Samenvatting ANW Hoofdstuk 1 Samenvatting door A. 1085 woorden 29 juni 2014 0 keer beoordeeld Vak ANW P1 Babylon: - alles wat aan de hemel gebeurt, heeft invloed op het leven op aarde. - goden zijn aanwezig in levende en levenloze natuur. - goden te vriend houden. Isrël: - natuur is niet goddelijk en niet eeuwig (boeken van Mozes). - God schiep de wereld en regeert en bestuurt alles. - Salomo trok uit wat hij zag lessen voor het leven van de mens. Grieken: - vraag naar ontstaan van de wereld. - Empedocles: alles is ontstaan uit vermenging en afscheiding van 4 elementen (vuur, water, aarde, lucht. - Anaxagoras: wereld is ontstaan vanuit een punt waar alle stoffen met elkaar vermengd zijn. - Democritus: materie is opgebouwd uit atomen. Plato (leerling van Socrates) bedacht de ideeën leer (= scheiding tussen stoffelijke en geestelijke) - Stoffelijke wereld is zichtbaar, onvolkomen, vergankelijk en tijdelijk. - Geestelijke wereld bestaat uit ideeën en is onzichtbaar, volkomen, onvergankelijk en eeuwig. - Mens moet zich losmaken van aardse werkelijkheid en zich op ideeënwereld richten. - wiskunde is het middel tot het verstaan van de natuur. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 1 van 6
Aristoteles (leerling van Plato): - De wereld bestaat uit materie en vorm. - Vind waarneming i.t.t Plato wel belangrijk. - De vier elementen lopen in elkaar over. - Natuurwetenschap komt niet tot ontwikkeling; zijn methode wordt teveel beheert door het verstand dat voorschrijft hoe de natuur er uit moet zien. - Onderscheid tussen onder- en bovenmaanse (net als Plato). Plato en Aristoteles hechten beiden geen waarde aan experimenten. Omdat dat de natuurlijke samenhang kapot maakt en omdat Griekse filosofen zich verheven voelden boven handwerkers. Romeinen ontwikkelen zich juist in techniek, handwerk wordt gewaardeerd. Er ontstaat belangstelling voor experimenteel onderzoek. Alchemisten: proberen een nieuwe stof te maken door mengsels te verwarmen. Resultaat: eigenschappen van stoffen werden vastgesteld en er werden nieuwe stoffen ontdekt. P2 Renaissance (wedergeboorte). Nieuw levensgevoel: mens wordt losgemaakt uit middeleeuwse banden van de kerk en maatschappij. - Mens erkent God wel als schepper, maar verder bepaalt de hij zijn eigen lot. - Humanisme = oude bronnen worden aangeboord om nieuwe dingen te doen. - Klassieke auteurs kunnen niet allemaal gelijk hebben à natuuronderzoek wordt bevordert. - Ontdekkingsreizen stimuleren ook natuuronderzoek. - Handwerk wordt steeds belangrijker. Grieken/middeleeuwers denken vanuit de rede die bepaalt wat er in de natuur wel of niet mogelijk is. Ze zien de natuur als een geheel. In de renaissance verandert dat langzaam. Steeds meer aandacht voor handwerk. Natuur is niet meer het ware organisme maar een machine. Orde in de natuur wordt een wiskundige orde. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 2 van 6
Botanici = plantkundigen Een ander thema van humanisme is de vrije wetenschap = wetenschap waarin de autonome (=zelfstandige) mens een leidende rol speelt. - Reformatie wil dat ook; maar dan gebonden en genormeerd aan de Bijbel. - Humanisme beheerst de wetenschap steeds meer. à de verlichting versterkt dit. - vrije wetenschap bestaat eigenlijk niet; elke wetenschapper heeft een stuk geloof nodig. P3 (natuur)wetenschap betekent dat je vragen stelt, onderzoek doet, conclusies trekt, theorieën opstelt en toetst. Wat en hoe je onderzoekt hangt af van je interesses of ideeën waarmee je bent opgevoed. - Niemand is blanco bij wetenschappelijk onderzoek. Je hebt altijd bepaalde ideeën - Alle onderzoek begint met verwondering over wat je waarneemt. - Wat er uit je onderzoek komt hangt ook af van de opzet van je onderzoek: waar heb je naar gekeken? Experimenten moet herhaalbaar zijn en je logische denken moet ook betrouwbaar zijn. Hypothese = veronderstelling; zo zou dit deel van de werkelijkheid in elkaar kunnen zitten. Theorie = meer uitgewerkte uitspraak over een groter deel van de werkelijkheid. Als je hypothese voldoende getest is, formuleer je een theorie. Natuurwetenschappelijke methode = je volgt een aantal stappen achter elkaar. (schema: blz. 19) - Waarnemingen en experimenten nemen een belangrijke rol in. - Methode is dus beperkt: alleen de waarneembare werkelijkheid wordt onderzocht. P4 https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 3 van 6
Wetenschapper maken gebruik van modellen om een overzicht van de werkelijkheid te krijgen. Model is een manier om tegen de werkelijkheid aan te kijken (lijkt dus op een theorie). 1. Beschrijvende modellen: - Atoombouw: model van Bohr vs. Kwatummechanische model - Licht: golfmodel vs. deeltjesmodel - Oorsprong: schepping vs. evolutie Catastrofemodel = om de vorming van aardlagen te beschrijven. Abiognesemodel = om spontaan ontstaan van leven te beschrijven. 2. Gebouwde modellen (= om dingen uit te proberen en te meten). Je test de theorie uit in de praktijk. Je hebt hierbij alle variabelen onder controle. 3. Computermodel = vereenvoudiging van werkelijkheid, met de mogelijkheid om allerlei variabelen erin te stoppen en daarmee door te rekenen. (je kunt bepaalde situaties nabootsen) P5 Veel christelijke wetenschappers gebruiken de Bijbel als onfeilbare bron van informatie en inspiratie. Maar de Bijbel is geen natuurwetenschappelijk handboek (spreekt geen wetenschappelijke maar alledaagse taal) Bijbelse gegevens kunnen dienen als basis voor wetenschappelijk denkwerk. Maar de manier van beschrijven is niet wetenschappelijk dus moet het vertaald worden. Er ontstaan bij deze vertaalstap verschillende modellen. Wonder = iets wat we niet verwacht hadden, iets wat tegennatuurlijke lijkt. - Niet alle wonderen gaan tegen de natuur in. (bijv. kwakkels/jona in de vis) - Andere wonderen verlopen duidelijk niet volgens de natuurwetten. (bijv. drijvende bijl/opstanding) Wat is de oorsprong van het waarom van de werkelijkheid? Afhankelijke van wat je gelooft. 1. Bijbels antwoord: God staat hierboven. - Surgeon: een natuurwet is niets anders dan een menselijke beschrijving van de wijze waarop de Heere doorgaans https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 4 van 6
handelt ) - Lewis: een wonder is een handelen van god dat anders is dan doorgaans 2. Hedendaagse wetenschappers: buiten de waarneembare, materiële werkelijkheid bestaat niets. - Alles moet worden verklaard door wetten, modellen en theorieën die we hebben ontdekt. P6 Techniek komt van technè (= vaardigheid) Betekenis: het bewerken of vormen van de natuur met behulp van gereedschappen ten dienste van menselijke doeleinden. Vroeger Materialen die voor handen waren. Zoals hout, steen en spierkracht. Handgereedschappen Vakman maakte een product voor mensen die hij kende. Gebaseerd op praktische kennis. Vakmanschap overgedragen van vader op zoon, van meester op leerling. Moderne techniek Kunststoffen en energie uit fossiele brandstoffen, kernsplijting, zon en wind. Machines Samenwerking tussen ingenieur, uitvoerder en arbeider. Menselijke contact met gebruiker is verdwenen. Natuurwetenschappelijke basis. Ingenieur heeft een goede opleiding gevolgd. Verschillende werelden: - Ervaringswereld: wereld waarin we leven. De wereld van alle dag. - Wereld van de filosofie, wetenschap en techniek: de wetenschap kan niet alles verklaren en de techniek kan niet alles oplossen. Beperkt in hun mogelijkheden. Wetenschappelijk-technische wereld dreigt de ervaringswereld te overheersen. Zijn we baas of slaaf van de wetenschap en techniek? God heeft veel mogelijkheden in de schepping gelegd en de mens mag die tot ontplooiing brengen. (bouwen en bewaren) Wetenschap mogen we gebruiken als hulpmiddelen; bewust van hun beperkingen en zonder er heil van te verwachten. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 5 van 6
P7 Ergonomie houdt zich bezig met allerlei aspecten van het dagelijks leven. (ergos = werk, nomos = wet) Bestaat sinds 1950 en is ontstaan uit onderzoek dat in de oorlog gedaan werd naar de omstandigheden waaronder mensen in oorlogstijd moesten werken. Arbo-wet = wet op de arbeidsomstandigheden Lichaamsmaten, krachten op je lichaam en positie zijn bepalend. Computerhouding: - De monitor 10 cm onder ooghoogte. - Steuntje in de rug als je veel zit. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-anw-hoofdstuk-1-82623 Pagina 6 van 6