Visbestandopnames op de oude Durme (2005).

Transcriptie

1 Visbestandopnames op de oude Durme (00). Gerlinde Van Thuyne, Luc Samsoen en Jan Breine Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Oost-Vlaanderen en Provinciale Visserijcommissie Oost-Vlaanderen Maart, 00 IBW.Wb.V.R.00.

2 Auteurs: Gerlinde Van Thuyne, Jan Breine Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Gemeenschap Duboislaan, 0 Groenendaal Gerlinde.vanthuyne@inbo.be Luc Samsoen Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen en Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Oost- Vlaanderen, Godshuizenlaan 9, 9000 Gent Wijze van citeren: Van Thuyne, G., Samsoen, L. en Breine, J., 00. Visbestandopnames op de Oude Durme 00, IBW.Wb.V.R.00. Depotnummer: D/00// Trefwoorden:Oude Durme visbestandopname, waterkwaliteit; Keywords: fish: Oude Durme; assemblage survey, water quality

3 Abstract We surveyed different locations in the Oude Durme on, and September 00 (Table and Map in anne). The Oude Durme is an old meander resulting form the canalisation of the River Durme. It is about km long and has an average wetted width of 0 m. Surveys were eecuted in collaboration with the provincial centre for environment research, the provincial fishery commission Oost-Vlaanderen and the nature division of the flemish administration, owner of this water. Fish assemblage data were obtained by electric fishing and fyke netting. Different zones were defined and are shown in maps an. Table describes the geomorphology of the locations and the wetted width and values of abiotic parameters are given. Abiotic parameters were recorded, they are ph, oygen concentration, conductivity, turbidity and temperature. Fish data include species, individual total length and weight. Table gives an overview of the collected species in 999 and 00. Table represents morphometric information of the species per location and in table gives the catch per unit effort per species and the applied methodology. Table gives an overview of the total catch for each species: total numbers, relative number, biomass and relative biomass. The IBI values for the surveys eecuted in 999 and 00 are found in table. The Inde of Biotic Integrity (IBI) calculated with fyke catches scores poor or bad while with the electric catches four zones scored moderate and the rest poor. In 999 fyke catches scored poor and in one site moderate, while electric catches scored moderate in sites and in sites poor. Though there is not yet an IBI developed to integrate all catches we suggest that the overall biotic integrity for this water is poor.

4 INHOUD summary. Inleiding. Situering. Materiaal en methode. Resultaten. Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek. Resultaten van de visbestandopnames. Bespreking. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de aangetroffen vissoorten. Referenties Kaartje

5 . Inleiding We voerden, in samenwerking met de Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen, het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek van Oost-Vlaanderen en de afdeling Natuur van AMINAL (eigenaar van het water), op, en september 00 visbestandopnames uit op de oude Durme te Hamme in Oost-Vlaanderen.. Situering De oude Durme te Hamme is een oude meander die ontstaan is bij het rechttrekken van de Durme tussen 9 en 9. De meander ligt op de grens van de gemeenten Waasmunster en Hamme, in de provincie Oost- Vlaanderen. De meander is een ha groot, bijna km lang en met een gemiddelde breedte van 0 m. (X: 9, Y:9). Materiaal en methode Op de Oude Durme werden de visbestandopnames uitgevoerd door middel van fuiken en elektrovisserij. ) Elektrovisserij Verschillende oeverstroken werden op /09/00 van op de boot bevist met een toestel van het type Deka 000. Er werd gevist met twee elektroden. Op Figuur in bijlage zijn de oeverstroken die werden bevist aangeduid. In Tabel zijn de specificaties van de elektrische bevissing per strook weergegeven. Tabel : Specificaties van de elektrische bevissing. Strook Nr. Beviste afstand E 00 m E 0 m E 00 m E 00 m E 00 m E 00 m E 00 m E 0 m E 9 0 m E 0 00 m ) Fuiken Er werden 9 schietfuiken met identieke afmetingen aangewend (hoogte eerste hoepel, m; fuiklengte. m en een tussenvleugel van 9. m). Voor een nauwkeurige beschrijving van de afmetingen van de aangewende fuiken wordt verwezen naar Van Thuyne (99). Op de kaartjes in bijlage zijn de verschillende bemonsteringsplaatsen aangegeven. Alle fuiken werden geplaatst op september 00 en uit het water gelicht op september 00. In 999 werd de Oude Durme met dezelfde methodieken en op min of meer dezelfde locaties bemonsterd dit maakt het mogelijk om een vergelijking te maken. Een belangrijk verschil is dat de Oude Durme in 999 in het voorjaar werd afgevist en in 00 in het najaar. In 999 werden fuiken leeggehaald en/of beschadigd zodat we slechts van fuiken resultaten hadden.

6 . Resultaten. Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek Tabel : Fysische en chemische metingen: ph, turbiditeit (NTU), zuurstofconcentratie (O in mg/l of %), conductiviteit (Cond in µs/cm) en temperatuur (T in C en de biotoopbeschrijving van de verschillende oeverstroken die elektrisch werden afgevist. zone ph Turbiditeit (NTU) O mg/l of % T ( C) E, 0, 9,,9 0 E E E E E E E E 9 E 0 Cond (µs/cm) Biotoopbeschrijving Met schanskorven verstevigde oever; steile oever, brede rietzone, dicht bij afwatering wilgenopslag, slibrijke bodem Natuurlijke oever, steil, ondiep 0-0 cm, modderrijk Wateroppervlak: westelijke lob (0% bedekking) + over m langs de oever: Gele plomp. Oever: eerste deel: oever met gras, wilgenstruiken en zegge gevolgd door liesgraszone en overgaand in rietzone met Kattestaart en Wolfspoot op het keerpunt. Overzijde oever met gras en populieren voorbij landtong: rietzone met -tal grote wilgen + Lisdoddestrook Rechter oever, Natuurlijke oever, laag talud, leembodem. Oever: eerste deel (stroomopwaarts): gras oever met Wolfspoot en populieren gevold door wilgenstruiken overgaand in een rietzone Linker oever, buitenbocht met breukstenen verstevigde oever, overgroeid met wilgen, braam en vlier, steil talud, diep > m. Oever: eerste deel (stroomafwaarts): grote wilg overgaand in rietzone gevold door met kleine wilgenstruiken begroeide oever Rechter oever, natuurlijke oever, matig hoog tot laag talud, leem bodem, geen ondergedoken waterplanten. Oever: / rietbegroeiing, overhangende wilgen, populier + opslag van zwarte els, gras oever met Wolfspoot Linker oever, buitenbocht: stroomafwaarts deel met schanskorven verstevigde oever en onderwatertalud, ondiep; overige deel: steil natuurlijke oever overgroeid met wilgen. Oever: rietstroken van 0tal m + verspreid gele lisbegroeiing Rechter oever, buitenbocht heeft vooral in het eerste deel (stroomopwaarts) een met breukstenen verstevigde oever, flauw talud, ondiep. Oever: / rietzone + verspreid gele lis- en lisdoddenbegroeiing, boventalud met populieren Rechter oever, natuurlijke, eerder kale oever, steil, noordelijk (stroomafwaarts) deel met rij populieren. Oever: kleine wilgenstruiken afgewisseld met kleine elzenstruiken en opslag van olm, plaatselijk wolfspoot en zegge Rechter oever, met breukstenen verstevigde oever, flauw talud, ondiep, boventalud met populieren. Oever: stroomopwaarts deel (0m) opslag van olm, overig deel afwisselend riet- en zegge oever en verruigd deel: wolfspoot en braam Westelijk uiteinde meander: binnenbocht: onregelmatige ondiepe oever, sterk overgroeid met wilgen geen oevervegetatie, geen ondergedoken waterplanten slibrijke bodem: moeilijk elektrisch te bevissen

7 . Resultaten van de visbestandopnames Tabel : Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) op de verschillende locaties en per methode. De resultaten bekomen tijdens vorige campagnes zijn weergegeven in een ander kleur. Fuik, en 9 werden in 999 leeggehaald en/of beschadigd zodat we geen gegevens meer hadden baars bittervoorn blankvoorn blauwbandgrond l brasem giebel karper kolblei paling pos rietvoorn snoek snoekbaars vetje winde zeelt zonnebaars bot N Zone E 0 Zone E Zone E Zone E 0 Zone E Zone E Zone E Zone E Zone E 9 Zone E 0 Fuik Fuik 0 Fuik Fuik Fuik Fuik 0 Fuik 0 Fuik 0 Fuik 9

8 Tabel : Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie ( gemiddelde totale lengte in cm, gemiddeld gewicht in g; aantal gemeten individuen, aantal gewogen individuen) baars bittervoorn blankvoorn blauwbandgrondel brasem giebel karper kolblei min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma Zone E..- Zone E..-.0 Zone E Zone E Zone E Zone E Zone E..- Zone E Zone E Zone E Fuik min-ma min-ma min-ma...-. min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma.9.- min-ma. 0- min-ma min-ma

9 Vervolg tabel : Fuik..-. Fuik 0. Fuik Fuik Fuik Fuik Fuik..-. Fuik Vervolg tabel baars bittervoorn blankvoorn blauwbandgrondel brasem giebel karper kolblei Zone paling pos rietvoorn snoek snoekbaars zeelt zonnebaars bot min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma min-ma Zone E. -. Zone E Zone E.9.-. Zone E min-ma.9 min-ma

10 Vervolg tabel Zone paling pos rietvoorn snoek snoekbaars zeelt zonnebaars bot Zone E.9.- Zone E Zone E.0.-. Zone E..- Zone E Zone E 0 Fuik..-. Fuik Fuik Fuik.-. Fuik Fuik Fuik Fuik.9.-. Fuik

11 Tabel : Effectieve vangst per soort en per locatie uitgedrukt in CPUE (elektrisch in G/00 m en N/00 m; fuiken in G/ uur en N/ uur met G = gewicht in g en N = aantal) baars bittervoorn blankvoorn blauwbandgr ondel brasem giebel karper kolblei paling pos rietvoorn snoek snoekbaars zeelt zonnebaars bot Totaal Zone E G/00 m 9.. N/00 m 0 Zone E G/00 m , N/00 m ,9 Zone E G/00 m N/00 m Zone E G/00 m N/00 m Zone E G/00 m N/00 m Zone E G/00 m N/00 m Zone E G/00 m N/00 m Zone E G/00 m N/00 m Zone 9 E G/00 m N/00 m Zone 0 E G/00 m N/00 m Fuik G/ u N/ u Fuik G/ u N/ u Fuik G/ u N/ u 0.. Fuik G/ u N/ u..

12 Vervolg tabel IBW nummer baars bittervoorn blankvoorn blauwbandgrondel brasem giebel karper kolblei paling pos rietvoorn snoek snoekbaars zeelt zonnebaars bot Totaal Fuik G/ u N/ u.. Fuik G/ u 0 N/ u 0 Fuik G/ u N/ u Fuik G/ u N/ u Fuik 9 G/ u N/ u

13 Tabel : Overzichtstabel van de totale vangsten in de met per soort: de geviste aantallen (N), de aantalpercentages (N%), de geviste biomassa (G in g) en de gewichtspercentages (G%). Soort N N% G in g G% Baars 00,9., Bittervoorn,.0 0, Blankvoorn 0,9 9., Blauwbandgrondel 0,.9 0,0 Bot 0,.0 0, Brasem 9,9.0, Giebel 0,. 0, Karper 0, 0.0, Kolblei 0,9. 0, Paling 0, 0. 0, Pos 0, 9.9 0, Rietvoorn,., Snoek 0, 9., Snoekbaars, 9., Zeelt 0, 0., Zonnebaars,0. 0, SOM Tabel : Overzicht van de IBI waarden en hun appreciatie voor de periodes 00 en 999 met onderscheid naargelang de vismethode (F: fuikvangst; E: elektrische vangst) 00 (F) 999 (F) 00 (E) 999 (E) IBI beoordeling IBI beoordeling IBI beoordeling IBI beoordeling Fuik, ontoereikend, ontoereikend Zone E, ontoereikend matig Fuik, ontoereikend, ontoereikend Zone E, matig, matig Fuik, ontoereikend, ontoereikend Zone E matig, matig Fuik ontoereikend, ontoereikend Zone E, matig, ontoereikend Fuik, ontoereikend Zone E, ontoereikend, ontoereikend Fuik 0 slecht, matig Zone E, ontoereikend, matig Fuik, ontoereikend Zone E, ontoereikend, ontoereikend Fuik, ontoereikend, ontoereikend Zone E, ontoereikend, ontoereikend Fuik 9, ontoereikend Zone E 9 matig, ontoereikend Zone E 0, ontoereikend, matig 9

14 aantallen ,,,, 9 9, 0 0,,,,,,,,, 9 9, 0 0,,,,,,, lengteklasse Figuur. : Lengtehistogram van baars op de Oude Durme 0 aantallen Figuur : Lengtehistogram van paling op de Oude Durme lengteklasse 0

15 aantalle ,,,,, 9 9, 0 0,,,,,,,,, 9 9,0 lengteklasse Figuur : Lengtehistogram van blankvoorn op de Oude Durme 0 aantallen 0 0,,,,,,, 9 9, 0 0,,,,, lengteklasse Figuur : lengtehistogram van pos op de Oude Durme

16 . Bespreking Op de Oude Durme werden 0 stroken elektrisch bevist en werden er 9 fuiken geplaatst. In totaal werden er eemplaren gevangen met een totale biomassa van ongeveer kg. Er werden vissoorten aangetroffen nl. baars, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, bot, giebel, karper, kolblei, paling, pos, rietvoorn, snoek, snoekbaars, zeelt en zonnebaars. Blankvoorn is met zijn aantalpercentage van 0,9% de meest gevangen soort op de Oude Durme, gevolgd door baars (,9%) en paling (0,%). Naar biomassa toe zijn het de snoekbaarzen die met een gewichtspercentage van,9% de Oude Durme domineren, gevolgd door paling (0,%) en blankvoorn (0,9%). De gevangen blankvoorns waren dan ook vooral kleinere eemplaren. Van bot, giebel, karper, snoek en zeelt werden slechts één tot enkele eemplaren gevangen (< stuks) Van baars, paling, blankvoorn en pos werden voldoende eemplaren gevangen om lengtehistogrammen te maken. Hiervoor werden zowel de gegevens gebruikt van de elektrovisserij als van de fuikvisserij. De gemiddelde lengte van de gemeten baarzen bedraagt. cm (min.., ma..). Het lengtehistogram (Figuur ) van baars toont dat er twee jaarklassen te onderscheiden zijn, de meeste eemplaren behoren tot deze van een eerste jaarklasse met een piek op, cm, en een tweede minder voorziene jaarklasse tekent zich af met een piek op. cm. Er werden slechts twee eemplaren groter dan 0 cm gevangen. Op de Oude Durme is een vrij goede palingstand uitgebouwd. In totaal werden er eemplaren gevangen.. De gemiddelde lengte van de gemeten palingen bedraagt.0 cm (min..0, ma. 9.). Het lengtehistogram (Figuur ) toont de verscheidenheid van de gevangen palingpopulatie aan, de meeste gevangen palingen zijn tussen 0 cm en 0cm lang, maar er werden ook een aantal kleinere eemplaren en enkel vrij grote eemplaren gevangen. De gemiddelde lengte van de gemeten blankvoorns bedraagt.0 cm (min..0, ma. 0.0). Er zijn twee duidelijke jaarklassen te onderscheiden (Figuur ), één met een piek op. cm en één met een piek op. cm. Een veel zwakker vertegenwoordigde derde jaarsklasse met een kleine piek op cm kan eveneens worden onderscheiden. Op de Oude Durme werden 0 possen gevangen. De gemiddelde lengte bedraagt. cm (min., ma..). Men onderscheidt twee jaarklassen van ongelijke grootte, met pieken respectievelijk bij,- cm en 9, cm. Het lengtehistogram van zowel de baars, blankvoorn en pos duidt op een natuurlijke rekrutering van deze soorten op de Oude Durme. Het paaisucces van deze soorten is vermoedelijk toe te schrijven aan de uitbreidende oeverbegroeiing (o.a. rietgordels, wilgen en elzenstruiken). De visuitzettingen op openbare wateren worden door de Provinciale Visserijcommissies (PVC's) gemotiveerd via planmatig visstandsbeheer. Elk jaar wordt een bepotingsplan voor het volgend jaar opgesteld gebaseerd op visstandsgegevens en hengelvangstgegevens en getoetst aan de klachten en wensen van de hengelaars via overleg. Het is een document dat goedgekeurd wordt door de PVC's, het Visserijfonds en de minister van Leefmilieu. Blankvoorn worden op de Oude Durme jaarlijks (0 kg/ha, 0- cm) uitgezet ter aanvulling van de vastgestelde lage voornstand (o.a. onderzoek in 999 en 00 en de lage hengelvangsten). Rietvoorn werd ook uitgezet, zij het op een minder systematische wijze (99,999 en 00, 0 kg/ha, 0- cm) omwille van de vaststelling van een gering natuurlijke recurtering. Op mindere frequente basis worden eveneens zeelt en winde uitgezet (tussen 99 en 999 om de jaar en zeelt nog ook in 00, 0 kg/ha, 0-0 cm). Omwille van de hoge hengeldruk op roofvis wordt de snoekstand sedert 99 ondersteund door een jaarlijkse uitzet van -zomerige snoekjes ( kg/ha, 0-0 cm). Tot in 999 werd jaarlijks pootaal uitgezet (00 kg, stuks/kg). Sinds 999 wordt algemeen de palingstand enkel aangevuld met glasaal. Omwille van de bestaande hoge palingstand en een vermoedelijke en beperkte glasaaloptrek via de getijde Durme, werd in de oude Durme geen glasaal uitgezet. De verhouding biomassa roofvis/prooivis is zeer hoog en bedraagt / (als roofvis worden snoek, snoekbaars en baarzen >0 cm beschouwd, als prooivis de overige soorten zonder karper en paling). De vangst van verschillende grote eemplaren van snoekbaars tezamen met een witvisvangst van overwegend kleine eemplaren resulteert in deze etreme waarden. De Inde voor Biotische Integriteit (IBI) voor stilstaande waters (Belpaire et al., 000) werd berekenen voor elke afvissing. Naargelang de toegepaste vismethode worden verschillende resultaten bekomen variërend van

17 slecht tot matig. De inde voor stilstaande waters combineert de verschillende methodes niet en de bekomen IBI waarden dient daarom met de nodige voorzichtigheid te worden behandeld. Bij de vergelijking van de afzonderlijke resultaten van deze campagne met deze van de vorige campagne, uitgevoerd in mei 999, blijkt dat de IBI lichtjes beter scoorde in 999 dan in 00. Globaal gezien kan daarom gesteld worden dat de Oude Durme een ontoereikende kwaliteit heeft. De Oude Durme werd ook in 999 al eens met gelijkaardige technieken en vangstinspanning bemonsterd. De afvissingen gebeurden toen wel in het voorjaar (mei 999). In 999 kon men soorten vangen. Indien we De vangsten vergelijken dan komen we tot volgende vaststellingen: - Uit tabel blijkt dat vetje en winde in 00 niet werden teruggevonden. Soorten die we in 00 wel aantreffen maar niet in 999 zijn: blauwbandgrondel, snoek en zonnebaars. - In 999 was paling de meest gevangen soorten wat zowel aantallen als biomass betreft. Toen werden er eemplaren gevist met een totale biomassa van kg (aantalpercentage van 9.% en gewichtspercentage van.%). In 00 werden eemplaren met een totale biomassa van kg gevangen en komt daarmee dan ook op de derde plaats qua aantallen (0.%) en op de tweede qua biomassa (0.%). Een te hoge palingstand betekent ook een grotere druk op het paaisucces van andere soorten door kuitroving, het lijkt er op dat de lagere maar nog steeds goede palingvangsten in 00 dus zeker geen slechte zaak zijn. De veel grotere vangst in 999 is gedeeltelijk toe te schrijven aan de onderzoeksperiode, namelijk in de lente, waar de concentratie van palingen in de oever veel groter is omwille van het grote aanbod van viskuit. De oevervangst (electrofishing) is in 999 spectaculair hoog ( eemplaren) ten opzichte van deze van de fuikvangsten ( eemplaren). In september 00 werden respectievelijk en 00 eemplaren gevangen. De gewijzigde bepotingsstrategie kan als tweede reden aangehaald worden voor een mindere overwicht van de paling in de totale visstand. Vanaf 000 is de uitzet van pootaal stopgezet (ministreële beslissing om de verspreiding van ziektes en de verstoring van het lopend polluentenonderzoek te beletten) en wordt de palingstand enkel nog via glasaaluitzet ondersteund. In de oude Durme werd besloten om vanaf 000 ook geen glasaal uit te zetten, omwille van de zeer dichte palingstand. - In 00 domineert blankvoorn qua aantallen, er werden in 00 dan ook eemplaren gevangen (aantalpercentage van 0.9%), in 999 waren dat 9 eemplaren (aantalpercentage van %) en is snoekbaars in 00 qua biomassa de dominante soort (gewichtspercentage van.9%). - Baars was qua aantallen in 999 de tweede meest gevangen soort ( eemplaren), ook in 00 komt deze soort op de tweede plaats (00 eemplaren) en heeft zich blijkbaar verder weten uit te breiden. - Van pos zijn de gevangen aantallen in 999 en 00 vergelijkbaar. - De eoten blauwbandgrondel en zonnebaars werden in 999 nog niet aangetroffen - Van de beschermde soort bittervoorn werd in 999 slechts eemplaar gevist, nu werden van deze soort eemplaren bovengehaald; - Van zeelt en bot werden in 00 slechts eemplaar gevangen. - De brasemvangsten zijn in 00 beter (van stuks in 999 naar 9 eemplaren in 00) maar nog vrij laag, voor zulk groot water. - De biomassaverhouding roofvis/prooivis is in 00 groot en bedraagt /, in het onderzoek van 999 viel de lage biomassa van roofvis sterk op en bevestigde hiermee de resultaten van een tussentijds onderzoek naar roofvis in 99. Het is vooral de aanwezigheid van grote snoekbaarzen in 00 die oorzaak zijn van deze verschuiving. Eind de jaren tachtig was de Oude Durme gekend voor zijn degelijke snoekbaars/brasem-voorn visbestand. Een gestadige achteruitgang van de waterkwaliteit werd begin van de jaren 90 vastgesteld, als gevolg van de toenemende bemesting van de gronden op de binnenoever, de steeds omvangrijke lozing van rioolwater via de zijbeken en de insijpeling van vervuild getijde Durmewater aan de afwateringsschotten. De verslechtering van de waterkwaliteit lag aan de basis van de dalende roofen witvisbestanden in de jaren negentig.. Stelselmatige sanering van de rioolwaterlozingen en een gewijzigd beheer van het binnengebied (zeer geringe bemesting) resulteerden in een geleidelijke verbetering van de waterkwaliteit en de hergroei van de oevervegetatie. De verschuiving van de visstand, de verbeterde rekrutering van o.a. blankvoorn en baars zijn de eerste tekenen van een herstel van dit water. Grote fluctuatie in populatiesamenstelling, zoals het ene jaar voornamelijk grote snoekbaars en het andere slechts enkele, moeten gekaderd worden in deze verschuiving van waterkwaliteit van de oude Durme.

18 - Hoewel er een verschuiving is van de samenstelling van de visstand, zijn de totale gevangen aantallen en de gevangen biomassa s voor 999 en 00 vrij vergelijkbaar nl. vangst van 0 eemplaren voor een totale biomassa van kg in 999 en eemplaren voor een totale vangst van kg. - Ook de Catch per unit effort waarden voor de elektrovisserij en de fuikvisserij liggen voor 00 in dezelfde orde als voor 999 en werden toen al als vrij goed beschouwd Besluit: Net zoals in 999 wijzen de CPUE-waarden op een vrij dense visstand op de Oude Durme. Ondanks de vangst van vissoorten wordt de visstand eerder als eenzijdig bestempeld, waarbij blankvoorn, baars en paling domineren en waarbij snoekbaars als roofvis domineert. Ook pos is goed vertegenwoordigd op de Oude Durme. De eoten blauwbandgrondel en zonnebaars worden in 00 voor het eerst gevangen. Daar waar in 999 de verhouding biomassa roofvis/witvis niet goed was omdat er zo goed als geen roofvis aanwezig was, is dit omgeslagen in etreme waarden ten gunste van de roofvis. Door de vangst van voornamelijk grote eemplaren van snoekbaars tezamen met een witvisvangst van overwegend kleine eemplaren wordt zulke waarde bekomen. Deze overaanwezigheid van kleine eemplaren bij de witvisfractie duidt toch nog op een sterke predatiedruk, door enerzijds de roofvissen op de vissen zelf en door de dichte palingstand op de kleine vissen en op kuit. De beter uitgegroeide rietgordels en oeverstroken van moerasplanten bieden vermoedelijk meer schuilmogelijkheden dan vroeger. Toch wijst deze verhoudinginde nog steeds op een onevenwicht in de populatieopbouw. De eenzijdigheid van de visstand en de te hoge roofvis/prooivis verhouding reflecteert zich in de berekende visindewaarden. Voor dit water wordt dan ook een ontoereikende kwaliteit toegekend. Gezien ook de beschermde bittervoorn zich heeft weten uit breiden kunnen we er van uitgaan dat de voortplantingsvoorwaarden (aanwezigheid van zoetwatermossel) op de Oude Durme vervuld zijn.. Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke benamingen van de vernoemde vissoorten Baars Bittervoorn Blankvoorn Blauwbandgrondel Brasem Giebel Karper Kolblei Paling Pos Rietvoorn Snoek Snoekbaars Vetje Winde Zeelt Zonnebaars Bot Perca fluviatilis Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Pseudorasbora parva Abramis brama Carassius auratus gibelio Cyprinus carpio Blicca bjoerkna Anguilla anguilla Gymnocephalus cernuus Scardinius erythrophthalmus Eso lucius Stizostedion lucioperca Leucaspius delineatus Leuciscus idus Tinca tinca Lepomis gibbosus Platichtys flesus. Referenties Belpaire, C., R. Smolders, I. Vanden Auweele, D. Ercken, J. Breine, G. Van Thuyne, & F. Ollevier, 000. An Inde of Biotic Integrity characterizing fish populations and the ecological quality of Flandrian waterbodies. Hydrobiologia : -.

19 Van Thuyne, G., 99 Inventarisatie van de aanwezige bevissingsapparatuur op het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Intern rapport Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.IR.9., 9 pp. Samsoen, L., G. VanThuyne, B. Denayer en C. Belpaire (999). De visstand van de oude meanders van de Leie te Grammene en de Durme te Hamme. In: Vissen in Openbare Waters. De werking van de Provinciale Visserijcommissie van Oost-Vlaanderen in p. -. Van Thuyne G., Samsoen, L. & C. Belpaire, 000. Visbestandopnames op de Oude Durme ( 999), IBW.Wb.V.IR.000.0, 9 pp.

20