Geohydrologisch onderzoek



Vergelijkbare documenten
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Loostraat 20 te Aerdt (gemeente Rijnwaarden)

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden

Effectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Bijlagen. Bijlage 1: Profielbeschrijvingen

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat)

Betreft: k-waarde bepaling Molenweg 2 te Epe 1/3

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk

RAPPORT A I Archeologisch onderzoek aan de Graafweg 2c te Lopik, gemeente Lopik

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL

Geohydrologisch onderzoek

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

Grondwaterstanden juni 2016

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad


UITVOEREN BORINGEN IN HET KADER VAN ONDERZOEK NAAR ONDIEPE KLEILAAG. Gemeente Beerse

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Daalhuizerweg. Velp. Geohydrologisch advies en waterparagraaf. SAB Arnhem. december 2009 definitief


Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Projectnummer: Datum: Velperweg MB Arnhem Postbus CA Arnhem.

Sondeerrapport conform NEN 5140 Locatie: Slotsteeg 1 te Hengelo (gld) Projectnummer: Postbus AJ Veenendaal

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geotechnisch rapport

Bijlage 1: Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/ garanties

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

Referentienummer Datum Kenmerk GM juni Betreft Aanvullend infiltratieonderzoek bedrijventerrein Everdenberg II te Oosterhout

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Kloosterstraat. Loon op Zand. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf SAB. juli 2009 concept

Geohydrologisch onderzoek

Ontwikkeling stadsvilla s op terrein Cellarius/de Hullu te Deventer-Colmschate

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Grondwateronderzoek Werkhoven

Legenda: Maaiveld Grondwaterstand Handmeting grondwaterstand

Apeldoornsestraat te Voorthuizen

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

Notitie. 3 Planbeschrijving Het jongerenhuis Harreveld is gelegen ten noordwesten van de kern Harreveld, zie figuur 3.1.

Waterhuishoudingsplan

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Doetinchem, 21 juli 2014

Bijlage 3. Boorprofielbeschrijvingen en beschrijving proefgaten

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december Postbus AA Heerlen

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning en bijgebouw aan de Elderinkweg 9a te Hengelo GLD

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT

Geohydrologisch advies bestemmingsplan Clarenburg 1 te Leusden

BIJLAGE 1 - Onderzoekslocatie -

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

Brede school. Didam. Geohydrologisch onderzoek en waterparagraaf. SAB Arnhem. december 2010 definitief

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

Memo. Inleiding. Huidige situatie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Bedrijventerrein Kasteelsestraat

Betreft Herbouw Lidl te Hoensbroek. Ons kenmerk HEE Datum 19 november Behandeld door Bert Hage

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08

Geohydrologisch onderzoek

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Uitwerking pompproef Deurningerstraat

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Watertoetsen. Herinrichting N377. Watertoetsen. Provincie Overijssel. september 2013 definitief

Uw kenmerk: --- Ons kenmerk: Bemmel, 25 juli 2013

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

1 Inleiding Aanleiding Doel Gebruikte gegevens 4

Rouveen-West fase IV

1 Inleiding en projectinformatie

Voortgangsrapportage Monitoring De Zilk

Transcriptie:

Geohydrologisch onderzoek Aanleg tweede sluis Eefde Definitief Rijkswaterstaat Oost Nederland Postbus 97 ED Arnhem Grontmij Nederland B.V. Arnhem, januari

Verantwoording Titel : Geohydrologisch onderzoek Subtitel : Aanleg tweede sluis Eefde Projectnummer : 99 Referentienummer : GM-7 Revisie : Datum : januari Auteur(s) : drs. ing. J.G. van Uden E-mail adres : jeroen.vanuden@grontmij.nl Gecontroleerd door : ir. A. van der Tuin Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : ing. D.J. Bolder Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Velperweg BJ Arnhem Postbus 5 AL Arnhem T + 55 55 F + 5 9 www.grontmij.nl GM-7 Pagina van 7

Inhoudsopgave Inleiding... 5. Algemeen... 5. Doelstelling... 5. Leeswijzer... 5 Achtergrondinformatie.... Algemeen.... Maaiveldhoogten.... Bodemopbouw... 7. Grondwater... 9.5 Oppervlaktewater.... Onttrekkingen... Ontwerp... Effect realisatie tweede sluis... 5. Algemeen... 5. Uitgangspunten... 5. Effecten tijdens aanleg.... Gemiddelde situatie op de IJssel....5 Hoogwatersituatie op de IJssel.... Overeengekomen Lage Rivierpeil (OLR)....7 Conclusie... 5 Monitoringsplan... 5. Doelstelling... 5. Informatiebehoefte... 5. Monitoringstrategie... 5. Gegevens inwinning... 5.5 Gegevensbewerking en opslag... 5 5. Analyse... 5 5.7 Informatieoverdracht... 5 5. Evaluatie... 5 5.9 Samenvatting... Conclusie en aanbevelingen... 7 GM-7 Pagina van 7

Inhoudsopgave (vervolg) Bijlage : Bijlage : Bijlage : Bijlage : Bijlage 5: Bijlage : Situering boorpunten Boorprofielen en legenda Situering peilbuizen TNO Variant Scheepsvaart centraal Modelbeschrijving Inrichting meetnet GM-7 Pagina van 7

Inleiding. Algemeen Rijkswaterstaat wil de capaciteit bij de sluis van Eefde vergroten door een tweede schutsluis te realiseren. De huidige sluis ligt ten zuiden van de kern van Eefde. De nieuwe schutsluis komt ten noorden van de bestaande schutsluis en ten zuiden van de Eefsche beek. In figuur. is de ligging van de bestaande schutsluis en geplande uitbreiding weergegeven. Figuur.: Situering uitbreiding sluis De nieuwe sluis mag geen negatieve effecten hebben op de grondwaterstand en stroming in de omgeving. In dit rapport zijn de effecten op de omgeving berekend aan de hand een grondwatermodellering.. Doelstelling Doelstelling van dit rapport/onderzoek is het bepalen van de verwachte effecten op de grondwaterstanden en stroming in de omgeving van de uitbreiding. Daarnaast is het monitoringsplan beschreven, dat op basis van de berekeningen bepaald is.. Leeswijzer In het volgende hoofdstuk is achtergrond informatie gegeven over de bodemopbouw, geohydrologie en hydrologie. In hoofdstuk is het ontwerp van de sluis besproken. De verwachte effecten en noodzakelijke grondwaterstandsmonitoring is beschreven in respectievelijk hoofdstuk en 5. De conclusies en aanbevelingen zijn tot slot in hoofdstuk opgenomen. GM-7 Pagina 5 van 7

Achtergrondinformatie. Algemeen Ten behoeve van de modellering dient inzicht te worden verkregen in de opbouw van de bodem, de heersende grondwaterregimes en de terreingesteldheid. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze aspecten. Dit betreft de beschrijving van de maaiveldhoogten, bodemopbouw, geohydrologische situatie, grondwaterstanden en oppervlaktewater. De geïnventariseerde gegevens zijn afkomstig van de volgende bronnen: Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, Rijkswaterstaat); Bodemkaart van Nederland (Alterra); Grondwaterkaart van Nederland, DGV-TNO; Grondwatergegevens uit DINO (Data en Informatie Nederlandse Ondergrond) en REGIS (Regionaal Geohydrologisch Informatiesysteem (NITG-TNO); Wateratlas van de provincie Gelderland.. Maaiveldhoogten De maaiveldhoogte ligt bij de bestaande schutsluis op circa NAP +, m. Ten noorden en zuiden van de sluis is het maaiveld lager gelegen, op circa NAP +, m. Benedenstrooms is het maaiveld aan de zuidkant van het voorpand circa NAP +7,5 m tot NAP +,5 m, aan de noordkant is het maaiveld hoger gelegen op circa NAP +9, m. Tussen de Eefsche beek en het voorpand is het maaiveld op circa NAP +7,5 m gelegen. In figuur. is een uitsnede van de AHN weergegeven. Figuur.: Uitsnede AHN (bron: www.ahn.nl) GM-7 Pagina van 7

Achtergrondinformatie. Bodemopbouw Ondiepe bodemopbouw De ondiepe bodemopbouw is afgeleid van de Bodemkaart van Nederland. In figuur. is een uitsnede van de kaart weergegeven. Hieruit blijkt dat in het gebied rondom de sluis sprake is van voornamelijk Beekeerdgronden (bodemcode pzg; lemig fijn zand), Hoge bruine eerdgronden (bodemcode bez; leemarm, zwak lemig fijn zand), Hoge zwarte eerdgronden (bodemcode zez; leemarm, zwak lemig fijn zand), Veldpodzolgronden (bodemcode Hn; leemarm, zwak lemig fijn zand). Ten zuiden van het Twentekanaal worden ook nog kalkloze poldervaagronden aangetroffen (bodemcode RnC; zavel, lichte klei) en vlakvaaggronden (bodemcode Zn; lemig fijn zand). Figuur.: Uitsnede bodemkaart van Nederland De ondergrond rond de sluis bestaat overwegend uit zand en/of leem, met lokaal stoorlaagjes in de vorm van klei. Uit de boringen BF5 en BF blijkt dat tussen NAP -, m en NAP -, m zich matig grof tot grof zand bevindt. Ten behoeve van de uitbreiding zijn ook een groot aantal boringen uitgevoerd. In bijlage is de situering van de boorpunten weergegeven. De boorprofielen (van de boringen met een boordiepte van m mv of meer) zijn opgenomen in bijlage. Uit de boorprofielen blijkt dat de bodem overwegend bestaat uit zeer fijn tot matig grof, siltig, zand. De textuur is naar de diepte toe grover (matig grof zand) dan boven in de bodem. In twee boringen is een kleilaag aangetroffen van circa, tot, m dikte. Deze bodemopbouw komt overeen met de verwachte bodemopbouw op basis van de Bodemkaart van Nederland. GM-7 Pagina 7 van 7

Achtergrondinformatie Diepe bodemopbouw De diepere bodemopbouw is afgeleid op basis van REGIS II. en gegevens ter plaatse van de tweede sluis. Vanaf maaiveld bestaat de bodem tot een diepte van circa NAP +5, m uit (lemig) matig fijn zand, behorende tot de formatie van Boxtel. Hieronder wordt tot circa NAP - m matig grof tot grof (grindhoudend) zand aangetroffen, behorende tot de formatie van Kreftenheye. In de omgeving van het sluiscomplex is een kleilaag aanwezig van circa NAP -7,5 m tot NAP - m à NAP -5 m (formatie van Kreftenheye, laagpakket van Urk). Deze scheidende laag ontbreekt ter plaatse van de sluis. Vanaf circa NAP - m tot NAP -5 m is een kleilaag aanwezig behorende tot de kleiige afzettingen van de formatie van Kreftenheye, het laagpakket van Twello. Hieronder wordt een dunne zandlaag van de formatie van Kreftenheye, Gieten en Peize Waalre aangetroffen tot een diepte van NAP - m. De fijn zandige formatie van Maassluis wordt aangetroffen tot een diepte van circa NAP - m. Vanaf NAP - m bevindt zich de kleiige afzetting van de formatie van Oosterhout. Dit pakket kan als geohydrologische basis beschouwd worden. In figuur. is de bodemschematisatie grafisch weergegeven in een dwarsdoorsnede vanaf de IJssel, langs het voorpand en Twentekanaal tot circa,5 km ten oosten van de sluis. Locatie sluis Figuur.: Doorsnede bodemopbouw GM-7 Pagina van 7

Achtergrondinformatie Geohydrologische schematisering In de beschrijving van de bodemopbouw is ingegaan op de samenstelling van de ondiepe bodem. Door middel van een geohydrologische schematisatie wordt inzicht verkregen in de geohydrologische betekenis van de opbouw van de diepere ondergrond en de bijbehorende geohydrologische variabelen. Bij een geohydrologische schematisatie worden watervoerende pakketten en slecht doorlatende (scheidende) lagen onderscheiden. In een watervoerend pakket treedt overwegend horizontale grondwaterstroming op; in een scheidende laag een hoofdzakelijk verticale grondwaterbeweging. Watervoerende pakketten worden beschreven door het doorlaatvermogen (kd), dit is het product van de horizontale doorlaatfactor (k h ) en de dikte (D). Scheidende of slecht doorlatende lagen worden beschreven door de hydraulische weerstand of c-waarde, dit is het quotiënt van de dikte van de scheidende laag (D) en de verticale doorlaatfactor (k). Een globale beschrijving van de geohydrologische opbouw in het plangebied is weergegeven in tabel.. Tabel.: Overzicht van de geohydrologische formaties en parameters (REGIS II.) ter plaatse van de sluis diepte (m +NAP) Samenstelling Formatie geohydrologische eenheid doorlaatvermogen (m²/dag) weerstand (dagen), tot 5, Zand, matig fijn (lemig) Boxtel freatisch pakket 5, tot - Zand, matig grof (grindhoudend) Kreftenheye watervoerend pakket 5 - tot -5,7 Klei Kreftenheye, Twello scheidende laag 7-5,7 tot 5, Zand, matig grof (grindhoudend) Kreftenheye watervoerend pakket -5, tot -55 Klei gieten scheidende laag -55 tot - Zand, matig grof Peize-Waalre watervoerend pakket - tot -79 Zand, uiterst fijn tot matig grof, schelphoudend Maasssluis watervoerend pakket -79 tot -9 Zand, zeer fijn tot zeer grof, zwak schelphoudend Oosterhout complex >-9 Klei, uiterst fijn, slibhoudend zand Breda Geohydrologische basis watervoerend pakket 5 7. Grondwater Als gevolg van seizoensfluctuaties fluctueert de freatische grondwaterstand en de stijghoogte van het diepere grondwater. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) geeft de range weer, waartussen de grondwaterstand zich gedurende het grootste deel van het jaar beweegt. Dit kan vertaald worden naar een klasseindeling: grondwatertrappen (Gt). In de omgeving van de sluis is voornamelijk sprake van Gt VII. Tabel.: Grondwatertrappen Grondwaterstand Grondwatertrap (Gt) (cm mv) I II III IV V VI VII GHG < < < > < - > GLG <5 5 - - - > > (>) een * achter deze Gt-codes betekent droger deel, d.w.z. een GHG tussen 5 en cm mv een * achter deze Gt-codes betekent zeer droger deel, d.w.z. een GHG dieper dan cm mv De fluctuaties van de stijghoogtes in de verschillende watervoerende pakketten zijn onder andere af te leiden uit de TNO-peilbuizen. In bijlage is een overzichtskaart opgenomen met situering van de peilbuizen. In tabel. zijn de kenmerken van peilbuizen in de omgeving het plangebied weergegeven. Van niet alle peilbuizen uit bijlage kunnen de kenmerken afgeleid worden als gevolg van een te korte tijdreeks. GM-7 Pagina 9 van 7

Achtergrondinformatie Tabel.: Peilbuis Regionale peilbuisgegevens x- coördinaat y- coördinaat Afstand tot sluis (m) (m) (m) maaiveld (m +NAP) GLG (m+nap) Gemiddelde (m +NAP) GVG (m +NAP) GHG (m+nap) BF7_ 57 9., 7,5 7, 7, 7,9 BF7_ 5 5. 9,7 7,5 7,7 7,7 7,9 BF7_ 5.5 9, 7,59 7,9 7,9 7,77 BF75_ 95. 9,7 7,5 7,7 7,75 7,9 BF_ 5 555.7,9 7,5,7,5, BF75_.7 9,9,7,79 5, 5,55 BF_ 5., 7, 7,9 7,5 7,9 BF_ 99.,,77 7, 7, 7,5 BF99_ 557 779. 9,57 7,,,, BF5_ 57.7,5,75 5, 5,7 5,7 BF_ 9 757.7,77 5,5 5,5 5,7 5,7 locatie 5 9 Uit tabel. blijkt dat er geen peilbuizen nabij de sluis aanwezig zijn. Op basis van de regionale gegevens kan het volgende worden geconcludeerd: de GHG bedraagt in het oosten van het gebied circa NAP +7,9 m (peilbuis BF7) en loopt af tot circa NAP +5, in het westen van het gebied (peilbuis BF5). Gemiddeld is de GHG circa NAP +7, m; de GLG bedraagt in het oosten circa NAP +7, m (peilbuis BF7) en loopt af tot circa NAP +,75 m in het westen (peilbuis BF5). Gemiddeld is de GLG circa NAP +,7 m. In het kader van het milieukundig bodemonderzoek zijn ook peilbuizen geplaatst. De peilbuizen zijn niet ingemeten ten opzichte van NAP en langdurig gemonitord, waardoor hier geen conclusies aan verbonden kunnen tonen. De gemeten grondwaterstanden zijn momentopnamen. Grondwaterstroming De stromingsrichting in het plangebied staat onder invloed van de IJssel. De IJssel heeft over het algemeen een drainerende (waterafvoerende) werking op de omgeving. Er is sprake van een westelijk gerichte grondwaterstroming. Bij een hoge waterstanden in de IJssel kan er sprake zijn van een meer oostelijk gerichte grondwaterstroming of een kleinere grondwaterstroomsnelheid in westelijk richting..5 Oppervlaktewater De locatie is gelegen binnen het beheergebied van Waterschap Rijn en IJssel. In de watergangen wordt geen streefpeil gehanteerd. Wel zijn er enkele stuwen in het gebied rondom de sluis aanwezig. In figuur. zijn de watergangen en stuwen weergegeven in de nabijheid van de sluis. Ten noorden van de bestaande sluis ligt de Eefsche beek. De Eefsche Beek (het beekdal is gekarakteriseerd als 'landschappelijk zeer waardevol') stroomt dwars door het plangebied. De Eefsche Beek watert via een gemaal uit op het Twentekanaal. Het stuwpeil bedraagt NAP +7, m à NAP +7, m. Wanneer het peil van het IJsselpand van het Twentekanaal lager is dan dit peil, kan het water vrij afstromen via de overlaat. Als het peil in het IJsselpand van het Twentekanaal hoger is stokt de afvoer. Aan de zuidkant van de sluis bevindt zich de stuw Afleidingskanaal Eefde. Het stuwpeil bedraagt circa NAP +, m (7 november ). De waterstand benedenstrooms (IJsselpand) bedraagt circa NAP +, m (circa IJsselpeil 7 november ). Aan de zuidzijde van het voorpand bevindt zich, nabij industrieterrein De Mars, het gemaal Polbeek. Hier wordt een constant peil gehandhaafd van NAP +, m. Wanneer het peil van het IJsselpand van het Twentekanaal lager is dan dit peil, kan het water vrij afstromen via de overlaat. Wanneer dit niet het geval is, slaat het gemaal automatisch aan. GM-7 Pagina van 7

Achtergrondinformatie Eefsche beek Figuur.: Oppervlaktewatersysteem Het peil in de IJssel fluctueert sterk. In tabel. zijn de waterpeilen bij verschillende overschrijdingsfrequenties weergegeven. Tabel. Waterstanden IJssel op basis van betrekkingslijnen Overschrijdingsfrequentie afvoer (m³/s) Zutphen (m+ NAP) x per.5 jaar. 9, x per jaar.9, x per jaar.9 7, x per jaar grensafvoer (-peil) 99 7, x per jaar 5 7,5 gemiddelde afvoer 5, gemiddelde zomer afvoer 75, overeengekomen lage afvoer / OLR, De OLR (Overeengekomen Lage Rivierafvoer) op de IJssel over jaar is NAP +, m. Dit komt overeen met een OLR in het voorpand van NAP +, m. Het normaal peil in de Twentekanaal bedraagt NAP +, m. Het HKP (Hoog Kanaalpeil) op de Twentekanalen bedraagt NAP +, m en het LKP (Laag Kanaalpeil) bedraagt NAP +9,5 m. GM-7 Pagina van 7

Achtergrondinformatie. Onttrekkingen In de nabijheid van de sluis van Eefde bevinden zich geen permanenten onttrekkingen. Lokaal zijn wel enkele bronnen aanwezig ten behoeve van beregening. Hieruit wordt slechts sporadisch onttrokken. Industriële onttrekkingen zijn in Zutphen aanwezig. De kenmerken zijn in tabel.5 weergegeven. Tabel.5: Gegevens onttrekkingen Naam Locatie X coördinaat Y coördinaat Onttrokken (m³) Vitens Gelderland Ps Zutphen.5..7.9 Verhoeve Milieu Oostzeestraat..5.5 Zutphen Gem Sportpark Noordveen.5.5 Edese Beton Centrale Ebc Industrieweg 9.995. 9.5 Luvata Netherlands Bv Oostzeestraat.95..59 Vitens Nv Thorbeckesingel..5.5 Cogas Bv De Teuge 9.5..9 Kvz Sportpark Zuidveen Laan Naar Eme.5.59 GM-7 Pagina van 7

Ontwerp Rijkswaterstaat wil de bestaande capaciteit van de Sluis bij Eefde vergroten door een tweede schutsluis te realiseren. De tweede schutsluis wordt gesitueerd tussen de bestaande schutsluis en de Eefsche Beek. In figuur. is de scheepsvaart centraal -variant weergegeven. In bijlage is de tekening inclusief legenda opgenomen. Figuur.: Variant : Scheepsvaart centraal Er zijn twee varianten opgesteld voor de kolkwanden van de sluis, namelijk een combiwandvariant en een diepwandvariant. In beide varianten zijn de sluishoofden betonnen bakconstructies, die zijn gefundeerd op een verankerde of op palen gefundeerde onderwaterbetonvloer. In het bovenhoofd bevindt zich een woelkelder ten behoeve van het nivelleren. De bodem van de kolk is een verankerde of op palen gefundeerde onderwaterbetonvloer. De onderkant van deze vloer ligt op circa NAP -7, m. De wanden van de sluiskolk betreffen in het ene geval combiwanden en in het andere geval diepwanden. De lengte van de sluis bedraagt ongeveer 59 m. De sluishoofden sluiten aan op de damwanden van het remmingwerk en de damwanden rondom de zone tussen de oude en nieuwe sluis. Sluis De bouwkuip van het benedenhoofd bestaat uit wanden van stalen combiwanden en een vloer van onderwaterbeton. De wanden van de bouwkuip worden gemaakt als een combiwand met stalen buispalen. De vloer van de bouwkuip wordt gemaakt als een ongewapende onderwaterbetonvloer met een dikte van m. De bovenzijde van deze vloer ligt op NAP 5,9 m. GM-7 Pagina van 7

/Ontwerp De bouwkuip van het bovenhoofd bestaat uit wanden van stalen combiwanden en een vloer van onderwaterbeton. De wanden van de bouwkuip worden gemaakt als een combiwand met stalen buispalen. De vloer van de bouwkuip wordt gemaakt als een ongewapende onderwaterbetonvloer met een dikte van m. De bovenzijde van deze vloer ligt op NAP,5 m. De kolkvloer wordt uitgevoerd als een vloer van ongewapend onderwaterbeton, dik m met de bovenzijde op NAP -,5 m. Deze vloer ligt mm lager dan de drempeldiepte van het benedenhoofd om maatonnauwkeurigheden tijdens de bouw op te kunnen vangen. Voorhaven IJsselzijde De bodemdiepte van de voorhaven aan de IJsselzijde wordt ter plaatse van de nieuwe constructies aangelegd op een niveau van: minimum waterstand (OLR jaar): NAP +, m diepgang maatgevend schip CEMT klasse Va:, m kielspeling CEMT klasse Va, RVW :, m tolerantie baggerwerk:,5 m vereiste bodemdiepte voorhaven IJsselzijde (nieuwe constr.): NAP -, m Ter plaatse van de bestaande constructies aan de zijde van de bestaande sluis, wordt de bodemdiepte van de voorhaven aan de IJsselzijde aangelegd op een niveau van: minimum waterstand (OLR): NAP +, m diepgang maatgevend schip CEMT klasse Va:,5 m kielspeling CEMT klasse Va, RVW :, m tolerantie baggerwerk:,5 m vereiste bodemdiepte voorhaven IJsselzijde (bestaande constr.) NAP,9 m Voorhaven kanaalzijde De bodemdiepte van de voorhaven aan de kanaalzijde wordt ter plaatse van de nieuwe constructies aangelegd op een niveau van: minimum waterstand (LKP): NAP + 9,5 m diepgang maatgevend schip CEMT klasse Va:,5 m kielspeling CEMT klasse Va, RVW :, m tolerantie baggerwerk:,5 m vereiste bodemdiepte voorhaven IJsselzijde (nieuwe constr.): NAP +, m Ter plaatse van de bestaande constructies aan de zijde van de bestaande sluis, wordt de bodemdiepte van de voorhaven aan de IJsselzijde aangelegd op een niveau van: minimum waterstand (LKP): NAP + 9,5 m diepgang maatgevend schip CEMT klasse Va:,5 m kielspeling CEMT klasse Va, RVW :, m tolerantie baggerwerk:,5 m vereiste bodemdiepte voorhaven IJsselzijde (bestaande constr.) NAP +, m Uit de ter beschikking staande peilingen blijkt dat deze laatste diepte overal reeds ruim aanwezig is. Op basis van deze kwelberekeningen (Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde: onder- en achterloopsheid, Grontmij GM-79, d.d. juli ) is vooralsnog besloten de gehele voorhaven vanaf de sluizen tot het einde van de uitloopstrook te voorzien van een bodembescherming met een zanddicht kunststoffilterdoek. Deze bodembescherming vormt dan tevens voldoende kwellengte voor onder- en achterloopsheid onder de sluis door, zodat onder de sluis geen onderloopsheidswanden geplaatst behoeven te worden. GM-7 Pagina van 7

Effect realisatie tweede sluis. Algemeen De effecten van de aanleg van de tweede sluis, ten noorden van de bestaande sluis, zijn berekend met een grondwatermodel. Voor de modellering van de grondwaterstroming is gebruik gemaakt van de rekencode MODFLOW. MODFLOW is een modulair, driedimensionaal, eindige-differentieprogramma, dat is ontwikkeld door de United States Geological Survey (USGS, Mc Donald & Harbaugh, 9). Het pakket kan zowel stationaire als niet-stationaire stroming simuleren in (verzadigd) freatische, semi-gespannen en gespannen watervoerende lagen. Als modelschil is gebruik gemaakt van GMS, versie..7 (Aquaveo). Binnen deze gebruikersschil kunnen MODFLOW-invoerfiles worden bewerkt en kunnen de resultaten overzichtelijk worden gepresenteerd. Voor een uitgebreide beschrijving van het model wordt verwezen naar bijlage 5.. Uitgangspunten Bij de berekening is uitgegaan van de volgende uitgangspunten: de bodemopbouw bepaald aan de hand van REGIS II. data en het grondwatermodel van het beheersgebied van Waterschap Rijn en IJssel (AMIGO); de situering en kenmerken van de watergangen is aangeleverd door het Waterschap Rijn en IJssel (leggergegevens); voor de neerslag is een netto grondwateraanvulling van gemiddeld, mm/dag aangehouden. De effecten worden berekend voor de volgende varianten: gemiddelde situatie (gemiddeld peil op de IJssel); hoogwater situatie (T= hoogwatersituatie op de IJssel); laagwatersituatie (OLR). Tijdens realisatie zal veel met onderwaterbeton en een damwand/diepwandconstructies worden gewerkt. Hierdoor is een bemaling van het grondwater noodzakelijk en zal er geen ander effect optreden dan vergroting van het nat oppervlak door realisatie voorhavens en verhindering van grondwaterstroming. Deze effecten komen overeen met de berekende effecten. GM-7 Pagina 5 van 7

Effect realisatie tweede sluis. Effecten tijdens aanleg Tijdens realisatie van de sluis worden de voorhavens aangepast. Hierbij worden de voorhavens in noordelijke richting verplaatste en verlengd. Ook zijn de nieuwe voorhavens iets dieper dan in huidige situatie. Door de aanpassing van de voorhavens zal de weerstand hier (tijdelijk) verlaagd worden. Vlak voor de realisatie van de sluis zullen de voorhavens uitgebaggerd worden, waardoor bodemweerstand afneemt tot, dagen (zie bijlage 5). Direct na de aanleg zal deze lage weerstand ook nog aanwezig zijn. Met het grondwatermodel is het effect van deze lage weerstand inzichtelijk gemaakt. Het betreft echter een worstcase scenario, waarbij ter plaatse van de gehele wachtplaats en voorhaven een lage bodemweerstand aanwezig is. In praktijk zal dit sectiegewijs aangepakt worden, waardoor de bodemweerstand zich snel kan herstellen (uit ervaringcijfers in enkele dagen). In figuur. is het invloedsgebied weergegeven bij het uitbaggeren van de gehele (huidige) voorhaven in het voorpand. In figuur. is het invloedsgebied weergegeven bij het uitbaggeren van de voorhaven en de nieuwe wachtplaatsen voor de tweede sluis (ten opzichte van een gemiddelde situatie). Figuur.: Effect uitbaggeren voorhaven voor aanleg sluis Als gevolg van de lagere bodemweerstanden zal het voorpand ter plaatse van de voorhaven het grondwater meer draineren. Hierdoor dalen de grondwaterstanden in de omgeving. GM-7 Pagina van 7

Effect realisatie tweede sluis Figuur.: Effect uitbaggeren voorhaven voor aanleg sluis Ter plaatse van de wachtplaats in het Twentekanaal zal het grondwater gevoed worden als gevolg van de lage bodemweerstand. De grondwaterstand reikt dan tot.75 m mv ter plaatse van de bebouwing aan de Boedelhofweg. Nadat de sluis aangelegd is, zal de sliblaag in de voorhavens zich herstellen tot een weerstand ongeveer gelijk aan de huidige situatie ( dagen). De effecten van de aanleg van de sluis op de langere termijn is voor verschillende situaties berekend in onderstaande paragrafen. GM-7 Pagina 7 van 7

Effect realisatie tweede sluis. Gemiddelde situatie op de IJssel Met het grondwatermodel is het effect van de realisatie van de tweede sluis berekend op de grondwaterstanden in de omgeving. In figuur. is het verschil in stijghoogte weergegeven. Figuur.: Invloedsgebied aanleg tweede sluis bij gemiddelde situatie Het invloedsgebied van de tweede sluis reikt tot circa 5 m ten noorden van de sluis. In zuidelijke richting is de invloed geringer. Bij het Twentekanaal is sprake van een verhoging van de grondwaterstand van circa, m nabij de Eefsche beek tot,5 m nabij de spoorbaan. In de omgeving van de sluis is sprake van een grondwatertrap VII. De grondwaterstand bevindt zich dieper dan, m mv. Een permanente verhoging leidt hierdoor niet tot overlast. Bij het voorpand is sprake van een verlaging van de grondwaterstand van circa, m tot,5 m buiten het plangebied. De geringe afname leidt niet tot onderlast aangezien het grondwater momenteel ook al diep is..5 Hoogwatersituatie op de IJssel Als gevolg van wisselende peilen in de IJssel fluctueert het peil in het voorpand. Berekend is het invloedsgebied van de aanleg van de tweede sluis bij Eefde bij een hoogwatersituatie die eenmaal in de tien jaar optreedt (T= hoogwatersituatie). In figuur. is het invloedsgebied weergegeven. GM-7 Pagina van 7

Effect realisatie tweede sluis Figuur.: Invloedsgebied aanleg tweede sluis bij hoogwatersituatie (T=) Het invloedsgebied is veel groter dan bij een gemiddelde situatie. De grootste invloed treedt op bij de sluis. Ter plaatse van de Schoolstraat / Boedelhof stijgt de grondwaterstand circa, m en komt hiermee op,75 m mv. Dit voldoet aan het normaal gehanteerde uitgangspunt van een ontwateringsdiepte van minimaal,7 m mv. Ter plaatse van de woningen is het vloerpeil circa, m hoger waardoor de ontwateringsdiepte toeneemt tot circa,5 m beneden de vloerpeil. Hier geldt een minimale ontwateringsdiepte van, m beneden vloerpeil en voldoet. Ter plaatse van groen en landbouwgebieden is een minimale ontwateringsdiepte van,5 m mv vereist. In verband met de onzekerheden in het model (te weinig lokale peilbuizen om het model nauwkeurig te kalibreren en valideren, wordt voorgesteld om de grondwaterstanden te monitoren (zie ook hoofdstuk 5). Op basis van modelberekeningen is gebleken dat een stationaire situatie optreedt na circa dagen, waardoor het invloedsgebied kleiner zal zijn dan berekend. Gelet op de korte duur van de hoogwatersituatie, de heersende grondwaterstanden en ontwateringsdiepten wordt op voorhand echter geen overlast verwacht. GM-7 Pagina 9 van 7

Effect realisatie tweede sluis. Overeengekomen Lage Rivierpeil (OLR) In deze variant worden een OLR aangehouden in het voorpand van NAP +, m. Het invloedsgebied van de tweede sluis is weergegeven in figuur.5. Figuur.5: Invloedsgebied aanleg tweede sluis bij OLR situatie Het invloedsgebied van de tweede sluis reikt tot circa 5 m ten noorden van de sluis. In zuidelijke richting is de invloed geringer. Bij het Twentekanaal is sprake van een verhoging van de grondwaterstand van circa, m nabij de Eefsche beek tot,5 m nabij de spoorbaan. Bij het voorpand is sprake van een verlaging van de grondwaterstand dat ook tot circa 5 m vanaf het plangebied reikt. Gelet op de korte duur van de hoogwatersituatie en de heersende grondwaterstanden wordt geen droogteschade verwacht..7 Conclusie Uit de modelberekeningen blijkt dat het invloedsgebied van de aanleg van de tweede sluis, ten noorden van de bestaande sluis, reikt tot circa 5 m in noordelijke richting. Het invloedsgebied heeft ook een uitstraling in zuidelijke richting tot m. Aan de kant van het Twentekanaal is sprake van een toename van de grondwaterstand. Bij het voorpand een afname van de grondwaterstand. Gelet op de heersende grondwaterstanden (grondwatertrap VII) wordt geen over- of onderlast verwacht. Uit het model volgt onder andere dat het invloedsgebied wordt beïnvloed door de aanwezige watergangen zoals de Eefsche beek en het Afleidingskanaal. Deze reduceren de effecten op de omgeving, door de voedende werking op het watersysteem. Hierdoor is het invloedsgebied kleiner dan zonder oppervlaktewatersysteem. Dit is ook wat verwacht wordt op basis van de bodemopbouw ter plaatse (zandig). GM-7 Pagina van 7

Effect realisatie tweede sluis Om rekening te houden met onzekerheden in het model en door het ontbreken van een (meerjarige) meetreeks op of in de directe omgeving van de locatie, wordt geadviseerd om een grondwatermeetnet in te richten. Hiermee kunnen (negatieve) effecten gesignaleerd worden en is een verdere kalibratie van het grondwatermodel mogelijk om eventuele risico s beter in te schatten. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het monitoringsplan. GM-7 Pagina van 7

5 Monitoringsplan 5. Doelstelling De doelstelling is het efficiënt monitoren van de grondwaterstanden op de uitbreidingslocatie en omgeving. Daarnaast om het grondwatermodel te kunnen kalibreren en eventuele effecten tijdens en na de realisatie te kunnen signaleren. Figuur 5.: Monitoringcyclus Onderstaand is op basis van de monitoringscyclus ingegaan op de verschillende onderdelen. Hierbij is gekeken naar de informatievraag en informatieaanbod. 5. Informatiebehoefte Afhankelijk van de constructie en de optredende oppervlaktewaterpeilen worden de grondwaterstanden en de grondwaterstroming ter plaatse van en in de omgeving van de sluis beïnvloed. Om te bepalen of sprake is van een negatieve invloed, dient een grondwaterstandmeetnet ingericht te worden. De informatiebehoefte van de monitoring van het grondwatersysteem is daarom als volgt: het inzicht geven in de grondwaterstanden voor aanleg van de tweede schutsluis om bij eventuele nadelige effecten het grondwatermodel nader te kalibreren en maatregelen door te rekenen; het inzicht geven in de (verwachte) effecten van de aanleg van de tweede schutsluis voor, tijdens en na realisatie. GM-7 Pagina van 7

Monitoringsplan 5. Monitoringstrategie Uit hoofdstuk blijkt dat het invloedsgebied zich in noordelijke en zuidelijke richting uitstrekt. In figuur 5. is het invloedsgebied bij de gemiddelde situatie weergegeven en is een monitoringsmeetnet (blauwe stippen) hierop geprojecteerd. De situering kan wijzigen na bepaling van de nulsituatie en verdere kalibratie op basis van de gemeten grondwaterstanden. Figuur 5.: Situering grondwatermeetnet (blauwe stippen). Voor een uitgebreidere beschrijving van de wijze van inrichting van het grondwatermeetnet en diepte filterstelling wordt verwezen naar bijlage. 5. Gegevens inwinning Voorafgaand aan, tijdens en na realisatie van de tweede schutsluis worden de grondwaterstanden ingewonnen. Voorafgaand en na realisatie kan dit geschieden door periodiek de dataloggers in de peilbuizen uit te lezen. Bij de uitlezingen worden ook de handgemeten grondwaterstanden geregistreerd voor validatie. Tijdens de uitvoering is het van belang om tijdig te kunnen reageren op eventuele ongewenste effecten. Daarom wordt tijdens uitvoering de grondwaterstanden in de peilbuizen dagelijks opgenomen en getoetst of er sprake is van ongewenste effecten: zettingen, als gevolg van grondwaterstandverlagingen (bebouwd gebied), grondwateronderlast (landbouw- of natuurgebied) of wateroverlast, als gevolg van grondwaterstandstijgingen (bebouwd-, natuur- en landbouwgebied). Natuurgebieden bevinden zich niet in de directe omgeving van de sluis. GM-7 Pagina van 7

Monitoringsplan De (dagelijks) gemeten grondwaterstanden tijdens realisatie van de tweede sluis worden getoetst aan de volgende signaal-/actiewaarden: Tabel 5.: signaal-/actiewaarden gebied Signaalwaarde* Actiewaarden** Actie Bebouwd gebied GWS*** <GLG GWS 7 dagen aansluitend <GLG Worden geen nadelige effecten verwacht ten aanzien van zettingen. Eventueel verdroging kan optreden als het effect langer duurt duurt dan 7 dagen. Maatregelen nemen op basis van grondwaterstand in referentiepeilbuis (natuurlijke grondwaterstandverloop) en klachten. Gedacht kan worden aan extra bevloeiing. GWS <,7 m -mv GWS 7 dagen aansluiten <,7 m -mv Bij gemeente navragen of er klachten zijn binnengekomen.. Maatregelen nemen op basis van grondwaterstand in referentiepeilbuis (natuurlijke grondwaterstandverloop) en klachten. Gedacht kan worden aan extra bevloeiing. Landbouwgebied GWS<GLG GWS <,5 m -mv GWS 7 dagen aansluitend <GLG GWS 7 dagen aansluitend <,5 m -mv Nagaan of er sprake is van onderlast/mindere opbrengst, afhankelijk van seizoen en natuurlijke grondwaterstanden in de omgeving. Actie aanpassen op mate van overlast. (bijvoorbeeld extra sproeien in groeiseizoen) Afhankelijk van seizoen (groeiseizoen)en natuurlijke grondwaterstandsverloop in referentiepeilbuizen maatregelen bepalen in overleg met perceeleigenaar. Bij een permanente overschrijding van de actiewaarden permanente oplossingen zoeken in bijvoorbeeld aanbrengen drainage. * bij constatering ook van een onder- of overschrijding dienen de waarden vergeleken te worden met de referentiepeilbuis om te beoordelen of de overschrijding veroorzaakt wordt door de realisatie van de sluis of door natuurlijke omstandigheden. ** bij constatering ook van een onder- of overschrijding dienen de waarden vergeleken te worden met de referentiepeilbuis om te beoordelen of de overschrijding veroorzaakt wordt door de realisatie van de sluis. *** GWS: grondwaterstand Na realisatie worden de grondwaterstanden nog vijf jaar gemonitord met de dataloggers. De dataloggers worden driemaandelijks uitgelezen, waarna de gegevens gevalideerd worden. GM-7 Pagina van 7

Monitoringsplan 5.5 Gegevensbewerking en opslag Bij de gegevensbewerking en opslag worden de ruwe meetresultaten na uitlezen gevalideerd, bewerkt tot informatie en opgeslagen. Overigens worden ook altijd de ruwe gegevens opgeslagen voor eventuele latere controle. Ook aanvullende gegevens, zoals metadata, worden hierbij verwerkt, gevalideerd en opgeslagen. Dit resulteert in gevalideerde (en gestandaardiseerde) gegevens. Ook wordt er beheer van de gegevens uitgevoerd (zoals back-ups, et cetera). Op basis van de validatieresultaten is het overigens ook mogelijk de gegevensinwinning te herzien als blijkt dat metingen niet correct worden uitgevoerd. De ruwe data en gevalideerde data moeten worden opgeslagen op een locatie, voorzien van logboek, zodat de gegevens reproduceerbaar zijn. 5. Analyse De fluctuatie van de grondwaterstand in de tijd is een gevolg van de fluctuaties in de tijd van neerslag, verdamping, grondwateronttrekkingen en peilveranderingen in het oppervlaktewater. Analyse van de data geschieden door middel van programma s als Excel en Menyanthes (tijdreeksanalyse). Bij tijdreeksanalyse wordt met behulp van Transferruis(TR)-modellering gezocht naar een wiskundig model dat het verband vastlegt tussen reeksen van grondwaterstandmetingen en zogenaamde verklarende reeksen (neerslag, verdamping, onttrekkingen etc.). Met dit statistische verband kan uit de verklarende reeksen de grondwaterstand gesimuleerd worden. De afwijkingen of residuen tussen gesimuleerde en gemeten reeks vormen zelf weer een reeks, de zgn. residureeks. Als een modellering van een peilbuis goed is gelukt, vormen de residuen een willekeurige opeenvolging, waarin geen nadere trend meer te vinden is. Vaak zullen er echter nog niet-verklaarde patronen aanwezig zijn in de residureeks, omdat niet alle invloeden uit de werkelijkheid in detail bekend zijn en omdat er allerlei niet-lineairiteiten zijn die onmogelijk in het model kunnen worden meegenomen. Vaak zal het daardoor niet haalbaar zijn de exacte grootte van het effect te bepalen of met zekerheid te zeggen dat er een effect is dat door een bepaalde maatregel is veroorzaakt. Meer zekerheid komt er alleen, als alle onbekende factoren boven water gekregen worden. 5.7 Informatieoverdracht De peilbuizen worden driemaandelijks uitgelezen en gevalideerd (zie ook hoofdstuk ). De gevalideerde gegevens worden na iedere uitleesronde naar TNO gezonden, zodat deze informatie beschikbaar komt in het DINO-Loket (www.dinoloket.nl). Daarnaast worden de verkregen gevalideerde gegevens van voor de realisatie, gebruikt om de nulsituatie vast te leggen. De gevalideerde gegevens van na realisatie, worden gebruikt om de effecten van de tweede schutsluis inzichtelijk te maken. 5. Evaluatie Vlak vóór realisatie van de tweede sluis, moet het meetnet geëvalueerd worden om te bepalen of het meetnet nog aanpassing behoeft op basis van de verkregen informatie (juiste plaatsing? Juiste locatie? etc?). Eventuele aanpassingen worden bij de vastlegging van de nulsituatie beschreven. Tijdens aanleg van de tweede sluis moeten de gemeten grondwaterstanden getoetst worden aan de gesteld criteria. Indien er sprake is van een overschrijding moeten passende maatregelen genomen worden. Na realisatie worden de resultaten jaarlijks (gegevens en tijdreeksanalyse) verwerkt in een evaluatie, waarin de gevalideerde gegevens verwerkt zijn en eventuele conclusies, op basis van transferruisanalyse, worden beschreven met betrekking tot (blijvende) effecten. De monitoring wordt voortgezet tot vijf jaar na de realisatie. GM-7 Pagina 5 van 7

Monitoringsplan Indien er sprake is van negatieve beïnvloeding, dienen maatregelen voorgesteld te worden om de effecten te mitigeren. De evaluatie wordt aan gemeente, waterschap en Rijkswaterstaat aangeboden. 5.9 Samenvatting In onderstaande tabel is het monitoringsplan samengevat. Tabel 5.: monitoringsplan Fase Voorafgaand Tijdens Na Lokatie Alle peilbuizen Bebouwd gebied Landbouwgebied Alle peilbuizen Meetfrequentie elk uur Handmatig: dagelijks Loggers: elk uur Handmatig: Loggers: dagelijks elk uur elk uur Uitleesfrequentie x per kwartaal x per kwartaal x per kwartaal x per kwartaal Duur meetperiode zo lang mogelijk Tijdens realisatie Tot één jaar na realisatie signaalwaarde GWS* <GLG GWS >GHG GWS <GLG GWS >GHG actiewaarde GWS 7 dagen <GLG GWS 7 dagen >GHG GWS 7 dagen <GLG GWS 7 dagen >GHG Blijvende verandering GxG** waarbij schade te verwachten is actie Vastleggen nulsituatie voorafgaand aan de ingreep Mate van overlast inventariseren Mitigerende maatregelen nemen op basis van seizoen (bijvoorbeeld extra sproeien in groeiseizoen) Nagaan of er sprake is van overlast afhankelijk van seizoen. Mitigerende maatregelen bespreken met waterschap en perceeleigenaar Mitigerende maatregelen uitwerken (aanleg of infiltratie sloot)***. * GWS: Grondwaterstand ** GxG: verzamelnaam voor Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand, Gemiddeld Voorjaars Grondwaterstand en Gemiddeld Laagste Grondwaterstand. *** Maatregelen uitwerken op basis van de evaluatie. GM-7 Pagina van 7

Conclusie en aanbevelingen Rijkswaterstaat is van plan de capaciteit van de sluis bij Eefde te vergroten, door de realisatie van een tweede sluis ten noorden van de bestaande sluis. Uit modelberekeningen blijkt dat de grondwaterstand in de directe omgeving van de sluis wordt beïnvloedt. Dit wordt veroorzaakt doordat de wachthavens in noordelijke richting verschuiven en de grondwaterstroming door de sluis wordt beïnvloed. Het invloedsgebied (stijging grondwaterstand >,5 m) reikt bij de Twentekanalen tot circa 5 m in noordelijke richting. Bij het voorpand is sprake van een daling van de grondwaterstand tot een afstand van circa m ten noorden van het plangebied. Op basis van de berekening van de ontwateringsdiepten worden geen nadelige effecten verwacht. Omdat in het grondwatermodel nog onzekerheden zitten en er te weinig informatie beschikbaar is om een betere kalibratie mogelijk te maken, wordt geadviseerd de grondwaterstanden te monitoren. Om de nulsituatie vast te leggen, wordt geadviseerd om zo spoedig mogelijk met de grondwaterstandsmonitoring te beginnen. De verkregen informatie kan gebruikt worden om de effecten te bepalen en om bij eventuele noodzakelijk te nemen maatregelen het model verder te kalibreren en de maatregelen uit te werken met het grondwatermodel. Vlak voor de aanleg van de tweede sluis dient de nulsituatie vastgelegd te worden en het meetnet geëvalueerd te worden. Aanpassing van het grondwatermeetnet kan dan noodzakelijk zijn. Na realisatie van de tweede sluis dient het grondwatermeetnet minimaal vijf jaar instant te worden gehouden en jaarlijks een evaluatie op te worden gesteld om met voldoende zekerheid te kunnen zeggen over er blijvende (nadelige) effecten zijn opgetreden. GM-7 Pagina 7 van 7

Bijlage Situering boorpunten GM-7

5 7 5 7 A Rustoordlaan a 9 A De Wolzaklaan 5 De Wolzaklaan 9 A 7 A Dr v/d Hoevenlaan bos A bos 9 bos Princehof Rustoordlaan Princehof 5 bos bos 9 5 A A 7 bos bos bos A5 D9 A 9 A7 A7 D D Rustoordlaan A 7 5 A A9 A bos A9 A D5 Eefschebeek Schoolstraat 5 A A D7 A bos 5 A A A D9 5 A D 5 7 9 5 P 5 A A D 5 Twentekanaal 7 9 school A A5 Twentekanaal A5 D5 5 7 9 5 5 55 sporthal b a A Schoolstraat A D7 7 Kappera A7 D Kapperallee Boedelhofweg A A A7 bos A 5A Kapperallee Yserenstraat Yserenstraat A9 A bos A bos A P sportveld A9 A bos A A5 Molendijk Eefschebeek A9 a Kanaalpad sportveld bos A5 A5 A5 Twentekanaal Twentekanaal A5 bos A A55 A P A A5 A57 A bos P A A5 A A A59 A5 Molendijk Kanaalpad VERKLARING: A A A BORING MET PEILBUIS BORING TOT.5m-m.v. BORING TOT.m-m.v. (ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK) BORING TOT BOS.m-m.v. BORING TOT.m-m.v. BORING TOT 5.m-m.v. CONTOUR BODEMONDERZOEK BOS 5 A5 7 7 9 Twentekanaal bos 9 bos 5 bos 55 57 Spoorlijn Zutphen - Vorden Afleidingskanaal trafo 7 BOS 59

Bijlage Boorprofielen en legenda GM-7

Legenda (conform NEN 5) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde Zand, kleiïg > > Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig > > > > Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster veen Veen, mineraalarm zwak humeus matig humeus volumering overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig peilbuis blinde buis casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting filter

Boring: A Boring: A X: Y: Datum: 5-- GWS: 75 GHG: GLG: 5 Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld X: Y: Datum: -- GWS: GHG: 9 GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: boorgat maaivelddroog 5 5 5 5 5 5 5 7 9-5 - -5 - - -5 - - groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, resten wortels, bruin, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, licht geelgrijs, ongeroerd Zand, matig grof, zwak siltig, zwak roesthoudend, licht geelgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak oerhoudend, licht geelgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, geel, Edelmanboor, ongeroerd Zand, zeer fijn, sterk siltig, sporen roest, resten planten, lichtgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig fijn, matig siltig, sporen roest, licht geelgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, zeer fijn, sterk siltig, sporen roest, licht beigegrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, zeer grof, zwak siltig, sporen roest, licht geelgrijs, Zuigerboor, ongeroerd 5 5 5 5 5 5 5 7 9-5 - -7 - - -5 berm Klei, sterk zandig, matig humeus, sterk wortelhoudend, donker grijsbruin, Edelmanboor, opgebr,verwerkt Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, geen olie-water reactie, K-waarde:,, donker bruingrijs, Edelmanboor, oude teellaagresten,droog Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, K-waarde:,9, lichtgeel, Edelmanboor, onger,chor Zand, matig fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, K-waarde:,, oranjegrijs, Edelmanboor, licht storend Zand, zeer fijn, zwak siltig, K-waarde:,, beigegrijs, Edelmanboor Zand, matig grof, zwak siltig, roest, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor 55-55 Boring: A Boring: A7 X: Y: Datum: -- GWS: 5 GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld X:,9 Y:,7 Datum: -- GWS: GHG: GLG: 5 Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 - gras Klei, matig zandig, matig humeus, sterk wortelhoudend, K-waarde:,, Edelmanboor, teell Zand, matig fijn, sterk siltig, laagjes wortels, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, stofdroog,humeuze bandjes,verwerkt opgeb 5 5 5 - - gras Zand, matig fijn, kleiïg, matig humeus, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor, opgebr Zand, matig fijn, matig siltig, matig roesthoudend, geen olie-water reactie, grijsgeel, Edelmanboor, opgebr Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, licht beigegrijs, Edelmanboor, origineel,verwerkt 5 5 5 5 5 7 9 - -9-5 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, sporen planten, K-waarde:,, licht beigegrijs, Edelmanboor, origineel Zand, matig grof, zwak siltig, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, onger 5 5 5 5 55 7 9 - - -5 Zand, matig fijn, matig siltig, sporen planten, sporen leem, zwak roesthoudend, geen olie-water reactie, beigegrijs, Edelmanboor, beekleemrestjes Zand, matig grof, zwak siltig, geen olie-water reactie, beigegrijs, Edelmanboor Klei, sterk zandig, laagjes klei, geen olie-water reactie, donker bruingrijs, Zuigerboor - Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Boring: A Boring: A7 X: X: Y: Y: Datum: -- Datum: -- GWS: GWS: GHG: 9 GHG: GLG: GLG: 7 Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: boorgat maaivelddroog Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 5 5 5 5 5 7 9-5 - -7 - - -5 berm Klei, sterk zandig, matig humeus, sterk wortelhoudend, donker grijsbruin, Edelmanboor, opgebr,verwerkt Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, matig wortelhoudend, geen olie-water reactie, K-waarde:,, donker bruingrijs, Edelmanboor, oude teellaagresten,droog Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, K-waarde:,9, lichtgeel, Edelmanboor, onger,chor Zand, matig fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, K-waarde:,, oranjegrijs, Edelmanboor, licht storend Zand, zeer fijn, zwak siltig, K-waarde:,, beigegrijs, Edelmanboor Zand, matig grof, zwak siltig, roest, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor 5 5 5 5 5 5 7 9-7 - -55-75 - - -7 weiland Klei, uiterst siltig, matig humeus, matig zandhoudend, zwak steenhoudend, geen olie-water reactie, donker grijsbruin, Edelmanboor, verwerkt,opgebr Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker beigegrijs, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, geen olie-water reactie, licht beigegrijs, Edelmanboor Klei, sterk zandig, matig humeus, sporen roest, geen olie-water reactie, donkerbruin, Edelmanboor, licht geroerd Zand, matig grof, zwak siltig, laagjes klei, sporen roest, geen olie-water reactie, beigegrijs, Edelmanboor, onger,beekleemafzettingen,verspo eld Klei, uiterst siltig, laagjes zand, zwak roesthoudend, lichtgrijs, Edelmanboor Zand, matig grof, matig siltig, laagjes leem, geen olie-water reactie, beigegrijs, Zuigerboor Boring: A Boring: A X: Y: X: Y: Datum: -9- Datum: -- GWS: GWS: 5 GHG: GHG: GLG: 9 GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5-5 -9-7 berm Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, brokken ijzer, bruingeel, Edelmanboor, origineel/ stofdroog Zand, zeer fijn, matig siltig, resten klei, sporen roest, grijsgeel, Edelmanboor, stofdroog 5 5 - gras Klei, matig zandig, matig humeus, sterk wortelhoudend, K-waarde:,, Edelmanboor, teell Zand, matig fijn, sterk siltig, laagjes wortels, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, stofdroog,humeuze bandjes,verwerkt opgeb 5 Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Edelmanboor - 5 7 - Zand, matig grof, matig siltig, brokken klei, grijs, Edelmanboor 5 5-5 9 - - Klei, sterk siltig, laagjes zand, grijs, Edelmanboor Zand, matig grof, matig siltig, laagjes klei, grijsbeige, Edelmanboor 5 5 7 9-9 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindhoudend, sporen planten, K-waarde:,, licht beigegrijs, Edelmanboor, origineel Zand, matig grof, zwak siltig, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, onger 5-5 Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Boring: A Boring: A7 X: Y: Datum: 5-9- GWS: GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld X: Y: Datum: 5-9- GWS: GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 5 - - berm Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, bruinbeige, Edelmanboor, 5 5-5 berm Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, sporen leem, bruinbeige, Edelmanboor, 5 5 7 9 - - - Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken leem, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbeige, Edelmanboor, 5 5 5 7 - Boring: A Boring: A9 X: Y: Datum: 5-9- GWS: GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld X: Y: Datum: 5-9- GWS: GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 5 5 5 7 9-5 - - - berm Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, resten wortels, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, matig siltig, matig roesthoudend, brokken leem, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, bruinbeige, Edelmanboor, 5 5 5 5 5 7 9-5 -95 - - berm Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, resten wortels, sporen grind, bruin, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, zwak humeus, resten wortels, bruinbeige, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken leem, grijsbeige, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken leem, bruin, Edelmanboor,? Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Boring: D Boring: D X: X: Y: Y: Datum: 5-- Datum: -- GWS: GWS: GHG: GHG: GLG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 - - Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, zeer fijn, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, donkergeel, Edelmanboor, 5 5-5 -75 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, geelbruin, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, resten leem, licht beigegrijs, Edelmanboor, 5 5 5 5 5 7 9 - - - -7 - - -7-5 Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, geel, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig grof, matig siltig, resten roest, licht geelgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, zeer fijn, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig grof, zwak siltig, brokken leem, licht beigegrijs, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig fijn, matig siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, ongeroerd 5 5 5 5 5 7 9-9 - - -5 - -5 Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken leem, sporen roest, beige, Edelmanboor, Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, beigegeel, Edelmanboor, oppgebracht Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen roest, bruin, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, brokken leem, beige, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, resten leem, beige, Edelmanboor, Boring: D5 Boring: D7 X: Y: X: Y: Datum: -- Datum: -- GWS: GWS: GHG: GHG: GLG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5-5 -7 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, sporen grind, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen grind, geelbruin, Edelmanboor, 5 - - -5 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, resten wortels, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak grindhoudend, sporen roest, geel, Edelmanboor, 5 5 5 5 7 9-7 -5 - - - Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen puin, sporen grind, geelbruin, Edelmanboor, Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak grindhoudend, sporen roest, donkergeel, Edelmanboor, Zand, matig fijn, matig siltig, resten leem, beige, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, beige, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, beige, Edelmanboor, 5 5 5 5 7 9-5 - - - Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, lichtgeel, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, vaste Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor 5 5-5 Zand, matig fijn, matig siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, 5 5-5 Zand, matig grof, zwak siltig, brokken leem, licht beigegrijs, Edelmanboor Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Boring: D9 Boring: D X: X: Y: Y: Datum: -- Datum: -- GWS: GWS: GHG: GHG: GLG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5-5 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, resten wortels, sporen grind, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, 5-5 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, resten grind, geelbruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, resten leem, sporen roest, brokken ijzer, lichtgrijs, Edelmanboor, 5 5 5 5 7 - - Zand, matig fijn, zwak siltig, matig roesthoudend, resten leem, geel, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, 5 5 7 - -55 Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, donkergeel, Edelmanboor, ongeroerd Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, ongeroerd 5 5 5 5 9 - -5 Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, opgebachr 5 5 9 - -5 Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel, Edelmanboor Boring: D5 Boring: D X: Y: X: Y: Datum: -- Datum: -- GWS: GWS: GHG: GHG: GLG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5 5 5-5 - -5 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruinbeige, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor 5 5 5 - -5 - -75 groenstrook Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, geelbruin, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, geel, Edelmanboor, Zand, matig grof, zwak siltig, resten roest, beige, Edelmanboor, Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, beige, Edelmanboor, 5 5 7 9-5 - Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgeel, Edelmanboor Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, vaste 5 5 7 9 Zand, matig grof, matig siltig, brokken leem, beige, Edelmanboor, 5 5-5 5 5 - -5-5 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel, Edelmanboor, Zand, matig fijn, zwak siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Boring: D9 X: Y: Datum: 5-- GWS: GHG: GLG: Opmerking: Maaiveldhoogte: Referentievlak: maaiveld 5-5 Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, brokken klei, bruin, Edelmanboor, verwerkt Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, 5 5-5 Zand, matig fijn, matig siltig, beige, Edelmanboor, 5 7 9-9 Zand, matig grof, matig siltig, licht beigegrijs, Edelmanboor, 5 5-5 Projectcode: 99_WABO Opdrachtgever: Datum: -9-

Bijlage Situering peilbuizen TNO GM-7

Peilbuis TNO Stuw Legenda BF9 5 Stijghoogte (m +NAP) BF Watergang BF 5 7 BF BF99 BF BF5 BF75 BF75BF75 BF BF 5 5,,5 meter Situering peilbuizen TNO Uitbreiding Sluis Eefde Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Directie Oost Nederland Projectnummer: 99 Status: definitief Datum:.. Schaal: :5, Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden Map Document: (C:\Program Files\ArcGIS\Bin\Templates\Grontmij\Grontmij_AL.mxt) //5 -- 5:: BF7 BF7 BF7 BFBF7