Een verkennende studie naar de volksgezondheid, het zorgaanbod en het zorggebruik in Drenthe met het oog op de vergrijzing



Vergelijkbare documenten
Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Masterclass Krimp. Presentatie Angelique vanwingerden. 16 september 2011 Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN)

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

deelrapport Levensverwachting en sterfte

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant: Voorlopige resultaten. Dung Ngo MSc 15 december 2010

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Bevolkingsprognose 2015

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Levensverwachting en sterfte

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Regionale VTV Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1

Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen

Najaar Voorbeeldrapportage Wijkscan

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Demografische gegevens ouderen

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in de Provinciale Staten

Lichamelijke gezondheid

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Minder, ouder, bonter in de Eems Dollard Regio

Bevolkingsomvang en aantal huishoudens,

Wat als varianten in de VTV-2018

Kernboodschappen Gezondheid Hengelo

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Geestelijke gezondheid

Gezondheidsprofiel Boxtel Oost

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Kengetallen Mobiliteitsbranche

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demo-rapport. Gemeente Barendrecht als voorbeeld

V O LW A S S E N E N

VERMAAT- SCHAPPELIJKING VAN DE ZORG

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Welzijn en (gezondheids)zorg

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Bevolkingsprognose XVIII

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

Facts & Figures Dementie

De huishoudens in Groningen worden steeds kleiner

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten

Overzichtsrapport SER Gelderland

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

Samenvatting Jong; dus gezond!?

1894 zelfdodingen in 2016

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Bevolkingsprognose Purmerend

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Cijfers & Feiten. Armoede in Drenthe. over. Fransje Grisnich, CMO STAMM/Sociaal Planbureau Groningen

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Cijfers over dementie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Gevolgen scheiden van wonen en zorg Goeree-Overflakkee

Demografische ontwikkelingen

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

V O LW A S S E N E N

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER

Stadia chronische nierschade

Transcriptie:

Een verkennende studie naar de volksgezondheid, het zorgaanbod en het zorggebruik in Drenthe met het oog op de vergrijzing drs V. Verhage dr J. Tuinstra dr G.J. Dijkstra dr R.H. Bakker Toegepast Gezondheids Onderzoek (TGO) Universitair Medisch Centrum Groningen

Colofon Titel: Een verkennende studie naar de volksgezondheid het, zorgaanbod en het zorggebruik in de provincie Drenthe met het oog op de vergrijzing. ISBN: 978 90 77113 950 Opdrachtgever: Uitgave: Statenfractie van de Socialistische Partij (SP) Provincie Drenthe Toegepast Gezondheids Onderzoek (TGO) Universitair Medisch Centrum Groningen Adres: Postbus 196 9700 AD Groningen Telefoon: 050 3633538 E-mail: Website TGO: G.J.Dijkstra@med.umcg.nl www.toegepastgezondheidsonderzoek.nl Datum: mei 2009 2

Inhoudsopgave 1 Inleiding 6 1.1 Achtergrond 6 1.2 Doel en relevantie 7 1.3 Onderzoeksvragen 7 1.4 Methode van onderzoek 8 1.5 Leeswijzer 9 2 Demografie: Nederland en Drenthe 11 Samenvatting 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Inwonertal en bevolkingsprognoses 12 2.3 Leeftijdsopbouw en prognoses 16 2.3.1 Leeftijdsopbouw 16 2.3.2 Prognose voor de leeftijdsopbouw 19 2.4 Bevolkingsdichtheid 23 2.5 Type huishoudens 25 3 Volksgezondheid in Nederland en Drenthe 27 Samenvatting 27 3.1 Inleiding 27 3.2 Levensverwachting 28 3.2.1 Levensverwachting Nederland 28 3.2.2 Levensverwachting in Drenthe 30 3.3 Sterfte 31 3.3.1 Totale sterfte in Nederland en Drenthe 31 3.3.2 Gestandaardiseerde sterfte in Drenthe 32 3.4 Doodsoorzaken in Nederland en Drenthe 34 3.5 Beperkingen en chronische aandoeningen 35 3.5.1 Lichamelijke beperkingen 37 3.5.2 Psychosociale beperkingen 40 3

3.5.2 Chronische psychische beperkingen 42 3.5.3 Verstandelijke beperkingen 43 3.5.4 Multimorbiditeit 44 3.5.5 Prognoses op het gebied van beperkingen en chronische aandoeningen 45 4 Beperkingen en aandoeningen bij ouderen in Drenthe 47 Samenvatting 47 4.1 Inleiding 47 4.2 Lichamelijke ongezondheid van ouderen in Drenthe 48 4.2.1 Chronische aandoeningen 48 4.2.2 Diabetes 49 4.2.3 Functionele beperkingen 51 4.2.4 Vallen bij ouderen 52 4.2.5 Overgewicht 53 4.3 Psychische ongezondheid van ouderen in Drenthe 54 4.3.1 Angst en depressie 55 4.3.2 Dementie 55 4.4 Sociale ongezondheid van ouderen in Drenthe 57 5 Zorgaanbod en zorgvraag in Drenthe 59 Samenvatting 59 5.1 Inleiding 60 5.2 Ziekenhuizen 61 5.2.1 Aantal bedden in zorgvoorzieningen 61 5.2.2 Ontwikkeling in het gebruik van ziekenhuisvoorzieningen 62 5.3 Ambulancezorg 63 5.3.1 Aantal ambulancestandplaatsen 63 5.3.2 Ontwikkeling in het gebruik van ambulancezorg 64 5.4 Huisartsen 65 5.4.1 Aantal huisartsen 66 5.4.2 Ontwikkeling in het gebruik van huisartsenzorg 66 5.5 Verpleeghuizen en verzorgingshuizen 68 4

5.5.1 Capaciteit van verzorg- en verpleeghuizen 68 5.5.2 Wachtlijsten verzorgingshuis- en verpleeghuiszorg 69 5.5.3 Prognose in het gebruik van verzorg- en verpleeghuiszorg 71 5.6 Thuiszorg 71 5.6.1 Verpleging en verzorging 73 5.6.1 Huishoudelijke verzorging 74 5.7 Mantelzorg 75 5.7.1 Geven van mantelzorg 76 5.7.2 Prognose mantelzorg 78 5.8 Woonvoorzieningen 79 5.8.1 Voor ouderen 79 5.8.2 Voor ouderen met dementie 81 5.8.3 Voor mensen met een lichamelijke beperking 82 5.8.4 Voor mensen met een verstandelijke beperking 84 5.8.5 Voor mensen met een chronisch -psychische beperking 85 5.8.6 Prognose woningbehoefte 87 6 De kernpunten op een rij 89 6.1 Inleiding 89 6.2 Kernpunten naar aanleiding van de onderzoeksvragen 89 6.3 Discussiepunten en kanttekeningen 93 6.4 Aanbevelingen 97 Literatuur 100 5

1. Inleiding 1.1 Achtergrond Zoals overal in Nederland zal de vergrijzing ook in Drenthe enorm toenemen (Fokkema, 2003). Dit zal grote gevolgen voor de zorgverlening in onze provincie hebben. 1 De provinciale politieke agenda van de provincie Drenthe heeft echter niet of nauwelijks aandacht voor de vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de zorgvraag en het zorgaanbod. Dat blijkt onder meer uit de in de laatste Statenvergadering van 2008 vastgestelde Sociale Agenda (Provincie Drenthe, 2009). Zowel de landelijke als ook de Drentse provinciale afdeling van de SP wil daarentegen het thema vergrijzing en de daaraan gerelateerde onderwerpen als zorgvraag en zorgaanbod wèl op de politieke agenda zetten. Het verkiezingsprogramma van de SP voor de provinciale statenverkiezingen in 2007 kent wel speciale aandacht voor de vergrijzing en zorg zoals onder andere blijkt uit het in 2007 verschenen rapport De vergrijzing betaalbaar. De cijfers en politieke keuzes achter het vergrijzingsdebat (Schouten, 2007). Om dit relevante onderwerp op de politieke agenda te zetten en vervolgens goed beleid te formuleren is betrouwbare informatie onontbeerlijk. Daarom heeft de fractie van de Socialistische Partij (SP) van de provinciale staten van Drenthe Toegepast GezondheidsOnderzoek (TGO) van het UMCG/RuG gevraagd om bestaande informatie over vergrijzing, zorgaanbod en zorgvraag in de provincie Drenthe te verzamelen, te ordenen en in een rapport te presenteren. Het rapport dat voor u ligt vormt de neerslag van het onderzoek dat TGO daartoe heeft uitgevoerd. 1 www.sp.nl. Geraadpleegd op 11-02-09 6

1.2 Doel en relevantie Het doel van dit onderzoek is om bestaande informatie te verzamelen over de zorgvraag en het zorgaanbod van ouderen 2 in Drenthe. Met het oog op de (sterke) vergrijzing in de provincie Drenthe is het namelijk van belang dat het zorgaanbod in de nabije toekomst zoveel mogelijk op deze verwachte toename wordt afgestemd. Informatie over de ontwikkeling van de zorgvraag en het zorgaanbod op de toegenomen vergrijzing is op verschillende manieren aanwezig, te weten in de literatuur, in rapporten, in overzichten van verschillende kennisorganisaties en op websites. Het in kaart brengen van de bestaande informatie zorgt er voor dat lacunes in de gegevens over dit onderwerp bij de provincie Drenthe worden opgespoord en draagt bij aan een nauwere aansluiting van het zorgaanbod op de zorgvraag. 1.3 Onderzoeksvragen De volgende onderzoeksvragen staan centraal in dit rapport: Algemeen 1. Hoe ziet de leeftijdsopbouw van de bevolking van de provincie Drenthe er uit, wat zijn de demografische kenmerken en hoe is het gesteld met de algemene staat van de gezondheid, de levensverwachting en de sterfte? Zorgvraag: 2. Welke ziekten en aandoeningen komen in welke mate voor in de provincie Drenthe? Uitgesplitst naar: - lichamelijke beperkingen - chronisch psychische beperkingen 2 In onderzoeken worden vaak verschillende definities voor ouderen gebruikt. De verschillen zitten met name in de leeftijdsgrens waarboven mensen tot ouderen worden gerekend. In dit rapport zullen, tenzij anders vermeld, onder ouderen mensen van 65 jaar en ouder worden verstaan, omdat dit in de meeste statistieken de getrokken grens is. 7

- verstandelijke beperkingen 3. Welk te verwachten effect hebben de vergrijzing en daaraan gerelateerde problemen op genoemde ziekten en aandoeningen? 4. Welk te verwachten effect hebben de vergrijzing en daaraan gerelateerde problemen in de komende jaren op de zorgvraag, uitgesplitst naar type zorgvraag en het beroep op verschillende hulpverleningsinstanties? Zorgaanbod: 5. Hoe groot is in de provincie Drenthe het aantal ziekenhuisbedden, verpleeghuisbedden, verzorgingshuisplaatsen, artsen (specialisten, huisartsen); fysiotherapeuten, paramedici, verzorgenden, ambulances. Hoe groot is de capaciteit van de mantelzorg, van de thuiszorg, van de geestelijke gezondheidszorg en van tafeltje dekje? 1.4 Methode van onderzoek Om de vraagstellingen te beantwoorden is gebruik gemaakt van verschillende bestaande informatiebronnen De gegevens die in dit rapport gepresenteerd worden, worden zoveel mogelijk op zowel landelijk als Drents provinciaal niveau gepresenteerd. Echter niet alle gegevens zijn op provinciaal niveau aanwezig. Het rapport bevat daardoor verschillende niveaus van gegevenspresentatie, te weten: Landelijk niveau; Provinciaal niveau; Regionaal niveau: Drenthe kan in drie regio s worden onderverdeeld namelijk: Noord Drenthe, Zuidwest- Drenthe en Zuidoost Drenthe 3. Deze indeling is 3 Zuidwest- Drenthe bestaat uit de gemeenten: De Wolden, Hoogeveen, Meppel en Westerveld Zuidoost- Drenthe bestaat uit de gemeenten: Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen Noord- Drenthe bestaat uit de gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Midden Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo 8

gemaakt aan de hand van de indeling gebruikt in het Sociaal Rapport Drenthe (2008); Gemeentelijk niveau: in het rapport wordt soms informatie gepresenteerd voor de twaalf Drentse gemeenten; Stedelijk versus niet stedelijk niveau. Bij het stedelijk - niet stedelijk niveau wordt een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde HEMA- (Hoogeveen, Emmen, Meppel en Assen) steden en de rest. De HEMA-steden zijn de grote woonkernen in de provincie Drenthe. Op de website van de provincie Drenthe over de monitoring van het omgevingsbeleid (Drenthemonitor) wordt ook wel gesproken over streekcentra. 4 Het project waar dit rapport verslag van doet vond plaats van november 2008 tot april 2009. In die tijd is bestaande informatie verzameld, geordend en gerapporteerd. In overleg met de opdrachtgever is halverwege het onderzoekstraject de opbouw van het rapport besproken. Aan het einde van het onderzoek vond een bespreking over het conceptrapport plaats. De opdrachtgever wil een discussie aangaan over de thema s vergrijzing, zorgvraag en zorgaanbod en gebruikt daarbij onder andere de bevindingen van het huidige rapport. 1.5 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk twee, wordt een schets gegeven van de huidige en toekomstige demografische cijfers van zowel Nederland als Drenthe. Naast de bevolkingsopbouw komen prognoses aan de orde over de verwachte inwonersaantallen. Daarbij is specifieke aandacht voor de groei van het aantal oudere inwoners (65+ers) van Drenthe. In hoofdstuk drie worden enkele aspecten van de volksgezondheid beschreven van Nederland en Drenthe. Zo wordt er ingegaan op levensverwachting, de doodsoorzaken en de meest voorkomende chronische 4 http://www.drenthemonitor.nl/. Geraadpleegd op: 23-02-09 9

aandoeningen en beperkingen. In hoofdstuk vier wordt verder ingezoomd op de gezondheid van ouderen in Drenthe. Zowel de lichamelijke als psychische gezondheid van de ouderen in Drenthe komen daarin aan de orde. Het zorgaanbod en het zorggebruik in Drenthe wordt in hoofdstuk 5 beschreven. 10

2. Demografie, Nederland en Drenthe Samenvatting: Net als in Nederland is de verwachting voor Drenthe dat er de komende decennia nog sprake is van bevolkingsgroei, maar wel in verminderde mate. In Nederland wordt tot het jaar 2020 een groei van 3,7% verwacht en voor Drenthe van 2,3%. Daarbij zijn er grote verschillen tussen provincies en ook tussen de twaalf Drentse gemeenten. Naast de algemene groei wordt voor een aantal gemeenten ook bevolkingskrimp verwacht. Alle bevolkingsprognoses, zowel voor Nederland als voor verschillende regio s, provincies en gemeenten verwachten een veranderende leeftijdsamenstelling van de bevolking, de zogenaamde vergrijzing blijft toenemen. Het aandeel 65-plussers, de vergrijzing, zet onverminderd door, zij het in Drenthe relatief iets meer dan in de rest van Nederland. Vooral de plattelandsgemeenten zien de komende jaren een relatief grote toename van het aantal ouderen. Vergeleken met alle andere provincies is er in Drenthe de meeste ruimte per inwoner. Tot slot zijn er in vergelijking met Nederland in Drenthe minder eenpersoonshuishoudens en relatief meer huishoudens met kinderen. 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een schets van het huidige en toekomstige demografisch profiel van Nederland en van de provincie Drenthe. Waar dat mogelijk is, worden vergelijkingen gemaakt tussen Drenthe, andere provincies en Nederland als geheel. Het hoofdstuk begint met enkele kengetallen met daarin ook specifieke aandacht voor voorspellingen over de omvang van de bevolking in de komende jaren, de zogenaamde bevolkingsprognoses. Daarna komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen in dit hoofdstuk aan bod: leeftijdsopbouw, bevolkingsdichtheid en type huishoudens. 11

2.2 Inwonertal en bevolkingsprognoses De cijfers van het CBS, zoals gepresenteerd in tabel 1, geven voor de verschillende provincies van Nederland het aantal inwoners weer op 1 januari 2008. Tabel 1: Aantal inwoners van provincie Drenthe vergeleken met andere provincies van Nederland, 1 januari 2008 Provincie Inwoneraantal Zuid-Holland 3.461.435 Noord-Holland 2.626.136 Noord-Brabant 2.424.827 Gelderland 1.983.869 Utrecht 1.201.350 Limburg 1.123.705 Overijssel 1.119.994 Friesland 643.189 Groningen 573.459 Drenthe 488.135 Zeeland 380.585 Flevoland 378.688 Bron: CBS (2008a). De tabel laat zien dat de provincie Drenthe, op Zeeland en Flevoland na, het kleinst inwoneraantal heeft van de Nederlandse provincies. 12

Wanneer we verder inzoomen op gemeentelijk niveau binnen de provincie Drenthe, dan geeft dat voor de jaren 2001 tot en met 2007 het volgende beeld voor het inwonertal. Tabel 2: Aantal inwoners per gemeente in Drenthe van 2001 naar 2007 Gemeente 2001 2003 2005 2007 Aa en Hunze 25.208 25.305 25.329 25.563 Assen 59.006 61.577 62.755 64.391 Borger-Odoorn 26.298 26.440 26.327 26.297 Coevorden 35.502 36.008 36.086 36.040 Emmen 107.422 108.198 108.617 108.832 Hoogeveen 52.782 53.312 53.886 54.383 Meppel 30.037 30.588 30.397 31.087 Midden-Drenthe 32.813 32.826 32.984 33.545 Noordenveld 30.959 31.936 31.712 31.439 Tynaarlo 31.752 31.998 32.301 31.731 Westerveld 18.943 19.097 19.131 19.287 De Wolden 23.784 23.969 23.844 23.602 Drenthe 474.506 481.254 483.369 486.197 Nederland 15.987.075 16.192.572 16.305.526 16.357.992 Bron: Provincie Drenthe (2008). Tabel 2 laat zien dat de ontwikkeling van de Drentse bevolking verschilt per gemeente. In vier Drentse gemeenten (Noordenveld, De Wolden, Tynaarlo en Borger-Odoorn) was sprake van krimp van de bevolking van 2003-2007. In vier andere gemeenten (Assen, Midden-Drenthe, Hoogeveen en Meppel) nam het aantal inwoners bovengemiddeld toe. Hoewel er verschillende bevolkingsprognoses bestaan, is de algemene verwachting dat het inwonertal in Nederland de komende jaren nog gaat toenemen. Er zijn echter wel duidelijke verschillen te verwachten tussen provincies. Tabel 3 geeft de verwachte 13

bevolkingsgroei weer van 2007 naar 2025, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die presenteert. De tabel toont zowel het absolute aantal inwoners als ook de verwachte procentuele groei per provincie. Tabel 3: Totaal aantal inwoners 2007 en verwacht aantal inwoners 2025 per provincie Gemeente Totaal aantal inwoners Totaal aantal inwoners Procentuele groei 2007 2025 Zuid-Holland 3.459.224 3.563.931 3,0% Noord-Holland 2.627.137 2.805.352 6,8% Noord-Brabant 2.417.378 2.443.103 1,1% Gelderland 1.974.432 1.985.754 0,6% Utrecht 1.195.923 1.316.171 10,1% Limburg 1.122.008 1.061.207-5,4% Overijssel 1.118.525 1.134.569 1,4% Friesland 644.163 644.584 0,1% Groningen 571.703 587.706 2,8% Drenthe 485.770 495.731 2,1% Zeeland 381.399 393.903 3,3% Flevoland 379.386 450.436 18,7% Nederland * 16.377.048 16.882.447 3,7% * Gebaseerd op eigen berekening Bron: CBS (2008b). Wat opvalt in tabel 3 is dat naar verwachting de bevolking in alle provincies toeneemt tussen 2007 en 2025, behalve in Limburg. Voor de provincie Limburg wordt in die periode een bevolkingskrimp verwacht van 5,4%. Verder groeien de provincies Flevoland en Utrecht procentueel gezien het meest. De verwachting is dat de bevolking in de provincie Drenthe met 2,1% zal groeien. De verwachte gemiddelde procentuele bevolkingsgroei van Nederland is 3,7%, de verwachte procentuele bevolkingsgroei van Drenthe ligt dus onder het landelijk gemiddelde. 14

Voor de provincie Drenthe afzonderlijk bestaan verschillende bevolkingsprognoses. Drie verschillende varianten van de bevolkingsprognoses worden in tabel 4 op een rij gezet, te weten de Bevolkingsprognose Drenthe 2006 (De Wit-Ybema, 2006), Primos (ABF Research, 2006) en Pearl (CBS, 2006). 5 Tabel 4: Bevolkingsomvang Drenthe volgens de drie prognoses Gemeente 2005 2010 2015 2020 2025 2030 Drenthe 2006 483.300 489.800 494.900 499.600 502.500 503.400 Primos 483.369 489.382 493.997 498.205 - - Pearl 483.369 485.519 488.158 491.090 493.610 - Bron: Provincie Drenthe (2006), Bevolkingsprognose Drenthe. ; ABF Research (2006), Primos prognose 2006. ; CBS (2006), Pearl-prognose. Voor alle drie bevolkingsprognoses (die uitgaan van verschillende aannames en daardoor verschillende cijfers presenteren) geldt dat ze voor de provincie Drenthe als totaal nog steeds een groei van de bevolking verwachten. 6 De groei neemt wel af in de loop van de jaren. Verder is de bevolkingsprognose die de provincie in 2006 uitbracht naar beneden bijgesteld ten opzicht van de prognose die de provincie Drenthe in 2002 uitbracht (De Wit-Ybema, 2002). Op gemeentelijk niveau bestaan er grote verschillen binnen de provincie Drenthe. Voor een aantal gemeenten wordt de krimp zoals die al plaatsvond tussen 2003 en 2007 (zie tabel 2) voortgezet, terwijl voor andere gemeenten stabiliteit of nog groei in de bevolking wordt verwacht. Voor de gemeenten Assen, Hoogeveen, Meppel en Emmen wordt, zo blijkt uit tabel 4, door alle drie genoemde prognoses een stijging van de bevolking verwacht (RuG, 2006). Voor de andere gemeenten bestaat een wisselend beeld per prognose. De verwachte algemene groei van de totale bevolkingsomvang van de provincie Drenthe heeft niet te maken met een geboorteoverschot (dit wordt naar 5 http://www.ruimtemonitor.nl/ Geraadpleegd op: 13-01-09 6 Een ander geluid en andere prognose komt van de kant van Derks in het rapport Structurele Bevolkingsdaling (2006). Hij voorspelt al een bevolkingskrimp in Drenthe vanaf 2008. Derks is de eerste die over bevolkingskrimp op de zeer korte termijn spreekt, maar ontvangt van alle kanten veel kritiek op zijn rapport. 15

verwachting juist negatief vanaf 2012) maar met een verwacht positief migratiecijfer. Dat betekent dat er naar verwachting meer mensen naar Drenthe verhuizen dan dat er weggaan. 2.3 Leeftijdsopbouw en prognoses In deze paragraaf zal eerst gekeken worden naar de leeftijdsverdeling van de inwoners van Drenthe (per gemeente) en Nederland. Vervolgens zal er een korte prognose gegeven worden voor de leeftijdsopbouw en voor het aandeel 65+-ers. 2.3.1 Leeftijdsopbouw De volgende tabel geeft de leeftijdsverdeling weer van Nederland, Drenthe en de twaalf Drentse gemeenten. De leeftijdsverdeling wordt bekeken aan de hand van drie leeftijdscategorieën; van 0 tot en met 19 jaar, van 20 tot en met 64 jaar en 65 jaar en ouder. 16

Tabel 5: Leeftijdsverdeling Nederland en Drenthe, in percentages voor 2008 Gemeente <20 20-65 65> Aa en Hunze 23,3% 58,7% 18,0% Assen 25,5% 60,1% 14,4% Borger-Odoorn 23,4% 59,5% 17,1% Coevorden 23,3% 59,0% 17,7% Emmen 23,1% 60,2% 16,7% Hoogeveen 24,3% 59,4% 16,3% Meppel 24,4% 60,7% 14,9% Midden- Drenthe 24,4% 59,2% 16,3% Noordenveld 23,6% 56,7% 19,7% Tynaarlo 24,1% 56,4% 19,5% Westerveld 22,1% 56,8% 21,1% De Wolden 25,1% 57,2% 17,8% Drenthe 24,0% 59,1% 17,0% Nederland 24,0% 61,3% 14,7% Bron: CBS (2008a). Bewerking TGO. Het percentage jongeren (<20 jaar) in de provincie Drenthe is gelijk aan dat in Nederland. Tussen de verschillende gemeenten zijn wel kleine verschillen zichtbaar. Zo heeft de gemeente Westerveld relatief de minste jongeren en de gemeente Assen relatief de meeste. Ook voor de leeftijdscategorie 20 tot 65 jaar zijn geen grote verschillen tussen Drenthe en Nederland: het percentage 20 tot 65-jarigen in Drenthe ligt iets lager vergeleken met Nederland als geheel. Andersom is het percentage 65 jarigen en ouder iets hoger in Drenthe vergeleken met Nederland als geheel. Opvallend is dat alle Drentse gemeenten, behalve Assen, een hoger percentage 65 plussers hebben dan 17

gemiddeld in Nederland. De gemeente Westerveld heeft met 21% relatief de meeste 65 plussers (versus 14,7% in Nederland). De leeftijdsverdeling in tabel 5 geeft weliswaar een eerste indruk van de leeftijdsopbouw in Nederland, maar hanteert met drie categorieën een dusdanig grove indeling dat eventueel bestaande verschillen wegvallen. Figuur 1 zoemt meer in op de leeftijdsverdeling vanaf 20 jaar, verdeeld over zes categorieën voor zowel Nederland als Drenthe. Figuur 1: Leeftijdsverdeling vanaf 20 jaar voor Nederland en Drenthe, in percentages voor 2008 25% 20% 15% 10% Nederland Drenthe 5% 0% 20-29 30-39 40-49 50-64 65-79 80> Bron: CBS (2008a). Figuur 1 laat een duidelijk beeld zien. De leeftijdscategorie 40-49 jaar is vergelijkbaar voor Nederland en Drenthe. De twee categorieën van jongvolwassenen (20-29 en 30-39) zijn in Drenthe relatief kleiner dan in Nederland, terwijl de drie categorieën ouderen (50-64, 65-79 en 80-plussers) in Drenthe relatief groter zijn dan in Nederland. Uit de voorgaande cijfers blijkt dat het aandeel ouderen in Drenthe relatief groter is dan het aandeel ouderen in Nederland. In figuur 2 wordt nog een gedetailleerder beeld gegeven van het aandeel 65+ers in Drenthe door het percentage 65+ers per Drentse gemeente te presenteren. 18

Figuur 2: Percentage 65+ers per Drentse gemeente, 2008 25% 20% 15% 10% % 65+ 5% 0% Aa en Hunze Noordenveld Emmen Meppel Borger-Odoorn Midden-Drenthe Coevorden Hoogeveen De Wolden Westerveld Assen Tynaarlo Bron: CBS (2008a). De gemeente Westerveld heeft in 2008 het hoogste percentage inwoners van 65 jaar en ouder, zo n 21%. De gemeenten Tynaarlo en Noordenveld volgen daarop met beide ongeveer 20% inwoners van 65 jaar en ouder. Zowel Westerveld, Tynaarlo als Noordenveld zijn plattelandsgemeenten. Het is dan ook opvallend dat die het meest vergrijst zijn en de stedelijke gemeenten het minst. Zo zijn de gemeenten met relatief het laagste percentage 65+ers de gemeenten Assen en Meppel met respectievelijk 14% en 15% 65+ers. 2.3.2 Prognoses voor de leeftijdsopbouw en voor het aandeel 65+ers Zowel absoluut als relatief verandert de leeftijdsopbouw van de Drentse bevolking; het aandeel jongeren wordt kleiner en het aandeel ouderen wordt groter. Deze verandering zet de komende jaren door. ABF Research heeft voor de provincie Drenthe een prognose gemaakt van de leeftijdsopbouw in de komende jaren. Het resultaat daarvan is weergegeven in tabel 6. 19

Tabel 6: Bevolkingssamenstelling (in percentage) naar leeftijd en verwachte samenstelling provincie Drenthe, 2006-2020 Leeftijd 2006 2010 2015 2020 0-14 18,4% 17,6% 16,3% 15,1% 15-29 15,4% 15,1% 15,3% 15,4% 30-44 21,6% 19,6% 17,4% 16,3% 45-64 28,3% 29,8% 30,2% 30,0% 65 en ouder 16,4% 17,9% 20,8% 23,2% * Door afrondingen kan het totaal afwijken van 100% Bron: ABF Research, Primos prognose (2006) De cijfers in tabel 6 laten voor Drenthe heel duidelijk zien dat het aandeel jongeren de komende jaren afneemt en dat het aandeel ouderen toeneemt. In tabel 7 en 8 wordt nader ingegaan op prognoses voor het aandeel 65+ers, waarbij Drenthe weer naast de andere provincies gepresenteerd wordt om een en ander in perspectief te plaatsen. In tabel 7 staat per provincie het aantal 65+ers weergegeven voor 2007 en het verwachte aantal voor 2025. Ook de procentuele groei wordt in tabel 7 per provincie gepresenteerd. Dezelfde informatie wordt op een andere manier gepresenteerd in tabel 8, waar de aantallen 65+ers per provincie als percentage van het totale aantal inwoners worden weergegeven, zowel voor 2007 als voor 2025. 20

Tabel 7: Totaal aantal 65+ers per provincie in 2007 en 2025 Provincie Aantal 65+ in 2007 Aantal 65+ in 2025 Procentuele groei Zuid-Holland 500.409 741.747 48,2% Noord-Holland 371.725 570.608 53,5% Noord-Brabant 359.194 537.210 49,6% Gelderland 294.059 441.044 50,0% Utrecht 156.604 256.071 63,5% Limburg 190.700 260.830 36,8% Overijssel 164.520 238.919 45,2% Friesland 100.307 144.439 44,0% Groningen 86.164 122.573 42,3% Drenthe 82.389 122.746 49,0% Zeeland 66.952 96.534 44,2% Flevoland 36.117 83.058 130,0% Bron: CBS (2008b). 21

Tabel 8: Aantal 65+ers per provincie ten opzichte van het totaal aantal inwoners per provincie in 2007 en 2025 Provincie Percentage 65+ van het totaal aantal inwoners (2007) Percentage van het totaal aantal inwoners (2025) Absolute procentuele groei van 2007 naar 2025 Zuid-Holland 14,47% 20,81% 6,35% Noord-Holland 14,15% 20,34% 6,19% Noord-Brabant 14,86% 21,99% 7,13% Gelderland 14,89% 22,21% 7,32% Utrecht 13,09% 19,46% 6,36% Limburg 17,00% 24,58% 7,58% Overijssel 14,71% 21,06% 6,35% Friesland 15,57% 22,41% 6,84% Groningen 15,07% 20,86% 5,78% Drenthe 16,96% 24,76% 7,80% Zeeland 17,55% 24,51% 6,95% Flevoland 9,52% 18,44% 8,92% Bron: GGD Drenthe (2008). De tabellen 7 en 8 laten voor alle provincies zowel in absolute aantallen als in percentages een groei zien van de groep 65+ers tussen 2007 en 2025. Opvallend in tabel 8 is dat Drenthe in 2025 als koploper wordt verwacht met een percentage 65+ers van bijna 25% van het totaal aantal inwoners. De provincies Limburg en Zeeland volgen Drenthe op een tweede en derde plaats. De provincie Flevoland heeft het laagste percentage 65+ers in 2025, maar zowel de absolute procentuele (4 de kolom van tabel 8) als de procentuele groei (4 de kolom van tabel 7) zijn opvallend hoog. Een verklaring daarvoor is dat de provincie Flevoland een jonge provincie is en dat er tijdens de start van Flevoland vooral veel jong volwassenen zijn gaan wonen. In het jaar 2025 is een groot deel daarvan ouder dan 65 jaar geworden. 22

2.4 Bevolkingsdichtheid Eerder in dit hoofdstuk kwam naar voren dat alleen de provincies Flevoland en Zeeland een lager aantal inwoners hebben dan de provincie Drenthe. De volgende tabel laat de verhouding zien tussen het aantal inwoners in de provincie en het aantal vierkante kilometers. Tabel 9: Bevolkingsdichtheid per provincie Provincie Bevolkingsdichtheid per km² land (aantal/ km²) Zuid-Holland 1229 Noord-Holland 983 Noord-Brabant 493 Gelderland 399 Utrecht 876 Limburg 522 Overijssel 337 Friesland 192 Groningen 246 Drenthe 185 Zeeland 213 Flevoland 267 Nederland 486 Bron: CBS (2008a). Uit tabel 9 kan worden afgelezen dat in Nederland de inwoners van Drenthe de meeste ruimte hebben om in te leven. Drenthe is in vergelijking met de andere elf Nederlandse provincies het minst dicht bevolkt. De bevolkingsdichtheid van Drenthe ligt met 185 inwoners per km² ruim onder het landelijk gemiddelde van 486 km². 23

Binnen de provincie Drenthe hebben de inwoners van de gemeente Westerveld de meeste ruimte om in te leven en zijn de gemeenten Assen en Meppel het dichtst bevolkt (zie tabel 10). Tabel 10: Bevolkingsdichtheid per gemeente Gemeente Bevolkingsdichtheid per km² land Aa en Hunze 92 Assen 789 Borger-Odoorn 95 Coevorden 121 Emmen 324 Hoogeveen 427 Meppel 567 Midden- Drenthe 98 Noordenveld 155 Tynaarlo 223 Westerveld 69 De Wolden 105 Totaal 185 Bron: CBS (2008a). 24

2.5 Type huishoudens Tabel 11 gaat in op de verschillende huishoudens in Nederland, Drenthe en de twaalf Drentse gemeenten. Het gaat om het totaal aantal huishoudens en ook om de verdeling van eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens, al dan niet met kinderen. Tabel 11: Huishoudens Drenthe, per 1 januari 2007 Totaal aantal huishoudens Aandeel 1- persoonshuishoudens Aandeel meerpersoons- Huishoudens zonder kinderen met kinderen Aa en Hunze 10.595 24,8% 39,1% 36,1% 2,37 Assen 27.631 33,6% 30,5% 35,9% 2,27 Borger-Odoorn 10.789 23.2% 38,9% 37,8% 2,42 Coevorden 15.097 27,6% 35,1% 37,3% 2,37 Emmen 46.495 29,8% 33,4% 36,8% 2,31 Hoogeveen 22.613 29,8% 32,5% 37,8% 2,37 Meppel 13.514 33,4% 31,1% 35,4% 2,26 Gem. huishoudensgrootte Midden- Drenthe 13.603 25,7% 35,5% 38,8% 2,44 Noordenveld 13.229 27,1% 37,3% 35,7% 2,34 Tynaarlo 13.094 27,3% 36,3% 36,4% 2,36 Westerveld 8.101 27,7% 38,9% 33,4% 2,34 De Wolden 9.365 24,0% 36,5% 39,4% 2,50 Drenthe 204.126 28,8% 34,4% 36,8% 2,34 Nederland 7.190.543 35,3% 29,6% 35,1% 2,25 Bron: Provincie Drenthe (2008). Bewerking TGO. 25

Uit tabel 11 komen verschillende zaken naar voren. Zo blijkt in Drenthe het aandeel huishoudens met kinderen groter te zijn dan het aandeel eenpersoonshuishoudens en huishoudens zonder kinderen. Voor Nederland ligt die verhouding anders. Daar geldt dat het aandeel eenpersoonshuishoudens het grootst is (gevolgd door huishoudens met kinderen en daarna zonder kinderen). Verder blijkt uit de tabel dat de gemiddelde grootte van het huishouden in Drenthe iets groter is dan in Nederland (2,34 versus 2,25). Ook alle afzonderlijke gemeenten in Drenthe hebben een groter gemiddeld huishouden dan in Nederland. Daarbij scoort de gemeenten De Wolden het hoogst en de gemeente Meppel het laagst. Tenslotte laat tabel 11 zien dat de gemeenten Assen en Meppel het grootste aandeel eenpersoonshuishoudens hebben en de gemeente Borger-Odoorn het laagste aandeel. Andere bronnen laten zien dat zowel in Nederland als in Drenthe het aandeel eenpersoonshuishoudens de laatste jaren is gegroeid (Witt de, Parker Brady, Schonewille en Tuinstra, 2008). 26

3. Volksgezondheid in Nederland en Drenthe Samenvatting: Zowel in Drenthe als in Nederland neemt de levensverwachting nog steeds toe. Naast de stijging van het totale aantal levensjaren, neemt ook het aantal ongezonde jaren toe. Dit geldt vooral voor vrouwen. In Drenthe ligt de levensverwachting gemiddeld iets hoger dan in de rest van Nederland. Het aantal sterftes in Drenthe ligt iets lager dan het Nederlands gemiddelde. Er bestaat binnen de provincie veel variatie tussen gemeenten, zo ligt het gemiddelde in Assen en Emmen boven het landelijk gemiddelde. Voor de andere Drentse gemeenten ligt het aantal sterftes onder het landelijk gemiddelde. Het aantal mensen met een chronische aandoening (zoals bijvoorbeeld suikerziekte, of astma) neemt toe, zowel in Nederland als in Drenthe. Ook het aantal mensen met overgewicht neemt in heel Nederland toe maar in Drenthe neemt het aantal mensen met overgewicht relatief nog sterker toe. Tot slot ligt het percentage mensen met psychosociale klachten in Drenthe lager dan gemiddeld in Nederland. 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op een aantal epidemiologische gegevens die te maken hebben met de volksgezondheid van de inwoners van Nederland en van Drenthe in het bijzonder. 7 Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk de volgende gegevens of onderwerpen aan de orde: (3.2) de levensverwachting, (3.3) de sterfte en de doodsoorzaken en (3.4) als laatste beperkingen en chronische aandoeningen. 7 Een rijke bron van informatie over de volksgezondheid in Nederland (en per regio) is Het Nationaal Kompas Volksgezondheid van het RIVM (www.nationaalkompas.nl). 27

3.2 Levensverwachting Voor Nederland als geheel wordt hieronder ingegaan op de gemiddelde levensverwachting bij geboorte en op 65 jarige leeftijd. 8 Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Daarnaast wordt ingegaan op de verwachte levensjaren in goede gezondheid en de verwachte levensjaren zonder beperkingen en ziekten. Ook worden voor Nederland cijfers gepresenteerd die de ontwikkelingen in de tijd weergeven. Voor Drenthe bestaat minder uitvoerige en gedetailleerde informatie. Specifiek voor Drenthe is informatie voorhanden over de gemiddelde levensverwachting bij geboorte, zonder daarbij in te gaan op ontwikkelingen in de tijd. Wel wordt onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen en worden de verwachte levensjaren in goede gezondheid aangegeven. 3.2.1 Levensverwachting in Nederland Tabel 12 laat de gemiddelde levensverwachting voor Nederland zien, uitgesplitst voor mannen en vrouwen en voor verschillende perioden. Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS) en geven daarom ook indelingen weer die bij het CBS gebruikelijk zijn, zoals de indeling aan de hand van de perioden 2001-2003 en 2004-2006. 8 Levensverwachting is een begrip dat het gemiddelde aantal nog te verwachten levensjaren uitdrukt op een bepaalde leeftijd. (Meestal wordt een onderscheid gemaakt tussen de levensverwachting bij de geboorte en die op 65 jarige leeftijd (www.rivm.nl Geraadpleegd op 16-02-09). 28

Tabel 12: Levensverwachting (in jaren) in Nederland Mannen Vrouwen Totaal * Levensverwachting in Nederland: bij geboorte in levensjaren: 2001-2003 2004-2006 2001-2003 2004-2006 2001-2003 2004-2006 76,1 77,4 81,0 82,1 78,6 79,8 in als goed ervaren gezondheid 62,1 62,9 61,7 62,2 61,9 62,6 zonder lichamelijke beperkingen 69,1 69,9 68,7 68,3 68,9 69,1 zonder chronische ziekten 48,2 47,7 41,8 42,2 45,0 45,0 op 65-jarige leeftijd 15,6 16,6 19,5 20,4 17,6 18,5 in levensjaren: in als goed ervaren gezondheid 9,5 10,0 10,6 10,7 10,1 10,4 zonder lichamelijke beperkingen 11,4 12,0 11,1 11,1 11,3 11,6 zonder chronische ziekten 4,8 4,4 4,4 3,7 4,6 4,1 * Berekening TGO Bron: CBS (2008). Statistisch jaarboek, 2008. Uit tabel 12 kunnen verschillende zaken opgemerkt worden. Zo is de gemiddelde levensverwachting in Nederland zowel bij geboorte als op 65-jarige leeftijd toegenomen tussen 2001 en 2006 van respectievelijk 78,6 jaar naar 79,8 jaar en van 17,6 jaar naar 18,5 jaar. Deze toename geldt zowel voor mannen als voor vrouwen, hoewel de gemiddelde levensverwachting voor vrouwen in alle gevallen nog iets hoger is dan voor mannen. De gemiddelde levensverwachting voor vrouwen bij geboorte in 2004-2006 is 82,1 jaar. De toename over de tijd in gemiddelde levensverwachting die in tabel 12 naar voren komt, geldt ook voor de perioden van voor 2001. Zo was de gemiddelde levensverwachting in de periode 1995-1998, 77,8 jaar (CBS, 2008). 9 Verder laat tabel 12 de gemiddelde verwachte levensjaren zien in als goed ervaren gezondheid. Ook deze gemiddelden zijn in de periode 2001-2006 over het algemeen iets toegenomen. Vrouwen vormen hier een uitzondering op: zij laten een lichte afname zien voor wat betreft de verwachte 9 http://statline.cbs.nl/. Bezocht op: 03-03-09. 29

levensverwachting bij geboorte in als goed ervaren gezondheid. Ook valt in de tabel op dat vrouwen over het algemeen een hogere levensverwachting hebben, maar dat de gezonde levensverwachting voor mannen hoger is dan voor vrouwen. Dat geldt zowel voor het aantal levensjaren in als goed ervaren gezondheid, zonder lichamelijke beperkingen, en zonder chronische ziekten. Deze paradox van langer leven, maar in minder goede gezondheid komt vooral naar voren uit tabel 12 bij de verwachte levensjaren op 65-jarige leeftijd. In de periode 2001-2006 zien we voor zowel mannen als voor vrouwen dat het aantal verwachte levensjaren zonder chronische ziekten afneemt. Oftewel, men leeft langer, maar daarvan neemt het aantal jaren met een chronische ziekte ook toe. 3.2.2 Levensverwachting in de provincie Drenthe Tabel 13 presenteert gegevens van het RIVM, waarin informatie over de levensverwachting van de inwoners van Drenthe vergeleken wordt met die van Nederland als geheel. Het betreft hier de periode 2001-2004 (Hoeymans en Zwakhals, 2007). Tabel 13: Levensverwachting Nederland en Drenthe, 2001-2004 Levensverwachting bij geboorte in: Mannen Vrouwen Totaal Nederland 76,3 81,1 78,8 Drenthe 76,5 81,5 79,0 In goed ervaren gezondheid: Nederland Drenthe 62,2 62,8 61,7 62,5 62,0 62,6 Zonder lichamelijke beperkingen: Nederland 69,0 68,3 68,7 Drenthe 70,0 69,3 70,3 Bron: Hoeymans, en Zwakhals (2007). 30

Het beeld dat naar voren komt uit tabel 13 is dat de gemiddelde levensverwachting bij geboorte in Drenthe iets hoger ligt dan in Nederland. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. De gemiddelde levensverwachting in goed ervaren gezondheid en zonder lichamelijke beperkingen is in Drenthe ook iets hoger dan in Nederland. Tabel 13 laat, net als tabel 12, zien dat ook in Drenthe mannen in het voordeel zijn wat betreft het aantal verwachte levensjaren in goede gezondheid. 3.3 Sterfte Deze paragraaf gaat in op de sterftecijfers van Nederland en Drenthe. Er zal eerst gekeken worden naar de totale sterfte in Nederland en Drenthe. Daarna zullen de gestandaardiseerde sterftecijfers gegeven worden. 3.3.1 Totale sterfte in Nederland en Drenthe Per jaar overlijden er in Nederland ongeveer 133.000 mensen (65.000 mannen en 68.000 vrouwen). Het aantal sterfgevallen bij vrouwen is groter, omdat de bevolking meer vrouwen dan mannen telt. In de toekomst zal de absolute sterfte door de naoorlogse geboortegolf naar verwachting verder toenemen naar 225.000 personen in 2050 (GGD Drenthe, 2006). In tabel 14, staan zowel de absolute sterftecijfers in 2007 als het aantal sterftes per 1.000 inwoners voor Nederland en de verschillende provincies. 31

Tabel 14: Sterfte in Nederland en per provincie in 2007 Aantal overledenen, totaal Aantal overledenen per 1.000 inwoners Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Zuid-Holland 13778 15220 28.998 8,1 8,3 Noord-Holland 10209 10815 21.024 8,0 8,1 Noord-Brabant 9359 9658 19.017 8,0 8,6 Gelderland 8002 8137 16.139 8,2 8,2 Utrecht 3944 4342 8.286 7,5 7,7 Limburg 5144 5111 10.255 8,5 8,5 Overijssel 4369 4553 8.992 8,1 8,3 Friesland 2669 2779 5.448 7,8 8,1 Groningen 2420 2600 5.020 8,1 8,3 Drenthe 2177 2215 4.392 7,8 8,1 Zeeland 1731 1814 3.545 7,2 7,6 Flevoland 995 981 1.976 7,7 8,7 Nederland 64.797 68225 133.022 8,0 8,2 Bron: CBS Statline (2007): Bevolkingsontwikkeling: sterfte en geslacht. 10 Tabel 14 laat zien dat het aantal sterftes per 1.000 inwoners in Drenthe voor zowel mannen als vrouwen iets lager is dan het landelijke gemiddelde. Per provincie zien we enige spreiding, met de provincie Limburg als koploper en de provincie Zeeland als hekkensluiter. 3.3.2 Gestandaardiseerde sterfte in Drenthe Voor een meer nauwkeurige vergelijking tussen Nederland en Drenthe wordt de Standardized Mortality Ratio (SMR) gebruikt. De SMR is een maat voor de sterfte in een bepaalde indexpopulatie (regio of gemeente) ten opzichte van een standaardpopulatie (in dit geval Nederland). Bij het berekenen van de SMR wordt zowel gecorrigeerd voor verschillen in populatieomvang als in leeftijdsopbouw tussen de index- en de 10 http://statline.cbs.nl/. Geraadpleegd op: 03-03-09. 32

standaardpopulatie. De SMR geeft aan of er sprake is van ondersterfte of oversterfte. Voor Nederland bedraagt de waarde van de SMR altijd 100. Indien de SMR in Drenthe of in een gemeente hoger is dan 100, dan is er sprake van oversterfte, is de SMR lager dan 100, dan is er sprake van ondersterfte (GGD Drenthe, 2006). Tabel 15 toont de SMR gegevens voor de periode 1999-2003 voor alle twaalf Drentse gemeenten en de provincie Drenthe. De waarde voor Nederland als geheel is op 100 gesteld, waardoor een goede vergelijking kan worden gemaakt. Tabel 15: Standardized Martality Ratios (SMR) in Drenthe over de periode 1999-2003 Standardized Mortality Ratio (SMR) Mannen Vrouwen Aa en Hunze 95 80 Assen 100 112 * Borger-Odoorn 99 94 Coevorden 95 94 Emmen 110 * 103 Hoogeveen 102 90 Meppel 104 100 Midden-Drenthe 103 90 Noordenveld 86 77 Tynaarlo 95 100 Westerveld 90 92 De Wolden 92 92 Drenthe 99 96 * Nederland 100 100 * Significant afwijkend van Nederland Bron: GGD Drenthe (2006). Uit tabel 15 komt naar voren dat gestandaardiseerde totale sterfte onder vrouwen in Drenthe gedurende de periode 1999-2003, 4% onder de landelijke sterfte ligt. Bij de mannen ligt deze sterfte in Drenthe 1% onder het landelijk cijfer. Verder blijkt dat naast een algemeen lagere sterfte in Drenthe in vergelijking met Nederland er twee gemeenten 33

zijn waar de sterfte hoger is dan in Nederland. Zo is in de gemeente Assen de gestandaardiseerde sterfte in de periode 1999-2003 van vrouwen 12% boven het landelijk gemiddelde. In de gemeente Emmen ligt het gestandaardiseerde sterftecijfer voor mannen 10% boven het landelijk gemiddelde. 3.4 Doodsoorzaken in Nederland en Drenthe Deze paragraaf gaat in op de drie meest voorkomende doodsoorzaken in Nederland: (1) kanker, (2) hart- en vaatziekten, en (3) niet-natuurlijke doodsoorzaken (ongelukken en doodslag). Als vierde categorie wordt toegevoegd overige doodsoorzaken. Tabel 16 geeft voor Nederland (2003-2007) en voor Drenthe (2003-2005) de verdeling weer van de onderscheiden doodsoorzaken. Tabel 16: Doodsoorzaken in Nederland en Drenthe 2003-2007, in percentages Doodsoorzaken Drenthe 2003 Drenthe 2005 Nederland 2003 Nederland 2005 Nederland 2007* 1. Kanker 29,3 29,8 28,1 29,6 28,3 2. Hart- en vaatziekten 33,6 32,3 33,1 31,8 33,4 3. Ongelukken en doodslag 3,9 3,8 3,8 3,9 3,8 4. Overige doodsoorzaken 33,2 34,1 35,0 34,7 34,2 Totaal (absoluut) 4.495 4.349 141.936 136.402 140.276 * Bron: Zwakhals en Giesbers (2007). Bron: Witt de, J., Parker Brady, H.G., Schonewille, J. en Tuinstra, J. (2008). Na de sterfte die valt in de restcategorie overige doodsoorzaken overleden de meeste Drenten aan hart- en vaatziekten. Dat gold zowel in 2003 (33,6%) als in 2005 (32,3%). Ook in Nederland zijn hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één. De tweede grootste groep doodsoorzaken is kanker. 11 Bijna 4% van de Drenten is gestorven aan een 11 In 2008 overleden voor het eerst meer mensen aan kanker dan aan hart- en vaatziekten. (CBS Statline: Doodsoorzaken: maand en jaar van overlijden in 2008). Deze recent uitgekomen cijfers zijn niet verwerkt in tabel 16. 34

niet-natuurlijke doodsoorzaak. De situatie in Drenthe wijkt nauwelijks af van die in Nederland. 3.5 Beperkingen en chronische aandoeningen Deze paragraaf gaat in op de aard en de omvang van beperkingen en chronische aandoeningen in Nederland en Drenthe. Landelijke cijfers hierover zijn wel voorhanden, maar cijfers over beperkingen en chronische aandoeningen van de Drentse bevolking ontbreken voor een belangrijk deel. Meer specifiek is over de Drentse ouderen wel uitgebreide informatie. Dit is voornamelijk te danken aan het Ouderenonderzoek van de GGD Drenthe uit 2008 (GGD Drenthe, 2008). Hoofdstuk 4 gaat specifiek in op ouderen in Drenthe met beperkingen en chronische aandoeningen. Deze paragraaf beperkt zich daarom voor een belangrijk deel tot landelijke cijfers. Wel zullen een paar vergelijkingen gemaakt worden tussen Nederland en Drenthe betreffende een aantal specifieke lichamelijke aandoeningen. Beperkingen en chronische aandoeningen zijn verzameltermen waarbinnen veel variatie bestaat. 12 Is er bijvoorbeeld sprake van een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking? Wat is de ernst van de aandoening? Een aantal van deze variaties passeren hieronder de revue. Om te beginnen laat Figuur 3 in grote lijnen de verdeling zien van mensen met een beperking naar de aard van deze beperking. 12 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport definieert chronische ziekten als volgt: onomkeerbare aandoeningen, zonder uitzicht op volledig herstel en met een gemiddeld lange ziekteduur (De Klerk, 2002). Deze definitie wordt meestal gebruikt in rapportages over chronisch zieken (Smulders & Kerkhof, 2005) en ook in het huidige onderzoeksrapport. In het rapport wordt ook gesproken over beperkingen (zowel psychische als lichamelijke). Tussen het hebben van een lichamelijke beperking en chronische ziekten bestaat een sterke samenhang. Van de mensen met een matige of ernstige beperking heeft ruim 85% een chronische ziekte. Omdat de maatschappelijke deelname en het gebruik van zorg en voorzieningen met name wordt bepaald door de lichamelijke beperkingen en niet door de chronische ziekte zelf, kan bij schattingen van aantallen het best worden uitgegaan van mensen met lichamelijke beperkingen (De Klerk, 2002). 35

Figuur 3: Verdeling mensen met een beperking naar aard van de beperking 5% 21% 5% 4% 65% Lichamelijke beperking Chronisch psychische beperking Verstandelijke beperking Psychosociale beperking Meervoudige problematiek Bron: Quist, H. & Swarte, M. (2006). In de figuur is duidelijk te zien dat de overgrote groep van de mensen met een beperking, de groep met een lichamelijke beperking is (65%). Onder lichamelijke beperkingen vallen beperkingen in vele variaties en met uiteenlopende mate van ernst. In paragraaf 3.5.1 wordt verder ingegaan op de ernst van de lichamelijke beperkingen en worden enkele specifieke lichamelijke beperkingen belicht. Als tweede valt het relatief grote aandeel op (21%) van de groep mensen met psychosociale beperkingen. Dit cijfer is gebaseerd op cijfers over het gebruik van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). Mensen met psychosociale problemen hebben moeilijkheden met hoe ze zich voelen, hoe ze met anderen omgaan en huiselijke omstandigheden. Mensen met een chronische ziekte vormen een belangrijk aandeel onder mensen met psychosociale beperkingen. In paragraaf 3.5.2 wordt verder ingegaan op psychosociale beperkingen. Uit Figuur 3 komt naar voren dat van de mensen met een beperkingen 5% een chronisch psychische beperking heeft en ook 5% een verstandelijke beperking. De groep chronisch psychische beperkingen bestaat voornamelijk uit mensen met persoonlijkheidsstoornissen, schizofrenie en depressieve stoornissen. Ook ouderen met dementie vallen in deze groep. Paragraaf 3.5.3 gaat hier verder op in. Paragraaf 3.5.4 gaat verder in op de 36

groep mensen met een verstandelijke beperking. In paragraaf 3.5.5 wordt kort ingegaan op meervoudige problematiek, waarbij gekozen is om deze te beperken tot de term multimorbiditeit. Tot slot wordt in de laatste paragraaf een korte prognose gegeven op het gebied van beperkingen en chronische aandoeningen. 3.5.1 Lichamelijke beperkingen Er bestaat een enorme variatie in de wijze waarop lichamelijke beperkingen zich voordoen. Zo kan de oorzaak van de beperking verschillend zijn (een chronische ziekte of een zintuiglijke of motorische handicap), de ernst maar ook kan de beperking die men ondervindt in het dagelijkse leven uiteenlopen. De variatie in de omvang van de totale groep mensen met een lichamelijke beperking is afhankelijk van de maatstaf die wordt genomen: die van het CBS 13 -OESO, of die van het SCP. 14 Schattingen van de eerste komen uit op 13% (2,1 miljoen mensen) van de Nederlandse bevolking met een lichamelijke beperking en die van de tweede op 23,3 %(3,8 miljoen mensen). Het voert binnen de context van dit onderzoek te ver om verder in te gaan op alle mogelijkheden en variaties van lichamelijke beperkingen. Twee zaken worden wel aangestipt: variatie in ernst en enkele voorbeelden van veelvoorkomende chronische ziekten of aandoeningen. Ernst van lichamelijke beperkingen Het onderzoek van het SCP (De Klerk, Iedema en van Campen, 2006) maakt het mogelijk om lichamelijke beperkingen onder te verdelen in drie categorieën van ernst: licht, matig, en zwaar. Tabel 17 laat daarvan de resultaten zien voor de totale bevolking en ook voor de groep 65+ers als afzonderlijke groep. 13 Centraal Bureau voor de Statistiek (De OESO-indicator heeft betrekking op communicatie en beweeglijkheidbeperkingen. In het onderzoek wordt bepaald of mensen gesprekken kunnen volgen en voeren, kunnen lezen, voorwerpen kunnen zien en dragen, kunnen staan en bukken en lopen. Wanneer mensen een van de activiteiten niet kunnen verrichten, dan is er sprake van een beperking). 14 SCP (In het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau wordt gevraagd naar beperkingen bij het zien, het horen, het verplaatsen, persoonlijke verzorging, de huishoudelijke taken en (langdurig) zitten en staan). 37

Tabel 17: Ernst van de lichamelijke beperking Totale bevolking 65+ers % Absoluut (x 1000) % Absoluut (x 1000) Mensen met een beperking (op 23,3% 3.437 60,1% 1.211 basis van SCP) Licht 13,3% 1.945 23,8% 480 Matig 6,7% 980 20,6% 415 Zwaar 3,5% 512 15,7% 316 Bron: De Klerk et al. (2006) in; Quist & Swarte (2006). Bijna een kwart van de bevolking heeft een lichamelijke beperking. Het grootste deel daarvan (meer dan de helft) betreft een lichte beperking. Drie op de vijf 65+ers hebben een lichamelijke beperking. Ook bij die groep is de groep met een lichte beperking het grootst, maar ook de matige en zware lichamelijke beperkingen komen bij de 65+ers relatief vaker voor dan bij de totale bevolking. Chronische ziekte of aandoening Een chronische ziekte of aandoening kan de achterliggende oorzaak zijn van een lichamelijke beperking. Informatie van zowel het CBS als van het RIVM wijzen op een toename van het aantal mensen met een chronische aandoening, zoals bijvoorbeeld diabetis mellitus (suikerziekte). Tabel 18 geeft van een aantal veelvoorkomende chronische aandoeningen weer hoe vaak ze voorkomen in Nederland en specifiek in Drenthe (gemiddeld over de periode 2004-2007). 38

Tabel 18: Percentage personen met een ziekte of aandoening, gemiddeld over 2004-2007 Lichamelijke chronische ziekten Drenthe % Nederland % Personen met migraine 13% 12% Personen met astma/ cara 10% 8% Personen met rugaandoening 9% 9% Personen met gewrichtslijtage 8% 10% Personen met suikerziekte, type 1 en type 2 3% 4% Personen die ooit een beroerte hebben gehad 2% 2% Personen die ooit een hartinfarct hebben gehad 2% 2% Bron: CBS Statline 15 Tabel 18 laat zien dat ongeveer een op de zeven mensen in Nederland en in Drenthe last heeft van migraine. Deze chronische aandoening komt het meest voor, en in Drenthe iets meer dan in Nederland. Daarnaast komt astma/cara vaker voor in Drenthe dan in Nederland, één op de tien mensen in Drenthe heeft last van astma/cara. Drenthe komt iets gunstiger naar voren wat betreft gewrichtsslijtage. Relatief iets minder mensen in Drenthe hebben daar last van vergeleken met de rest van Nederland. Datzelfde geldt voor het hebben van suikerziekte. Over het geheel genomen zal het aandeel mensen met een lichamelijke chronische aandoening de komende jaren toenemen. Dat geldt zowel voor Nederland als voor Drenthe. Dat kan te maken hebben met de vergrijzing van de bevolking; immers hoe ouder men wordt hoe meer kans men heeft om een chronische aandoening te krijgen. Verder bestaat er ondanks en misschien juist wel dankzij de goede gezondheidszorg in Nederland de eerder in dit rapport genoemde paradox: mensen leven weliswaar langer, maar ook vaker met een chronische aandoening. Overgewicht Als specifiek lichamelijk gezondheidsprobleem bestaat er de afgelopen decennia meer en meer aandacht voor overgewicht, omdat dat probleem toeneemt en consequenties 15 Gezondheid: GGD-regio periodegemiddelde 2004-2007. Geraadpleegd op 06-03-09. 39

heeft voor het ontstaan van andere gezondheidsklachten. Tabel 19 geeft de percentages weer van volwassenen met overgewicht in zowel Nederland als Drenthe. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen overgewicht (BMI > 25) en obesitas (BMI > 30). 16 Tabel 19: Percentage overgewicht en obesitas onder volwassenen in Drenthe en Nederland (2005) Overgewicht (BMI >25) Obesitas (BMI > 30) Drenthe Nederland Drenthe Nederland Mannen 57% 50% 11% 10% Vrouwen 42% 40% 13% 11% Totaal 49% 46% 12% 11% Bron: GGD Drenthe (2008). Uit tabel 19 blijkt dat in Drenthe meer overgewicht en obesitas voorkomt dan in Nederland (boven de 20 jaar). Dat geldt voor zowel mannen als voor vrouwen. Verder valt op dat relatief meer mannen overgewicht hebben, maar dat wanneer het overgewicht ernstiger is dus sprake is van obesitas er relatief meer vrouwen dan mannen daar last van hebben. Uit ander onderzoek blijkt dat tussen 1998 en 2005 de omvang van overgewicht in Drenthe is gestegen van 44% naar 49%. In dezelfde periode is het percentage obesitas gestegen van 9% naar 12% (De Wit et al. 2008). 3.5.2 Psychosociale beperkingen Zoals eerder in deze paragraaf naar voren kwam is bij 21% van de mensen die een beperking heeft deze beperking van psychosociale aard. Mensen met psychosociale beperkingen ondervinden problemen bij het alledaagse bestaan. Zo hebben ze moeilijkheden met hoe ze zich voelen, hoe ze met anderen omgaan, met het omgaan met kinderen en met huishoudelijke omstandigheden. Veelvoorkomende klachten zijn relatieproblemen, depressieve gevoelens, seksuele problemen, stress, schulden, 16 BMI: Body Mass Index (BMI) is een maat voor overgewicht op basis van de verhouding tussen gewicht en lengte van een persoon. Door het gewicht van iemand (in kilogram) te delen door het kwadraat van zijn lengte (in meters) kunnen we de 'Body Mass Index' (BMI) berekenen (Leent-Loenen, 2008). De BMI wordt uitgedrukt in kg/m 2 en is een internationaal erkende maat voor de verhouding tussen gewicht en lengte. Iemand heeft over- of ondergewicht wanneer hij te zwaar of te licht is voor zijn lengte. 40