TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden



Vergelijkbare documenten
TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

INSTRUCTIE WINTERTELLING 2012

UNIFORME TELINSTRUCTIE VOORJAARSTELLING

FaunaRegistratieSysteem (FRS): Stap-voor-Stap Instructie Tellingen voor WBE secretarissen & Telling Coördinatoren

Landelijk telprotocol reeën VHR

Instructie Voorjaarstelling

De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers.

Handleiding tellingen reewild in FRS

TELINSTRUCTIE VOORJAARSTELLING 6 april 2019

Instructie Voorjaarstelling

Instructie Voorjaarstelling 2015

Protocol zomertelling ganzen

Werkinstructie Landelijk Telprotocol VHR 2014

Ganzenakkoord. Product: Handleiding en telprotocol Zomertelling ganzen. Taakgroep: Monitoring

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o.

Botentelling rondom IJburg in 2015/16

TELINSTRUCTIE. Rapportages graag uiterlijk zondag 19 mei a.s. aan mevrouw C. Holdinga

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o.

Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland Rapport van het beoordelingscomité

Zomerganzentelling Provincie Utrecht

O N T H E F F I N G nr : Wild zwijn Gecoördineerd beheer leefgebieden

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010

Instructie Voorjaarstelling 2012

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren

Botentelling rondom IJburg in 2016/17

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Factsheet Jeugd in cijfers

5.1 Fazant (Phasianus colchicus)

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Damhert- en Reetelling Duingebied Noord- en Zuid-Holland 2016 Rapport van het beoordelingscomité

16 februari Betreft: Instructie voorjaarstelling PARTRIDGE. Beste teller,

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Jaarverslag Zoogdieren onderzoek Hobokense Polder 2016 Bert Mertens

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Ringslangen in Oostvaardersveld 2016

1. Patrijzenproject WBE West-Twente

Faunabeheereenheid Fryslân. Wat gaan we doen?

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Vossentelling Zeeland. november 2015 t/m februari 2016

Integrale telling Zomerganzen. Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen. H.J. den Hollander. A. Visser. CLM Onderzoek en Advies

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Utrechtse zomerganzentelling 2011

Instructie Voorjaarstelling 2009

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen

van: werkgroep werkgebieden; Astrid Ottenheym (directeur Passend primair onderwijs N-K)

Leidraad. voor het. Beheer. van. Reeën VERENIGING. Het Reewild. november Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging Vereniging Het Reewild

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans

1. Voorwoord 2. Bedrijvendynamiek per segment 3. Bedrijvendynamiek per sector 4. Bedrijvendynamiek per provincie 5. Faillietverklaringen van

Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 1137

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

Hazentellingen in de schijnwerper Hoe bruikbaar zijn schijnwerpertellingen bij het opvolgen van hazenpopulaties? Reportage

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Cross Compliance controles

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

NIEUWSBRIEF 32 Uitnodiging ALV van 19 maart 2014

Gemeente Etten-Leur. Parkeeronderzoek. Opzetten van een uitrolbare aanpak voor parkeeronderzoek met wijk De Grient als pilot.

Handleiding voor de invoermodule Paddenstoelenmeetnet

Handreiking. Schoolondersteuningsprofiel. Passenderwijs

Toelichting bepaling patiënteenheden in OpenAC

Word ook actief voor onze zoogdieren!

Handleiding Inventarisatie met Softwear

Verwerken ruige mestmeldingen voor SNL en PSAN Toelichting voor gebiedscoördinatoren

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

wiskunde C vwo 2017-II

5.2 Wilde eend (Anas platyrhynchos)

Registratie discriminatieklachten 2011

Een gedeeld puntdiagram tenslotte voor de blauwe kiekendief en de zeearend

Samenwoonschool Nigtevecht

VISITATIEREGLEMENT Commissie Nationale Kwaliteitsvisitatie Intensive Care (NKIC)

Gemeente Etten-Leur. Parkeeronderzoek. Onderzoek naar parkeerdruk in de wijk Grauwe Polder

Een educatief programma voor groep 8 (en 7) Handleiding Deel 2 Draaiboek Woordvoerders van de Eendenkooi

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Rapportages 2009 van de aan Faunabeheereenheid verleende ontheffingen

Aan MO Brzo-OD Z-H en Zld. Kopie aan. Onderwerp Jaarverslag 2017 Z-H en Zeeland (Brzo) Samenvatting

provinciedrenthe . 03 JULI 2017 Ingek.; Aan: Faunabeheereenheid Drenthe t.a.v. mevr. A. Doornbos Postbus LA ASSEN PROUNDER No.:.

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland 28 februari 2015

Om dit te kunnen doen meldt de uitvoerder zich aan bij (FRS) en de grondgebruiker bij

Schriftelijke Vragen van de fractie GroenLinks Drenthe over de jacht in Drenthe.

gelet op artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland BESLUITEN:

TOELICHTING MELDEN > AFSCHOT EN MAATREGELEN

Methodehandleiding bij het project Algemene Broedvogelmonitoring Vlaanderen (ABV)

NIEUWSBRIEF STICHTING FAUNBEHEER FLEVOLAND

De organisatorische consequenties van de centrale stemopneming

9.1 Meerkoet (Fulica atra)

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling

Bekijk deze nieuwsbrief online

PROVINCIAAL BLAD BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ASBEST ERAF ZONNEPANELEN EROP ZUID-HOLLAND

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Nachtzwaluwinventarisatie Leenderbos 2005.

Transcriptie:

TELINSTRUCTIE Wie? REEËN Wat? IN UTRECHT Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden januari 2013

INTRODUCTIE Voor u ligt de telinstructie reeën zoals tot stand gekomen in goed overleg tussen het projectteam faunatellingen en de Utrechtse Wildbeheereenheden. Deze instructie beoogt uitwerking te geven aan de adviezen met betrekking tot het inventariseren van reeën zoals vermeld in het rapport: Evaluatie van het reeënbeheer in de provincie Utrecht; periode 2006 2011, R. Schoon, 2011. Door middel van het uniformeren van de organisatie, aansturing, coördinatie, verwerking en validatie van de telling is getracht de bestaande methodiek verder te verfijnen en te optimaliseren. Hierdoor werken wij gezamenlijk aan het nog beter in kaart brengen van de ontwikkelingen in de ree populatie in Utrecht. 1

2

Doel: - Het zo goed mogelijk inzicht verkrijgen in de minimale voorjaarstand van het ree. Moment van tellen - De reetelling wordt uitgevoerd in aansluiting op de voorjaarstelling, die jaarlijks plaatsvindt op de 1 e zaterdag van april. - Voor de Wildbeheereenheden Noorderpark en Vijfheerenlanden geldt een uitzondering vanwege de aldaar aanwezige griendcomplexen. Deze WBE s tellen twee weken voorafgaand aan de voorjaarstelling. Methodiek van tellen - Telling bestaande uit drie achtereenvolgende telmomenten, te weten: avond/ochtend/avond volgens de MNA-methode (Minimal Number Alive); registratie van alléén de daadwerkelijk getelde reeën (géén schattingen, ervaringsgegevens en/of ophogingspercentages!) - Gelet op de koppeling met de Faunatelling (1 e zaterdag van april) vindt de reetelling derhalve plaats op de volgende momenten: vrijdagavond/zaterdagochtend 1 /zaterdagavond - In bijzondere omstandigheden kan de WBE/reewildcommissie besluiten om de telling ook uit te voeren op: donderdagavond/vrijdagochtend/vrijdagavond gevolgd door de reguliere faunatelling op zaterdagochtend. Let op: indien hiertoe wordt besloten dan dient deze afwijkende telreeks in de gehele WBE gelijktijdig en op een eenduidige wijze te worden uitgevoerd. Afwijkingen op telgebiedsniveau dienen te allen tijde worden vermeden. Tijdstip van tellen - Ochtend: 06.00 08.30 uur (1 uur voor zonsopkomst tot 1,5 uur na zonsopkomst 2 ) - Avond: 18.30 21.00 uur ( 2 uur voor zonsondergang tot half uur na zonsondergang) Opmerking: afhankelijk van de (lokale) weersomstandigheden en/of de begroeiing (open terrein versus bebost terrein) kan plaatselijk de telling iets later worden begonnen of eerder worden beëindigd. Het (nog) goed kunnen aanspreken van de reeën is hierbij van doorslaggevend belang 1 De Faunatelling vangt aan om 09.00 uur 2 Zonsopkomst rond de eerste zaterdag van april: omstreeks 07.00 uur, zonsondergang: 20.30 uur 3

Hoe tellen - De WBE/Reewildcommissie ziet er op toe dat de reetelling binnen haar werkgebied gebiedsdekkend plaatsvindt. De WBE wordt hiertoe ingedeeld in vaste telgebieden met een minimum oppervlakte van een jachtveld (zie voorts de bijlage). De WBE/Reewildcommissie ziet er op toe dat in alle gebieden waar reeën voor kunnen komen de telling plaatsvindt. - Om te bepalen welke gebieden dit zijn neemt de WBE/Reewildcommissie kennis van de informatie uit de vorige Faunatelling waarover jachthouders eerder hebben gerapporteerd. - Een telgebied moet in zijn geheel worden geteld. Dit geschiedt bij voorkeur per auto en een telploeg bestaande uit 2-3 personen. - Idealiter bestaat de samenstelling van de telploeg uit: een chauffeur die het gebied goed kent en weet waar de reeën te verwachten zijn, een deskundige teller met ervaring met het aanspreken van reeën almede een rapporteur. - Per jachtveld wordt zoveel mogelijk een vaste route gereden die meerjarig vastligt. Reeën waarvan vermoedt wordt dat deze al eerder zijn geteld worden niet opnieuw opgeschreven. - Bij het kiezen van de route wordt rekening gehouden met de grenzen van het telgebied. Om dubbeltellingen te vermijden dient de route zo te worden gekozen dat reeën aan de andere zijde van het telgebied niet worden genoteerd. (Vermeende) dubbeltellingen dienen op deze wijze niet meer achteraf door de WBE te worden verwijderd. - Indien het telgebied niet volledig vanuit een auto kan worden geteld wordt aanvullend geteld vanuit hoogzitten. - De WBE/Reewildcommissie is extra alert op het in kaart brengen van zgn. minipopulaties en/of veldreeën. - WBE s die (normaliter) geen (stand)reeën herbergen worden gevraagd dit jaarrond te monitoren en bij nieuwe populaties verzocht dit jaarlijks aan te geven. - De WBE/Reewildcommissie ziet er op toe dat terreinen primair gelegen in de overgang tussen stedelijk en landelijk gebied maar waar wel (sporadisch) reeën worden waargenomen structureel onderdeel uitmaken van de reeëntelling. - De WBE/Reewildcommissie ziet er op toe dat bij gebrek aan deskundige tellers in bepaalde terreindelen deze worden aangevuld. Indien dit binnen haar eigen geledingen niet mogelijk is dan neemt zij contact op met de FBE die in overleg met KNJV en VHR tracht extra tellers te regelen. - De telploeg levert direct na afloop van de telling de drie afzonderlijke telformulieren in alsmede de drie daarbij behorende kaarten met daarin de diverse waarnemingen alsmede de 4

door hen gereden telroute en in voorkomende gevallen de locaties van de hoogzitten van waaruit additioneel is geteld. - De WBE/Reewildcommissie noteert per telgebied, per telmoment de resultaten in het daarvoor beschikbaar gestelde digitale formulier. - Er wordt onderscheid gemaakt tussen de categorieën: bok, geit, bokkalf, geitkalf. Indien bijvoorbeeld vanwege de afstand dit onderscheid niet goed kan maken, behoren de waargenomen dieren in de kolom onbekend te worden vermeld. Aandachtspunten - De waarneming wordt duidelijk geregistreerd op een telformulier en bijbehorende kaart met uniek nummer (volg nummer) en aantekeningen over de plaats, het tijdstip, geslacht en leeftijdscategorie. - Een telronde is in de praktijk na 2 tot 2,5 uur afgerond. Is het telgebied kleiner dan wordt met de avondtelling later gestart en met de ochtendtelling eerder gestopt met tellen om zo de schemerperiode optimaal te benutten. Een telronde wordt slechts eenmalig gereden om dubbeltellingen zo veel mogelijk te vermijden. - Van dieren die na observatie duidelijk vluchten in de richting van een naburig telgebied wordt naast het aantal en geslacht (indien aangesproken, anders het aantal bij onbekend vermelden), het tijdstip en de vluchtrichting (windstreken) vermeld. - Om de inspanning van iedere telploeg zoveel mogelijke gelijk te houden en om de kans op eventuele verstoring te verkleinen wordt aanbevolen om het uit de auto stappen zoveel mogelijk te beperken. Rapportage en bepaling minimal number alive - De bepaling van het minimal number alive op WBE-niveau wordt bepaald door de optelsom van de afzonderlijke telmomenten met de hoogste score van de telgebieden (inclusief de categorie onbekend). Hiertoe worden door de WBE de telcijfers per telgebied ingevuld op het hiervoor door de FBE ter beschikking gestelde digitale formulier. De hoogste score wordt automatisch ingevuld. Validatie - De WBE verwerkt de op jachtveld/telgebied verzamelde gegevens in het hiervoor door de FBE beschikbaar gestelde digitale verzamelformulier, bij vragen/onduidelijkheden neemt zij contact op met de betreffende teller; de WBE archiveert de op jachtveld/telgebied niveau aangeleverde gegevens. 5

- Binnen 3 weken na de uitvoering van de telling stuurt de WBE haar digitale formulier toe aan Conny Holdinga, secretaris van het Gewest; indien zij op het eerste oog opvallende zaken constateert neemt zij contact op met de betreffende WBE. - De secretaris van het Gewest rapporteert eveneens binnen 3 weken het Projectteam Faunatellingen. - Het Projectteam Faunatelling valideert de telgegevens. 6

BIJLAGE TELGEBIEDEN Doel Voor de reetelling geldt dat de gehele WBE geteld wordt. De telling moet gebiedsdekkend zijn. Een gebiedsdekkende telling vergt veel organisatie, maar levert het beste beeld op van de getelde populatie. Om een gebiedsdekkende telling uit te voeren is het noodzakelijk om de WBE in te delen in telsectoren (te tellen deelgebieden), zodanig dat het gehele WBE gebied is toebedeeld aan telgebieden. Belang van telgebieden Door met telgebieden te werken wordt het duidelijk wat eventuele blanco telgebieden zijn. Dit zijn gebieden waar voorheen geen telgegevens van beschikbaar waren, omdat niet elk jachtveld, beheergebied of landgoed werd geteld of doordat sommige jagers niet zijn aangesloten bij de WBE. Met een telgebied indeling kunnen deze witte vlekken wel worden meegenomen. Wanneer er in telsectoren geteld wordt zijn er over het algemeen minder tellers nodig dan wanneer iedere jager alleen zijn eigen jachtveld telt. Telsectoren De grootte van een telgebied wordt zo bepaald dat de tijdsinspanningen te vergelijken zijn en het gehele gebied in één ochtend op reeën geïnventariseerd kan worden door een telgroep (± 2-3 personen). Een telgebied kan zowel samengevoegde jachtvelden omvatten als gebieden niet zijnde jachtvelden (industrieterrein, natuurgebied, etc.). Binnen de WBE zijn geen gebieden meer die niet tot een telsector behoren. Kortom de gehele WBE is opgedeeld in telgebieden. Jachthouders mogen hun eigen jachtveld tellen maar kunnen daarnaast dus om- of tussenliggende gebieden met de inventarisatie meenemen - mits het jachtveld niet zodanig groot is dat het een telgebied in zijn geheel kan zijn. De groottes van een telgebied kunnen verschillen per WBE en zijn afhankelijk van de overzichtelijkheid van het gebied en mogen naar eigen inzicht worden ingedeeld. Let op: Telgebieden verschillen van de representatieve telgebieden die voor de wildtrendtelling worden gebruikt. Deze representatieve telgebieden bestrijken in totaal ongeveer 1/10 deel van de WBE, terwijl telsectoren tezamen de gehele oppervlakte van het WBE gebied beslaan. Aandachtspunten: - Sommige WBE s liggen in meerdere provincies. Zorg ervoor dat de grenzen van de telgebieden niet provincie overschrijdend zijn! Ook kunnen afzonderlijke telgebieden nooit de grenzen van de WBE overschrijden, maar zullen op de buitengrens moeten liggen. Dit is noodzakelijk voor de verwerking en analyse van de resultaten. 7