Visstandonderzoek van de Traveins- / Erwetegembeek

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van enkele beken gelegen in het stroomgebied van de Maarkebeek

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Leigracht te Asper

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Melsenbeek te Merelbeke

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandonderzoek van de Barbierbeek Augustus 2016

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Onderzoek naar de visstand in de polders van Kruibeke

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Damsloot in het kader van herinrichtingswerken en slibruiming

Visstandonderzoek van de Bazelse Kreek te Kruibeke

Controleonderzoek van de visstand van een aantal beken gelegen in de Vlaamse Ardennen

Visstandonderzoek van de Oostpolderkreek en van de Mesurekreek te Sint-Laureins

Visbestandopnames op de Zwalm en zijbeken 2012-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

VISSTANDSONDERZOEK VAN DE GATESVIJVER, PAARDENVIJVER EN KLEINE ZAVELPUT IN HET NATUURGEBIED WELLEMEERSEN TE DENDERLEEUW

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames op het Kanaal van Gent naar Terneuzen (2008)

Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

2. Hoeveel keer komen zij gemiddeld samen per jaar? Waar zijn de verslagen van deze vergaderingen raadpleegbaar?

Advies betreffende de werking van de vistrap 'Dalemse molen' op de Velpe te Tienen

inbo Visbestandopnames op de Gaverbeek (2006) Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine INBO.R

Verslag vissterfte vastgesteld in de Kleine Nete te Kasterlee op 17/07/2015 en berekening van de kostprijs van een compenserende herbepoting

Visbestandsopname op enkele waterlopen in het bekken van de Kerkebeek (2011) 27-29/04/2011 CONTACTPERSOON: - 1 -

Visbestandopnames op de Zwalm en zijbeken (2005).

Visbestanden op enkele waterlopen gelegen in het bekken van de Gentse kanalen (2002).

Visbestandopnames op de Isabellawatering, de Zwarte Sluisbeek en de Nieuwe kale (2006)

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Gerlinde Van Thuyne en Jan Breine. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

Alain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en Bos

Visbestandopnames op enkele zijbeken van de Leie ( 2002).

Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen

Soortherstel in Vlaanderen. Herintroductie van de rivierdonderpad in het Demerbekken

Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen

Visbestandopnames op de Grote Nete 2012-Bemonsteringsverslag

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september

vrsstandbemonstering OP DE WANTEBEEK KADEREND IN HET POEKEBEEKPROJECT

Visbestandopnames op t Liefken, de Wagemakersbeek, de Burggravestroom, de Lede, Scherpeleibeek en de Eeklose watergang (2004).

Visbestandopnames op enkele wateren in de polder van Kruibeke Bazel - Rupelmonde ( ).

Auteur: J. Hop Datum: Projectleider: J. van Giels Status: Concept

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Glasaalonderzoek Kinderdijk

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Visbestandopnames op de IJzer Bemonsteringsverslag

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Het visbestand in de waterlopen van de polder Land van Waas

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Vergelijkende studie visbestand Noordschotebroek en Westbroek (2010) Aq 4"1lt<Jc h -11 p Natuur en Bos

Visbestandsopname op enkele waterlopen in de omgeving van de Vorte Bossen (2014) Marelbeek. April

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Zaterdag 10 oktober 2015

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek.

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Visbestandopnames op het Kanaal van Roeselare naar de Leie (2010)

Visbestandopnames op enkele waterlopen behorende tot het Netebekken (2005).

Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest

Visbestandopnames op de Grensmaas 2012-Bemonsteringsverslag

Visbestanden op het kanaal van leper naar de IJzer (2002). Gerlinde Van Thuyne11) Sven Vrielynck(2>

Visbestandsopname op enkele waterlopen in de omgeving van de Assebroekse Meersen (2012) Marelbeek. .,... Natuur en Bos - 1 -

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Ultrasone bestrijding blauwalg - effecten op vis

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem. April 2007-november 2007-april 20008

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Werkprotocol visbemonsteringen KRW

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Visbestandopnames op het Kanaal Charleroi-Brussel-Schelde (2007)

Visbestandopnames in het bekken van de Gentse kanalen Bemonsteringsverslag

Maandag 17 juli Bemonstering Balengracht en Grote Nete.

Visbestandsopname op enkele waterlopen in het gebied Vrijgeweid-Bulskampveld (2011)

Visbestand op de Moervaart en het Kanaal van Stekene (2003).

Het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen op basis van rivierecosysteemontwikkeling en biodiversiteit

Visbestanden op de Boerekreek, de Roeselarekreek, de Oostpolderkreek en de Hollandergatskreek (2003).

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Vismigratie-onderzoek. Dwarsdiep Onderzoek naar de werking van een tweetal vispassages in het Dwarsdiep

Herinrichting Boven Slinge. Eerste inzichten na een jaar meten. Inleiding

Visbestandopnames op de Zuid-Willemsvaart (2010)

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

Visbestandopnames op de Mark en zijbeken en de Kleine Aa of Wildertse beek (2004).

Visbestandopnames op de oude Durme (2005).

Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Visbestandopnames op het Albertkanaal (2008)

wat doet de Provincie als waterloopbeheerder?

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: Kenmerk: /not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Hydraulische evaluatie vispassages "Meele" en "Wijhe"

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

2.4 Transport. Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters

Visbestanden op het Kanaal Charleroi-Brussel-Schelde (2002).

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Maandag 9 oktober 2017 de Voer en mondingen van zijbeken.

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.

Visbestandopnames op de Abeek (2004).

Visbestandopnames op het Leopoldkanaal (2003).

Transcriptie:

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandonderzoek van de Traveins- / Erwetegembeek juni 213 Luc Samsoen & Alain Dillen

Contacpersonen: Luc Samsoen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen Godshuizenlaan 95 9 Gent Alain Dillen Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 2-6 9 Gent WIJZE VAN CITEREN: Samsoen,L. & Dillen, A. (213). Visstandonderzoek van de Traveins- / Erwetegembeek juni 213. Rapport van het PCM en het ANB p. 2 van 15

1. SITUERING... 4 2. METHODIEK... 4 ELEKTROVISSERIJ... 4 3. RESULTATEN... 4 3.1. VANGSTRESULTATEN... 5 3.2. SCHATTING VAN DE VISSTAND... 5 3.3. LENGTEKLASSEN EN LENGTE/GEWICHTSRELATIE... 5 4. BESLUIT... 6 5. AANBEVELINGEN... 7 BIBLIOGRAFIE... 8 BIJLAGE 1 DE TABELLEN... 9 Tabel 1: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen... 9 Tabel 2: Overzicht van de vangst op de verschillende locaties (meetpunt)... 9 Tabel 3: Effectieve vangst per soort en per locatie uitgedrukt in CPUE (= catch per unit effort, nl. in G/1 m en N/1 m, met G = gewicht in g en N = aantal)... 9 Tabel 4: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten per locatie... 1 Tabel 5: Vroegere onderzoeken... 1 BIJLAGE 2: GRAFIEKEN... 11 Figuur 1: lengteverdeling van driedoornige stekelbaars... 11 Figuur 2: lengte/gewichtsverdeling van driedoornige stekelbaars... 11 Figuur 3: vergelijking van de lengteverdeling van driedoornige stekelbaars uit verschillende onderzoeken van de Traveinsbeek... 12 Figuur 4: vergelijking van de lengte/gewichtsverdeling van driedoornige stekelbaars uit verschillende onderzoeken van de Traveinsbeek... 12 Figuur 5: lengteverdeling van rivierdonderpad... 13 Figuur 6: lengte/gewichtsverdeling bij rivierdonderpad... 14 Figuur 7: vergelijking van de lengte/gewichtsverdeling van rivierdonderpadden van de Traveinsbeek met deze van de Maarkebeek (Ma)... 14 BIJLAGE 3: LOKALISATIE VAN DE MEETPUNTEN... 15 p. 3 van 15

1. Situering De Traveins/Erwetegembeek is een zijbeek van de Zwalmbeek op het grondgebied van Zottegem. Het beperkt voorkomen van rivierdonderpadden in de bovenloop van de Erwetegembeek is reeds lang bekend (Samsoen, 1994 ; Vandelannoote et. al., 1998) als gevolg van de vroegere ernstige verontreiniging door rioolwaterlozingen via de Karnemelkbeek. De meeste rioolwaterlozingspunten werden reeds gecollecteerd waardoor een herstel van de waterkwaliteit van dit beekstelsel mogelijk werd. Natuurpunt heeft reeds verschillende aanpalende percelen langs deze beken in eigendom. Een bijzondere aandacht voor de zeldzame vissoort als de rivierdonderpad speelt een belangrijke rol bij de uitwerking van een adequaat beheer van deze percelen. Hiervoor is inzicht in de actuele toestand van de populatieopbouw van de rivierdonderpadden van de Erwetegembeek belangrijk en er werd daarom aan het ANB gevraagd om opnieuw een visserijonderzoek van dit beekstelsel te voorzien. Op 4 juni 213 werden de Traveinsbeek, de Erwetegembeek en de Karnemelkbeek op tien plaatsen door middel van elektrische afvissingen onderzocht. 2. Methodiek Reeds verscheidene jaren wordt in Oost-Vlaanderen visserijkundig onderzoek verricht in de openbare hengelwateren door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek in samenwerking met de Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen en het Agentschap voor Natuur en Bos. Dit onderzoek vormt de wetenschappelijke onderbouwing van een verantwoord beheer van het Oost-Vlaamse visserijpatrimonium. Het onderzoek omvat de studie van de visstand aan de hand van visstandopnamen door elektrische afvissingen, afslepingen met de zegen en/of fuikvisserij op de diverse openbare hengelplaatsen. Hierbij worden de grootte, de samenstelling en de opbouw van deze visstanden nagegaan. Bij beekstelsels wordt de visstand enkel onderzocht via elektrische afvissingen. Elektrovisserij Bij het elektrisch afvissen wordt via een stroomgroep en een gelijkrichter een spanningsveld in het water opgewekt tussen een positieve en negatieve pool, wat verdovend werkt op de vis. De negatieve pool of kathode bestaat uit een platte stroomgeleidende koperen gevlochten draad. Bij wadend vissen wordt de kathode over de gehele breedte van de waterloop over de bodem gelegd. De positieve pool bestaat uit één schepnet met geïsoleerde steel en een stroomgeleidende metalen ring voorzien van een vangnet. Al stappend wordt met dit schepnet in stroomopwaartse richting gevist. Er wordt een zo hoog mogelijke vangstefficiëntie nagestreefd door met tussenpozen de positieve pool onder water te dompelen, waardoor de daar aanwezige vis tijdelijk verdoofd wordt. De verdoofde vis wordt direct uit het water geschept en verzameld in een emmer met water waar hij kan bekomen. Bij elektrische afvissingen worden alle vissoorten gevangen ongeacht de grootte, maar de hoeveelheid gevangen vis ligt beduidend lager dan bij afslepingen omdat de beviste oppervlakte in totaal veel kleiner is en door het wegvluchten van de vis uit de zone vóór de verdovingszone (schrikzone genaamd) waar de stroom gevoeld wordt, maar niet verdovend werkt. Het ononderbroken onder stroom zetten van het gekozen beektraject zou meer vis verjagen door het wegvluchten uit de schrikzone. 3. Resultaten In tabel 1 zijn de specificaties van de uitgevoerde afvissingen weergegeven. De beviste oeverstroken zijn aangegeven op kaart 1. p. 4 van 15

Alle oeverstroken werden op 4 juni 213 (cf. tabel 1) wadend bevist met een elektrovisserijtoestel van het type LR24 electrofisher van Smith Root. Er is gevist met één elektrode. De gevangen vissen werden telkens gesorteerd, gemeten en gewogen, en vervolgens weer in het betrokken water teruggezet. 3.1. Vangstresultaten De vangstresultaten van de afvissingen worden weergegeven in de tabellen 2-4. Tabel 2 geeft de aangetroffen vissoorten en de globale vangst weer per onderzochte oeverstrook. De effectieve vangst (CPUE= catch per unit effort) per oeverstrook, wordt in tabel 3 weergegeven. Een samenvatting (minimale, maximale en gemiddelde waarde) van de metingen (lengte en gewicht) op de gevangen vissen per locatie wordt weergegeven in tabel 4. De lengtefrequentie en de lengte/gewichtsrelatie van de gevangen vissen worden grafisch voorgesteld in de figuren 1-7. Bij het onderzoek van 4 juni 213 werden enkel driedoornige stekelbaars en rivierdonderpad gevonden. In totaal werden 15 visjes gevangen met een totaal gewicht van 377 g (cf. tabel 2). 3.2. Schatting van de visstand De effectieve vangst (CPUE) is indicatief voor een dichtheid van de visstand (cf. tabel 3). Zowel het aantal gevangen vis als het vangstgewicht per 1 m afgeviste oever verschilt sterk per onderzochte locatie. De grootste densiteit werd aangetroffen in de middenloop van de Erwetegembeek (meetpunt 4). Dit gedeelte van de beek biedt meer schuilplaatsen aan de rivierdonderpadden door onder andere een poelvormige verbreding van de beekloop en door het frequent voorkomen van met boomwortels doorgroeide holle oevers. Stroomopwaarts van dit punt (meetpunten 6-8) werden ook nog verschillende rivierdonderpadden gevangen, weliswaar van jongere leeftijden (gemiddelde lengte per meetpunt wordt stroomopwaarts steeds kleiner), hetgeen aangeeft dat dit vermoedelijk de opgroeizone van de jonge rivierdonderpadden is. 3.3. Lengteklassen en lengte/gewichtsrelatie Driedoornige stekelbaars werd enkel in de meest stroomafwaarts gelegen meetpunten aan getroffen. Bij meetpunt 1 werden een aantal dode stekelbaarzen gevonden, vermoedelijk het gevolg van een nog niet zo lang geleden optredende lokale lozing. De aangetroffen levende exemplaren zijn vermoedelijk afgespoelde exemplaren van het hoger gelegen pand. Tussen de geslachten wordt een verschil in lengte (cf. figuur 1 & 2) waargenomen : de grootste exemplaren zijn steeds wijfjes. De lengteverdeling van de gevangen driedoornige stekelbaarzen (figuur 1) duidt op verschillende lengteclusters, namelijk bij 5,1 tot 5,5 cm ; 5,8 cm ; 6,1-6,3 cm ; 6,7-6,8 cm en 7,5-7,7 cm. De lengte/gewichtsrelatie (figuur 2) toont echter een diffuse cluster van metingen die valt op te splitsen in drie jaarklassen. Uit de literatuur is geweten dat driedoornige stekelbaarzen in het eerste jaar een lengte van 2 tot 5 cm bereiken en zich voortplanten in hun tweede jaar waarna de meesten dan sterven. (OVB, 26). De meeste gevangen driedoornige stekelbaarzen behoren vermoedelijk dus tot drie opeenvolgende jaarklassen, waarbij de nieuwe aanwas (+) blijkbaar niet aangetroffen werd. Uit het gewichtsverdeling blijken de driedoornige stekelbaarzen van 6,8 cm ook nog te behoren tot de 1+ exemplaar en deze van 6,7-6,8 cm tot de 2+ exemplaren. De twee grootste exemplaren (7,5 en 7,7 cm) zijn vermoedelijk 3+ exemplaren. De machtsregressielijnen van de wijfjes van meetpunten 1 en 2 (cf. figuur 2) plotten dicht bij p. 5 van 15

elkaar en zijn steiler dan die van de mannetjes, het gevolg van een verschil in paaiconditie tussen de geslachten. De meetgegevens van driedoornige stekelbaarzen uit vroegere onderzoeken (Samsoen, 1994 ; Van Thuyne et al., 25) tonen heel duidelijk het voorkomen van de + exemplaren (fractie < 5 cm cf. figuren 3 en 4). Hieruit blijkt duidelijk dat een locale lozing de driedoornige stekelbaarspopulatie ernstig verstoord heeft met zeker de sterfte van de jonge fractie (de kwetsbare van de vispopulatie) en de nog aanwijsbare, overgebleven dode grotere exemplaren teruggevonden bij meetpunt 1. Bij vroegere onderzoeken (Samsoen, 1994) werden in het bekken van de Zwalm duidelijk sporen gevonden van het oppompen van beekwater en de spoeling van pesticidenreservoirs aan de beekoevers door insecten- en/of schimmelbestrijders van akkers. Bij huidig onderzoek werd dit niet vastgesteld, maar de verstoorde populatieopbouw en het aantreffen van dode volwassene driedoornige stekelbaarzen tezamen met levende even grote exemplaren vermoedelijk afkomstig van hoger gelegen panden, doen het vermoeden rijzen van een locale, plotse en acute verontreiniging van dit gedeelte van het beekstelsel. Rivierdonderpad werd aangetroffen in de stroomopwaartse delen van de Erwetegembeek en in haar zijlopen. De beekstructuur, sterk meanderend en met holle oevers, biedt veel schuilmogelijkheden voor de jonge vissen. Toch werd een verschil in de populatieopbouw gevonden afhankelijk van de onderzochte beeksectoren. Vermoedelijk spelen de restlozingen van verdund rioolwater hierbij een belangrijke rol. In de buurt van deze restlozingen is het beeksubstraat troebel en modderiger dan op de andere plekken, een minder gunstig biotoop voor (jonge) rivierdonderpadden. De lengteverdeling van de gevangen rivierdonderpadden (cf. figuur 5) toont verschillende kleine lengteclusters. Uit de literatuur is geweten dat rivierdonderpadden niet ouder worden dan vijf jaar en meestal geslachtsrijp zijn vanaf het tweede jaar (cf. o.a. Vandelannoote et. al., 1998). In het eerste jaar worden zij 4 à 5 cm groot, in het tweede jaar 6 à 7 cm. Bekend staat verder dat mannetjes sneller groeien en groter worden dan wijfjes (OVB, 1986). Tezamen met de lengte/gewichtsverdeling van de gevangen rivierdonderpadden kan een opdeling in een viertal jaarklassen gedaan worden, namelijk: de + <4,5 cm) ; 1+ (<4,5 tot 5,8 cm) ; de 2+ (6,1 tot 7,7 cm); de 3+ (8 tot 9 cm) en de 4+ (>9,8 cm). Vergeleken met de lengte/gewichtsverdeling van rivierdonderpadden uit de onderzoeken in de Maarkebeek beantwoorden de machtsregressielijnen van de rivierdonderpadden van de Erwetegembeek (cf. figuur 7) vrij goed met die van de rivierdonderpadden van de Kaperij (Ma7). De schijnbaar sterkere groei van deze van de Vijverbeekstraat (Ma8) werd in het onderzoek van de Maarkebeek (Samsoen & Dillen, 212) al eerder verklaard als het gevolg van de paaiconditie van de gevangen exemplaren (onderzoek in april), vermits aan de Vijverbeekstraat veel meer 3+ exemplaren werden gevangen ten opzichte van 2+ exemplaren aan de Kaperij. 4. Besluit Er werden slechts twee vissoorten waargenomen in het beekstelsel van de Traveins- / Erwetegembeek. De driedoornige stekelbaarspopulatie was sterk verstoord door een eerdere opgetreden locale verontreiniging, vermoedelijk in de omgeving van of stroomopwaarts van meetpunt 1. De + exemplaren werden niet meer aangetroffen, dit in tegenstelling met vroegere onderzoeken, en dode naast levende 3+ driedoornige stekelbaarzen werden opgemerkt bij dat meetpunt. De overgebleven driedoornige stekelbaarzen vertonen een vergelijkbare spreiding van de meetwaarden als deze van vroegere onderzoeken, enkel hun getalsterkte is beduidend kleiner geworden door de verontreiniging. p. 6 van 15

De rivierdonderpadden werden op meer plaatsen aangetroffen dan bij de vroegere onderzoeken in 1992. Er vindt duidelijk een uitbreiding plaats van de populatie van rivierdonderpadden naar stroomafwaartse delen van de beek sedert de grote sanering van de vroegere ernstige lozingen via de Karnemelkbeek. De Karnemelkbeek en de Erwetegembeek stroomopwaarts van de monding van de Karnemelkbeek zijn blijkbaar de opgroeiplaatsen van de jonge rivierdonderpadden en vermoedelijk ook de paaizones voor deze vissoort. De diffuse lozingen (o.a. via de Sint-Pauwelsbeek (stroomopwaarts van meetpunt 2), via de gracht langs de baan Vlamme (stroomopwaarts van meetpunt 3) en via de gracht langs de Vierwegenstraat (stroomafwaarts van meetpunt 5)) zorgen echter nog steeds voor een sterkere aanslibbing van de stroomafwaartse beekgedeelten die dan minder geschikt zijn voor de rivierdonderpadden, zeker voor de jonge fracties. Voorlopig kan worden besloten dat de rivierdonderpad zich langzaam uitbreidt maar nog steeds zeer kwetsbaar blijft omwille van accidentele lozingen, maar eveneens omwille van de diffuse lozingen van verdund rioolwater. De vismigratie naar het stroomopwaarts bovenloopgedeelte, o.a. ter hoogte van meetpunt 4 met een verval van 3 cm, bemoeilijkt een vlotte migratie naar de hogerop gelegen paaizones en een optimale uitwisseling van de deelpopulaties. 5. Aanbevelingen Rivierdonderpad is een soort die sterk gevoelig is voor dalingen van het zuurstofgehalte. De continue lozing van rioolwater via het rioolgrachtje langsheen de Vierwegenstraat vormt dan ook een ernstige belemmering en zelfs bedreiging voor de rivierdonderpadpopulatie. Bovendien voert dit rioolgrachtje slib aan dat verder stroomaf in de Erwetegembeek bezinkt. Voor een soort die afhankelijk is van hard substraat, zoals de rivierdonderpad, betekent dit een verlies aan potentieel paai- en opgroeihabitat. Het meest optimale scenario ware dat de lozing van rioolwater langsheen de Vierwegenstraat structureel en blijvend wordt aangepakt. In afwachting daarvan, kan overwogen worden om bovenaan de straat een bezinkput in de beek aan te leggen waardoor een gedeelte van het sediment lokaal wordt gevangen. Eveneens kan in afwachting van de duurzame oplossing, door middel van takken en/of stenen in de rioolgracht gezorgd worden voor meer kabbeling, wat meer zuurstof in het water brengt. Op de Erwetegembeek zit, dicht bij de ingang van het natuurgebied, een duiker die een niet te passeren barrière vormt voor stroomopwaarts zwemmende rivierdonderpadden en/of andere vissen. Deze duiker kan passeerbaar gemaakt worden met behulp van steenbestorting. Het voordeel is dat stenen meteen ook geschikt paai- en opgroeihabitat vormen voor rivierdonderpad en deze oplossing dus ook een biotoopverbetering inhoudt. Op de Karnemelkbeek zit nog een (natuurlijk) vismigratieknelpunt, dat echter eenvoudig op te lossen is met het lokaal leggen van wat stenen. Over het algemeen kan nog gesteld worden dat het beheer van de Erwetegembeek en haar zijbeken best zoveel mogelijk de natuurlijke situatie kan benaderen: een sterk meanderende beek met veel dood hout (zolang het geen significant migratieknelpunt vormt) bevat voldoende variatie in stroomsnelheid, substraat en diepte om een duurzame populatie rivierdonderpad te herbergen. p. 7 van 15

Bibliografie Brussel.Klinge M., Hensens G., Brenninkmeijer A. en Nagelkerke L. (23) - Handboek Visstandbemonstering: Voorbereiding, bemonstering & beoordeling. STOWA nr. 22-7. Elco B.VB, Amsterdam. 22 p. Sportvisserij Nederland (26). Soortprofiel Driedoornige stekelbaars. Bruylants B., Vandelannoote A.& Veheyen R.F. (1989) - Atlas van de Vlaamse beek- en riviervissen. WEL vzw water-energik-vlario, Wijnegem, 272 p. Samsoen L. (1994) Visstandonderzoek in een aantal beken- en waterlopensystemen van Oost-Vlaanderen. Provinciale Centrum voor Milieuonderzoek & Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen. 12 p. Samsoen,L. & Dillen, A. (212). Visstandonderzoek van het bekken van de Maarkebeek april 212. Rapport van het PCM en het ANB Van Thuyne G., Samsoen L. en Breine J. (25) - Visbestandopnames op de Zwalm en zijbeken (25).. IBW.Wb.V.R.25.148. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek p. 8 van 15

Bijlage 1 De tabellen Tabel 1: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen Meetpunt beek locatie Beviste afstand 1 Traveinsbeek stroomafwaarts Traveinsbaan 5 m 2 Traveinsbeek langs de Eekhout(straat) stroomafwaarts St. Pauwelsbeek 5 m 3 Erwetegembeek stroomafwaarts De Vlamme(straat) 25 m 4 Erwetegembeek halverwege De Vlamme en Karnemelkbeek 25 m 5 Karnemelkbeek stroomopwaarts Vierwegenstraat 25 m 6 Erwetegembeek stroomafwaarts Karnemelkbeek 25 m 7 Erwetegembeek stroomopwaarts Karnemelkbeek 3 m 8 Erwetegembeek stroomafwaarts rechter zijbeekje 25 m 9 zijbeekje 25 m 1 Erwetegembeek stroomopwaarts linker zijbeek 15 m Tabel 2: Overzicht van de vangst op de verschillende locaties (meetpunt) Meetpunt beek driedoornige stekelbaars rivierdonderpad aantal gewicht (g) aantal gewicht (g) 1 Traveinsbeek 5 2,5 2 Traveinsbeek 1 29,5 3 Erwetegembeek 5 28,5 4 Erwetegembeek 32 157 5 Karnemelkbeek 3 1,5 6 Erwetegembeek 12 61 7 Erwetegembeek 14 31 8 Erwetegembeek 18 27,5 9 zijbeekje 5 16 1 Erwetegembeek 1 5 TOTAAL 15 5 9 327 Tabel 3: Effectieve vangst per soort en per locatie uitgedrukt in CPUE (= catch per unit effort, nl. in G/1 m en N/1 m, met G = gewicht in g en N = aantal) Meetpunt vissoort N/1m G/1m 1 driedoornige 1 41 2 stekelbaars 2 59 3 2 114 4 128 628 5 12 6 6 48 244 rivierdonderpad 7 47 13 8 72 18 9 2 64 1 7 33 p. 9 van 15

Tabel 4: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten per locatie driedoornige stekelbaars gewicht (g) meetpunt aantal gemiddelde min max gemiddelde min max 1 5 6,42 5,8 7,7 4,1 2 7 2 1 6,18 5,1 7,5 2,95 1 6 rivierdonderpad gewicht (g) meetpunt aantal gemiddelde min max gemiddelde min max 3 5 7,24 5,7 1 5,7 2 14,5 4 32 6,85 4,3 9,8 4,91,5 13 5 1 4, 4 4,5,5,5 6 12 6,73 5 11 5,8 1,5 2,5 7 14 5,61 4,3 8 2,21,5 6,5 8 18 4,88 3,8 8,6 1,5,25 9 9 5 6,38 5,2 8,8 3,2 1,5 8,5 1 1 7,3 7,3 7,3 5, 5 5 min: minimale waarde max: maximale waarde Tabel 5: Vroegere onderzoeken datum meetpunt beek locatie 1 : Bruylants et. al. (1989) 2 : Samsoen (1994) 3 : Van Thuyne et al (25) uitgevoerde afvissingen beviste afstand aantal driedoornige stekelbaars gewicht (g) blankkvoorn Blauwbandgrondel riveirgrondel thv UIA 1 Traveinsbeek middenloop 1m 1 tal 1985 1987 Staalnr. 17 Trapmijns middenloop aan Staalnr. 16 18 m 2 58 /Traveinsbeek Gehuchte PCM 2 15/4/1992 Staalnr. 17 Traveinsbeek bovenloop 1 m 7 2 Staalnr. 18 Karnemelkbeek benedenloop 5 m geen vis 1/3/1997 geen vis INBO 3 Strijpen aan de 15/1/22 46 62 2 Trapmijnsbeek 1m x x x x x oude molen 19/4/25 145 255 aantal rivier donderpad gewicht (g) p. 1 van 15

Bijlage 2: Grafieken Figuur 1: lengteverdeling van driedoornige stekelbaars aantal 2 mtpt 1 m n=1 mtpt 1 w n=4 1 mtpt 2 m n=7 mtpt 2 w n=3 5 5,1 5,2 5,3 5,4 5,5 5,6 5,7 5,8 5,9 6 6,1 6,2 6,3 6,4 6,5 6,6 6,7 6,8 6,9 7 7,1 7,2 7,3 7,4 7,5 7,6 7,7 7,8 1+ 2+ 3+ Figuur 2: lengte/gewichtsverdeling van driedoornige stekelbaars gewicht (g) mannetjes (m) wijfjes (w) 8 7 6 3+ y =,4x 3,79 R² =,7885 y =,39x 3,638 R² =,9999 y =,24x 3,8426 R² =,896 5 mtpt 1 m n=1 mtpt 1 w n=4 4 3 2+ mtpt 2 m n=7 mtpt 2 w n=3 Macht (mtpt 1 w n=4) 2 1 1+ Macht (mtpt 2 m n=7) Macht (mtpt 2 w n=3) 2 4 6 8 1 p. 11 van 15

Figuur 3: vergelijking van de lengteverdeling van driedoornige stekelbaars uit verschillende onderzoeken van de Traveinsbeek aantal 12 11 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 mtpt 1 n=5 mtpt 2 n=1 IBW 46622 25 n=1 LS staal 16 1992 n=2 3,5 3,7 3,9 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,1 5,3 5,5 5,7 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,9 7,1 7,3 7,5 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 + 1+ 2+ 3+ Figuur 4: vergelijking van de lengte/gewichtsverdeling van driedoornige stekelbaars uit verschillende onderzoeken van de Traveinsbeek gewicht (g) 8 7 6 5 4 3 y =,16x 4,736 R² =,884 y =,14x 3,728 R² =,8793 mtpt 1 n=5 mtpt 2 n=1 IBW 46622 25 n=1 Macht (mtpt 2 n=1) 2 1 Macht (IBW 46622 25 n=1) 2 4 6 8 1 p. 12 van 15

Figuur 5: lengteverdeling van rivierdonderpad aantal 4 3 2 mtpt 3 n=5 mtpt 4 n=32 1 3,7 3,9 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,1 5,3 5,5 5,7 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,9 7,1 7,3 7,5 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,7 8,9 9,1 9,3 9,5 9,7 9,9 1,1 1,3 1,5 1,7 1,9 11,1 + 1+ 2+ 3+ 4+ aantal 4 3 mtpt 6 n=12 2 1 mtpt 7 n=14 LS 1992 staal 17 n=7 3,7 3,9 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,1 5,3 5,5 5,7 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,9 7,1 7,3 7,5 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,7 8,9 9,1 9,3 9,5 9,7 9,9 1,1 1,3 1,5 1,7 1,9 11,1 + 1+ 2+ 3+ 4+ aantal 4 3 2 mtpt 8 n=18 mtpt 9 n=5 1 3,7 3,9 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,1 5,3 5,5 5,7 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,9 7,1 7,3 7,5 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,7 8,9 9,1 9,3 9,5 9,7 9,9 1,1 1,3 1,5 1,7 1,9 11,1 + 1+ 2+ 3+ p. 13 van 15

Figuur 6: lengte/gewichtsverdeling bij rivierdonderpad gewicht (g) 25 y =,51x 3,4775 R² =,947 mtpt 3 n=5 2 mtpt 4 n=32 15 1 y =,65x 3,3483 R² =,9845 y =,27x 3,792 R² =,8955 3+ 4+ mtpt 5 n=1 mtpt 6 n=12 mtpt 7 n=14 mtpt 8 n=18 mtpt 9 n=5 mtpt 1 n=1 5 1+ 2+ Macht (mtpt 4 n=32) Macht (mtpt 6 n=12) Macht (mtpt 8 n=18) + 2 4 6 8 1 12 Figuur 7: vergelijking van de lengte/gewichtsverdeling van rivierdonderpadden van de Traveinsbeek met deze van de Maarkebeek (Ma) gewicht (g) 25 2 15 1 5 y =,51x 3,4775 R² =,947 y =,65x 3,3483 R² =,9845 y =,27x 3,792 R² =,8955 y =,181x 2,854 R² =,9433 y =,48x 3,5612 R² =,9547 mtpt 3 n=5 mtpt 4 n=32 mtpt 6 n=12 mtpt 7 n=14 mtpt 8 n=18 mtpt 9 n=5 Ma7 (n=4) Ma8 (n=32) Macht (mtpt 4 n=32) Macht (mtpt 6 n=12) Macht (mtpt 8 n=18) Macht (Ma7 (n=4)) Macht (Ma8 (n=32)) 2 4 6 8 1 12 p. 14 van 15

Bijlage 3: Lokalisatie van de meetpunten p. 15 van 15