Osteopathische geneeskunde De blaas en de prostaat Luc Peeters & Grégoire Lason
De blaas en de prostaat Luc Peeters & Grégoire Lason Copyright door Osteo 2000 bvba 2013. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Contact: Osteo 2000, Kleindokkaai 3-5, B 9000 Gent, België Mail: info@osteopathie.eu Web: http://osteopedia.iao.be en www.osteopathie.eu Tel: +32 9 233 04 03 - Fax: +32 55 70 00 74 ISBN: The International Academy of Osteopathy I.A.O. 2
Inhoud Inhoud... 3 1. Inleiding... 8 2. Anatomie... 9 2.1. Ligging... 9 2.1.1. De blaas... 9 2.1.2. De prostaat... 10 2.2. Vorm en grootte... 12 2.2.1. De blaas... 12 2.2.2. De prostaat... 12 2.3. Anatomische fixaties... 12 2.3.1. De blaas... 12 2.3.2. De prostaat... 14 2.4. Innervatie... 15 2.4.1. De blaas... 15 2.4.1.1. Tunica muscularis externus (detrusor spier)... 15 2.4.1.2. Sphincter urethrae internus... 15 2.4.1.3. Sphincter urethrae externus... 15 2.4.2. Mictie... 16 2.4.2.1. Mictiereflex... 16 2.4.2.2. Centrale (gewilde) controle... 17 2.4.2.3. Gewild urineren... 17 2.4.2.4. Drie belangrijke structurele mictie problemen... 17 2.4.3. Bladder Cooling Reflex... 18 2.4.4. Ortho- en parasympathicus... 19 2.4.5. Mannelijke opwinding - erectie... 19 2.4.6. Ejaculatie... 20 2.4.7. Vrouwelijk orgasme... 20 2.4.8. Trofische veranderingen... 20 2.5. Specifieke regio: canalis inguinalis... 21 2.5.1. Ligging... 21 2.5.2. Inhoud... 21 2.5.3. Vorming... 21 3. Functie... 23 3.1. De blaas... 23 3.1.1. Functie... 23 3.1.2. Blaasvulling... 23 3.1.3. Endocrien... 24 3.1.4. Chemische samenstelling van urine... 25 3.2. De prostaat... 25 4. Mobiliteit... 26 3
4.1. De blaas... 26 4.2. De prostaat... 26 4.3. Mogelijke letsels*... 26 4.3.1. Ptose van de blaas... 26 4.3.2. Verkleving van de blaas met de uterus... 27 4.3.3. Verkleving van de blaas met de dunne darm... 28 4.3.4. Verkleving blaas of prostaat m. levator ani/m. obturatorius internus... 28 5. Anamnese en fysische diagnostiek... 30 5.1. De blaas... 30 5.1.1. Rode vlag signalen... 30 5.1.2. Blaaskanker... 30 5.1.3. Incontinentie bij kinderen... 30 5.1.4. Stress-incontinentie... 31 5.1.5. Urge-incontinentie... 31 5.1.6. Differentiatietest stress- en urge incontinentie... 32 5.1.7. Gemengde incontinentie (mixed)... 33 5.1.8. Overflow-incontinentie... 33 5.1.9. Functionele incontinentie... 33 5.1.10. Overzicht incontinentie... 33 5.1.11. Blaasontsteking of cystitis... 34 5.1.12. Vesicoureterale reflux... 35 5.1.13. Urethrale divertikels... 35 5.1.14. Urethrocele... 36 5.1.15. Urethritis... 36 5.2. De prostaat... 36 5.2.1. Rode vlag signalen... 36 5.2.2. Prostaatkanker... 37 5.2.3. Prostaathypertrofie (benigne prostaathyperplasie BPH)... 38 5.2.4. Prostatitis... 38 5.2.5. Prostatodynie... 39 5.2.6. Prostaatcalcificatie... 39 5.3. Pijn... 39 5.3.1. Pelvis pijnlijn... 39 5.3.2. Pijn... 40 5.4. Canalis inguinalis... 40 5.4.1. Hernia inguinalis... 40 6. Klinische diagnostiek... 42 6.1. Algemene testen... 42 6.1.1. Algemene testen van het viscerale bekken... 42 6.1.1.1. Test 1... 42 6.1.1.2. Test 2... 42 6.1.1.3. Test 3... 42 6.1.1.4. Test 4... 42 4
6.1.1.5. Testcriteria... 42 6.1.1.6. Mogelijke bevindingen... 43 6.2. Specifieke testen... 44 6.2.1. Palpatie en test van de urachus... 44 6.2.2. Elasticiteitstest urachus en ligg. umbilicalia mediana... 45 6.2.3. Elasticiteitstest urachus en lig. umbilicalia mediana... 45 6.2.4. Externe palpatie en test van de ligg. pubovesicalia... 46 6.2.5. Differentiaalpalpatie in het perineum... 46 6.2.6. Transversale mobiliteitstest blaas of test van de lamina sacro-recto-genitovesico-pubicalis... 48 6.2.7. Palpatie op pijn in de richting van de membrana obturatoria unilateraal.. 48 6.2.8. Palpatie op pijn in de richting van de membrana obturatoria bilateraal... 49 6.2.9. Heffen van de blaas in zit... 50 6.2.10. Test op verkleving met de uterus... 50 6.2.11. Test op verkleving met de dunne darm... 51 6.2.12. Palpatie en test op verkleving blaas of prostaat met m. obturatorius internus... 51 6.2.13. Palpatie op tonus van de m. obturatorius internus... 52 6.2.14. Tonus-palpatie van het perineum... 52 6.2.15. Test van het perineum op hypotonie... 53 6.2.16. Test van het perineum via het centrum tendineum... 53 6.2.17. Rectale palpatie en test van de prostaat... 54 6.2.18. Vaginale palpatie en testen van de blaas... 55 6.2.18.1. Diagnostische palpatie van de urethra met zijn omliggende bindweefsel... 55 6.2.18.2. Elasticiteitstest van de urethra... 56 6.2.18.3. Mobiliteitstest van de urethra... 57 6.2.18.4. Palpatie en test van het trigonum... 57 6.2.18.5. Test van de pubovesicale ligamenten... 58 6.2.18.6. Test op verkleving met m. obturatorius internus... 59 6.2.18.7. Test op hernia inguinalis... 60 6.2.18.8. Provocatietest van de funiculus spermaticus... 61 7. Osteopathische technieken... 62 7.1. Algemene technieken... 62 7.1.1. Viscerale drainage van het kleine bekken... 62 7.1.2. Musculaire drainage van het kleine bekken... 63 7.2. De blaas... 64 7.2.1. Directe rek van de urachus... 64 7.2.2. Rek van de ligg. umbilicalia mediana... 64 7.2.3. Rek van de urachus en ligg. umbilicalia mediana met hefboom... 65 7.2.4. Rek van de ligg. pubovesicalia in ruglig... 65 7.2.5. Rek van de ligg. pubovesicalia in zijlig... 66 7.2.6. Directe rek van de ligg. pubovesicalia... 66 5
7.2.7. Directe rek van de lamina sacro-recto-genito-vesico-pubicalis... 67 7.2.8. Rek van de lamina sacro-recto-genito-vesico-pubicalis met hefboom... 67 7.2.9. Ontspannende fricties op de oorsprong van de m. obturatorius internus. 68 7.2.10. Ontspannende recoil techniek in de richting van de membrana obturatoria... 68 7.2.11. Fricties in de richting van de membrana obturatoria... 69 7.2.12. Heffen van de blaas in zit... 69 7.2.13. Rek van de verkleving blaas-dunne darm... 70 7.2.14. Ontspanning van de lamina... 70 7.2.15. Neurolymfatische reflexpunten... 71 7.3. Het perineum... 73 7.3.1. Drainage en rek van het perineum... 73 7.4. De prostaat... 74 7.4.1. Drainage van de prostaat... 74 7.4.2. Rek van de verkleving prostaat - m. obturatorius internus... 75 7.4.3. Neurolymfatische reflexpunten... 75 7.5. Interne vaginale technieken... 76 7.5.1. Massage van het bindweefsel rond de urethra... 76 7.5.2. Mobilisatie van de urethra... 77 7.5.3. Stimulerende rek van de urethra... 77 7.5.4. Rek van het trigonum... 78 7.5.5. Rek van de verkleving blaas - m. obturatorius internus... 78 7.5.6. Rek van de pubovesicale ligamenten... 79 8. Bibliografie... 80 9. Over de auteurs... 84 10. Dankwoord... 85 11. Viscerale osteopathie... 86 11.1. Inleiding... 86 11.2. Bewegingsfysiologie... 87 11.2.1. De bewegingen van het musculoskeletale systeem... 87 11.2.2. De bewegingen van het viscerale systeem... 87 11.2.2.1. Het diafragma... 88 11.2.2.2. Het hart... 88 11.2.2.3. De peristaltiek... 88 11.3. Viscerale interacties... 89 11.3.1. Algemeen... 89 11.3.2. Verbindingen... 89 11.3.2.1. Glijvlakken... 89 11.3.2.2. Ligamentair ophangsysteem of beschotten... 90 11.3.2.3. De meso s... 90 11.3.2.4. De omenta... 90 11.3.2.5. Het turgoreffect en de intracavitaire drukken... 90 6
11.4. Bewegingsverliezen... 91 11.4.1. Disfuncties van het diafragma... 91 11.4.2. Verklevingen... 91 11.4.3. Retracties... 92 11.4.4. Trofische veranderingen... 92 11.4.5. Congestie of abnormale zwelling... 92 11.4.6. Posturale afwijkingen... 92 11.4.7. Viscerale bewegingsverliezen... 93 11.5. Viscerale hypermobiliteit... 93 11.6. Osteopathisch visceraal onderzoek... 94 11.7. Bibliografie bij viscerale osteopathie... 94 12. Gebruikte afkortingen... 96 13. Gebruikte begrippen... 97 14. Alle video s... 98 7
1. Inleiding De osteopaat krijgt vaak te maken met patiënten met lage rugpijn of bekkenpijn die geassocieerd zijn met een somatische disfunctie van het sacrum. De eerste osteopathische bevindingen zijn dan bindweefselzwelling ter hoogte van het sacrum, palpatiepijn ter hoogte van de coccyxtop en bewegingsverlies van het sacrum en het bekken. Steeds is er een relatie met het viscerale bekken. De anatomie en de functie van de blaas en de prostaat worden besproken vanuit een osteopathisch gezichtspunt. Tevens wordt duidelijk aangegeven hoe en wanneer op deze organen viscerale technieken worden toegepast. Voor wie niet vertrouwd is met de osteopathische viscerale aanpak verwijzen we naar hoofdstuk 11 achteraan dit e-book. 8
2. Anatomie (Dalley et Agur 2004, Gray 2000, McMinn et Hutchings 2002, Netter 1997 en 2006, Sobotta 2001, Tanagho et McAnich 2004) 2.1. Ligging 2.1.1. De blaas De blaas ligt bij een volwassene vooraan en centraal in het kleine bekken (Afbeelding 1 en 2). Bij een pasgeborene strekt de blaas zich uit van net onder de navel tot aan de bekkenbodem. Tot ongeveer 9 jaar zakt de blaas naar haar volwassen positie. In lege toestand blijft de blaas onder de bovenrand van de pubissymfyse. In gevulde toestand komt de blaas bij een liggende volwassene tot 3 cm boven de bovenrand van de pubissymfyse. Ilium Sacrum Bovenste bekkengrens Onderste bekkengrens Blaas Urethra Afbeelding 1 - Begrenzing van het kleine bekken 9
Blaas met tunica muscularis externus (Detrusor-gladde spier) Hogere centra van het centrale zenuwstelsel kunnen deze segmentale reflex inhiberen of stimuleren. Ontspannen (vullingsstaat) Sphincter urethrae internus (gladde spier) passief in contractie Motorneuronen vuren Sphincter urethrae externus (blijft in contractie) Tonische ontlading 2.4.2. Mictie Afbeelding 8 - De blaas in rust 2.4.2.1. Mictiereflex (Afbeelding 9) De blaas vult zich. 150 cc vulling: eerste urineringsdrang. 300-400 cc vulling: duidelijke urineringsdrang. Contractie van de tunica muscularis externus en ontspanning sphincter urethrae internus (Afbeelding 10). De sphincter urethrae externus kan dit gewild ophouden. De tunica muscularis externus van de blaas ontspant binnen de minuut na mictie. Als de blaas zich vult: graduele contractie. Dit is een zelfregenererende reflex. 16
1 Stretch receptoren vuren 2 Sensorisch neuron Parasympathische neuronen vuren Hoger gelegen centra kunnen deze segmentale reflex inhiberen of stimuleren. 3 Gladde spieren contraheren + 3 - Sphincter urethrae internus wordt passief opengetrokken Sphincter urethrae externus ontspant 2 Motorneuronen stoppen met vuren Afbeelding 9 - Mictiereflex Tonische output wordt geïnhibeerd 2.4.3. Bladder Cooling Reflex (Mukerji et al 2006) Deze blaas-koude reflex wordt getriggerd door koude in de blaas. Het is een segmentale reflex, getriggerd door koude en menthol sensitieve receptoren in de blaaswand die de tunica muscularis externa doet contraheren. Het is een neonatale reflex die vanaf het ogenblik dat een kind zindelijk is, onderdrukt wordt door hogere centra. In verschillende gevallen van een hyperactieve blaas is deze reflex opnieuw actief wat zou kunnen betekenen dat in die gevallen een hyperactieve blaas zou veroorzaakt kunnen zijn door onderbreking van de centrale controle. Multiple sclerose of een cerebrovasculaire aandoening (CVA) zijn hiervan mogelijke voorbeelden. 18
6. Klinische diagnostiek 6.1. Algemene testen 6.1.1. Algemene testen van het viscerale bekken Er wordt druk gegeven in het viscerale bekken. Dit gebeurt in verschillende regio s en steeds naar caudal. 6.1.1.1. Test 1 bekken centraal/ventraal pubovesicale ligamenten/blaas/uterus 6.1.1.2. Test 2 bekken centraal/dorsaal uterus/excavatio rectouterina/rectum 6.1.1.3. Test 3 bekken lateraal rechts blaas - m. obturatorius internus/rectum - m. piriformis/congestie lig. latum rechts 6.1.1.4. Test 4 bekken lateraal links blaas - m. obturatorius internus/rectum - m. piriformis/congestie lig. latum links Video 1 - Algemene testen van het viscerale bekken 6.1.1.5. Testcriteria Deze testen gebeuren eenvoudigweg op pijn en weerstand. 42
7. Osteopathische technieken 7.1. Algemene technieken 7.1.1. Viscerale drainage van het kleine bekken De patiënt in ruglig buigt beide benen. De osteopaat grijpt met beide handen in komvorm zo diep mogelijk caudaal en dorsaal in het kleine bekken. Hij heft deze viscerale massa tijdens de uitademing van de patiënt. Hij houdt deze craniale tractie aan tot de patiënt deze tractie als rek aanvoelt en laat de patiënt opnieuw inademen (heffen wordt aangehouden). Tijdens de daaropvolgende uitademing wordt opnieuw in het kleine bekken gegrepen. Deze techniek wordt herhaald tot de patiënt geen tractie meer voelt. Bij de laatste beweging houdt de osteopaat de viscerale massa omhoog en vraagt de patiënt de beide benen te strekken. De drainage gebeurt vooral door de rek die gegeven wordt op alle onderliggende fascia die drager zijn van de bloedvaten. Video 19 - Viscerale drainage van het kleine bekken 62
9. Over de auteurs Grégoire Lason Luc Peeters Gent (B), 21.11.54 Terhagen (B), 18.07.55 Beide auteurs zijn houder van het universitair diploma Master of Science in Osteopathie University of Applied Sciences en zijn actief in de verspreiding en de academisering van de osteopathie in Europa. In 1987 richtten zij The International Academy of Osteopathy (IAO) op, waarvan zij de directeurs zijn. De IAO is al jaren het grootste opleidingsinstituut voor osteopathie in Europa. Beide osteopaten zijn lid van diverse organisaties die streven naar de verdere ontwikkeling van de osteopathie zoals the American Academy of Osteopathy (AAO), the International Osteopathic Alliance (IOA), the World Osteopathic Health Organisation (WOHO), etc. Met deze osteopathische encyclopedie willen zij onder meer aantonen dat het osteopathisch onderzoek en de osteopathische behandeling van iedere patiënt gebaseerd is op de integratie van drie grote systemen: het musculoskeletale, het viscerale en het craniosacrale systeem. 84
Dit e-book is een realisatie van Osteo 2000 bvba. Indien u interesse heeft in het publiceren van een e-book of indien u vragen of suggesties heeft, kan u ons steeds contacteren. Mail: ebooks@osteopathie.eu Fax: +32 55 70 00 74 Tel: +32 9 233 04 03 Web Osteopedia: http://osteopedia.iao.be Web The International Academy of Osteopathy IAO: http://www.osteopathie.eu 100