Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 13.1 Geschiedenis Vrijheid en democratie

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Samenvatting Geschiedenis Module 5

1 keer beoordeeld 31 oktober 2015

A. Kuyper

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Geschiedenis hoofdstuk 13 Vrijheid en Democratie

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Tijd van pruiken en revoluties

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Samenvatting Geschiedenis Rechtsstaat en democratie

GESCHIEDENIS SO3 TV

Tijd van pruiken en revoluties

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

Tijd van pruiken en revoluties

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Begrippenlijst Module 2

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Samenvatting Geschiedenis Module 5 politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

1579: unie van utrecht, militair bondgenootschap tegen Filips

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

4.5. Samenvatting door een scholier 1791 woorden 6 april keer beoordeeld. Geschiedenis

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 tm 3, Rechtsstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Examen VMBO-GL en TL 2006

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

1Nederland als democratie

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

2.1 Omcirkel het juiste antwoord.

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Werk in de eerste fabrieken In de nieuwe fabrieken moesten de arbeiders onder moeilijke omstandigheden werken:

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

TROELSTRA IS TERUG LES 1 BENODIGHEDEN LESDOELEN BENODIGDE VOORKENNIS

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie

3,6. Antwoorden door een scholier 3031 woorden 2 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Paragraaf 1

8, De grondwet van Thorbecke. 1.2 Het ontstaan van politieke partijen. Samenvatting door een scholier 2560 woorden 21 mei 2003

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Geluk. Extra informatie over Spinoza

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

1. Verdeel de klas in 8 groepen van 3 à 4 leerlingen. 3 liberalen, 3 confessionelen en 2 socialisten.

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

De Verlichting. De Verlichting

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Transcriptie:

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 13.1 Geschiedenis Vrijheid en democratie Samenvatting door R. 2925 woorden 3 april 2013 5,9 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo De basis lag bij de scholenstrijd: ARP: Anti revolutionaire Partij van Kuyper, 1878. RKSP: Rooms katholieke Staatspartij, 1896 (partij 1926). Was de eerste kans voor de katholieke en die gingen zich vooral bezig houden met de arbeiders. SDB: Sociaaldemocratische bond, kwamen op voor de arbeiders. SDAP: Sociaaldemocratische arbeiderspartij, wilde nog meer d.m.v. algemeen kiesrecht. CHU: Christelijk Historische Unie, Vooral ARP leden als reactie op de uitbreiding van het kiesrecht. CPN: Communistische partij van Nederland. NVB: Nederlandse volksbeweging, moest de verzuiling doorbreken. Pericles (431 v. Chr.): Hij had twee ideeën over vrijheid. Zijn eerste idee was dat je de discussie aan moet kunnen gaan. Ook had hij het idee dat je niet geregeerd moest worden door een ander. Hij was de eerste met het idee over de democratie. Zo gaf hij aan dat voor de wet zijn wij allen gelijk. Spinoza (17e eeuw): Hij vond dat vrijheid veel voordeel oplevert. Men heeft recht op vrijheid tot oordelen/denken. Je kan immers niet bepalen wat iemand denkt. Spinoza gaf daarom ook aan dat je mensen vrijheid van meningsuiting niet kon ontnemen, want dit kon namelijk het ware geloof en de regering niet in gevaar brengen. Willem van Oranje (16e eeuw): Hij was lid van verschillende kerken, dus hem maakte niet uit wat voor je geloof je had. Hij pleitte dus ook voor godsdienstvrijheid. Ook vond hij dat men recht had op gewetensvrijheid. Aletta Jacobs (19e eeuw): Ze was de eerste vrouwelijke student aan een Nederlandse universiteit. Dit zegt genoeg over de rol van vrouwen in die tijd. Ze was daarom ook in voor meer vrijheid voor de vrouwen, maar daarnaast was ze ook in voor vrijheid van drukpers en vereniging. Pagina 1 van 7

Hobbes: Iedereen had moest kunnen doen wat je wilt, dit moest echter wel worden gecontroleerd door een vorst. Loche: Iedereen heeft recht op vrijheid. Zijn idee over de democratie was een contract tussen een machtig orgaan en het volk. Van der Capellen tot den Pol: Hij was een groot voorman van de patriotten. Hij vond dat je Nederland als een groot land moest zien en dat je medeburgers niet alleen uit hetzelfde gewest kwamen maar uit alle gewesten. Widerga: Zijn idee was dat iedere burger zich moest bemoeien met de politiek. Je moet niet wachten tot iemand anders iets bedenkt. Thorbecke: Hij was de man die de nieuwe grond wet schreef. Volgens hem moest het parlement meer macht krijgen. En alleen mensen met voldoende middelen mochten stemmen, want dan was je alleen in staat op zelfstandig te denken. Jean-Jaques Rousseau: Hij zag het liefst een vorm van directe democratie. Wetten worden dan door allen gezamenlijk bedacht. Charles Montesqieu: Zijn idee was de trias politica c.q. de scheiding der machten. De wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht werden verdeeld en niet door één iemand gedaan. Abraham Kuyper: Hij was de oprichter van de ARP. Hij was tegen de revolutie wat dat zorgde voor een scheiding tussen de kerk en staat. Daarnaast vond hij dat het volk geen recht had om tegen de vorst in opstand te komen. Ferdinant Domela Nieuwehuis: hoofd van de SDB, fel tegen het koningshuis bven wilde al het bezit van kapitaal gemeenschappelijk maken. Pieter Jelles Troelstra: leider van de SDAP was voor algemeen kiesrecht, gelijkheid voor iedereen en tegen gelijkstelling van bijzonder onderwijs. Hoofdstuk 13.1 Vrijheid en democratie Intro Wat is vrijheid. In de loopt der tijden heeft men dit begrip op verschillende manieren ingevuld. Pericles (uitvinder democratie, de meerderheid heeft de macht) zegt : Wij behandelen onze staatszaken in een geest van vrijheid. In de samenleving van 431 voor Chr. was slavernij gewoon en vrouwen en vreemdelingen mochten niet meepraten. 13.1.1 Wat is Vrijheid? - Onze vrijheid in de 21 ste eeuw is gebaseerd op vrijheidsrechten, die garanderen dat mensen vrij zijn van ongewenste bemoeienis van de staat. - Het slavernijverleden van Nederland is weggedrukt, niet verwerkt. (Minister onderwijs 1juli 2007) Afschaffing Slavernij 1 juli 1863. - In de Middeleeuwen waren er in Nederland geen slavenmarkten, maar mensen waren niet vrij, want je had horigen (gebonden aan de grond en lijfeigenen, gebonden aan een heer. In de Middeleeuwen werd de adel als vrij Pagina 2 van 7

beschouwd, ze hoefden zich aan weinig regels te houden en betaalden geen belasting. - Mensen gingen aan het einde van de Middeleeuwen meer in handelssteden wonen, waar men meer vrijheid had. stadslucht maakt vrij Geef mij maar Amsterdam - 17 e eeuw Inwoners van Amsterdam, waren ze vrij. Je had drie soorten: Burgers of poorters, inwoners en vreemden. - Burgers of poorters hadden de meeste vrijheid door middeleeuwse voorrechten, toegang tot de gilden, vrijheid van tot in heel Holland en toegang bestuurlijke en politieke functies. Burger worden kon als je ervoor betaalde. Vluchtelingen vanwege het protestantse geloof kregen gratis burgerschap en hulp bij het starten van een zaak. Na 1585 kwamen er meer dan 20 000 prot. vluchtelingen naar Amsterdam. Iedere burger had gelijk recht, maar joden en Rooms-katholieken bijv. niet. - Op het persoonlijke vlak werd vrijheid wel eens beknot. (Niet te luxe bruiloften, wet burg. Tulp), maar kennelijk veel minder dan op andere plaatsen, bovendien genoot men economische vrijheid, lage belasting, geen vorsten die extra belasting hieven, er was garantie dat bezit werd beschermd en vrijheid om een onderneming te starten. Er waren in Amsterdam speciale rechtvbanken voor geschillen over bezit en handel. Dat slavenhandel een bron van inkomsten was, vond niemand een probleem: het was ver weg. 13.1.2 Anders en toch gelijk - Vrijheid van Meningsuiting, artikel 7 van de grondwet.. Theo van Gogh werd vermoord omdat hij volgens de moordenaar de Islam beledigd had. Een tafel die gras eet - Amsterdam in de 17 e eeuw trok belangrijke denkers aan. Spinoza, een slimme, maar arme Joodse lenzenslijper, sprak: De stad Amsterdam bewijst dat vrijheid veel voordeel oplevert. Hij vond als een van de eersten dat je de mens nooit zijn vrije meningsuiting mag ontnemen, dat hoort bij een goeie regering. Als ik zeg dat ik het recht heb om met deze tafel te doen wat ik wil, dan bedoel ik zeker niet dat ik het recht heb om deze tafel gras te laten eten. - In de zestiende eeuw (1578) streed Willem van Oranje voor vrijheid van geloof in de Nederlanden (en vrijheid van Spanje). Hij wilde overigens niet dat alleen de calvinistische protestanten het voor het zeggen zouden krijgen, maar ook Luthersen en Roomskatholieken. (Hij was zelf lid van alle drie de kerken geweest) In de Unie van Utrecht (1579) stond in art 13 dat iedereen zijn geloof vrij mocht belijden zonder inquisitie of de brandstapel. Toch moesten RK daarna in schuilkelders hun geloof belijden en kregen ze geen toegang tot overheidsfuncties. Willem van Oranje kreeg dus niet helemaal zijn zin. Van patriotten tot Aletta Jacobs (echt een logische overgang) - Eind 18e eeuw gaven de Patriotten een andere betekenis aan vrijheid: persvrijheid en vrijheid om tegen je vorst in opstand te komen. Het idee kwam overgewaaid uit Amerika, dat zich vrij vocht van de Engelse Koning (en vooral zijn belasting). Het voorbeeld werd overgenomen door de Fransen, die eerst hun koning onthoofden en toen de rest van Pagina 3 van 7

Europa gingen bevrijden, ook de Nederlanden. - In 1813 werden de Fransen verjaagd en werd Willem I koning. De roep om vrijheid bleef en in 1848 ging Willem I overstag en kreeg Nederland, een grondwet met o.a. vrijheid van drukpers, vrijheid van vereniging. - Vrouwen hadden minder vrijheden dan mannen. De joodse Aletta Jacobs uit Friesland haalde met veel moeite haar artsexamen in 1878. Ze richtte de vereniging voor vrouwenkiesrecht op en in 1919 kregen vrouwen (eindelijk) volledig kiesrecht. Pas in 1983 kwam er in de grondwet dat discriminatie verboden was. Slot: Vrijheid is geen eenduidig begrip. Het veranderde in de loop der tijd en werd pas halverwege de 19 e eeuw vastgelegd in grondrechten, die inwoners van Nederland allemaal hebben. Omgaan met vrijheid blijft lastig. Epiloog Denken over vrijheid veranderde aan het eind van de 15 e eeuw, ook omdat Karel V en zijn zoon Fillips de tweede steeds meer invloed over hun onderdanen krijgen. die werden juist steeds zelfbewuster, vooral de burgers in de stad die rijk werden aan de handel. ze wilden zelf de Bijbel interpreteren. In de 17 en 18 eeuw ging men nog verder: Misschien zouden niet geloof maar verstand en wetenschappelijk onderzoek kunnen helpen bij het onderzoek naar de juiste balans tussen vorst en vrijheid. Hobbes, Locke en de klassieken De Opstand (1581), waarin de Nederlanden hun koning afzworen: de akte van verlating, speelde een grote rol bij de internationale discussie over de vraag in welk politiek systeem de vrijheid het beste gegarandeerd werd. Thomas Hobbes zei hierover in 1651: een vrij man is iemand voor wie, bij alle dingen die hij met behulp van zijn kracht en verstand kan volbrengen, geen beletsel bestaat om te doen wat hij wil doen. Mensen hebben wel een sterke vorst nodig om met staatsmacht alles in goede banen te leiden. John Locke vond dat Hobbes er naast zat. Staatsburgers zijn geen kinderen, maar wezens met recht op vrijheid en in staat tot rede. In de staat is er een soort van contract tussen regering en onderdanen. Allen moeten zich daaraan houden. Het parlement met zijn wetgevende macht zou volgens Locke het allerbelangrijkste moeten zijn. Deze ideeën vielen in goede aarde bij de Amerikaanse kolonisten. Als de koning niet goed is mag je hem afzetten. George III, de koning van Engeland verdedigde zich met Hobbes (chaos zonder regels van de vorst) Hoofdstuk 13.2 De opmars van het parlement. Intro In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het parlement als machtigste politiek orgaan in Nederland beschreven. Democratie (regering van de meerderheid) wordt de leidende vorm van politiek. De grondwet waarin dit werd vastgelegd, werd geschreven door Torbecke in 1848 13.2.1 Pagina 4 van 7

De patriotten en de representatieve democratie Engeland en Frankrijk streven Nederland economisch voorbij, een paar rijke kooplieden bestuurde Nederland dit waren de regenten. De gewone burgers van de republiek kwamen in aanraking met nieuwe ideeën van filosofen van de verlichting over democratie en rechten van het volk. Het volk vond dat veel meer mensen met goede ideeën bestuursfuncties moesten hebben. Nederland is verdeeld in gewesten met veel eigen macht, maar veel mensen wilden centralisatie in den Haag. Deze mensen waren de patriotten, met voorman Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Hij beschreef zijn ideeën in: aan het volk van Nederland. Het ideaal werd je bemoeien met de politiek je moest meeslissen: Representatieve democratie. Van der Capellen riep burgers op om uit te komen voor hun kiesrecht en vrijheid hij wilde een: democratische revolutie. In 1787 mislukte een poging tegen willem V ze werden namelijk tegengehouden door de koning van Pruisen. In 1795 kwamen de Fransen: alle mensen werden gelijk en beschikken over dezelfde rechten. Dit zorgde voor: (1) een eenheidsstaat à privileges van gewesten en steden werden afgeschaft. (2) kerk en staat werden gescheiden (3) je kon niet zomaar worden opgepakt je kreeg rechtsbescherming. Vertegenwoordigers van het volk worden gekozen, in 1796 werd Nederland voor het eerst een nationale vergadering gekozen. Nu mochten de meeste mannen boven de 20 stemmen, deze verworvenheid werd vastgelegd in een grondwet. In 1798 kwam er een algemeen kiesrecht voor mannen hier ontstond veel onenigheid over, en de Fransen steunde een staatsgreep. 13.2.2 Na het verdrijven van de fransen in 1813 werd Nederland een monarchie, dus veel macht voor de koning. Willem I kwam terug, (1) op 2 december 1813 kwam er een ontwerp voor een grondwet. (2) Nederland krijgt een parlement : staten generaal. (3) Het parlement is opgedeeld in twee kamers, beide kamers hadden de bevoegdheid wetsvoorstellen die ministers indienden goed te keuren. (4) de tweede kamer werd gekozen via getrapte verkiezingen. (5) Echter, alleen heel rijke mensen mochten stemmen, een selectie die via de belastingen werd gemaakt, het censuskiesrecht. (6) De leden van de eerste kamer werden benoemd door de koning, dus eigenlijk weinig democratie. (7) Willem I regeerde bij voorkeur per koninklijk besluit. (8) ministers benoemde hij zelf. (9)Een minister legde toen nog verantwoording af aan de koning. (10) tien jaarlijkse begrotingen. - In 1830 kwamen de Belgen in opstand de verschillen van taal, geloof waren te groot. Daarbij waren de rijke fabrikanten (liberaal) het niet eens met de macht van de koning. Ze gingen samen met de RK-kerk tegenwerken. In 1840 werd in de grondwet de scheiding geregeld, koning Willem I stapt op. Degene die nu meer inspraak wilde voor de burgers en een sterker parlement werden liberalen genoemd. Vanaf 1845 ging het slecht met de nl economie. Toen in 1848 overal in Europa revoluties waren uitgebroken, zag Willem II de bui al hangen. Hij besloot Thorbeck een grondwet te laten maken. Thorbeck vond nog steeds dat je pas mocht stemmen als die mensen voldoende middelen beschikten. In de nieuwe grondwet stond: (1) het censuskiesrecht bleef bestaan (2) de vrijheid van vereniging en vergadering (3) de vrijheid van drukpers goed geregeld (4) vrijheid van godsdienst. Thorbeck had Montesquieus ideeën over de scheiding der machten gelezen. En wilde op die manier de vrijheid van de koning beperken. (5) de koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk. (6) ministers moesten verantwoording afleggen aan het parlement. Deze ministeriële verantwoordelijkheid versterkt dus de macht van het parlement. (7) het parlement kreeg het recht van initiatief (wetten indienen, alleen de 2 de kamer) (8) en het recht van amendement (wetsvoorstel veranderen, 1 ste kamer). Pagina 5 van 7

Het parlement kreeg eindelijk alle macht die het volgens de liberalen hoorde te hebben. Al hadden arme mannen en vrouwen nog geen stemrecht. Twee franse verlichtingsfilosofen: Jean-Jaques Rousseau en Charles Montesquieu, hebbeneen belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van de democratie. Jean-Jaques Rousseau: in 1762 schreef hij: het sociaal contract. Kan eens mens vrij zijn onder een staatmacht? Ja zei Rousseau wetten moeten gezamenlijk worden bedacht de wetgevende macht zou in de handen van het volk moeten blijven en de uitvoerende macht bij een kleine groep. Charles Montesquieu: dacht hier verder over na en bedacht de trias politicas (wetgevende, uitvoerende rechtsprekende macht.) à een groot gevaar was extreme ongelijkheid of extreme vrijheid. Hoofdstuk 13.3 de democratisering van Nederland (1848-1939) Vrijheid van het onderwijs was een belangrijk punt uit de grondwet van 1848. Iedereen mocht een school oprichten, zolang het maar aan de kwaliteitseisen deed zoals bevoegde docenten. Veel katholieken en protestanten vonden een openbare christelijke school maar slap. Dus de Katholieken, hervormden en gereformeerde richten eigen scholen op: bijzonder onderwijs. De regering vond dat ze het zelf moesten financieren want er waren genoeg scholen, hierdoor kwam er een schoolstrijd. Protestanten richten als eerst een partij op, met als hoofd Abraham kuyper. Deze partij heten de ARP (1878), anti-revolutionaire partij: tegen de fransen revolutie. Hij was tegen de scheiding van kerk en staat en god stelde een koning aan. Het belangrijkste strijd punt was het bijzondere onderwijs, hij vond de kleine luyden: (hardwerkende, eenvoudige protestanten.) de ruggengraat van de samenleving. Hij vormde ook de leer van antithese: dit wilde zeggen dat de confessionelen tegenover de anderen stonden, zoals de liberalen en socialisten. De christenen hadden recht op soevereiniteit in eigen kring: ze konden in eigen kring alles regelen. De Katholieken wilde gaan emanciperen en hun plaats in de samenleving opeisen. Ze hadden een programma in 1896 en een partij opgericht door Schaepman in 1926: de Rooms Katholieke staatspartij, RKSP. Schaepman had veel over voor de arbeiders (sociale kwestie), die er door de industriële revolutie genoeg waren. De Paus had zelf namelijk in een encycliek( openbare brief, Rerum Navarum) gezegd dat deze mensen meer aandacht moeten krijgen zo dwalen ze niet van het geloof af. Samuel van houten een progressief kamerlid diende het wetsvoorstel tegen kinderarbeid in: Het kinderwetje van houten (1874). Pas in 1901 verdween kinderarbeid voor goed uit Nederland. De arbeiders streden voor hogere lonen en redelijke werktijden. De kiesdrempel voor het stemmen werd steeds verder verlaagd, al gauw betraden de arbeiders met de SDB de politiek (Sociaaldemocratische Bond). Ze wilde liever een socialistische revolutie: waarbij alle bezit van kapitaal, industrie en boerenbedrijven gemeenschappelijk worden. Ferdinand Domela Nieuwenhuis de leider van de SDB en was tegen het koningshuis. De meeste socialisten vonden echter de strijd van het kiesrecht het belangrijkste, in 1894 richtte advocaat Pieter Jelles Troelstra de SDAP op. Gelijkheid voor iedereen en staatseigendom van productiemiddelen waren ook nog belangrijke strijdpunten. Zij waren tegen gelijkstelling van het bijzondere onderwijs. In 1913 had de SDAP al 15 zetels in de kamer van de honderd. Sommige ARP leden waren tegen uitbreiding van het kiesrecht en richten de nog conservatievere partij: CHU op de Christelijk historische Unie. Pagina 6 van 7

In 1917 was er weer een pacificatie tijdens de saamhorigheid van de eerste wereld oorlog. In ruil voor algemeen kiesrecht kwam er gelijkstelling van openbaar onderwijs. Het algemeen kiesrecht gold in 1917 wel alleen voor mannen, zij kregen actief en passief kiesrecht. Vrouwen kregen alleen passief kiesrecht. In 1919 mochten vrouwen ook actief stemmen. Het districtenstelsel werd in 1917 ook afgeschaft: voordeel à belang van heel het land nadeel à niemand stemt op kleine partijen. Er was voortaan evenredige vertegenwoordiging en dus niet een welgestelde man die heel de district vertegenwoordigd. De communisten hadden sinds 1909 een eigen partij vanaf 1935 de communistische partij van CPN tot 1939. De liberalen zijn het zwakst georganiseerd zij krijgen onder leiding van Hans Wiegel pas weer betekenis in de 20 ste eeuw. Troelstra is door een domme uitspraak over een socialistische revolutie uit het kabinet en komt pas in de 2 de wereld oorlog weer terug. De samenleving werd opgedeeld in zuilen: de katholieken, protestantse, socialistische, liberale en algemene zuil. Maar tijdens de 2 de WO De regering ging naar Londen en Nl. ging een bezetting van vijf jaren tegemoet onder Duitse dictatuur. Pagina 7 van 7