Samenvatting Nederlands Spelling

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

Samenvatting Nederlands Werkwoordspelling

Spelling. 1. Werkwoorden

Visuele Leerlijn Spelling

als iets niet letterlijk is bedoeld.

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

9,6. Samenvatting door een scholier 1001 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands

Andere werkwoordsvorm (infinitief, voltooid of onvoltooid deelwoord) schrijf je zo simpel mogelijk. Op t- klank = verlengen, d-klank = verlengen.

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS

De verschillende vormen van het werkwoord

spelling en leestekens

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leestekens 3F. Doelgroepen Leestekens 3F. Omschrijving Leestekens 3F

Zbeling Sbeling Speling Spelling

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

instapkaarten taal verkennen

LIJST MET DE MEEST VOORKOMENDE SPELFOUTEN. AcroPDF - A Quality PDF Writer and PDF Converter to create PDF files. To remove the line, buy a license.

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

De persoonsvorm vind je door de tijd in de zin te veranderen. De werkwoorden die mee veranderen zijn persoonsvormen.

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d

Spelling & Formuleren. Week 2-7

instapkaarten taal verkennen

Studiewijzer TaalCompetent

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

B fwordt v Bij de meeste Nederlandse woorden die eindigen op een f, verandert in het meervoud de fin de v.

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Hoe werk ik een opdracht uit?

Het Muiswerkprogramma Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens.

6,3. Samenvatting door een scholier 1419 woorden 14 februari keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting van Topniveau blok 4. 3.

Eigen vaardigheid Taal

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens.

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

instapkaarten taal verkennen

Na de uitslag moest Rob onmiddellijk een Europese bestemming noemen. Razendsnel dacht hij na.

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

DE REFERENTIENIVEAUS. en Taal actief 4

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Snelspelwijzer Onze Taal

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

Huiss%jlbrochure. Schrij0ips. 1. Kleine of hoofdle6er?

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Thema 10. We ruilen van plek

Antwoorden Nederlands Afdeling C Leestekens

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Programma van Inhoud en Toetsing

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.

Leestekens. richtlijnen en tips voor interpunctie. Genootschap Onze Taal

naamwoord naamwoord 1F enkelvoud van zelfstandig 1F meervoud van zelfstandig 1F zelfstandig naamwoord 1F lidwoord 1F werkwoord 1F samenstelling

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

2 Lesstof Leestekens

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Hoe werk ik een opdracht uit?

instapkaarten spelling

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Over dit boek 13 1 Zinsbouw

Jaarplanning spelling

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

TAALVERZORGING. Korte uitleg over algemene spelling, werkwoordspelling, leestekens en stijl

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

instapkaarten taal verkennen

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD Lesstof Leestekens 2

Programma van Inhoud en Toetsing

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

Inhoud. 1 Spelling 10

Uitgebreide basisgrammatica NT2 Jenny van der Toorn-Schutte Boom, Amsterdam

Transcriptie:

Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 1180 woorden 1 juni 2004 6,5 85 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Alle spellingregels WW spelling Persoonsvorm? Ja Nee? TT: zo simpel mogelijk schrijven en Ik = stam t kofschip gebruiken. Hij = stam+t Wij= infinitief VT: Maken van t kofschip Letter erin= t Niet?= d Sterk WW nooit dt in de VT Bij import WW moet je luisteren naar de uitspraak in het Nederlands. Dan kun je met t kofschip de verleden tijd maken. Meervoudsvormen -gewone woorden zonder dat de uitspraak verandert krijgen een s met het meervoud. -Ik hou van Y s. i,o,u,a,y krijgen een s in de meervoud. -leenwoorden krijgen een s. - -en -soms verdubbelt de laatste medeklinker -soms verdwijnt een medeklinker -soms verandert een medeklinker -monnik, klemtoon ligt niet op de i dus wordt het monniken. -kaarsen, polsen, fotograferen, paragrafen. -klemtoon op ie? Ja, het wordt ieën. Nee, het word iën. Sommige Sommigen https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-spelling-16957 Pagina 1 van 5

Bij dieren Bij mensen Bij zaken Bij dingen die zelfstandig zijn gebruikt Tussenklanken in samenstellingen -Als je in een samenstelling een s uitspreekt schrijf je die ook. Vb: dorpsplein. -Als je niet goed hoort of je een s moet schrijven moet je hem alleen schrijven als je hem in een vergelijkbare vergelijking ook hoort. Vb: dorpsstraat want dorpsplein. Maar woningschaarste want woningnood. -Als het op twee manieren wordt uitgesproken mag je ze allebei gebruiken. Vb: voorbehoedsmiddel en voorbehoedmiddel. -In een samenstelling schrijf je een en als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op en. Vb: bessensap want bessen. Maar keuzepakket want keuzes en keuzen. -Er wordt geen en geschreven als het eerste deel v/d samenstelling geen ZNW is. Vb: goedemorgen en rodekool. -Er wordt geen en maar e geschreven als het eerste deel wel een ZNW is maar geen meervoud heeft. Vb: tarwebrood want tarwe heeft geen meervoud. -Er wordt geen en maar e geschreven als het eerste deel v/d samenstelling dient tot versterking v/h geheel. En als het hele geheel een bijvoeglijk naamwoord is. Vb: beregoed en reuzeleuk. -Er wordt geen en geschreven als er v/h eerste deel v/d samenstelling maar één is. Vb: zonnewind, er is maar één zon. En Koninginnedag, er is maar één koningin. -Er woord e geschreven als het woord niet meer als een samenstelling ervaren wordt. Vb: elleboog, nachtegaal. Het liggende streepje -Het liggende streepje gebruik je om een regel af te breken. Je breekt af aan het einde van een lettergreep. Regels: -letters met een enkele tussenletter breek je af voor de tussenletter, lezen wordt lezen. letters met 2 tussenletters breek je af tussen de letters. Vb: bokser wordt bok-ser. als er 3 of meer letters zijn plaats je zoveel mogelijk letters op de andere regel. Vb: halster wordt hal-ster. -Een scheidingsteken gebruik je als in een samenstelling de letters vooruitspraak problemen leiden. Vb: collegeuren wordt college-uren. Bij het scheiden van getallen gebruik je geen koppelteken maar een trema. Het koppelteken gebruik je zo: -In een naam van gehuwde vrouwen. Vb: mevrouw Kantelbeen-meijer. -Als in een samenstelling de voor of nabepaling sterk verbonden is met het andere deel. Vb: niet-roker, oud-voetballer, anti-. -In combinatie van titels en beroepen. Vb: vice-voorzitter. -In aardrijkskundige namen die samengesteld zijn. Vb: Zuid-Amerika. -In samenstellingen met cijfers, afkortingen en symbolen. Vb: 65-jarige, %-teken. Je kunt een streepje ook zetten op een plaats waar je iets hebt weggelaten. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-spelling-16957 Pagina 2 van 5

Vb: voor- en achterkant Het trema -Het trema (de twee puntjes op een letter) gebruik je om onduidelijkheden te voorkomen. -Je zet een trema neer als het woord geen samenstelling is maar het lezen wel een probleem zou kunnen worden. Vb: zeeën. -Op museum, draaiing, geuit, opticien, officieus en geautomatiseerd komt geen trema. -Bij woordafbreking valt het trema weg. De apostrof De apostrof gebruik je in de volgende gevallen: -Bij sommige meervoudsvormen. Vb: baby s, opera s. -Om een bezit aan te duiden. (Alleen bij i,o,u,a,y) Vb: dandy s paard. Het bezit apostrofje krijg je als de naam op een s klank eindigt. -Om aan te geven dat er een letter ontbreekt. Vb: mijn wordt M n. In afleidingen van letter en cijfer woorden. Vb: Havo ers. Hoofdletters Hoofdletters gebruik je in de volgende gevallen: -Aan het begin van een nieuwe zin. -Persoonsnamen. Als er geen naam of voorletter vooraf gaat Vb: jozefien, Jozefien van der Molen, Van der Molen, Jozefien van der Molen-De Groot. -Aardrijkskundige namen en historische begrippen krijgen een hoofdletter. Maar ook: straatnamen, hemellichamen, namen van gebouwen, feestdagen en titel van boeken en films. Vb: de Kleine Beer, Engels, de Eerste Wereldoorlog. -Hoofdletters krijgen ook: namen van verenigingen, bedrijven, instellingen en diensten. -De namen van maanden, dagen, jaargetijden en winstreken krijgen geen hoofdletter. Getallen -Voor de getallen van één tot twintig gebruik je geen getallen maar letter. -Voor tientallen en getallen als honderd, duizend, miljoen, miljard en biljard gebruik je ook letters. -Een getal is altijd in cijfers. Vb: ik woon op nummer 5. -Een aantal is altijd in letter. Vb: ik woon in het vijfde huis. De punt In deze situaties gebruik je een punt: -Een punt zet je aan het einde van een zin. -Een punt gebruik je in afkortingen. Vb: enz. V.B. -Maten en gewichten krijgen geen punt. Vb: cm, km. -Afkortingen zoals AVRO schrijf je zonder punten omdat je ze ook zo uitspreekt. De komma https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-spelling-16957 Pagina 3 van 5

In deze situaties gebruik je een komma: -Als je een langere zin hebt waar voor het voegwoord of het woord waarbij de bijzin begint. -Bijstellingen in een zin. Vb: Mijn zus, die in utrecht woont, studeert geneeskunde. -Opsommingen komen tussen komma s. Vb: Ik eet melk, koek, water en brood. -Tussen twee persoonvormen komt een komma. -Na of voor een aangesproken persoon. Vb: Bertus, at je vlees? De puntkomma De puntkomma betekend altijd en. Vb: het is nu te laat; ik heb geen zin meer om naar de voorstelling de gaan. Je kunt een puntkomma gebruiken in opsommingen waar je hele zinnen gebruikt. De dubbele punt De dubbele punt gebruik je zo: -Je kondigt er een opsomming mee aan. -Je kondigt er een directe rede mee aan. Vb: ik vind jou niet aardig: je eet veel te veel. -Je kondigt er een verklaring mee aan. Vb: ik kom na het eten: mijn geld is op. Alleen bij een directe reden komt er een hoofdteken na de dubbele punt. Vb: Hij schreeuwde: laat mij los. Aanhalingstekens Aanhalingstekens gebruik je in de volgende gevallen: -Als je wilt aangeven dat je iets citeert. Vb: mijn lievelingsboek begint met de zin ik hou van jou. -Om een directe rede mee aan te geven. Vb: Hij schreeuwde: laat mij los. Let op de leestekens die allemaal binnen de aanhalingstekens moeten vallen. -Om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal. Vb: ik heb een leuke droom gehad. -Ook een ironische betekenis krijgt aanhalingstekens. Het vraagteken Het vraagteken zet je aan het einde van een directe vraag. Vb. Hoe gaat het met je? Bij een indirecte vraag gebruik je geen vraagtekens. Vb: Ik vroeg me af hoe het met je gaat. Het uitroepteken Het uitroepteken gebruik je aan het einde van de zin met een bevel of een uitroep. Vb: ik haat je! Het maakt niet uit hoeveel uitroeptekens je erachter zet want het gaat om de inhoud v/d tekst. Haakjes Je gebruikt haakjes als je extra uitleg, toelichting of een voorbeeld in een tekst wilt zetten. Je moet er niet te veel van gebruiken want dat stoort de tekst. Het beletselteken Het beletsel teken zijn drie puntjes. Je gebruikt ze bij een zin die nog niet af is. Vb: Ik heb hem bezocht https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-spelling-16957 Pagina 4 van 5

maar of het goed gaat Je kunt ze ook gebruiken bij een citaat. Vaak zet je er dan ook nog haakjes om. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-spelling-16957 Pagina 5 van 5