VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND

Transcriptie

1 VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr Expirerend 1 oktober Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december 2016, redactionele gelijkschakeling ontheffingen. WILD ZWIJN F Periode 1. Afschot van wilde zwijnen ten behoeve van populatiebeheer is toegestaan: a. in de periode van 1 juli tot en met 31 januari; b. in de periode 1 februari tot 1 april in die leefgebieden waar dit naar oordeel van de FBE noodzakelijk is en het afschot nog onvoldoende is gerealiseerd. 2. In afwijking van lid 1 is afschot jaarrond mogelijk: a. gericht op zieke en/of verminkte dieren; b. ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen en bosbouw; c. ten behoeve van de openbare- en verkeersveiligheid; d. ter handhaving van de nulstand buiten het leefgebied. 3. Verstoren is 24 uur per dag jaarrond mogelijk ter voorkoming van schade. G Gebied 1. De ontheffing mag niet worden uitgevoerd binnen rasters zonder dat er voldoende aantoonbare uitwisseling met het leefgebied plaats vindt. Voor wilde zwijnen dient een obstakelvrije doorgang aangehouden te worden van ten minste 15 meter breed. 2. In afwijking van lid 1 mag de ontheffing worden toegepast binnen een terrein dat niet voldoet aan de doorgangsvereisten van lid 1 indien naar oordeel van de FBE sprake is van: a. voldoende uitwisseling op andere wijze; b. een tijdelijke inspanning om belangrijke schade te voorkomen; c. welzijnsoverwegingen; d. nulstandgebied of voor nieuwe situaties na melding daarvan bij de provincie. H Middelen en gebruik 1. Gebruik van het geweer is toegestaan, overdag en van zonsondergang tot zonsopgang al dan niet met: a. restlichtversterker; b. kunstlicht voor het toegestane afschot onder F periode lid 2; c. geluiddemper mits dit ook is toegestaan op grond van de Wet Wapens en Munitie. 2. Het gebruik van het geweer onder lid 1 is ook toegestaan: a. op terreinen direct grenzend aan de bebouwde kom en voor groene delen in de bebouwde kom, ook indien zij niet voldoen aan de eisen voor afmetingen jachtvelden. Dit is toegestaan voor jachtaktehouders tevens zijnde buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) of door de gemeente aangestelde professionele faunabeheerders op grond van een met de gemeente opgesteld Plan van aanpak (PvA). Voor terreinen direct grenzend aan de bebouwde kom kan de boa of de faunabeheerder zich daarbij laten bijstaan door een of meerdere jachtaktehouder(s) die onder zijn directe supervisie staan. De uitvoering van het PvA dient afgestemd te worden met de politie. Het PvA dient 5 werkdagen voorafgaand aan uitvoering daarvan ter kennisgeving aan de provincie te worden gestuurd. Indien een plan tijdens de uitvoeringsperiode anders zal worden gebruikt dan in dat plan vermeld dan dient ontheffinghouder ons daarover voor aanvang van het gewijzigde gebruik te informeren; b. Uit oogpunt van verkeersveiligheid binnen 200 meter van wegen. 3. Elk gebruik van de ontheffing met meevoeren van een geweer in de periode van een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst dient vooraf per jachtveld bij de regionale meldkamer van de politie te worden gemeld. 3. De (gemachtigd) jachthouder draagt er zorg voor dat elk afschot binnen 24 uur wordt gemeld in het faunaregistratie systeem en dat het stuk wild voor vervoer buiten het jachtveld wordt voorzien van een door de FBE verstrekt uniek wildmerk. Ook delen van een stuk wild, welke voor 1

2 onderzoek apart van het dier worden vervoerd of opgeslagen, worden voorzien van het nummer van het desbetreffende wildmerk. 4. Het gebruik van het geweer is niet toegestaan binnen een straal van 250 meter gemeten vanuit het hart van een ecoduct. Indien de FBE dit nodig acht kan daar met kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie van worden afgeweken voor zover dit het functioneren niet wezenlijk aantast. 5. Voor verjaging is ook het gebruik van een vuurwerkpistool toegestaan mits dit ook is toegestaan op grond van de Wet Wapens en Munitie. 6. Lokvoerverstrekking is toegestaan ten behoeve van tellingen, afschot en het stimuleren van wildobservatie. Dit binnen de maximum norm op WBE-niveau en in hoeveelheden per oppervlakte eenheid of plek en te gebruiken voer als aangegeven in het vigerende Fbp Grofwild. Daarbij wordt het volgende in acht genomen: a. Periode: - 3 weken voor aanvang van de door of namens de FBE gecoördineerde inventarisatie tot en met de laatste dag van deze telling; - 4 weken voor aanvang van het afschotseizoen tot en met de laatste dag, waarop afschot is toegestaan; - 3 weken voor aanvang van de eerste excursie tot het einde van de observatieperiode indien niet vrij toegankelijk en jaarrond voor overige wildobservatieplaatsen. b. De gebruikte hoeveelheden voor wilde zwijnen en edelherten gezamenlijk worden per jachtveld en/of per wildobservatieplek bijgehouden en jaarlijks op WBE-niveau gerapporteerd aan de FBE. c. In schade-, overlast- en in nulstandgebieden is het gebruik van lokvoer voor afschot jaarrond toegestaan, mits het geen stimulerende werking heeft op wilde zwijnen om schadegevoelige gedeelten te bezoeken en met vermelding op de machtiging of het gebruik wel of niet is toegestaan. d. Gebruik van dierlijke eiwitten verkregen op vrijstelling, jacht, ontheffing en aanwijzing van binnen het jachtveld zijn toegestaan. I Populatiebeheer 1. Populatiebeheer is toegestaan op basis van periodieke bestandsinventarisaties per WBE en waarvoor een planmatige aanpak wordt uitgevoerd op basis van werkplannen als aangegeven in het Fbp Grofwild. 2. Voor het voorgenomen afschot wordt per afschotperiode per (deel) leefgebied een werkplan opgesteld, naar geslacht onderverdeeld in 3 leeftijdsklassen. Het werkplan omvat in ieder geval de volgende gegevens: - de doelstand zoals opgenomen in het Fbp Grofwild; - de actuele voorjaarsstand, welke blijkens tellingen aanwezig wordt geacht; - de op de actuele voorjaarsstand gebaseerde zomerstand; - het feitelijk aantal te schieten dieren, dat blijkens tellingen noodzakelijk is voor het bereiken van de gewenste voorjaarsstand. Dit plan dient voor 1 augustus ter kennisname digitaal toegestuurd te worden aan de provincie bij post@gelderland.nl onder vermelding van het zaaknummer. 3. Indien de FBE tijdens de afschotperiode voorziet dat een werkplan anders zal worden gebruikt dan in het plan vermeld, danwel dat gestelde doelen niet worden gehaald, dan informeert zij de provincie per ommegaande daarover. 2

3 VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr Expirerend 1 oktober 2019 Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december 2016, redactionele gelijkschakeling ontheffingen. EDELHERT F Periode 1. Afschot van edelherten ten behoeve van populatiebeheer is toegestaan: a. in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari; b. in de periode 16 februari tot 1 april in die leefgebieden waar dit naar oordeel van de FBE noodzakelijk is en het afschot nog onvoldoende is gerealiseerd; c. in de periode 16 februari tot 1 juni in gebieden buiten het Centrale Veluwse Natuurgebied met jaarrond verblijvende edelherten. 2. In afwijking van lid 1 is afschot jaarrond mogelijk: a. gericht op zieke en/of verminkte dieren; b. ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen en bosbouw; c. ten behoeve van de openbare- en verkeersveiligheid; d. ter bemachtiging van herten die duidelijk afkomstig zijn uit een houderij en niet op andere wijze (vangen cq verdoven) meer zijn te bemachtigen. 3. Verstoren is 24 uur per dag jaarrond mogelijk ter voorkoming van schade. G Gebied 1. De ontheffing mag niet uitgevoerd worden binnen rasters zonder dat er voldoende aantoonbare uitwisseling met het leefgebied plaats vindt. Voor herten dient een obstakelvrije doorgang aangehouden te worden van ten minste 40 meter breed. 2. In afwijking van lid 1 mag de ontheffing worden toegepast binnen een terrein dat niet voldoet aan de doorgangsvereisten van lid 1 indien naar oordeel van de FBE sprake is van: a. voldoende uitwisseling op andere wijze; b. een tijdelijke inspanning om belangrijke schade te voorkomen; c. welzijnsoverwegingen. H Middelen en gebruik 1. Gebruik van het kogelgeweer is toegestaan overdag en van zonsondergang tot zonsopgang al dan niet met: a. restlichtversterker; b. kunstlicht voor het toegestane afschot onder F periode lid 2; c. geluiddemper mits dit ook is toegestaan op grond van de Wet Wapens en Munitie. 2. Voor het gebruik van het geweer als bedoeld in het eerste lid onder b, ten behoeve van bestrijding van landbouwschade is een PvA vereist. Een PvA is tevens vereist ten behoeve van afschot in de onmiddelijke nabijheid van de weg, het PvA dient in dat geval te zijn afgestemd met de wegbeheerder(s). Het PvA dient 5 werkdagen voorafgaand aan uitvoering daarvan aan de provincie te worden toegestuurd. Indien een plan tijdens de uitvoeringsperiode anders zal worden gebruikt dan in dat plan vermeld informeert ontheffinghouder de provincie daarover voor aanvang van het gewijzigde gebruik. 3. Elk gebruik van de ontheffing met meevoeren van een geweer in de periode van een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst dient vooraf per jachtveld bij de regionale meldkamer van de politie te worden gemeld. 4. De (gemachtigd) jachthouder draagt er zorg voor dat elk afschot binnen 24 uur wordt gemeld in het faunaregistratie systeem en dat het stuk wild voor vervoer buiten het jachtveld wordt voorzien van een door de FBE verstrekt uniek wildmerk. Ook delen van een stuk wild, welke voor onderzoek apart van het dier worden vervoerd of opgeslagen, worden voorzien van het nummer van het desbetreffende wildmerk. 1

4 5. Gebruik van het geweer is niet toegestaan binnen een straal van 250 meter gemeten vanuit het hart van een ecoduct. Indien de FBE dit nodig acht kan daar met kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie vanaf geweken worden voor zover dit het functioneren niet wezenlijk aantast. 6. Voor verjaging mag een vuurwerkpistool worden gebruikt mits dit ook op grond van de Wet Wapens en Munitie is toegestaan. 7. Lokvoerverstrekking is toegestaan ten behoeve van tellingen en afschot. Dit binnen de maximum norm op WBE niveau en in hoeveelheden per oppervlakte eenheid of plek en te gebruiken voer als aangegeven in het vigerende Fbp Grofwild. Daarbij wordt het volgende in acht genomen; a. periode : - 3 weken voor aanvang van de door of namens de FBE gecoördineerde inventarisatie tot en met de laatste dag van deze telling; - 4 weken voor aanvang van het afschotseizoen tot en met de laatste dag, waarop afschot is toegestaan. b. De gebruikte hoeveelheden voor edelherten en wilde zwijnen gezamenlijk worden per jachtveld bijgehouden en jaarlijks op WBE niveau gerapporteerd aan de FBE. I Populatiebeheer 1. Populatie beheer is toegestaan op basis van periodieke bestandsinventarisaties per WBE en waarvoor een planmatige aanpak wordt uitgevoerd op basis van werkplannen als aangegeven in het Fbp Grofwild. 2. Voor het voorgenomen afschot wordt per afschotperiode per WBE of (deel) leefgebied een werkplan opgesteld, naar geslacht onderverdeeld in 3 leeftijdsklassen. Het werkplan omvat in ieder geval de volgende gegevens: - de doelstand zoals opgenomen in het Fbp Grofwild; - de actuele voorjaarsstand, welke blijkens tellingen aanwezig wordt geacht; - de op de actuele voorjaarsstand gebaseerde zomerstand; - het feitelijk aantal te schieten dieren, dat blijkens tellingen noodzakelijk is voor het bereiken van de gewenste voorjaarsstand. Dit plan dient voor 1 augustus ter kennisname digitaal toegestuurd te worden aan de provincie bij post@gelderland.nl onder vermelding van het zaaknummer. 3. Indien de FBE tijdens de afschot periode voorziet dat een werkplan anders zal worden gebruikt dan in het plan vermeld, danwel dat gestelde doelen niet worden gehaald, dan informeert zij de provincie per ommegaande daarover. 2

5 VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr Expirerend 1 oktober 2019 Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december 2016, redactionele gelijkschakeling ontheffingen. DAMHERT F Periode 1. Afschot van damherten ten behoeve van populatiebeheer is toegestaan: a. in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari; b. in de periode 16 februari tot 1 april in die leefgebieden waar dit naar oordeel van de FBE noodzakelijk is en het afschot nog onvoldoende is gerealiseerd. 2. In afwijking van lid 1 is afschot jaarrond mogelijk: a. gericht op zieke en/of verminkte dieren; b. ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen en bosbouw; c. ten behoeve van de openbare- en verkeersveiligheid; d. ter handhaving van de nulstand buiten het leefgebied; e. ter bemachtiging van herten die duidelijk afkomstig zijn uit een houderij en niet op andere wijze (vangen cq verdoven) meer zijn te bemachtigen. 3. Verstoren is 24 uur per dag jaarrond mogelijk ter voorkoming van schade. G Gebied 1. De ontheffing mag niet uitgevoerd worden binnen rasters zonder dat er voldoende aantoonbare uitwisseling met het leefgebied plaats vindt. Voor herten dient een obstakelvrije doorgang aangehouden te worden van ten minste 40m breed. 2. In afwijking van lid 1 mag de ontheffing worden toegepast binnen een terrein dat niet voldoet aan de doorgangsvereisten van lid 1 indien naar oordeel van de FBE sprake is van: a. voldoende uitwisseling op andere wijze; b. een tijdelijke inspanning om belangrijke schade te voorkomen; c. welzijnsoverwegingen. H Middelen en gebruik 1. Gebruik van het kogelgeweer is toegestaan overdag en van zonsondergang tot zonsopgang al dan met: a. restlichtversterker; b. kunstlicht voor het toegestane afschot onder F periode lid 2. c. geluiddemper mits dit ook is toegestaan op grond van de Wet Wapens en Munitie. 2. Voor het gebruik van het geweer als bedoeld in het eerste lid onder b, ten behoeve van bestrijding van landbouwschade is een PvA vereist. Een PvA is tevens vereist ten behoeve van afschot in de onmiddelijke nabijheid van de weg, het PvA dient in dat geval te zijn afgestemd met de wegbeheerder(s). Het PvA dient 5 werkdagen voorafgaand aan uitvoering daarvan aan de provincie te worden toegestuurd. Indien een plan tijdens de uitvoeringsperiode anders zal worden gebruikt dan in dat plan vermeld informeert ontheffinghouder de provincie daarover voor aanvang van het gewijzigde gebruik. 3. Elk gebruik van de ontheffing met meevoeren van een geweer in de periode van een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst dient vooraf per jachtveld bij de regionale meldkamer van de politie te worden gemeld. 4. De (gemachtigd) jachthouder draagt er zorg voor dat elk afschot binnen 24 uur wordt gemeld in het faunaregistratie systeem en dat het stuk wild voor vervoer buiten het jachtveld wordt voorzien van een door de FBE verstrekt uniek wildmerk. Ook delen van een stuk wild, welke voor onderzoek apart van het dier worden vervoerd of opgeslagen, worden voorzien van het nummer van het desbetreffende wildmerk. 5. Het gebruik van het geweer is niet toegestaan binnen een straal van 250 meter gemeten vanuit het hart van een ecoduct. Indien de FBE dit nodig acht kan daar met kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie vanaf geweken worden voor zover dit het functioneren niet wezenlijk aantast. 1

6 6. Voor verjaging mag een vuurwerkpistool worden gebruikt mits dit ook op grond van de Wet Wapens en Munitie is toegestaan. 7. Lokvoerverstrekking is niet toegestaan. I Populatiebeheer 1. Populatie beheer is toegestaan op basis van periodieke bestandsinventarisaties per WBE en waarvoor een planmatige aanpak wordt uitgevoerd op basis van werkplannen als aangegeven in het Fbp Grofwild. 2. Voor het voorgenomen afschot wordt per afschotperiode per WBE of (deel)leefgebied een werkplan opgesteld, naar geslacht onderverdeeld in 3 leeftijdsklassen. Het werkplan omvat in ieder geval de volgende gegevens: - de doelstand zoals opgenomen in het Fbp Grofwild; - de actuele voorjaarsstand, welke blijkens tellingen aanwezig wordt geacht; - de op de actuele voorjaarsstand gebaseerde zomerstand; - het feitelijk aantal te schieten dieren, dat blijkens tellingen noodzakelijk is voor het bereiken van de gewenste voorjaarsstand. Dit plan dient voor 1 augustus ter kennisname digitaal toegestuurd te worden aan de provincie bij post@gelderland.nl onder vermelding van het zaaknummer. 3. Indien de FBE tijdens de afschotperiode voorziet dat een werkplan anders zal worden gebruikt dan in het plan vermeld, danwel dat gestelde doelen niet gehaald worden informeert zij de provincie per ommegaande daarover. 2

7 VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr Expirerend 1 oktober 2019 Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december 2016, redactionele gelijkschakeling ontheffingen. REE F Periode 1. Afschot van reeën ten behoeve van populatiebeheer is toegestaan in de periode: - voor bokken van 1 april tot en met 30 september ; - voor geiten en kalveren van 1 september tot en met 31 maart. 2. In afwijking van lid 1 is afschot jaarrond mogelijk: a. gericht op zieke en/of verminkte dieren; b. ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen; c. ten behoeve van de openbare- en verkeersveiligheid. 3. Verstoren is 24 uur per dag jaarrond mogelijk ter voorkoming van schade. G Gebied 1. De ontheffing mag gebruikt worden binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi mits en zover daar door de kooiker schriftelijk toestemming voor is verleend. 2. De ontheffing mag niet uitgevoerd worden binnen rasters zonder voldoende aantoonbare uitwisseling met het naastgelegen leefgebied. 3. In afwijking van lid 2 mag de ontheffing worden toegepast binnen een terrein dat niet voldoet aan de doorgangsvereisten van lid 2 indien naar oordeel van de FBE sprake is van: a. voldoende uitwisseling op andere wijze; b. een tijdelijke inspanning om belangrijke schade te voorkomen; c. welzijnsoverwegingen. H Middelen en gebruik 1. Gebruik van het kogelgeweer is toegestaan, overdag en van zonsondergang tot zonsopgang al dan met: a. restlichtversterker; b. kunstlicht voor het toegestane afschot onder F periode tweede lid onder a en c. c. geluiddemper mits toegestaan op grond van de Wet Wapens en Munitie. 2. Het gebruik van de in lid b genoemde middelen uit oogpunt van F tweede lid onder c is alleen toegestaan op basis van een Plan van aanpak (Pva) op WBE-niveau nader uitgewerkt in overleg met de wegbeheerders en begrensd binnen maximaal 200 meter van de weg. Het Pva dient 5 werkdagen voorafgaand aan uitvoering daarvan aan de provincie te zijn toegestuurd. Indien een plan tijdens de uitvoeringsperiode anders zal worden gebruikt dan in dat plan vermeld informeert zij de provincie daarover voor aanvang van het gewijzigde gebruik. 3. Elk gebruik van de ontheffing met meevoeren van een geweer in de periode van een uur na zonsondergang tot een uur voor zonsopkomst dient vooraf per jachtveld bij de regionale meldkamer van de politie te worden gemeld. 4. De (gemachtigde) jachthouder draagt er zorg voor dat elk afschot binnen 24 uur wordt gemeld in het faunaregistratie systeem en dat het stuk wild voor vervoer buiten het jachtveld wordt voorzien van een door de FBE verstrekt uniek wildmerk. Ook delen van een stuk wild, welke voor onderzoek apart van het dier worden vervoerd of opgeslagen, worden voorzien van het nummer van het desbetreffende wildmerk. 5. Het gebruik van het geweer is niet toegestaan binnen een straal van 250 meter gemeten vanuit het hart van een ecoduct. Indien de FBE dit nodig acht kan daar met kennisgeving vooraf en onder nadere motivatie vanaf geweken worden voor zover dit het functioneren niet wezenlijk aantast. 6. Voor verjaging mag een vuurwerkpistool worden gebruikt mits dit ook op grond van de Wet Wapens en Munitie is toegestaan. 7. Lokvoerverstrekking is niet toegestaan. 1

8 I Populatiebeheer 1. Populatiebeheer is toegestaan op basis van periodieke bestandsinventarisaties per WBE en waarvoor een planmatige aanpak wordt uitgevoerd op basis van werkplannen als aangegeven in het Faunabeheerplan (Fbp) Grofwild. 2. Voor het voorgenomen afschot wordt per afschotperiode per WBE een werkplan opgesteld, naar geslacht tenminste onderverdeeld in 2 leeftijdsklassen. Het werkplan omvat in ieder geval de volgende gegevens: - de doelstand zoals opgenomen in het Fbp Grofwild; - de actuele voorjaarsstand, welke blijkens tellingen aanwezig wordt geacht; - de op de actuele voorjaarsstand gebaseerde zomerstand; - het feitelijk aantal te schieten dieren, dat blijkens tellingen noodzakelijk is voor het bereiken van de gewenste voorjaarsstand. Dit plan dient voor 1 augustus ter kennisname digitaal toegestuurd te worden aan de provincie bij post@gelderland.nl onder vermelding van het zaaknummer. 3. Indien de FBE voorziet dat een werkplan anders zal worden gebruikt dan in het plan vermeld, danwel dat gestelde doelen niet worden gehaald, dan informeert zij de provincie per ommegaande daarover. 2