hou je hand boven zijn hoofd, handpalmen naar beneden. Wij blijven zo pratend bij de hond zitten met de handpalmen uitgestrekt totdat de hond niet meer beweegt. Dan trillen we ook eventjes op de fluit totdat de hond dit eenmaal goed verdraagt. Als hij eventjes gelegen heeft, hem doen opstaan en een kleine wandeling maken met de hond, laten volgen en dan weer DOWN herhalen, totdat de hond vanzelf down gaat op de fluit. Blijft de hond zeer goed vastliggen, dan cirkels rond de hond maken, over hem heen stappen, met de handpalm uitgestrekt en steeds maar Down zeggen. Deze cirkels vergroten tot de lengte van de lange lijn. Als dit lukt gaan wij over de hond heen stappen terwijl hij down ligt. Dan gaan wij een stapje verder en leggen de hond af buiten het zicht van de voorjager. Opletten hierbij, de hond mag geen centimeter van zijn plaats gaan, anders terugleggen op dezelfde plaats, zelfs 1000 maal. Hoe je de hond aflegt, zo blijft hij het doen, zijn leven lang. Hij maak gebruik van de kleinste toegeving van de voorjager. Je kiest de plaats, fluit de hond down, maakt het handgebaar en geeft het commando. Blijf één minuut weg en ga dan de hond ophalen. Deze tijd langzaam opvoeren tot 3 minuten en meer. Nimrod As Pagina 4

De hond na het afleggen nooit terugfluiten, altijd gaan ophalen. Het down kan niet grondig genoeg geleerd worden, dit voor de verdere praktijk in het jachtveld. Nooit prijzen of belonen tijden het afliggen, wel na het opstaan. Als dit er eenmaal vast inzit gaan we weer een stapje verder door de hond in looppas, steeds aan de lange lijn DOWN te fluiten en de handpalm omhoog te steken, anders krijgt de hond een onaangename ruk. Wees niet te vlug tevreden over het down gaan, de hond moet in volle ren op het teken down gaan, dikwijls herhalen!. ook voor elke verleiding moet hij down gaan, dan pas zit het down vast in de hond. Nog een kleine tip: de jonge hond altijd afleggen in de richting waarnaar de voorjager weggaat. We nemen nu aan dat de hond op elk moment en onder alle omstandigheden op de fluit komt en down gaat, dan pas en niet eerder kunnen wij verder met nieuwe lessen. Les 5 Wennen op het schot. Bij het jagen wordt vanzelfsprekend geschoten. Hier mag de hond zich niets van aantrekken. Het voornaamste doel van deze les is: DE HOND SCHOTVAST MAKEN. Hij moet blijven zitten bij het schieten en mag alleen op commando vooruit en apporteren. Om hem te wennen aan het schot moet men een hulp hebben die begint te schieten met een alarmpistool op +/- 100 m en alzo dichterbij komt tot op 10 m terwijl de hond naast de voorjager blijft zitten. Als de hond dit verdraagt mag de voorjager ook zelf schieten. Wij kunnen ook nog (om te zien of het down vast in de hond zit) op enkel meters van de hond een paar schoten lossen terwijl we de hond uit het zicht hebben afgelegd. Dan hebben we twee doelen bereikt: HET VAST DOWN LIGGEN. DE SCHOTVASTHEID. Als dit goed lukt gaan we weer een stapje verder met het apport, nl het MARKEERAPPORT. Het leren markeren wil zeggen: de hond leren opletten en kijken naar het vallend wild en de valplaats onthouden. Dit doen we eerst met een apporteerblok. Terwijl de hond zonder lijn naast de voorjager zit, wordt er op een afstand van 60 meter door een helper een stuk wild met een boog omhoog gegooid ( dit moet voorstellen hoe het op de jacht gaat). Op hetzelfde moment wordt het schot gelost, een 5 tellen wachten, dan het commando APPORT, de hond moet rechtstreeks, zonder snuffelen naar het wild (blok, dummy) lopen, opnemen en het rechtstreeks naar de voorjager terugbrengen en zitten afgeven. NOOIT DE HOND LEREN MARKEREN OP MINDER DAN 60 METER. Dit om de hond deze afstand te leren overbruggen, zonder treuzelen of snuffelen. Deze oefening niet meer dan 2 tot 3 maal herhalen. Let op: deze oefening altijd doen in een lichte dekking: nooit op een kaal terrein. Het kort apport te land niet veel oefenen, daar dit het markeerapport benadeelt. Dit kort apport met schot is wel vereist om het basisbrevet te halen, maar hier komen we later op terug. Les 6 Nimrod As Pagina 5

Apport van haarwild en veerwild Honden die de APPORTEERBLOK niet in alle omstandigheden gaan halen en keurig afleveren bij de voorjager mogen hier niet aan deelnemen. Eerst gaan we nu nog een klein stapje verder door de apporteerblok met een konijnenvel of pluimen te omwikkelen. Het apport van beide wildsoorten is om de hond eraan te laten wennen, het op de juiste plaats in de vang te nemen en correct af te geven. Daarom geven wij dat wild eerst in de vang met het woord VAST. Daarna gooien wij het wild meters weg, waarna een keurig APPORT moet volgen, d.w.z. dadelijk terug naar de voorjager komen, niet herpakken ( dan volgt NEEN ), zitten en los. De africhter zal zien of de hond het wild brengt en afgeeft. Doet hij dit niet, dan onbreekt er nog wat. Apport uit de dekking Hierbij wordt een stuk wild in de dekking gelegd buiten het zicht van de hond. Eerst beginnen op korte afstand en deze langzaam opvoeren tot +/-50m ( met goede wind) de hond naast je zetten en hem aandachtig maken door te zeggen : Kijk3, LET OP!. De hond de dekking in sturen met de woorden ZOEK VERLOREN of ZOEK APPORT., waarbij je de richting met je hand aangeeft. Als de hond weigert te gaan of te apporteren, dan zelf even meegaan, het wild laten oppakken en terug naar de plaats van vertrek gaan en goed afgeven. In het begin altijd een dekking kiezen waar de hond goed zichtbaar is. Verloopt alles naar wens, dan pas de afstand vergroten. opmerking: telkens één stuk (wild) leggen, anders bestaat de kans dat de hond van stuk verwisseld. LES 7 WATERWERK. Eer we de honden leren apporteren uit of over het water, gaan we ze eerst leren zwemmen. En om ze aan het water te laten wennen gaan wij nu zelf met de hond door het water wandelen totdat het zo diep wordt dat hij zelf moet zwemmen. Vergeet niet : veel praten en veel belonen!. Tip: loop veel door plassen samen. Apport over water. Nimrod As Pagina 6

Honden die niet met angst zwemmen, gaan we nu leren over water apporteren. We hebben de hond al leren zwemmen door zelf met hem in het water te gaan wandelen. Een hond die goed zwemt glijdt over het water en men ziet alleen zijn kop. Het apport over water kunnen wij leren met twee methoden. het voorwerp aan de overkant leggen. Hierbij steeds het woord OVER gebruiken. Als de hond aan de overkant komt ZOEK APPORT zeggen, het voorwerp in de vang, dan TERUG zeggen. De ander methode is de hond over het water trekken met behulp van twee lange lijnen en twee personen. De hond is aangelijnd aan de twee lijnen, één om hem over te trekken, de andere om hem terug te trekken. Hierbij moet men zeer voorzichtig te werk gaan, opdat de hond niet verstrikt raakt in de lijnen. De lijnen goed gespannen houden, opletten bij het terugkeren met het apporteervoorwerp. De hond mag niet herpakken of zich schudden voordat het voorwerp ter hand is gesteld. Eerst even over de kop aaien voor dat je het apport aanneemt. LES 8 Apport over water met verloren zoeken Terwijl de hond naast zijn voorjager zit aan de ene kant van het water, wordt aan de andere kant uit het zicht van de hond een stuk wild gelegd op +/-25 m van de vijverrand. Op commando moet de hond overzwemmen. Aan de andere kant gekomen, geeft men het commando ZOEK APPORT. De hond zoekt op de wind om het verloren stuk wild terug naar de voorjager te brengen, liefst door het water, en ter hand te stellen zonder zich eerst uit te schudden. Nog enkele zaken om nooit te vergeten: Indien de hond een gegeven opdracht niet direct uitvoert op commando, dan onmiddellijk met NEEN corrigeren, dadelijk gevolgd door het uitvoeringscommando. Doet hij het dan wel goed, onmiddellijk belonen met Braaf, of een snoepje. Nimrod As Pagina 7

Is het teamwork tussen jezelf en de hond goed, dan kunnen verschillende commando s achterwege blijven. Het commando ZIT wordt vervangen door de rechter wijsvinger op te steken. Het commando DOWN wordt vervangen door de handpalm uit te steken of te trillen op de fluit. Het commando KOM VOOR wordt vervangen door beide armen uit te strekken en gelijktijdig een korte stoot op de fluit te geven. Les 9 Apport uit water met schot Met de honden die correct over water apporteren gaan wij nu iets verder met apport. De hond zit naast de voorjager aan de kant van het water. Terwijl een helper een stukdummy op enkele meters in het water gooit, wordt er geschoten. Een tiental seconden wachten, de hond mag slechts op commando in het water springen. Hij moet recht naar het wild zwemmen, het vastnemen, omdraaien en zittend afgeven zonder zich eerst ui te schudden. Deze oefeningen bevat 3 elementen. De hond steadyness aanleren. Schotvastheid Correct leren apporteren. Les 10 DIT IS EEN GROTE HERHALING OM TOT DE WERKELIJKHEID OVER TE STAPPEN. Nimrod As Pagina 8

LES 11 REVIEREN OF FLANKEREN. Dit wil zeggen dat de hond een veld in de breedte heen en weer lopend in snelle ren moet afzoeken. We nemen een veld van minstens 100 meter breed, gaan in het midden staan en leggen of zetten de hond links van het veld zijdelings van je. Zorg ervoor dat je iets naar achter staat tov de hond. We fluiten de hond in, op hetzelfde moment lopen we naar rechtsmet de rechterarm wijzend naar rechts, de volgende slag doen we hetzelfde naar de linkerzijde v h veld. Als de hond passeert, hem aanmoedigen met de woorden vooruit, braaf opletten bij deze oefening. Altijd tegen de wind in de hond moet voor je doorlopen. de hond moet zowel links als rechts draaien met de neus tegen de wind in. kophouding moet hoog zijn ( niet laten snuffelen). bij de tweede, derde.slag moet een beetje voor de hond staan, dit zorgt ervoor dat de hond het keerpunt goed neemt deze oefening altijd leren in een veld waar geen wild aanwezig is (voetbalplein). Als het revieren er goed in zit, dan de hond in het veld brengen waar wild aanwezig is. Om hem het voorstaan te leren. Als hij voorstaat, rustig pratend naar hem toe gaan en een vijftal minuutjes bij hem staan of zitten terwijl men hem toespreekt: BRAAF, RUSTIG,BRAAF.. dan zelf het wild opstoten nooit de hond dit laten doen. Later zal hij pas zelf het wild mogen opstoten. Wordt gevold door map (meervoudige) proeven. terug Nimrod As Pagina 9