Wet Passend Onderwijs. Informatieboekje Stichting SchOOL



Vergelijkbare documenten
TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet:

Factsheet passend onderwijs. Wat is passend onderwijs? Hoofdpunten wet passend onderwijs

Memorie van antwoord passend onderwijs

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Begrippenlijst. Begrippen en definities passend onderwijs. steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Floor Kaspers, Petra Overbeek

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

SAMENVATTING WETSVOORSTEL PASSEND ONDERWIJS EN MEMORIE VAN TOELICHTING november 2011

April passend onderwijs SWV VO Utrecht en Vechtstreek

Passend Onderwijs. Regio 30-08

Passend onderwijs in de regio

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Besturen, scholen en docenten in SWV OP WEG. wetgeving

Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013

Passend onderwijs Bergen,Gennep en Mook Informatie voor alle ouders

Passend onderwijs in de gemeente Heerenveen

Themabrief passend onderwijs Oktober 2012

Meer informatie over de zorg voor kwaliteit kunt u lezen in het document ondersteuningsprofiel bs. St. Jozef Elsloo

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO Maart 2012

Wat betekent passend onderwijs voor onze school?

SAMENWERKINGSVERBAND VO VISIEDOCUMENT

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

Roel Weener. Kwartiermaker Passend Onderwijs

Informatie ministerie OCW over lwoo en pro

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs primair onderwijs Januari 2014

Passend Onderwijs in perspectief 24 september 2013

Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs

Juni Model Ondersteuningsplan

Herinrichting onderwijs en begeleiding cluster 2

De hoofdlijnen van Passend onderwijs en regio SWV PO Midden Holland

Wethoudersoverleg Sociaal Domein

Inpassing van lwoo en pro in passend onderwijs

Bezuiniging op Passend Onderwijs voor 2013 geschrapt. Houdbaarheid na 2013 Invoering op

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs Januari 2014

Datum 26 mei 2014 Kamervragen van het lid Ypma (PvdA) over de positie van cluster 1 en 2 leerlingen ( )

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

Passend Onderwijs in PO; de wereld verandert niet op 1 augustus 2014!!

Samenvatting Ondersteuningsplan

Samen maken we het passend!

Toezicht samenwerkingsverbanden passend onderwijs na 1 augustus Lunteren 5 oktober 2017

Toelichting ontwikkelingsperspectief

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

Verwachte planning invoering passend onderwijs

Directie/IB-dag 21 mei 2014

Er wordt aanvullende wetgeving aangekondigd. (inmiddels is er een Algemene maatregel van bestuur gepubliceerd als internetconsultatie)

NOTA VAN TOELICHTING ALGEMEEN DEEL

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland. Informatie voor ouders en leerkrachten

Handreiking. Scholieren en medezeggenschap passend onderwijs. steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Thomas Slooijer

KWALITEITSKAART. Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband PO, VO, SBO & (V)SO. Passend onderwijs

Bijeenkomst Passend Onderwijs Nuwelijn najaar 2012

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Een passend onderwijsprogramma voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte

Aannamebeleid Emile Weslyschool Maastricht

Bijlage 1. Toelichting bij systematiek


Bekostiging (V)SO onder passend onderwijs. november 2013

SAMENWERKINGSVERBAND AMSTELLAND EN DE MEERLANDEN

ZORGPLICHT: WANNEER WEL EN WANNEER NIET?

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

Onderwijs, ondersteuning en zorg Passend onderwijs en de herziening van de AWBZ

Passend. onderwijs. Zo zit het! Floor Kaspers 3 juli 2017 Assen

Passend onderwijs Walcheren. 21 januari 2014

Nieuwe wet definitief Nieuw onderwijsstelsel voor regulier én speciaal onderwijs

Ondersteuningsplan

Vragen en antwoorden tripartiet akkoord personele gevolgen

Belangrijk om te weten voor schooljaar Koers VO Directiebijeenkomsten vo-scholen juni 2014

Checklist Instemming ondersteuningsplan

op deze informatieavond voor leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden met als thema : Passend Onderwijs

Aanvulling op het ondersteuningsplan Samenwerkingsverband PO Optimale Onderwijskans.

Samenvatting Memorie van toelichting pag 73 tm 181

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer

Bijlage 2. Invulling taakstelling passend onderwijs

passend onderwijs lokaal onderwijsbeleid gemeente Midden-Delfland

Samenvatting Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg

Passend Onderwijs. Scholen verantwoordelijk voor alle leerlingen in een regio Nieuw onderwijsstelsel voor regulier én speciaal onderwijs

Zoveel mogelijk kinderen samen naar school

Bekostiging van residentiële leerlingen

Passend onderwijs en de herziening van de AWBZ Een handreiking voor scholen, schoolbesturen, hun samenwerkingsverbanden en gemeenten

NIEUWSBRIEF SCHOLEN EN OUDERS - 1 JULI 2015

Ondersteuningsplan

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1. Wettelijk kader passend onderwijs

Passend Onderwijs: Verkenning en verdieping.

InFORMATIE VOOR OUDERS

Transcriptie:

Wet Passend Onderwijs Informatieboekje Stichting SchOOL

Inhoudsopgave Wet Passend Onderwijs... 1 Hoofdpunten Wet passend onderwijs... 3 School heeft zorgplicht... 3 Samenwerken noodzakelijk... 3 Doelen passend onderwijs... 4 Situatie vóór passend onderwijs... 5 Knelpunten huidige systeem... 6 1. Lichte en zware ondersteuning zijn naast elkaar georganiseerd en kinderen vallen tussen wal en schip... 6 2. Het systeem is complex en bureaucratisch... 6 3. Sterke groei van het aantal leerlingen (v)so en met een rugzak en druk op de duurste voorzieningen... 6 4. De ondersteuning op school is onvoldoende afgestemd op het brede (jeugd)zorgdomein... 6 5. De kwaliteit van het onderwijs is vaak onvoldoende en veel leraren hebben onvoldoende ervaring met leerlingen die een specifieke onderwijsbehoefte hebben... 7 Planning invoering... 8 Bekostiging... 10 Bekostigingscategorieën... 10 Verevening... 11 Verevenen: berekening en overgangsperiode... 11 Samenwerkingsverbanden betalen ondersteuning voor leerlingen in het (v)so... 11 Verantwoording van de uitgaven... 12 Invoeringstermijn van de nieuwe bekostiging... 12 Toelating... 14 Ontwikkelingsperspectief... 14 Scholen helpen docenten beter omgaan met verschillen... 14 Expertise binnen en buiten de school... 14 Referentiekader... 15 10 uitgangspunten bij vervullen van zorgplicht... 16 Op overeenstemming gericht overleg (OOGO).21 Thema s in het OOGO... 21 Modelprocedure voor het OOGO 21 Informatie Passend Onderwijs Pagina 2

Hoofdpunten Wet passend onderwijs School heeft zorgplicht Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen 6 tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een andere reguliere of een speciale school binnen de regio regelen. De school heeft hierbij een zorgplicht. De school regelt de extra ondersteuning in de klas of een plek op een andere school of de plaatsing in het speciaal onderwijs. Ouders hoeven dus niet meer zelf een ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft. Het accent verschuift van het medisch labelen van kinderen, naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De onderwijsbehoefte is vanaf nu het uitgangspunt. In de Wet passend onderwijs wordt expliciet gesproken over onderwijsondersteuning van leerlingen. Scholen stellen een schoolondersteuningsprofiel op. Hierin geven zij aan welke onderwijsondersteuning ze aan leerlingen kunnen bieden. Leraren worden opgeleid in het omgaan met verschillende soorten leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten. Samenwerken noodzakelijk Kan de school waar de leerling is aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning voorzien, dan is het de verantwoordelijkheid van de school om (binnen het samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet)speciaal onderwijs worden gedaan. Om deze samenwerking vorm te geven, worden samenwerkingsverbanden geformeerd. Circa 76 in het primair en circa 74 in het voortgezet onderwijs. Hierin werken regulier en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) samen. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden verantwoordelijk voor de toekenning en bekostiging van lichte en zware ondersteuning aan kinderen met een extra onderwijsbehoefte. Samenwerkingsverbanden krijgen een eigen budget voor extra ondersteuning. Betalen en bepalen van onderwijsondersteuning komt hiermee in één hand. Deze middelen worden (na een overgangsperiode) naar rato van het aantal leerlingen verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Op die manier krijgt elk samenwerkingsverband naar rato evenveel. Op dit moment zijn de beschikbare middelen nog ongelijk verdeeld over het land. Deze slag naar een gelijke verdeling van middelen noemen we de verevening. Omdat de verevening tot herverdeeleffecten leidt, is een overgangsregeling van 5 jaar geformuleerd. Het totale aantal plekken in het speciaal onderwijs van ongeveer 70.000 blijft gelijk. Maar regionaal zullen door de verevening wel verschuivingen in het aantal plekken ontstaan. Informatie Passend Onderwijs Pagina 3

Door regionale samenwerking is niet alleen betere samenwerking, expertise-uitwisseling en afstemming mogelijk tussen scholen onderling, maar ook tussen samenwerkingsverbanden en gemeenten. Samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op waarin zij onder meer aangeven welk niveau van basisondersteuning zij bieden, hoe zij met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen hebben gecreëerd, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, op welke wijze verwijzing naar het (v)so plaatsvindt en hoe zij ouders informeren. Samenwerkingsverbanden kunnen aan scholen extra ondersteuning in de klas toekennen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Er is dus meer ruimte voor maatwerk. Ouders en leraren hebben via de ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het samenwerkingsverband. Doelen passend onderwijs Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat leerlingen in de toekomst een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen. Om de knelpunten in het huidige systeem aan te pakken, is een aantal doelen geformuleerd. 1. Zo passend mogelijk onderwijs en aanpakken onderwijsbeperking De huidige landelijke indicatiestelling is sterk medisch gericht; een door de zorg geïndiceerde stoornis vormt een belangrijk onderdeel binnen de indicatiestelling. Door de afschaffing van de landelijke systematiek krijgen schoolbesturen meer ruimte om bij de toekenning van extra onderwijsondersteuning uit te gaan van de onderwijsbeperking van de leerling. De vraag die daarbij centraal staat, is: hoe kan deze onderwijsbeperking worden opgeheven? In de huidige situatie is het financieel lonend om op basis van een diagnose in de zorg een indicatie voor onderwijs aan te vragen. Deze prikkel vervalt in het nieuwe stelsel. De prikkels verschuiven naar efficiënt en transparant omgaan met de beschikbare middelen voor extra voorzieningen voor leerlingen die dat nodig hebben. 2. Leraren zijn beter toegerust Goed onderwijs en goede extra ondersteuning van een leerling in de klas valt of staat met de leraar. Dat geldt ook voor passend onderwijs. De leraar staat er niet alleen voor: hij werkt samen met het team, de school en het samenwerkingsverband. Met passend onderwijs wordt geïnvesteerd in opbrengstgericht werken voor alle leerlingen én in de verdere ontwikkeling van leraren. 3. Minder bureaucratie Het nieuwe systeem moet minder complex en bureaucratisch zijn dan het huidige. Dus geen lange indicatieprocedures, geen wachtlijsten, geen gescheiden circuits van lichte en zware ondersteuning en zo min mogelijk administratieve lasten voor de betrokkenen. 4. Budgettaire beheersbaarheid en transparantie Het financiële systeem dat bij het nieuwe wettelijke kader hoort, moet transparant en beheersbaar zijn. Het moet duidelijk zijn waaraan de beschikbare middelen voor extra ondersteuning worden besteed. Ook de prikkels voor afwenteling van kosten van regulier naar speciaal onderwijs en van lichte ondersteuning naar zware ondersteuning moeten worden weggenomen. Informatie Passend Onderwijs Pagina 4

5. Geen thuiszitters Alle kinderen verdienen een plek in het onderwijs. De afgelopen jaren is gewerkt aan het terugdringen van de thuiszittersproblematiek, maar hiermee is nog onvoldoende geborgd dat er geen kinderen meer thuiszitten. Daarom is een belangrijk doel van passend onderwijs: een zo passend mogelijk onderwijsprogramma voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het onderwijs. 6. Afstemming met andere sectoren De inzet van extra ondersteuning in het onderwijs moet beter worden afgestemd op de inzet vanuit andere sectoren in het jeugddomein, zoals de jeugdzorg, de Wmo-zorg en de arbeidsmarkt. Zowel de voorzieningen als de ondersteuning die een kind vanuit verschillende sectoren ontvangt, moeten beter op elkaar worden afgestemd. Situatie vóór passend onderwijs In de huidige situatiekunnen leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben met een rugzak deelnemen aan het regulier onderwijs. Op deze pagina leest u kort hoe dit momenteel is geregeld. Met rugzakje deelnemen aan regulier onderwijs In de huidige situatie wordt onderscheid gemaakt tussen lichte ondersteuning voor leerlingen met bijvoorbeeld leerproblemen en zware ondersteuning voor leerlingen met een beperking. Sinds de invoering van de leerlinggebonden financiering in 2003 kunnen leerlingen die lichte ondersteuning nodig hebben met een leerlinggebonden financiering (lgf) het zogenaamde rugzakje deelnemen aan het regulier onderwijs. De plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs of het krijgen van een rugzak is geregeld via landelijke vastgestelde voorwaarden de landelijke indicatiesystematiek. Lichte ondersteuning In de huidige situatie werken alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs samen in circa 240 samenwerkingsverbanden weer samen naar school om de lichte ondersteuning voor leerlingen te regelen. Scholen zijn dit wettelijk verplicht. Elk samenwerkingsverband heeft een permanente commissie leerlingenzorg (pcl) die beoordeelt of een leerling kan worden toegelaten tot het speciaal basisonderwijs. Ook de scholen voor voortgezet onderwijs werken samen in 83 samenwerkingsverbanden. Hierin neemt ten minste 1 school voor praktijkonderwijs deel en 3 scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voor voorbereidend beroepsonderwijs. Op dit moment zijn scholen voor havo en vwo niet verplicht om aan te sluiten bij een samenwerkingsverband, maar in de praktijk is dit op een uitzondering na wel het geval. Zware ondersteuning De scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs zijn verdeeld in 4 clusters: cluster 1: leerlingen met een visuele beperking cluster 2: leerlingen met een auditieve beperking en leerlingen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden cluster 3: leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en langdurig zieken cluster 4: leerlingen met een psychiatrische en/of een gedragsstoornis Informatie Passend Onderwijs Pagina 5

Regionale expertisecentra De scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs werken, met uitzondering van cluster 1, samen in 34 regionale expertisecentra. Elk regionaal expertisecentrum heeft een commissie voor de indicatiestelling die volgens landelijk vastgestelde indicatiecriteria toetst of leerlingen toelaatbaar zijn tot het (v)so. Een positieve indicatie geeft ook de mogelijkheid tot inschrijving bij een reguliere school met een leerlinggebonden budget (rugzakje). Voor elke leerling met een indicatie volgt een hogere bekostiging, in de vorm van de hogere bekostiging van het (v)so of in de vorm van het rugzakje voor regulier onderwijs. Knelpunten huidige systeem Het huidige systeem van onderwijsondersteuning is complex en levert mede daardoor problemen op. Op deze pagina leest u de knelpunten van de huidige situatie. 1. Lichte en zware ondersteuning zijn naast elkaar georganiseerd en kinderen vallen tussen wal en schip In het huidige systeem krijgen kinderen een indicatie voor lichte of zware ondersteuning. Daarvoor lopen verschillende procedures naast elkaar. Vervolgens moeten ouders zelf nog op zoek naar een geschikte school en dat is niet eenvoudig. Jaarlijks zitten hierdoor zo n 2.500 leerplichtige kinderen ten minste 4 weken thuis. 2. Het systeem is complex en bureaucratisch Op dit moment zijn in elke gemeente 5 tot 14 samenwerkingsverbanden actief. Elk samenwerkingsverband heeft een eigen indicatiesystematiek. Hierdoor moeten ouders verschillende procedures doorlopen als hun kind eerst lichte ondersteuning en daarna zwaardere ondersteuning nodig heeft. Daarnaast is het aanvragen van een indicatie voor zowel scholen als ouders erg arbeidsintensief en zijn de doorlooptijden lang. 3. Sterke groei van het aantal leerlingen (v)so en met een rugzak en druk op de duurste voorzieningen Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs of met een rugzak is sinds 2003 tegen de verwachting in sterk toegenomen: in het (v)so is het aantal leerlingen gestegen van circa 55.000 naar 69.000. Het aantal leerlingen met een rugzak is gestegen van 11.000 naar 39.000. Uit onderzoek blijkt dat er meerdere oorzaken zijn om de groei te verklaren. Enkele verklaringen zijn: stoornissen worden eerder herkend door betere diagnostiek. Ook de definities van sommige stoornissen zijn verruimd. Daarnaast stelt de samenleving hogere eisen aan jongeren en zijn mensen beter bekend met bestaande regelingen. Volgens het CPB heeft de groei van leerlingen die speciaal onderwijs volgen te maken met de inrichting van het huidige systeem. Dit is zo ingericht dat basisscholen en leerlingen weinig belang hebben bij het kiezen van een goedkope voorziening. 4. De ondersteuning op school is onvoldoende afgestemd op het brede (jeugd)zorgdomein De voorzieningen voor extra ondersteuning in het onderwijs en het bredere (jeugd)zorgdomein zijn niet goed op elkaar afgestemd. Leraren, zorgcoördinatoren en hulpverleners in de zorg werken wel steeds meer samen, maar de systemen zijn naast elkaar georganiseerd. Informatie Passend Onderwijs Pagina 6

5. De kwaliteit van het onderwijs is vaak onvoldoende en veel leraren hebben onvoldoende ervaring met leerlingen die een specifieke onderwijsbehoefte hebben Ongeveer een kwart van de scholen voor speciaal onderwijs staat onder verscherpt toezicht van de inspectie. Door de snelle groei die het speciaal onderwijs heeft doorgemaakt, is de kwaliteit onder druk komen te staan. In het regulier onderwijs vinden leraren het vaak moeilijk om met leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte om te gaan en het onderwijs af te stemmen op verschillen in de klas. Vaak worden oplossingen buiten de klas gezocht. Informatie Passend Onderwijs Pagina 7

Planning invoering De invoering van de Wet passend onderwijs vindt gefaseerd plaats. Bekijk het overzicht met mijlpalen tot en met het schooljaar 2020/2021. Schooljaar 2012/2013 Tijdens dit schooljaar: Inhoudelijke voorbereiding op de invoering van passend onderwijs Samenwerkingsverbanden werken aan het inrichten van een rechtspersoon, het inrichten van de ondersteuningsplanraad en het opstellen van een conceptondersteuningsplan Schooljaar 2013/2014 Tijdens dit schooljaar: 1 november 2013 Uiterlijk begin 2014* 1 februari 2014 1 mei 2014 Uiterlijke datum voor het inrichten van een rechtspersoon door het samenwerkingsverband Op overeenstemming gericht overleg over het concept ondersteuningsplan met de gemeenten binnen het samenwerkingsverband Uiterlijke datum voor het voorleggen van het conceptondersteuningsplan aan de ondersteuningsplanraad Samenwerkingsverbanden hebben ondersteuningsplan vastgesteld en naar de inspectie van het onderwijs gestuurd * De wet bepaalt dat voor 1 mei 2014 op overeenstemming gericht overleg met gemeenten moet hebben plaatsgevonden. Aangezien het conceptondersteuningsplan uiterlijk 1 februari 2014 voor instemming aan de ondersteuningsplanraad moet worden voorgelegd, is het raadzaam om daaraan voorafgaand het overleg met gemeenten te laten plaatsvinden. Schooljaar 2014/2015 Tijdens dit schooljaar: 1 augustus 2014 Zorgplicht wordt ingevoerd, landelijke indicatiestelling vervalt Mijlpaal Samenwerkingsverbanden worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken, waaronder de (toewijzing van) Informatie Passend Onderwijs Pagina 8

ondersteuning Mijlpaal Mijlpaal Mijlpaal De middelen voor ambulante begeleiding gaan in het schooljaar 2014/2015 naar de (v)so-scholen, tenzij het nieuwe samenwerkingsverband afspraken heeft gemaakt over de overname van personeel (opting out) Middelen voor lichte ondersteuning gaan naar het samenwerkingsverband passend onderwijs. Voor primair onderwijs zijn dat middelen van het huidige wsns-beleid, en voor voortgezet onderwijs het regionaal ondersteuningsbudget, rebound en de middelen Herstart en Op de rails Reguliere deel middelen leerlinggebonden financiering gaat naar het samenwerkingsverband, op basis van de teldatum 1-10-2013. Evenals de middelen die voorheen naar onder meer de rec s gingen. Het (v)so wordt bekostigd op basis van de teldatum 1 oktober 2013 Schooljaar 2015/2016 Tijdens dit schooljaar: Mijlpaal Mijlpaal Mijlpaal De nieuwe bekostigingssystematiek gaat van start De middelen gaan naar de samenwerkingsverbanden en er geldt een verplichte herbesteding bij het (v)so, tenzij er afspraken zijn gemaakt met het (v)so. Start verevening Schooljaar 2020/2021 Tijdens dit schooljaar: Mijlpaal Verevening afgerond Informatie Passend Onderwijs Pagina 9

Bekostiging De financiering van extra ondersteuning voor een leerling is na de invoering van de Wet passend onderwijs niet meer afhankelijk van een landelijke indicatie. De samenwerkingsverbanden ontvangen de beschikbare middelen voor extra ondersteuning. De (schoolbesturen binnen de) samenwerkingsverbanden verdelen vervolgens de middelen over de scholen waar de extra ondersteuning nodig is. Zo is er beter maatwerk mogelijk en kunnen de middelen zo veel mogelijk ten goede komen aan ondersteuning in de klas. Een deel van de middelen gaat naar het (v)so, op basis van het aantal kinderen dat het samenwerkingsverband daar plaatst. Financieel kader Het nieuwe bekostigingssysteem passend onderwijs vervangt het bekostigingssysteem voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) en de leerlinggebonden financiering (lgf). De manier waarop de middelen voor lichte ondersteuning worden toegekend, blijft hetzelfde. In het primair onderwijs zijn dat de middelen voor weer samen naar school (wsns) en in het voortgezet onderwijs het regionale zorgbudget, de reboundmiddelen, de middelen voor Herstart en Op de rails en de middelen voor leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. Onderscheid tussen basiskosten en kosten voor extra ondersteuning Voortaan wordt er onderscheid gemaakt tussen basiskosten (vergelijkbaar met de gemiddelde kosten voor een reguliere leerling) en kosten voor extra ondersteuning. Elke school, ook (v)soscholen, krijgt vanuit het Rijk de basisbekostiging per ingeschreven leerling. Aanvullend daarop is er een budget voor extra ondersteuning beschikbaar. Geld voor zware ondersteuning naar samenwerkingsverbanden Het aanvullende budget voor zware ondersteuning wordt naar rato van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband, verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Met dit budget kunnen samenwerkingsverbanden kosten voor extra ondersteuning betalen. Ook betalen ze hiermee de plaatsing van leerlingen in het (v)so.op deze manier heeft ieder samenwerkingsverband relatief evenveel middelen voor extra ondersteuning. Dat is anders dan de situatie vóór de invoering van passend onderwijs waarin de middelen voor extra ondersteuning ongelijk verdeeld zijn over het land. Deze verandering heet vererening. Omdat de verevening herverdeeleffecten met zich meebrengt, is er een overgangsregeling. Met deze regeling groeien regio s in 5 jaar tijd naar het nieuwe budget toe. Lees meer over de verevening. Bekostigingscategorieën Welk type leerling in welke bekostigingscategorie valt, mag het samenwerkingsverband zelf bepalen. De bedragen voor leerlingen die verwezen worden naar het speciaal onderwijs liggen wel vast. Deze bedragen zijn verdeeld in categorie 1, 2 en 3. Categorie 1 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4. Categorie 2 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor lg (lichamelijk gehandicapt). Categorie 3 is ongeveer gelijk aan de huidige bekostiging voor mg (meervoudig gehandicapt). Informatie Passend Onderwijs Pagina 10

Het samenwerkingsverband bepaalt straks zelf de criteria voor de verdeling van deze bedragen. Het beleid en de procedure voor plaatsing van leerlingen in het speciaal onderwijs leggen samenwerkingsverbanden vast in het ondersteuningsplan. Het referentiekader biedt handvatten bij het opstellen van zo n plan. Aanvullende bekostiging Samenwerkingsverbanden in oprichting (i.o.) en instellingen in cluster 1 en 2 i.o. konden in 2012 aanvullende bekostiging aanvragen voor de invoering van passend onderwijs. Het gaat om 10 euro per bekostigde leerling. Deze regeling is een vervolg op de huidige 10-euroregeling. De subsidie is bedoeld voor het opstellen van schoolondersteuningsprofiel, verdere ontwikkeling van leraren en ondersteuning in de klas. Verevening Het ondersteuningsbudget is op dit moment ongelijk verdeeld over het land. Het percentage leerlingen met een indicatie voor (v)so/lgf verschilt sterk per regio. De Evaluatiecommissie Passend Onderwijs (ECPO) deed onderzoek naar deze verschillen en kwam tot de conclusie dat de behoefte aan speciale onderwijszorg evenwichtig over het land is gespreid. Daarom adviseerde de commissie om het beschikbare budget voor extra ondersteuning naar verhouding van het aantal leerlingen te verdelen, ofwel te verevenen. Verevenen: berekening en overgangsperiode De omvang van het budget per samenwerkingsverband wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, vermenigvuldigd met een normbedrag. Zo ontstaat er een normatief ondersteuningsbudget voor het samenwerkingsverband. Omdat deze nieuwe berekening leidt tot een andere verdeling van het budget, geldt er een overgangsregeling. In 5 jaar tijd, vanaf het tweede jaar na invoering van de wet, groeit het samenwerkingsverband naar het nieuwe budget toe. Hierbij wordt op basis van de peildatum 1 oktober 2011 het niet-verevende bedrag (dat is de oude situatie) vergeleken met het volledig verevende bedrag (de nieuwe situatie). Het verschil tussen beide bedragen is het correctiebedrag. Het correctiebedrag wordt de komende jaren in afnemende mate opgeteld bij (bij een positief bedrag) of afgetrokken van (bij een negatief bedrag) het normatieve budget. De percentages waarmee dit gebeurt worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op 1 augustus 2020 is het niet-verevende bedrag afgebouwd tot 0% en ontvangen de samenwerkingsverbanden het volledig verevende, normatieve ondersteuningsbudget. Samenwerkingsverbanden betalen ondersteuning voor leerlingen in het (v)so De samenwerkingsverbanden gaan de ondersteuningskosten betalen voor leerlingen in het (v)so. Plaatsing in het (v)so is pas mogelijk nadat het samenwerkingsverband hiermee instemt. Bepalen en betalen liggen hiermee in één hand. Uitzondering hierop vormen de leerlingen die geplaatst zijn in een residentiële instelling. Zij kunnen direct worden ingeschreven in het (v)so. Zo wordt voorkomen dat zij na plaatsing in de instelling moeten wachten op een verklaring van het samenwerkingsverband. De ondersteuningskosten voor de plaatsing in het (v)so worden jaarlijks Informatie Passend Onderwijs Pagina 11

door DUO berekend op basis van de 1 oktobertelling. Deze kosten worden rechtstreeks aan de (v)soschool betaald en verrekend met het desbetreffende samenwerkingsverband. Verantwoording van de uitgaven Dankzij dit nieuwe bekostigingssysteem is er veel ruimte voor de school en het samenwerkingsverband om ondersteuning op maat te bieden. Zo kunnen samenwerkingsverbanden uit dit budget bijvoorbeeld verwijzingen naar het (v)so, aparte klassen of extra ondersteuning in de reguliere klas betalen. Het samenwerkingsverband legt in zijn jaarverslag verantwoording af over de manier waarop het invulling geeft aan deze ruimte. Hierin geeft het samenwerkingsverband de relatie met het ondersteuningsplan aan, waarin onder meer afspraken staan over de verdeling van middelen en de daarmee beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten. Invoeringstermijn van de nieuwe bekostiging 2012-2013: Inhoudelijke voorbereiding op de invoering van passend onderwijs: vormgeven aan de samenwerkingsverbanden, inrichten van de ondersteuningsplanraad, opstellen van het (concept)ondersteuningsplan en overleg met gemeenten en ondersteuningsplanraad. 2013-2014: De landelijke indicatiestelling bestaat nog en de geldstromen blijven ongewijzigd. Samenwerkingsverbanden hebben nog geen budget. Uiterlijk op 1 november 2013 moet het samenwerkingsverband een rechtspersoon hebben opgericht en uiterlijk 1 mei 2014 dient het ondersteuningsplan naar de inspectie te sturen. Voordat het samenwerkingsverband het plan naar de inspectie stuurt, moet het een overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren met de gemeenten en moet de ondersteuningsplanraad hebben ingestemd met het plan. 2014-2015: De zorgplicht wordt ingevoerd. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden verantwoordelijk voor de toewijzing van extra ondersteuning en de beoordeling van de toelaatbaarheid tot het (v)so. De landelijke indicatiestelling, de rec s en de huidige samenwerkingsverbanden vervallen. De samenwerkingsverbanden krijgen het reguliere deel van de rugzakmiddelen en de middelen die voorheen onder meer naar de rec s gingen. Zij kunnen dit vervolgens verdelen over de scholen. De middelen voor ambulante begeleiding gaan nog naar de (v)so-scholen, tenzij het samenwerkingsverband en het (v)so afspraken hebben gemaakt over de ambulante begeleiding en het daarmee gemoeide personeel (opting out). Er is dus nog geen normatief ondersteuningsbudget voor samenwerkingsverbanden. De kosten voor leerlingen in het (v)so worden nog niet verrekend met het budget van de samenwerkingsverbanden. 2015-2016: De nieuwe bekostiging gaat volledig van start. De samenwerkingsverbanden krijgen een normatief ondersteuningsbudget. De overgangsregeling voor verevening is van toepassing, het correctiebedrag wordt voor 100 procent opgeteld of afgetrokken bij het normatief ondersteuningsbudget. Kosten voor leerlingen in het (v)so worden verrekend met het normatief ondersteuningsbudget. Indien het samenwerkingsverband geen afspraken heeft over het overnemen van ambulant begeleiders van het (v)so,dan geldt een herbestedingverplichting. Dat betekent dat het samenwerkingsverband dit geld moet besteden bij de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, waarvan het voorheen ambulante begeleiding ontving. Dit geldt ook voor de middelen voor preventieve en terugplaatsing ambulante begeleiding (PAB en TAB). Tenzij er afspraken zijn gemaakt over het personeel, dan gaan de middelen naar het samenwerkingsverband. Informatie Passend Onderwijs Pagina 12

2016-2017: De tweede stap op weg naar verevening wordt gemaakt. Er is geen sprake meer van een herbestedingverplichting. Het percentage waarmee het ondersteuningsbudget wordt op- of afgebouwd tot het landelijk gemiddelde, wordt vastgelegd bij AMvB. Het samenwerkingsverband bepaalt vanaf nu ook zelf de inzet van de middelen voor ambulante begeleiding die onderdeel uitmaken van het ondersteuningsbudget. 1 augustus 2020: De verevening is afgerond. Verantwoordelijkheid van scholen Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Voorheen moesten ouders van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft, zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, of op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs (v)so. De ruimte om zo n 70.000 kinderen in het (v)sote plaatsen, blijft bestaan. Samenwerkingsverbanden met andere scholen in de regio Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. In het primair en het voortgezet onderwijs worden ongeveer 75 samenwerkingsverbanden geformeerd. In deze samenwerkingsverbanden werken het regulier en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) samen. Cluster 3 is het onderwijs aan kinderen met een verstandelijke, lichamelijke of meervoudige handicap en voor langdurig zieke kinderen. Cluster 4 is onderwijs voor kinderen met ernstige gedrags- of psychiatrische stoornissen. De school waar een kind is aangemeld, is verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning in de klas kan krijgen. Het schoolondersteuningsprofiel vormt hiervoor het uitgangspunt. Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een plek op een andere reguliere school binnen het samenwerkingsverband. Alleen als het echt niet haalbaar is om een leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, doet de school de ouders een aanbod voor een plek in het (v)so. Informatie Passend Onderwijs Pagina 13

Toelating Ouders melden hun kind ten minste 10 weken voor het begin van het schooljaar aan bij de school van hun keuze. Na aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te beslissen over de toelating van de leerling. Deze periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd. Heeft het bestuur na 10 weken nog geen besluit genomen? Dan heeft de leerling recht op tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding tot de school wel een goede plek heeft gevonden. Zijn ouders het niet eens met de toelatingsbeslissing van de school, dan kunnen ze een beroep doen op ondersteuning door een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten bemiddelen kosteloos tussen ouders en de school. Als dat niet werkt, kunnen ouders terecht bij de (tijdelijke) landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Ontwikkelingsperspectief Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. Hierin staat welke onderwijsdoelen de leerling zal kunnen halen. De school voert op overeenstemming gericht overleg met de ouders over het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. Scholen in het voortgezet onderwijs betrekken ook de leerling zelf hierbij. Als de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, is dit zelfs verplicht. Verder gebruikt de school medische gegevens, informatie over eerder verleende hulp en ondersteuning en behaalde leerresultaten. Ze kijkt naar de thuissituatie en doet eventueel aanvullende observaties of onderzoek. Op basis van al deze informatie stelt de school het ontwikkelingsperspectief van de leerling op. Met het ontwikkelingsperspectief komt het bestaande handelingsplan te vervallen. Scholen helpen docenten beter omgaan met verschillen Docenten in het reguliere onderwijs kunnen meer te maken krijgen met verschillen in de klas. Het is dus van belang dat zij voldoende ruimte krijgen om zich te kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. Bij het opstellen van het schoolondersteuningsprofiel brengt de school in kaart wat de gewenste extra professionalisering is. Zittende leerkrachten kunnen bijvoorbeeld extra scholing krijgen om beter te leren omgaan met de verschillen tussen de leerlingen in de klas. Ook kan het speciaal onderwijs met het regulier onderwijs expertise uitwisselen. Zo kunnen scholen tijdelijk of structureel ambulant begeleiders inzetten die leerlingen, leraren en teams ondersteunen. Schoolondersteuningsprofiel In het schoolondersteuningsprofiel legt het schoolbestuur ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Expertise binnen en buiten de school Het schoolprofiel wordt opgesteld door leraren, schoolleiding en bestuur. In het profiel wordt aangegeven welke ondersteuning de school kan bieden en welke ambities de school heeft voor de toekomst. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren. Leraren en ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school. De school plaatst het profiel in de schoolgids, zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor extra ondersteuning. Het samenwerkingsverband legt alle profielen bij elkaar om te beoordelen of het daarmee een dekkend aanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen een passende plek krijgen. Het Informatie Passend Onderwijs Pagina 14

samenwerkingsverband mag alleen afwijken van het schoolondersteuningsprofiel wanneer dat profiel voor het samenwerkingsverband, met het oog op de beschikbare ondersteuningsmiddelen, een onevenredige belasting vormt. Referentiekader Het referentiekader geeft schoolbesturen en samenwerkingsverbandenhandvatten om passend onderwijs in de dagelijkse praktijk te brengen, op school en binnen het samenwerkingsverband. Het referentiekader is een verzameling werkwijzen, instrumenten, modellen en afspraken. Het helpt schoolbesturen en samenwerkingsverbanden om toegankelijke en specialistische ondersteuning uit te werken voor leerlingen die dat nodig hebben. Daarvoor komen diverse onderdelen aan bod, zoals het opstellen van een schoolondersteuningsprofiel, de toewijzingsprocedure voor het samenwerkingsverband en het informeren en betrekken van ouders en leerlingen. Referentiekader: algemeen deel en uitwerking per sector De PO-Raad, VO-raad, AOC Raad en de MBO Raad stelden dit referentiekader op als hulpmiddel bij de inhoudelijke invulling van passend onderwijs. Het referentiekader bestaat uit een algemeen deel, waarin de sectororganisaties hun visie geven over hoe scholen passend onderwijs concreet kunnen vormgeven op school en in het samenwerkingsverband. Dit wordt samengevat in 10 referenties. Het algemene deel wordt specifiek uitgewerkt voor de 3 sectoren die met passend onderwijs te maken krijgen: primair (speciaal) onderwijs voortgezet (speciaal) onderwijs, inclusief vmbo groen middelbaar beroepsonderwijs, inclusief mbo groen De sectordelen bevatten een specifieke uitwerking voor die sector en concrete instrumenten voor de inrichting van passend onderwijs. Informatie Passend Onderwijs Pagina 15

10 uitgangspunten bij vervullen van zorgplicht De manier waarop de school passend onderwijs vormgeeft, werkt door in de wisselwerking tussen de school, leerlingen, docenten, ouders en ketenpartners. Om schoolbesturen in dit spanningsveld te helpen, zijn in het referentiekader 10 referenties opgenomen voor het vervullen van de zorgplicht. 1. De school heeft een ondersteuningsprofiel dat deel uitmaakt van een dekkend regionaal aanbod van onderwijsondersteuning. Het profiel voldoet ten minste aan het overeengekomen niveau van basisondersteuning. 2. De school krijgt ondersteuningsmiddelen op basis van een transparante toewijzingssystematiek. 3. De school betrekt ouders bij beslissingen die hun kind betreffen en biedt ouders toegang tot informatie en tot begeleiding bij de toewijzing van extra onderwijsondersteuning. 4. De school bewaakt de kwaliteit van het ondersteuningsprofiel en betrekt ouders/leerlingen/studenten bij de beoordeling daarvan. 5. De school bewaakt dat medewerkers voldoen aan de professionele functie-eisen behorend bij het ondersteuningsprofiel. 6. De school heeft binnen de onderwijsondersteuningsstructuur toegang tot ondersteuning voor leraren en leerlingen bij specialistische (ortho)pedagogische, (ortho)didactische en psychosociale problemen. 7. De school waarborgt voor al haar leerlingen een effectieve overdracht van en naar een andere school of sector. 8. De school heeft de medezeggenschap over het ondersteuningsprofiel en de ondersteuningsmiddelen conform WMS/WOR geregeld. 9. De school hanteert in voorkomende gevallen transparante procedures voor bezwaar en geschillen. 10. De school legt (achteraf) verantwoording af over de besteding van de toegekende ondersteuningsmiddelen en de behaalde resultaten. Informatie Passend Onderwijs Pagina 16

Veranderingen voor leraren en begeleiders Leerkrachten geven graag het beste onderwijs aan hun leerlingen. Zij sluiten aan bij hun talenten en mogelijkheden. Dit is minder eenvoudig als de verschillen tussen leerlingen verder uit elkaar liggen. Daarom investeert het ministerie van OCW parallel aan de invoering van passend onderwijs in de verdere ontwikkeling van leraren. Daarnaast regelen de schoolbesturen, vanuit de samenwerkingsverbanden, ondersteuning voor leraren en leerlingen. Schoolondersteuningsprofiel: welke ondersteuning biedt de school Het doel van passend onderwijs is om extra ondersteuning zo veel mogelijk in de klas te laten plaatsvinden. Leraren staan er daarbij natuurlijk niet alleen voor. Het team, de school en het samenwerkingsverband zorgen dat de leerkracht die ondersteuning kan bieden. Met het schoolondersteuningsprofiel formuleert elke school welke ondersteuning deze kan bieden aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Leraren hebben daarbij adviesrecht. Zittende leerkrachten kunnen bijvoorbeeld extra scholing krijgen om beter te leren omgaan met de verschillen tussen leerlingen in de klas. Veranderingen voor leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs Binnen passend onderwijs blijft het mogelijk om ongeveer 70.000 leerlingen in het (v)so te plaatsen. Samenwerkingsverbanden maken de afweging of plaatsing van een leerling in het (v)so noodzakelijk is. Gelijktijdig met de Wet passend onderwijs wordt ook de Wet kwaliteit (v)so van kracht. Het (v)so werkt vanaf dan met 3 uitstroomprofielen, afgestemd op de verschillende doelgroepen. De wet beoogt ook dat het (v)so opbrengstgerichter gaat werken. De komende jaren komt er dus veel af op de leraren in het (v)so. Daarom investeert het ministerie van OCW ook in hun verdere ontwikkeling. Expertise uitwisselen en ambulante begeleiding inzetten Ook kan het speciaal en regulier onderwijs expertise uitwisselen. Zo kunnen scholen tijdelijke of structurele ambulante begeleiders inzetten die leerlingen, leraren en teams ondersteunen. Bijvoorbeeld voor de begeleiding van individuele leerlingen of de begeleiding van leraren bij het beter leren omgaan met specifieke onderwijsvragen. Ook kunnen ambulant begeleiders worden ingezet om onderwijs te verzorgen in een aparte klas, gekoppeld aan het regulier onderwijs of een tussenvoorziening. Informatie Passend Onderwijs Pagina 17

Verdere ontwikkeling van leraren Goed onderwijs en goede ondersteuning en begeleiding in de klas, valt of staat met de leraar. Daarom investeert het ministerie van OCW parallel aan de invoering van passend onderwijs in de verdere ontwikkeling van leraren. Schoolbesturen krijgen extra budget om leraren verder te scholen. Verdere ontwikkeling en bijscholing Schoolbesturen kunnen investeren in verdere scholing van docenten via de prestatiebox. Ze kunnen zelf bepalen hoe ze het geld inzetten. Leraren hebben hierin inspraak, onder meer via het schoolondersteuningsprofiel. Lerarenbeurs voor scholing Leraren in het regulier of (voortgezet) speciaal onderwijs kunnen ook gebruikmaken van een lerarenbeurs voor verdere scholing. Ze kunnen deze beurs gebruiken voor een bachelor- of masteropleiding. Toekomstige leraren voorbereiden op passend onderwijs Ook de lerarenopleidingen bereiden nieuwe leerkrachten voor op passend onderwijs. Op de korte termijn maken de opleidingen afspraken over kwaliteitsverbetering waarbij ook de scholen worden betrokken. En in 2016 zijn de kennisbases ingevoerd in de lerarenopleidingen. Kennisbases zijn systematische beschrijvingen van wat startbekwame leraren moeten weten. Hierdoor hebben nieuwe instromende docenten van meet af aan meer expertise om met leerlingen om te gaan die extra ondersteuning nodig hebben. Informatie Passend Onderwijs Pagina 18

Verschillen in de klas Wat zijn de succesfactoren bij het leren omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas? Verschillen zien en respecteren Binnen de klas hebben leraren ook nu al te maken met verschillen tussen leerlingen. Bijvoorbeeld tussen intelligentieniveaus en leerstijlen, maar ook in onderwijs- en ondersteuningsbehoeftes. Omgaan met deze diversiteit maakt de lespraktijk uitdagend en boeiend, maar soms ook lastig. Voor leraren is het daarom belangrijk om deze verschillen te zien en erop te anticiperen. Als zij zich bewust zijn van de discrepanties, kunnen zij meer invloed uitoefenen op wat er daardoor in de klas gebeurt. Daarbij is het belangrijk om een veilige en uitdagende omgeving te creëren waarin er respect is voor de verschillen. Differentiëren en samenwerken om verschillen te overbruggen Verschillen die leraren waarnemen zijn belangrijk om te analyseren en om naar te handelen. Zij kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om verschil te maken tussen instructies, werkvormen of in de manier waarop zij leerstof aanbieden. Daarbij is regelmatig overleg met collega-leerkrachten goed, maar ook met de eventuele begeleiders. Zo kunnen zij als team het onderwijs en de begeleiding zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Want hoewel de professionaliteit van iedere docent van groot belang is bij het omgaan met diversiteit, bieden ook de samenwerking in het team, de mogelijkheden van de school en de ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband oplossingen. Leiderschap maakt het verschil Ook schoolbreed is het essentieel om een heldere visie te formuleren over het omgaan met verschillen. Teamscholing en verdere ontwikkeling van individuele leraren kunnen helpen om het omgaan met verschillen gemakkelijker te maken. Hiervoor zijn scholing, coaching, intervisie en collegiale consultatie belangrijke hulpmiddelen. Ook tijd en ruimte voor gesprekken over differentiatie kunnen daaraan bijdragen. Afstemming met gemeenten Kinderen hebben recht op zowel passend onderwijs als een veilige, evenwichtige en ontwikkelingsstimulerende omgeving. Een goede afstemming tussen onderwijs en (jeugd)zorg is daarom belangrijk. Bovendien krijgen gemeenten er een aantal taken bij op het gebied van zorg, welzijn en werk. Samenwerking Een goede samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)zorg draagt er aan bij om kinderen en jongeren te ondersteunen bij het opgroeien, hun ouders te ondersteunen bij het opvoeden en elk kind zo passend mogelijk onderwijs te bieden. De Wet passend onderwijs vraagt dan ook om een goede afstemming en samenwerking tussen gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden. Ook door de stelselwijziging jeugd zullen scholen en gemeenten elkaar vaker tegenkomen. Zorg voor jeugd Het kabinet Rutte I heeft in 2010 voorgesteld om de huidige Wet op de jeugdzorg te vervangen door nieuwe wetgeving en daarin de verantwoordelijkheid voor alle zorg voor jeugd bij gemeenten te leggen. Door gemeenten die verantwoordelijkheid te geven, krijgen jeugdigen zorg dichter bij huis en Informatie Passend Onderwijs Pagina 19

is het eenvoudiger om knelpunten aan te pakken. De financiering en coördinatie op het gebied van de zorg voor jeugd gaat daarom op 1 januari 2015 over van de provincies naar de gemeenten. Integraal beleid en maatwerk De concept-jeugdwet gaat naar verwachting in 2015 in en zorgt voor de decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders naar gemeenten. Gemeenten kunnen hierdoor beter integraal beleid ontwikkelen en maatwerk bieden. Ze kunnen dit beter afstemmen op de lokale situatie en uitgaan van de mogelijkheden en de behoeften van de individuele jeugdigen en hun ouders. Door de nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeenten wordt het makkelijker verbindingen te maken tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, welzijn, sport en veiligheid. Gemeente legt samenhangend beleid vast in plan De gemeente voert op grond van de nieuwe wet een samenhangend beleid en legt dit eens in de4 jaar vast in een plan. In dit plan staat onder meer de visie van de gemeente en de uitvoering van het beleid, waaronder regels over de toekenning van individuele voorzieningen, de wijze van beoordeling en de afweging van toekenning. Aanpassingen 2 andere wetten Naast passend onderwijs en de decentralisatie van zorg voor jeugd zijn er nog 2 belangrijke aanpassingen voor jeugdigen voorgesteld: De extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. 4 wetten voor de onderkant van de arbeidsmarkt worden samengevoegd en gedecentraliseerd naar gemeenten in de Participatiewet. Raakvlakken passend onderwijs en zorg voor jeugd Passend onderwijs en zorg voor jeugd hebben veel raakvlakken. Daarom is goede afstemming tussen schoolbesturen en gemeenten belangrijk. Zo moet het samenwerkingsverband het opgestelde ondersteuningsplan afstemmen met de gemeente(n).hierover voeren het bestuur en de gemeente verplicht overleg. Vooruitlopend op de invoering van de Wet passend onderwijs en de stelselwijziging jeugd kunnen schoolbesturen en gemeenten proefdraaien om passend onderwijs en zorg voor jeugd zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Handreiking De Verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugd De PO-Raad, VO-raad en VNG hebben in nauwe afstemming met de ministeries van OCW en VWS een handreiking opgesteld om zowel gemeenten als samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij de invoering van passend onderwijs. De handreiking biedt inhoudelijke bouwstenen voor het voeren van het OGOO over het ondersteuningsplan. Verplicht overleg De Wet passend onderwijs verplicht samenwerkingsverbanden om een ondersteuningsplan op te stellen. Over het concept van het ondersteuningsplan voeren samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n), omdat elkaars beleid over en weer gevolgen kan hebben. De gemeente is namelijk onder andere verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, het leerlingenvervoer, de onderwijshuisvesting en het Informatie Passend Onderwijs Pagina 20

achterstandenbeleid. En per 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd. Afspraken maken tussen samenwerkingsverband en gemeente Gemeenten moeten met zowel met het samenwerkingsverband PO als VO afspraken maken over de afstemming tussen onderwijs, jeugdzorg en andere taken. Omgekeerd hebben samenwerkingsverbanden in hun werkgebied meestal met meerdere gemeenten te maken. Dat betekent dat gemeenten ook met elkaar zullen moeten samenwerken. Op overeenstemming gericht overleg (OOGO) Samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs maken afspraken over de manier waarop alle leerlingen in hun regio zo goed mogelijk ondersteuning krijgen. Deze afspraken leggen ze vast in het ondersteuningsplan. Samenwerkingsverbanden en gemeenten zijn verplicht om op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te voeren over het conceptondersteuningsplan voordat het samenwerkingsverband dit plan vaststelt en naar de inspectie stuurt. De partijen zijn behoorlijk vrij om de samenwerking lokaal en regionaal naar eigen inzicht in te vullen. In een aantal regio s zijn samenwerkingsverbanden en gemeenten hier al mee gestart. Deze voorlopers draaien proef om passend onderwijs en zorg voor jeugd zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Thema s in het OOGO De volgende thema s kunnen in het overleg ter sprake komen: samenhang in de ondersteunings- en hulpstructuur voor jeugd en gezinnen, in scholen en gemeenten de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs en van vmbo naar mbo thuiszitters leerlingenvervoer onderwijshuisvesting aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt Modelprocedure voor het OOGO Samenwerkingsverbanden en gemeenten spreken samen af hoe zij het overleg willen vormgeven. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de sectorraden hebben een modelprocedure voor het OOGO opgesteld. Ook hebben ze een geschillenregeling opgesteld voor als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de inhoud van het ondersteuningsplan. Download de modelprocedure voor het OOGO. Handreiking De verbinding Passend onderwijs en zorg voor jeugd De PO-Raad, VO-raad en VNG hebben in nauwe afstemming met de ministeries van OCW en VWS een handreiking opgesteld om gemeenten en samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij de invoering van passend onderwijs. De handreiking biedt inhoudelijke bouwstenen voor het voeren van het OGOO over het ondersteuningsplan. Informatie Passend Onderwijs Pagina 21

Voorlopers Vooruitlopend op de invoering van de Wet passend onderwijs en de stelselwijziging zorg voor jeugd kunnen schoolbesturen en gemeenten proefdraaien om passend onderwijs en zorg voor jeugd zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Dit initiatief heet Passend onderwijs en zorg voor jeugd verbonden en is ingezet door het ministerie van OCW en het ministerie van VWS. Uitwerking in de praktijk Een aantal samenwerkingsverbanden passend onderwijs (in oprichting) en gemeenten werkt in de praktijk uit op welke wijze scholen en gemeenten samen tot een zo goed mogelijke integrale zorg voor hun jeugdigen kunnen komen. Doel is om instrumenten en goede voorbeelden overdraagbaar te maken naar andere samenwerkingsverbanden en gemeenten in het land. In totaal doen circa 35 regio s mee. Daarbij zijn ongeveer 60 samenwerkingsverbanden in oprichting en 120 gemeenten betrokken. De voorlopers gaan aan de slag met een of meer van de volgende thema s: ondersteuning en herstel van het gewone leven voor jeugdigen integrale zorgtoewijzing en de organisatie hiervan vernieuwende arrangementen van onderwijs en zorg (zoals AWBZ en onderwijs, en onderwijs en GGZ) een soepele overgang van school naar werk Regio s konden tot 31 januari 2012 hun interesse voor deelname aan de voorlopersaanpak kenbaar maken. De ondersteuning vanuit de beide ministeries loopt in principe tot eind 2013. Informatie Passend Onderwijs Pagina 22