Stemmingsstoornissen als risicofactor voor. en ischemische hartziekten, m.j.a.m. coopmans



Vergelijkbare documenten
Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

4 Angst en depressie in patiënten met hartziekten

Nederlandse samenvatting

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Heart and Soul. Cardiovasculair en Depressie

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Depressie na een hartinfarct en risico op nieuwe hartklachten

Korte bijdrage Het belang van subklinische depressies

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Bijwerkingen van psychotrope geneesmiddelen. Nikkie Aarts

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

De overgang van stepped care naar personalized care bij de combinatie van lichamelijke en psychische klachten

Identification of senior at risk (ISAR)

Huishoudinkomen, buurtinkomen en depressieve stoornis; de LifeLines studie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Nederlandse Samenvatting

Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

Beloop van angst en depressie. belang voor de klinische praktijk

Symposium 2015 Geïsoleerde systolische hypertensie bij jonge volwassenen: betekenis en prognose. prof dr Danny Schoors

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

HOE VERSCHILLEN HARTVAATPATIËNTEN MET OF ZONDER PSYCHOPROBLEMATIEK VAN ELKAAR?

Diagnostische instabiliteit van terugval bij angststoornissen en depressie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

Tilburg University. Verband tussen depressie en hart- en vaatziekten Martens, E.J.; Kupper, Nina. Published in: Patient Care Interne Geneeskunde

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Depressie en het risico voor Hart en Vaatziekten bij oudere huisartspatiënten Literatuur overzicht (Hoofdstuk 2)

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Screenen op psychische aandoeningen onder WIA-aanvragers

Bert Garssen Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker, Bilthoven

25 jaar whiplash in Nederland

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

Nederlandse Samenvatting

De opzet en management van een vroegdetectie- en behandelcentrum. Hoe eerder, hoe beter 30 mei 2013, Den Haag Mark van der Gaag

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Gender differences in heart disease. Dr Danny Schoors

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrische aandoeningen: prevalentie en effecten op lichamelijke klachten en beperkingen in de eerste lijn

Depressie en cardiovasculaire stoornissen: Is er wel een causale relatie? Symposium ziekenhuispsychiatrie: Samen in beweging 25 november 2011

Nederlandse samenvatting

Risicofactoren voor een delirium

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Nederlandse Samenvatting

Inhoud. predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling predictiemodel afasie predictiemodel afasie conclusies aanbeveling

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra

Triage Risk Screening Tool (TRST)

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini)

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

De relatie tussen Zelfwaardering, Externe Attributie en Psychotische symptomen.

Psychische klachten als co-morbiditeit bij COPD

BETER ZELFMANAGEMENT BIJ HARTPATIENTEN: ROL VAN EHEALTH-TOEPASSINGEN

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Depressie en het hart

Back to lipids lange termijn effecten van sta6nes

Samenvatting (summary in Dutch)

AGED: Amsterdam Groningen Elderly Depression Study

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

Samen zorgen. Samen zorgen wij voor de beste zorg bij een acuut hartinfarct

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven


Bipolaire stoornissen in de eerste lijn?

Duur van depressieve episoden en determinanten van beloop

Disclosures. De combinatie van lichamelijke klachten en psychische stoornissen. Inhoud. Vaak voorkomende SOLK. Wat is SOLK?

Alcohol misbruik Consequenties voor IC. Roger van Groenendael

Paniekaanvallen - Moet je daar wat mee? -

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

De Invloed van Familie op

Duitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2. Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3. VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Prevalentie en impact van symptomen bij patiënten met hartfalen NYHA III/IV in een Zuid Afrikaans ziekenhuis

Multidimensional Fatigue Inventory

CHAPTER 9. Summary in Dutch Samenvatting in het Nederlands

Transcriptie:

korte bijdrage Stemmingsstoornissen als risicofactor voor ischemische hartziekten m.j.a.m. coopmans samenvatting In recente prospectieve cohortonderzoeken worden aanwijzingen gevonden dat stemmingsstoornissen een onafhankelijke risicofactor vormen voor het ontwikkelen van ischemische hartziekten vele jaren later. De belangrijkste hypotheses die dit risico verklaren, zijn een hyperactiviteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras en een verminderde hartfrequentievariabiliteit, die bij veel depressieve patiënten gevonden worden. Het preventieve belang van een adequate behandeling van depressies en cardiale screening bij depressies in de anamnese wordt benadrukt. [tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6, 411-415] trefwoorden ischemische hartziekte, stemmingsstoornis, systematisch overzicht Depressieve symptomen en depressieve stoornissen komen veel voor. In een recent Nederlands epidemiologisch onderzoek (nemesis) worden in de leeftijdscategorie van 18 tot 65 jaar lifetimeprevalenties van depressieve stoornis en dysthymie gevonden van respectievelijk 15 en 6 procent (Bijl e.a. 1997). Lichtere depressieve syndromen (depressieve symptomatologie die in ernst niet voldoet aan de diagnostische criteria van depressieve stoornis of dysthymie) komen nog meer voor. Door Johnson e.a. (1992) worden prevalentiepercentages van 23 procent gemeld (tegenover 6 procent voor depressieve stoornis en dysthymie samen). De laatste jaren bestaat er steeds meer belangstelling voor een mogelijk verband tussen stemmingsstoornissen enerzijds en een andere veel voorkomende groep aandoeningen anderzijds: ischemische hartziekten. Vooral over de depressieve stoornis als complicerende factor in het verloop van een hartinfarct is veel gepubliceerd (Ladwig e.a. 1991; Frasure-Smith e.a. 1993, 1995; Honig e.a. 1997; Honig 2000). Depressieve symptomatologie wordt hierbij geassocieerd met een hogere morbiditeit en mortaliteit van de onderliggende ischemische hartziekte. Hieruit volgt dat vroege herkenning en (psychosociale) behandeling van de depressieve stoornis de prognose van het hartinfarct kunnen verbeteren (Linden e.a. 1996). Veel minder is in de literatuur bekend over de omgekeerde relatie tussen stemmingsstoornissen en ischemische hartziekten, waarbij de depressieve stoornis aan de hart- en vaatziekte voorafgaat. Hier kan de stemmingsstoornis beschouwd worden als een risicofactor voor het ontstaan van deze hart- en vaatziekten vele jaren later. In het volgende zal dit facet in de mogelijke relatie tussen stemmingsstoornissen en ischemische hartaandoeningen aan de hand van een literatuurbespreking nader worden belicht. methode Met behulp van Medline is literatuur tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6 411

m.j.a.m. coopmans onderzocht van de laatste 25 jaar met als zoekwoorden depression en coronary artery disease. De op deze wijze verzamelde onderzoeken zijn op aanvullende literatuur onderzocht. resultaten Over dit onderwerp zijn elf onderzoeken gevonden. Hierbij waren vijf vervolgonderzoeken van patiënten die klinisch behandeld werden voor een stemmingsstoornis (Avery & Winokur 1976; Tsuang e.a. 1980; Weeke e.a. 1987; Vestergaard & Aagaard 1991; Sharma & Markar 1994). In al deze onderzoeken blijkt deze groep patiënten in vergelijking met de algemene populatie een grotere kans te hebben om te overlijden aan een cardiovasculaire aandoening. Vooral voor de medicamenteus onbehandelde patiëntengroep is het risico groot (Avery & Winokur 1976; Sharma & Markar 1994). De zeggingskracht van deze onderzoeken wordt echter belangrijk beperkt door methodologische tekortkomingen. Meestal betreft het retrospectief onderzoek waarbij bij het vaststellen van de onafhankelijke variabele (in dit geval de depressie) gemakkelijk vertekening kan ontstaan, wanneer de afhankelijke variabele (de cardiovasculaire aandoening) reeds bekend is. Men maakt geen gebruik van gestructureerde interviews of diagnostische instrumenten om de depressieve symptomatologie vast te leggen. De onderzochte groepen zijn beperkt tot klinische populaties. Er wordt niet gecorrigeerd voor andere bekende risicofactoren van ischemische hartziekten (hypertensie, hypercholeste-rolemie, roken, overgewicht en fysieke inactiviteit) en voor demografische factoren (sekse, leeftijd en sociaal-economische status). De in tabel 1 genoemde zes prospectieve cohortonderzoeken met een follow-upduur van gemiddeld vijftien jaar komen aan al deze bezwatabel 1 Overzicht van prospectieve onderzoeken naar depressie als risicofactor voor ischemische hartaandoeningen Auteurs n Diagnostische methode Relatief risico voor ischemische hartaandoeningen (95% betrouwbaarheidsinterval) Anda e.a. (1993) 2832 depressiesubschaal van General Wellbeing 1,6 (1,1-2,4) (populatie ouderen) Schedule (gws) Vogt e.a. (1994) 2573 meetinstrument afgeleid van de klinische 0,9 (o,7-1,2) (algemene populatie) dsm-iii-criteria 1 Barefoot & Schroll (1996) 730 Minnesota Multiphasic Personality Inventory 1,7 (1,2-2,3) (populatie ouderen) (mmpi) Pratt e.a. (1996) 1551 Diagnostic Interview Schedule (dis) 4,1 (1,9-11,6) 2 (algemene populatie) Jonas e.a. (1997) 2992 depressiesubschaal van General Wellbeing 1,8 (1,2-2,8) (algemene populatie) Schedule (gws) Ford e.a. (1998) 1190 meetinstrument afgeleid van de klinische 1,7 (1,0-2,9) (populatie mannelijke dsm-iii-criteria medische studenten, follow-up 35 jaar) 1. dsm-iii= Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders, derde editie 2. Geen rrbeschikbaar, de odds ratio (or) is hier gegeven 412 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6

stemmingsstoornissen als risicofactor voor ischemische hartziekten ren tegemoet (Anda e.a. 1993; Vogt e.a. 1994; Barefoot & Schroll 1996; Pratt e.a. 1996; Jonas e.a. 1997; Ford e.a. 1998). Vijf van deze zes onderzoeken tonen een significant groter risico aan op het ontwikkelen van een ischemische hartaandoening bij mensen die lijden aan een depressieve stoornis of een depressieve symptomatologie hebben. Een uitzondering vormt het onderzoek van Vogt e.a. (1994), dat geen verschil aangeeft. Deze bevinding is mogelijk te wijten aan het minder omschreven meetinstrument dat in dit onderzoek gebruikt is voor het vastleggen van de depressie (een van de dsm-iii-criteria (Diagnostic and Statistical Man-ual of mental disorders) afgeleid meetinstrument). Verder waren slechts 1399 van de 2573 deelnemers in dit onderzoek ouder dan 45 jaar (oud genoeg om al in de follow-uptijd van dit onderzoek een cardiovasculaire ziekte te ontwikkelen). Toch vinden ook deze auteurs een mogelijke relatie tussen een verhoogde kans op overlijden in het algemeen en depressieve klachten, zij het alleen bij mannen. bespreking Naast een stemmingsstoornis als complicerende factor in het verloop van hart- en vaatziekten lijken er ook betrouwbare aanwijzingen voor een omgekeerde relatie te bestaan: een stemmingsstoornis als risicofactor voor het ontstaan van een hart- en vaatziekte. Niet alleen in patiëntengroepen die in behandeling zijn voor een stemmingsstoornis, wordt een verhoogd risico op ischemische hartziekten gevonden, ook in de algemene populatie worden depressies op jongere leeftijd in verband gebracht met een verhoogde kans op coronaire hartziekten later (gecon-troleerd voor de bekende risicofactoren voor ischemische hartziekten). De belangrijkste hy-potheses in de literatuur om dit verband te verklaren zijn een hyperactiviteit van de hypo-thalamus-hypofyse-bijnieras en een verminder-de hartfrequentievariabiliteit (Musselman e.a. 1998). Bij veel depressies wordt een hyperactiviteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras gevonden met een verhoogde cortisolconcentratie als gevolg. Van een verhoogde cortisolconcentratie is bekend dat deze hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie en hypertensie kan induceren. Verder wordt de vaatwand mogelijk fragieler en helen laesies slechter. Verhoogde crf-afgifte (corticotrophin-releasing factor) in de hypothalamus geeft bovendien een verhoogde sympathicustonus en een verhoogde adrenalineconcentratie. Ook worden hemodynamische factoren geactiveerd, wat leidt tot een toegenomen contractiliteit en permeabiliteit van de vaatwand. Bovendien ontstaat er onder invloed van serotonine een hogere aggregatieneiging van de bloedplaatjes. Een verminderde hartfrequentievariabiliteit wordt ook in verband gebracht met depressies. Deze zou een uiting zijn van een verlaagde parasympathicustonus, en zo verantwoordelijk zijn voor een grotere gevoeligheid voor hartaritmieën van patiënten die na een hartinfarct een depressie ontwikkelen, en daardoor de grotere kans op overlijden van deze groep verklaren. Tot slot blijkt uit eerder genoemd retrospectief onderzoek dat de grotere kans op het ontwikkelen van ischemische hartziekten bij stemmingsstoornissen relatief kleiner is bij patiënten die adequaat (medicamenteus) behandeld worden voor hun stemmingsstoornis (Avery & Winokur 1976; Sharma & Markar 1994). Dit, gevoegd bij het gegeven dat stemmingsstoornissen vooral op jongere leeftijd veel voorkomen en een adequate behandeling goed mogelijk is, geeft het grote preventieve belang weer van een mogelijk verband tussen stemmingsstoornissen en coronaire hartaandoeningen. Mogelijk kunnen ischemische hartziekten op latere leeftijd voorkomen worden door een adequate behandeling van depressies op jongere leeftijd. Verder betekent de hoge lifetime-prevalentie van depressies onder de volwassen Nederlandse bevolking dat ruim twintig procent van de Nederlandse volwassenen een substantiële episode met depressieve klachten in de anamnese heeft. Wanneer volgens het nu gepresenteerde onderzoek de kans tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6 413

m.j.a.m. coopmans om een eveneens veel voorkomende ischemische hartziekte te ontwikkelen bij deze groep anderhalf tot twee keer zo groot is, verdient het aanbeveling deze risicogroep op oudere leeftijd op ischemische hartziekten te screenen. Voor de praktijk lijkt het zaak oudere patiënten met een depressie in de anamnese die zich wegens een nieuwe depressie melden, een cardiale anamnese af te nemen en een ecgte maken. literatuur Anda, R., Williamson, D., Jones, D., e.a. (1993). Depressed affect, hopelessness and the risk of ischemic heart disease in a cohort of u.s. adults. Epidemiology, 4, 285-294. Avery, D., & Winokur, G. (1976). Mortality in depressed patients treated with electroconvulsive therapy and antidepressants. Archives of General Psychiatry, 33, 1029-1037. Barefoot, J.C., & Schroll, M. (1996). Symptoms of depression, acute myocardial infarction, and total mortality in a community sample. Circulation 93, 1976-1980. Bijl, R.V., van Zessen, G., & Ravelli, A. (1997). Psychiatrische morbiditeit onder volwassenen in Nederland: het nemesis-onderzoek. ii. Prevalentie van psychiatrische stoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 141, 2453-2460. Frasure-Smith, N., Lesperance, F., & Talajic, M. (1993). Depression following myocardial infarction. Impact on 6-month survival. Journal of the American Medical Association, 270, 1819-1825. Frasure-Smith, N., Lesperance, F., & Talajic, M. (1995). Depression and 18-month prognosis after myocardial infarction. Circulation, 91, 999-1005. Ford, D.E., Mead, L.A., Chang, P.P., e.a. (1998). Depression is a risk factor for coronary artery disease in men. The precursors study. Archives of Internal Medicine, 158, 1422-1426. Honig, A. (2000). Depressie na hartinfarct en vergrote kans op overlijden. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 144, 1307-1310. Honig, A., Lousberg, R., Wojciechowski, F.L., e.a. (1997). Depressie na een eerste hartinfarct; overeenkomsten en verschillen met gewone depressie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 141, 196-199. Johnson, J., Weissmann, M.M., & Klerman, G.L. (1992). Service utilization and social morbidity associated with depressive symptoms in the community. Journal of the American Medical Association, 267, 1478-1483. Jonas, B.S., Franks, P., & Ingram, D.D. (1997). Are symptoms of anxiety and depression risk factors of hypertension? Longitudinal evidence from the National Health and Nutrition Examination Survey i Epidemiologic Follow-up Study. Archives of Family Medicin, 6, 43-49. Ladwig, K.H., Kieser, M., König, J., e.a. (1991). Affective disorders and survival after acute myocardial infarction. Results from the post-infarction late potential study. European Heart Journal, 12, 959-964. Linden, W., Stossel, C., & Maurice, J. (1996). Psychosocial interventions for patients with coronary artery disease. A meta-analysis. Archives of Internal Medicine, 156, 745-752. Musselman, D.L., Evans, D.L., & Nemeroff, C.B. (1998). The relationship of depression to cardiovascular disease. Epidemiology, biology, and treatment. Archives of General Psychiatry, 55, 580-592. Pratt, L.A., Ford, D.E., Crum, R.M., e.a. (1996). Depression, psychotropic medication and risk of myocardial infarction. Prospective data from the Baltimore eca follow-up. Circulation, 94, 3123-3129. Sharma, R., & Markar, H.R. (1994). Mortality in affective disorder. Journal of Affective Disorders, 31, 91-96. Tsuang, M.T., Woolson, R.F., & Fleming, J.A. (1980). Premature deaths in schizophrenia and affective disorders. An analysis of survival curves and variables affecting the shortened survival. Archives of General Psychiatry, 37, 979-983. Vestergaard, P., & Aagaard, J. (1991). Five-year mortality in lithiumtreated manic-depressive patients. Journal of Affective Disorders, 21, 33-38. Vogt, T., Pope, C., Mullooly, J., e.a. (1994). Mental health status as a predictor of morbidity and mortality. A 15-year follow-up of members of a health maintenance organization. American Journal of Public Health, 84, 227-231. Weeke, A., Juel, K., & Vaeth, M. (1987). Cardiovascular death and manic-depressive psychosis. Journal of Affective Disorders, 13, 287-292. auteur m.j.a.m. coopmans is psychiater en opleider sociale psychiatrie bij Riagg Rijnmond Noord West. Correspondentieadres: dr. M.J.A.M. Coopmans, Riagg Rijnmond Noord West, afdeling sociale psychiatrie, Mathenesserlaan 208, 3014 hhrotterdam. Geen strijdige belangen meegedeeld. Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 16-10-2000. 414 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6

stemmingsstoornissen als risicofactor voor ischemische hartziekten summary Mood disorders as risk factor for ischemic heart disease M.J.A.M. Coopmans Recent prospective cohort studies indicate mood disorders to be an independent risk factor for the development of ischemic heart disease many years later. The main hypotheses to explain this risk are a hypothalamic-pituitary-adrenocortical hyperactivity and a decreased heart rate variability that have been found in many depressed patients. The preventive importance of an adequate treatment of depression and cardiac screening in case of a history of depression, is stressed. [tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6, 411-415] keywords ischemic heart disease, mood disorder, systematic review tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 6 415