OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

Vergelijkbare documenten
OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Cumulatieve. De economische gebruiksduur van het verbeterde type bestelwagen is 4 jaar.

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Hoofdstuk 22. De kosten van duurzame productiemiddelen. Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit!

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Vast percentage van de aanschafwaarde

OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN

Antwoorden hoofdstuk 11

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Hoofdstuk 13 Kostensoorten

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Calculaties en analyses

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

Hier moet worden aangegeven het soort werktuig Bijvoorbeeld: een trekker.

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

Proefexamenopgave (II) Fiscale jaarrekening

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Deel 2 hoofdstuk 4 BOEKHOUDEN GEBOEKSTAAFD -- DEEL 2 -- HFD 4. Versie aug Kosten van materiële vaste activa.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Afschrijvingen in CASH

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Investeringen in MVA

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

Kostensoorten

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

8.1 Afschrijvingsmethoden

Eindexamen vwo m&o II

Vaste activa Materiële vaste activa

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Het bestuur van de Stichting Voedselbank Vaassen, Epe, Heerde & Omgeving Zwolseweg AD Wenum Wiesel. Betreft Jaarrekening 2015

Rafaël Nederland te Giessenlanden. Rapport inzake jaarstukken februari 2015

Materiële vaste activa (1) Uitgeleend materieel - 251

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

Uitwerking opgaven Brugboek 18.5 t/m 18.8 en t/m 18.16

STG. ERFGOEDCENTRUM TONGERLOHUYS. Rapport inzake jaarstukken 2016

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest

De opgaven 6.4a en 6.4b horen bij paragraaf 6.2, De rentabiliteit van het vermogen

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest.

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

Beginner. Beginner. Beginner

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

Stichting Healthcare Christian Fellowship International Centre, Voorthuizen

EENMANSZAAK DEEL 1. Hoofdstuk 4 De categoriale kostenindeling

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Doelstelling: Het organiseren van het jaarlijkse bloemencorso in Lichtenvoorde.

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed XII CV te Groningen. Over de periode 11 december 2007 t/m 30 juni 2008

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 12 vragen

Stichting Vervoer door Vrijwilligers Rheden/Rozendaal

Activa Aanschafwaarde gebouw , ,25

Investerings en financieringsprobleem

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Motiveer altijd uw antwoorden, ook als dat niet expliciet wordt gevraagd.

Als we geld lenen noemen we dat vreemd vermogen.

Oefeningen: Break-even analyse

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

Jaarrekening Stichting Hartwacht Sint-Michielsgestel

Balans per 31 december Winst-en-verliesrekening over Kasstroomoverzicht over Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 6

M&O VWO 2011/

Stichting Kennisbank Filantropie Hilversum. Jaarrapport 2014

Balans per 31 december Winst-en-verliesrekening over Kasstroomoverzicht over Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 6

Extra Oefenignen Calculatie TAXI. Calculatie TAXI Examen Oefeningen 1

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Dr. Eijkmanstraat WG Amstelveen

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

De kosten van kleine reparaties boekt Kroone direct ten taste van de rekening Kosten shovels.

verlaagd of gelijk gebleven? Licht je antwoord toe met een berekening waarbij wordt afgerond op 3 decimalen.

FINANCIEEL VERSLAG 2014 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

Transcriptie:

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die noodzakelijk zijn om het productiemiddel te laten functioneren. Opgave Een machine heeft een aanschafprijs van 115.000. Om de machine te kunnen gebruiken moet de fundering in de fabriek worden aangepast. Hiervoor is noodzakelijk: 4m beton à 170 33 uur loon à 40 De installatie worden door de leverancier van de machine verzorgd. Hiervoor zal separaat een factuur worden verzonden van 3.000. a. Bereken de aanschafwaarde van de machine. Aanschafprijs 115.000 Aanpassen fundering 4 m 170 = 680 33 uur 40 = 1.30.000 + 117.000 Installatie 3.000 + Totaal 140.000 De restwaarde van de machine is 10.000. b. Bereken de totale afschrijvings. 140.000 10.000 = 130.000 1

Naast de restwaarde van de machine van 10.000 zal aan het einde van gebruik de fundering weer moeten worden gesloopt. De hiervoor zullen naar verwachting 5.000 bedragen. c. Bereken de totale machine. 140.000 + 5.000 10.000 = 155.000 De technische levensduur van de machine is 10 jaar. De economische gebruiksduur is 5 jaar. d. Wat houdt de technische levensduur in? De technische levensduur is de gebruiksduur dat het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft. e. Wat het de economische gebruiksduur in? De periode waarin het productiemiddel prestaties verricht tegen zo laag mogelijke per prestatie. f. Bereken de afschrijvings per jaar. 140.000 + 5.000 10.000 ( ) = 31.000 per jaar 5 Opgave 3 Een auto wordt aangeschaft voor 50.000. De restwaarde van de auto wordt geschat op 10.000. De economische levensduur is 4 jaar. a. Bereken de afschrijvings per jaar. 50.000 10.000 = 10.000 per jaar 4 b. Bereken de afschrijvings per maand. 50.000 10.000 4 1 = 833,33 per jaar

De onderneming wil de auto in 4 jaar afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde. c. Bereken dit percentage. 10.000 100% = 0% 50.000 De ondernemer heeft iemand ontmoet die de auto wil kopen na drie jaar en maanden gebruik. Om te zien of het bod aantrekkelijk is, vraagt de ondernemer de boekwaarde van de auto. d. Wat wordt onder de boekwaarde verstaan? De boekwaarde is de waarde die het duurzame productiemiddel op een bepaald moment in de boekhouding heeft. Dit is het resultaat van de aanschafwaarde de afschrijvingen op dat moment. e. Wat is de boekwaarde van de auto na 3 jaar en maanden gebruik? 50.000 (3 1 + ) 833,33 = 18.333,33 Opgave 4 De heer Luchies besluit op 1 juli 015 een airco aan te schaffen van 3.000. Het ding wordt geïnstalleerd voor 700. Volgens de gebruiksaanwijzing van de airco gaat deze technisch 10 jaar mee. Echter zal na 5 jaar een grote onderhoudsbeurt noodzakelijk zijn. Hierdoor besluit Luchies de airco na 5 jaar te vervangen. Aan het einde van deze 5 jaar zullen de verwijderings van de airco 300 bedragen. De restwaarde van de airco is nihil. a. Bereken de maandelijkse afschrijvings van de airco. 3.700 + 300 ( ) = 66,67 per maand 5 1 b. Bereken het vaste percentage van de aanschafwaarde van de airco waarmee jaarlijks wordt afgeschreven. 800 100% = 1,6% 3.700 c. Welk bedrag wordt in 015 afgeschreven? (afronden op 1 decimaal nauwkeurig). 6 maanden 800 1 = 400 3

d. Wat is de boekwaarde van de airco op 1 oktober 018? Dan is de airco in gebruik: Jaar Maanden 015 6 016 1 017 1 018 9 019 39 3.700 39 66,666 = 1.100 Opgave 5 Pietersen heeft een apparaat aangeschaft dat PIEP zegt. Hiervoor heeft hij 150.000 betaald. De restwaarde van dit apparaat is 9.300. Het apparaat wordt in 4 jaar afgeschreven tegen een vast percentage van de boekwaarde. Het percentage is 50%. a. Bereken de afschrijving van de jaren 1 t/m 4. Jaar Boekwaarde begin jaar Afschrijving Boekwaarde einde jaar I 150.000 75.000 75.000 II 75.000 37.500 37.500 III 37.500 18.750 18.750 IV 18.750 9.375 9.375 b. Wat is het verschil met betrekking tot de jaarlijks af te schrijven bedragen wanneer enerzijds: o de afschrijvingsmethode waarbij een vast percentage van de aanschafwaarde wordt gebruikt en o anderzijds de afschrijvingsmethode waarbij een vast percentage van de boekwaarde wordt toegepast. Bij afschrijving met een vast percentage van de aanschafwaarde blijft de afschrijving iedere periode gelijk. Bij afschrijving met een vast percentage van de boekwaarde dalen de afschrijvingsbedragen. Opgave 6 a. Wat zijn complementaire? Complementaire zijn die samenhangen aan het gebruik van een duurzaam productiemiddel maar geen afschrijving of interest zijn 4

b. Noem een aantal voorbeelden. I. Onderhouds II. Energie III. Verzekerings IV. Bedienings c. Hoe is over het algemeen het verloop van de complementaire door de jaren heen? Hoe langer het productiemiddel wordt gebruikt, hoe hoger de complementaire worden. d. Waarom is dat zo? De machine wordt ouder. Daardoor ontstaat meer slijtage dus meer onderhouds meer verspil door onnauwkeurigheid enzovoorts. Opgave 7 Een auto wordt aangeschaft voor 50.000. De restwaarde van de auto wordt geschat op 10.000. De economische levensduur is 4 jaar. Het interestpercentage is 8%. a. Bereken de interest per jaar. ( 50.000 + 10.000) 8% =.400 b. Bereken de interest van deze auto gedurende zijn gehele levensduur. 4.400 = 9.600 Aan het einde van de levensduur moet de reclame van de auto worden verwijderd. Dit kost ongeveer 500. c. Moet bij de berekening van de interest van de auto met de uitgave rekening worden gehouden? Zo ja met welk bedrag. Neen want de uitgave wordt gedaan na 4 jaar. Er wordt daarvoor geen vermogen gereserveerd of geleend. Interest gaat over een vergoeding voor over een periode van gebruikt of geleend geld. Opgave 8 Een machine heeft een aanschafprijs van 10.000. Om de machine goed te laten draaien is nog een uitgave van 60.000 noodzakelijk. De economische levensduur van de machine is 4 jaar. Na deze 4 jaar levert de machine nog 5.000 op. De die noodzakelijk zijn om de machine te verwijderen zijn nog eens 5.000. 5

De complementaire zijn: Jaar 1 10.000 Jaar 15.000 Jaar 3 5.000 Jaar 4 45.000 Afgeschreven wordt met een vast percentage van de aanschafwaarde. Het interestpercentage is 3%. a. Bereken de jaarlijkse afschrijving. ( 10.000 + 60.000 + 5.000 5.000) = 40.000 4 b. Bereken de interest per jaar. ( 10.000 + 60.000 + 5.000) 3% = 3.075 c. Bereken de jaarlijkse machine. Jaar Afschrijving Rente Complementaire I 40.000 3.075 10.000 II 40.000 3.075 15.000 III 40.000 3.075 5.000 IV 40.000 3.075 45.000 Totale 53.075 58.075 68.075 88.075 Opgave 9 Een apparaat heeft een technische levensduur van 5 jaar. De aanschafwaarde is 100.000. De restwaarde is op ieder tijdstip gelijk: 30.000. Het interestpercentage is 5%. De complementaire zijn als volgt: Jaar Complementaire I 5.000 II 15.000 III 35.000 IV 60.000 V 90.000 6

De prestaties zijn gedurende de gebruiksjaren: Jaar Prestaties I 1.000.000 II 1.000.000 III 1.000.000 IV 800.000 V 500.000 a. Bereken de cumulatieve complementaire. Jaar Complementaire Complementaire I 5.000 5.000 II 15.000 0.000 III 35.000 55.000 IV 60.000 115.000 V 90.000 05.000 b. Bereken de cumulatieve prestaties. Jaar Prestaties Prestaties I 1.000.000 1.000.000 II 1.000.000.000.000 III 1.000.000 3.000.000 IV 800.000 3.800.000 V 500.000 4.300.000 c. Bereken de intrest van de machine. 100.000 + 30.000 5% = 3.50 d. Bereken de cumulatieve interest. Jaar Interest Interest I 3.50 3.50 II 3.50 6.500 III 3.50 9.750 IV 3.50 13.000 V 3.50 16.50 7

e. Bereken de economische gebruiksduur en het bijbehorende tarief per prestatie. Jaar Machine Complementaire Interest Totale Prestaties Tarief I 70.000 5.000 3.50 78.50 1.000.000 0,08 II 70.000 0.000 6.500 96.500.000.000 0,05 III 70.000 55.000 9.750 134.750 3.000.000 0,04 IV 70.000 115.000 13.000 198.000 3.800.000 0,05 V 70.000 05.000 16.50 91.50 4.300.000 0,07 f. Bereken met welke bedragen wordt afgeschreven. Jaar Prestaties Tarief Budget Complementaire Interest Totale Resteert voor afschrijving I 1.000.000 0,04 44.916,67 5.000 3.50 8.50 36.667 II 1.000.000 0,04 44.916,67 15.000 3.50 18.50 6.667 III 1.000.000 0,04 44.916,67 35.000 3.50 38.50 6.667 70.000 8

Opgave 10 Zetmeelcoöperatie Samen & Goed is van plan een nieuwe machine aan te schaffen. De aanschafwaarde van de machine is 10.000.000. De interest op de machine worden berekend over het gemiddeld gedurende gebruiksduur geïnvesteerde vermogen. Het percentage waarmee wordt gerekend is,5%. De restwaarde van de machine is steeds nul. De technische levensduur is 5 jaar. De complementaire zijn in het eerste jaar 800.000 en stijgen ieder jaar met 15%. De prestaties van de machine zijn als volgt: Jaar Prestaties I 500.000 II 475.000 III 45.000 IV 350.000 V 50.000 a. Bereken de economische levensduur. Jaar Machine Complementaire I 10.000.000 800.000 II 10.000.000 1.70.000 III 10.000.000.778.000 IV 10.000.000 3.994.700 V 10.000.000 5.393.905 Rente Totale Prestaties Prijs per ton 15.000 10.95.000 500.000 1,85 50.000 11.970.000 975.000 1,8 375.000 13.153.000 1.400.000 9,40 500.000 14.494.700 1.750.000 8,8 65.000 16.018.905.000.000 8,01 De technische levensduur is 5 jaar. Dus welk tarief er ook uit zal rollen na gebruik van 5 jaar is niet van belang. b. Bereken de afschrijving per jaar. Jaar Prestaties Tarief Budget Complementaire Interest Totale Resteert voor afschrijving I 500.000 8,01 4.004.76 800.000 15.000 95.000 3.079.76 II 475.000 8,01 3.804.490 90.000 15.000 1.045.000.759.490 III 45.000 8,01 3.404.017 1.058.000 15.000 1.183.000.1.017 IV 350.000 8,01.803.308 1.16.700 15.000 1.341.700 1.461.608 V 50.000 8,01.00.363 1.399.05 15.000 1.54.05 478.158 10.000.000 9

Opgave 11 Een machine wordt aangeschaft voor 50.000. De restwaarde is na 1 jaar gebruik 00.000, na jaar gebruik 130.000 en na 3 jaar gebruik nihil. De interest op de machine worden berekend over het gemiddeld gedurende gebruiksduur geïnvesteerde vermogen. De interestvoet is 5%. a. Wat zijn de interest per jaar wanneer de machine 1 jaar wordt ( 50.000 + 00.000) 5% = 11.50 b. Wat zijn de interest per jaar wanneer de machine jaar wordt ( 50.000 + 130.000) 5% = 9.500 c. Wat zijn de interest per jaar wanneer de machine 3 jaar wordt ( 50.000 + 0) 5% = 6.50 d. Wat zijn de cumulatieve interest wanneer de machine 1 jaar wordt Jaar Interest per jaar Cumulatieve interest I 11.50 11.50 e. Wat zijn de cumulatieve interest wanneer de machine jaar wordt Jaar Interest per jaar Cumulatieve interest I 9.500 9.500 II 9.500 19.000 f. Wat zijn de cumulatieve interest wanneer de machine 3 jaar wordt Jaar Interest per jaar Cumulatieve interest I 6.50 6.50 II 6.50 1.500 III 6.50 18.750 10