Samenvatting Duits Hoofdstuk 2

Vergelijkbare documenten
Aantekening Duits Duitse grammatica

5,9. Samenvatting door een scholier 1371 woorden 4 november keer beoordeeld. * Duits * Uitspraak

Henk Mangnus. Kortom. Duitse grammatica. Walvaboek

5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief

Samenvatting Duits Hoofdstuk 3 en 4 grammatica

Kapitel 3 Online. 6 der ICE-Zug 7 die Fahrkarte 8 das Gleis 9 der Bahnsteig 10 der Eisenbahnwagen

Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6

Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie

müssen of sollen? Wil of wens van een ander: sollen Meine Eltern sagen: du sollst deine Hausaufgaben machen.

Verleden tijd werkwoorden

Duits - Havo 3 - Hoofdstuk 5 samenvatting

wohnen reisen arbeiten reden Öffnen finden

Naamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4

Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen

Aantekening Duits Sterke werkwoorden, zwakke werkwoorden en haben, sein en werden

Duitse werkwoorden. Sibel Aksakal-Budak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

haben / hatten / hätten können / konnten / könnten dürfen / durften / dürften werden / wurden / würden

Zoals jullie afgelopen jaar geleerd hebben eisen voorzetsels een naamval.

TOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.

Samenvatting Duits Grammatica

Top 100 Duitse woorden

bringen ausleihen bezahlen wären denken auschecken das Handtuch das Problem das Missverständnis das Zimmer die Rechnung die Bettwäsche

Samenvatting Duits H7 Eigener Herd ist Goldes wert!

Op het potje Aufs Töpfchen

Grammatik. Inhoudsopgave

Kunde (vul de rol in het Duits in) 1 Guten Tag. 1 Groet terug.

die Meldung bestätigen nicht jetzt

2 1 tegenwoordige tijd, gebiedende wijs en voltooid deelwoord gewoon zwak en sterk werkwoord

Ich möchte eine Fahrkarte nach Schwerin / bitte. Vormittags also.

Luister naar het gesprek tussen de verkoopmedewerker (Verkäufer) en de klant (Kundin). Je kunt de tekst meelezen.

Tijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t

Test KAPITEL. Für diese harte Arbeit ist er wohl nicht

Overzicht grammatica

Taaltips voor succesvol zakendoen in het Duits

Willkommen und Abschied: 1J 2D 3E 4I 5C 6M 7R 8O 9Q 10B 11H 12K 13L 14A 15N 16P 17F 18G

Test KAPITEL. Ich habe Angst, den Zug wieder zu

Oberstufe Gymnasium. Grammatik. Inhoudsopgave. Dit overzicht sluit aan bij "Neue Kontakte"

Samenvatting Duits H4 Einen guten Rutsch

Zakelijke correspondentie

Zakelijke correspondentie

Werkwoorden kunnen in de aantonende wijs in zes werkwoordstijden worden vervoegd:

- De site voor samenvattingen

Kapitel 8 Nervenkitzel

Bob Duijvestijn / Henk Mangnus. Schreibstunde. Schrijfvaardigheid Duits voor bovenbouw havo en vwo. Walvaboek

Kapitel 6 Typisch. Nakijkreader Na Klar dl. 1 - klas 2 vwo Copyright St.-Odulphuslyceum, Tilburg. 1: Das Tagebuch

Samenvatting Duits H3 Hurra, eine Eins!

lassen fahren finden

Gegenbesuch des HBBK in Nijmegen. 15. Januar groepswerk en stadsbezoek. Gruppenarbeit und Stadtbesichtigung. Nijmegen is een heel mooie stad.

2 Kann ich dir helfen? 2 Ik voel me ziek. 3 Bist du hier im Urlaub? 3 Ja, je bent hier op vakantie.

Logboek bij de lessenserie over. Cengiz und Locke. van Zoran Drvenkar. Groep: Leden: Fragment:

Neue Kontakte 1-2 thv. Spreekkaarten

Grammatica & oefeningen

bab.la Uitdrukkingen: Zakelijke correspondentie Bestelling Nederlands-Duits

k ga naar school ch gehe zur Schule

Beknopte leidraad Duits voor nederlandstaligen

SPREKEN EN GESPREKSVAARDIGHEID

Voltooid tegenwoordige tijd (D = Perfekt)

Pascal Egbers gestorben am 12. Mai 2017

weiblich das Alter der Beruf

Woudschoten 4 november 2011 Michiel Vogelezang

Grammatica Jaar 1-2 & 3

2 Wie kann ich Ihnen helfen? 2 Je vraagt of zij/hij je kan doorverbinden met de heer Schröder?

Voornaamwoorden. Klaus trägt seinen Koffer. Klaus draagt zijn koffer. Er trägt ihn.

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Basisgrammatica. Prisma Taalbeheersing. Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg. Begrijpelijk voor iedereen. Duits

gezellig Het was een leuke dag en het was leuk om deze dag te doen want beter Toppie leuk man het was prima Echt leuk Dag kan niet meer stuk

bringen nehmen Hat es geschmeckt? fertig das Brötchen gibst du mir... das Messer die Gabel der Löffel der Teller die Tasse der Tisch

bringen nehmen Hat es geschmeckt? fertig das Brötchen gibst du mir... das Messer die Gabel der Löffel der Teller die Tasse der Tisch

der Schreibfehler Ich freue mich auf eine gute Zusammenarbeit. Haben Sie alle meine von letzter Woche vorliegen?

Neue Kontakte Kapitel 3 3de klas Redemittel

Reizen De weg vinden. De weg vinden - Locatie. Ich habe mich verirrt. Niet weten waar je bent.

Ruzie maken Streiten

Hueber Verlag 2012, Wat leuk! A1, Kopiervorlage, ISBN

VRAGENKAARTJES THE ISLAND OF ALL TOGETHER

BRIEVEN VAN EEN DUITSE MOEDER AAN HAAR ZOON

Ich mache eine Ausbildung zum Dachdecker. Ich gehe gleichzeitig in die Berufsschule. Als Dachdecker fertigt man Dächer an.

Horeca Vak Opleidingen Eindopdracht. Time Management

Wir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine

Voorwoord 7 Gebruikte afkortingen 8 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 9. A. Algemeen 17 B. De enkelvoudige zin 19 C. De samengestelde zin 28

De Grote Duitse Donald Duck Opdracht!

Je werkt in een ijszaak op de boulevard van Scheveningen en een Duitse toerist spreekt je aan

Taalkalender. 1. De tijd. 2. Voorzetsels. 3. Wat hoort bij elkaar? 4. Werkwoorden: zijn. 5. Persoonlijke voornaamwoorden

Stammtisch an der Küste

Duits voor zelfstudie

Gefeliciteerd! Zet de zinnen in de juiste volgorde. Dat vinden wij allen zo prettig ja ja. In de gloria. Lang zal hij leven. Hij leve lang hoera hoera

Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Idiom Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. Test KAPITEL

Was machst du am liebsten am Wochenende? Spielst du ein Instrument? Ich lese gern. Ich kann schnell neue Informationen verarbeiten.

vor hinter neben links um die Ecke am Ende hier dort nicht weit zwischen geradeaus rechts Dann bis später. Nach dem Weg fragen. Ja / das stimmt.

Enkele onderwerpen uit de Duitse grammatica

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Kapitel 6 Frust oder Lust?

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Kapitel 6 Urlaub zum Verlieben. Antwoorden. 1-2 vmbo-kgt Kapitel 6 Antwoorden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Cultuur. Herman Lammers. Telefoon: NL of D en

Talenquest Duits 2thv: Grammatica

Sharing Grammars. Dr. Karijn Helsloot, Hogeschool Windesheim Domein Bewegen en Educatie , Meertaligheid in het Onderwijs

Transcriptie:

Samenvatting Duits Hoofdstuk 2 Samenvatting door A. 1197 woorden 5 januari 2014 6,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Duits Neue Kontakte Duits Hoofdstuk 2 Bron C De modale werkwoorden (die Modalverben) en het werkwoord wissen 5) De modale hulpwerkwoorden können, mogen, wollen, wissen en möchten Met modale hulpwerkwoorden kun je uitdrukken dat iets mogelijk gewenst of bijvoorbeeld noodzakelijk is. het zijn hulpwerkwoorden omdat er bijna altijd een ander heel werkwoord in de zin bij staat (Er will kommen) Tegenwoordige tijd (das Präsens) Kunnen Mogen, houden van, lusten Willen Weten Zou graag willen Können Mogen Wollen Wissen Möchten Ich Kann Mag Willl Weiß Möchte Du Kannst Magst Willst Weißt Möchtest Er/sie/es/man Kann Mag Will Weiß Möchte Wir Können Mögen Wollen Wissen Möchten Ihr Könnt Mögt Wollt Wisst Möchtet Sie/sie Können Mögen Wollen Wissen Möchten Verleden tijd (das Präterium) Kunnen Mogen, houden van, lusten Willen Weten Können Mögen Wollen Wissen Ich Konnte Mochte Wollte Wusste Du Konntest Mochtest Wolltest Wusstest Er/sie/es/man Konnte Mochte Wollte Wusste Wir Konnten Mochten Wollten Wussten Ihr Konntet Mochtet Wolltet Wusstet Sie/sie Konnten Mochten Wollten Wussten https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 1 van 6

Möchten heeft geen verledentijdsvorm of voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord (das Partizip) Ich habe Gekonnt Gemocht Gewollt Gewusst 6) De modale hulpwerkwoorden dürfen, müssen en sollen Tegenwoordige tijd (das Präsens) Dürfen Müssen Sollen Ich Darf Muss Soll Du Darfst Musst Sollst Er/sie/es/man Darf Muss Soll Wir Dürfen Müssen Sollen Ihr Dürft Müsst Sollt Sie/sie Dürfen Müssen Sollen Dürfen = mogen, toestemming hebben Müssen = moeten (het kan niet anders, noodzaak) Sollen = moeten (wil van een ander) Ich muss zur Toilette Du darfst hier nicht essen Er soll sich beim Direktor melden Verleden tijd (das Präterium) Dürfen Müssen Sollen Ich Durfte Musste Sollte Du Durftest Musstest Solltest Er/sie/es/man Durfte Musste Sollte Wir Durften Mussten Sollten Ihr Durftet Musstet Solltet Sie/sie Durften Mussten Sollten Bijzonderheden van modale hulpwerkwoorden De verleiding voor Nederlanders is groot om zullen met sollen te vertalen. Dit kan echter maar in een zeer beperkt aantal gevallen, namelijk bij: a) men beweert https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 2 van 6

Hij zou heel rijk zijn Er soll sehr reich sein b) afspraak Hij zou hier om vier uur zijn Er sollte um vier Uhr hier sein c) voorstel Zal ik je helpen? Soll ich dir helfen? In alle andere gevallen moet je zullen met werden vertalen 2) Het werkwoord werden Tegenwoordige tijd (das Präsens) Het werkwoord werden heeft twee betekenissen: worden en zullen Ik word Ich werde Ik zal Ich werde Jij wordt Du wirst Jij zal Du wirst Hij/zij/het/men wordt Er/sie/es/man wird Hij/zij/het/men zal Er/sie/es/man wird Wij worden Wir werden Wij zullen Wir werden Jullie worden Ihr werdet Jullie zullen Ihr werdet Zij worden sie werden Zij zullen sie werden U wordt Sie werden U zult Sie werden Verleden tijd (das Präterium) In de tegenwoordige tijd zijn de vormen van werden gelijk, in de verleden tijd verschillen ze: Ik werd Ich wurde Ik zou Ich würde Jij werd Du wurdest Jij zou Du würdest Hij/zij/het/men werd Er/sie/es/man wurde Hij/zij/het/men zou Er/sie/es/man würde Wij werden Wir wurden Wij zouden Wir würden Jullie werden Ihr wurdet Jullie zouden Ihr würdet Zij werden sie wurden Zij zouden sie würden U werd Sie wurden U zou Sie würden Het voltooid deelwoord (das Partizip) Ik ben gisteren 15 geworden Ich bin gestern 15 geworden Als mocht een voorwaarde uitdrukt, vertaal je het met sollte Mocht hij nog komen, zeg dan Sollte er noch kommen, dann sage ihm https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 3 van 6

In het Duits gebruik je voor de Konjunktiv II een vorm van würden + infinitief. De Modalverben hebben echter eigen Konunktiv II-vormen 11) De Konjunktiv II In het nederlands gebruik je een vorm van zouden + infinitief om een niet-werkelijkheid of een wens uit te drukken: Als ik rijk zou zijn, zou ik een grotere auto kopen In het Duits gebruik je dan een vorm van würden + infinitief. Deze vorm van het werkwoord werden noemen we de Konjunktiv II. Een aantal werkwoorden heeft geen omschrijving met würden maar eigen Konkjunktiv II-vormen. Vergelijk: Ik zou zijn Ich ware Ik zou weten Ich wüsste Ik zou hebben Ich hätte Ik zou graag willen Ich möchte Ik zou mogen Ich dürfte Ik zou kunnen Ich könnte Ik zou lezen Ich würde lesen Ik zou moeten Ich müsste Ik zou komen Ich würde kommen Deze vormen komen vooral in zinnen van het type: Wenn, (dann) (Als, (dan) ) Wenn ich reich wäre, würde ich mir ein großes Auto kaufen Als ik rijk zou zijn, zou ik een grote auto kopen Wenn ich das gewusst hätte, dan wäre ich nicht gekommen Als ik dat had geweten, zou ik niet zijn gekomen (ware ik niet gekomen) De uitgangen van de Konjunktiv II zijn: Sein Haben Können Werden Ich Wäre Hätte Könnte Würde Du Wärst Hättest Könntest Würdest Er/sie/es/man Wäre Hätte Könnte Würde Wir Wären Hätten Könnten Würden Ihr Wärt Hättet Könntet Würdet sie Wären Hätten Könnten Würden Sie Wären Hätten Könnten Würden Werkwoordsvolgorde bij twee of meer infinitieven https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 4 van 6

1) In hoofdzinnen Als twee of meer infinitieven (hele werkwoorden) worden verbonden met een vorm van haben of werden, staat in het Duits de belangrijkste infinitief vooraan. Vaak maakt een modaal hulpwerkwoord deel uit van zo n infinitiefconstructie - Hij heeft het mij laten weten Er hat es mich wissen lassen - Hopelijk zal zij op het feest mogen komen Hoffentlich wird sie auf das Fest kommen dürfen 2) In bijzinnen Normaal staat in de Duitse bijzin de persoonsvorm achteraan - Ik hoop dat hij snel zal komen Ich hoffe, dass er schnell kommen wird Echter bij twee of meer infinitieven na haben of werden is de volgorde: persoonsvorm, belangrijkste infinitief, minst belangrijkste infinitief - Ik hoop dat je op het feest zult kunnen komen Ich hoffe, dass du auf das Fest wirdt kommen können Bron H Het betrekkelijke voornaamwoord (das Relativpronomen) Met een betrekkelijk voornaamwoord kunnen een hoofd- en bijzin met elkaar worden verbonden Het woord waar den op terugslaat (in deze zin: der Eintritt), noemen we het antecedent. Het antecedent bepaalt het geslacht en het getal (enkelvoud of meervoud) van het betrekkelijk voornaamwoord. De naamval van het betrekkelijk voornaamwoord wordt bepaald door de functie van het betrekkelijk voornaamwoord in de bijzin of door een erbij staand voorzetsel De vormen van het betrekkelijk voornaamwoord in het Duits zijn: Mannelijke Vrouwelijk Onzijdig Meervoud Nominativ Der Die Das Die Genitiv Dessen Deren Dessen Deren Dativ Dem Der Dem Denen Akkusativ Den Die Das Die Opmerkingen https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 5 van 6

1) Betrekkelijke voornaamwoorden beginnen altijd met een d 2) Het betrekkelijk voornaamwoord heeft in alle tweede naamvallen en in de derde naamval meervoud een verlengende vorm: Den Schauspieler, dessen Darbietung so beeindruckend war, trafen wir nach der Vorstellung Die Zeichnung, deren Farben so bunt waren, hat uns am meisten gefallen Die Leute, von denen ich erzählte, waren gestern auch in der Galerie 3) In het Nederlands komen constructies als waarmee, waarvan, waardoor, etc. veel voor. In het Duits omschrijf je die altijd met een voorzetsel gevolg door het betrekkelijk voornaamwoord Der Wagen, mit dem du fährst, ist alt Der Tag, an dem ich geboren wurde, war ein Sonntag Der Stuhl, auf dem du sitzt, ist schön Das Jahr, in dem ich geboren wurde, war ein ereignisreiches Jahr 4) Let op de volgende vormen: Degene die: Hetgeen wat: De manier waarop: Derjenige, der es weiß, darf es sagen/wer es weiß, darf es sagen Dasjenige was er wollte, war unmöglich/was er wollte, war unmöglich Die Art und Weise, wie du es gelöst hast, gefällt mir sehr https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-duits-hoofdstuk-2-80305 Pagina 6 van 6