Onderwijssegregatie in de grote steden



Vergelijkbare documenten
Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer

De angst voor bevolkingskrimp, vergrijzing en bevolkingspolitiek

Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs

5. Onderwijs en schoolkleur

Segregatie in het onderwijs

Onvoorziene opbrengsten

Westers beleid tegen kinderarbeid: Een politiektheoretische. Mijke Houwerzijl & Roland Pierik

Werkende vaders, zorgende mannen. De mogelijkheid van verandering

Met recht risico s reduceren

Lokaal of transnationaal: actief burgerschap bij de allochtone middenklasse

b en jaargang 37 Van de redactie 123 Artikelen Marc van der Meer en Bert Roes Simultaan leren: beleidsleren in de keten van werk en inkomen 124

Besturen in commissie

Internet in de klas. voor KPN Internet. december Internet in de klas. t.b.v. KPN Internet Blauw Research / B6359 december 2005

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme?

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Over de spanning tussen meritocratie en democratie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Concentratie allochtonen toegenomen

volledige kaart voor Wat zijn voor verschillende belanghebbenden voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs?

Welke basisscholen geven te hoge adviezen in vergelijking met hun CITO-score?

Nieuwsbrief. Wat houdt onderwijssegregatie juist in?

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Vrijheid van onderwijs

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Drentse Onderwijsmonitor

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Opgave 2 Religie en integratie

Uit huis gaan van jongeren

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Aspecten van burgerschap

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog

Politieke participatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Mogelijkheden en wenselijkheden van beleid ter bevordering van een meer gelijke verdeling van arbeiden zorgtaken tussen mannen en vrouwen

Ouderinitiatieven in de strijd tegen onderwijssegregatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat)

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

Ouderlijk onderwijsondersteunend gedrag en leerlingprestaties*

Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM. Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf

Sociale integratie in het primair onderwijs

Alcoholgebruik onder Jongeren in Limburg-Noord

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Rapport Onderzoek Schoolkeuze Dapperbuurt Fieldlab Oost. Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI)

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

Drentse Onderwijs monitor

Klimaatverandering en waterveiligheid, tussen ernst en enthousiasme

CAOP. co m m 1/4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus EA Den Haag

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Drentse Onderwijsmonitor

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA

Het Nederlandse onderwijsachterstandenbeleid: bewezen effectief?

8. Werken en werkloos zijn

De uitdagingen van etnische diversiteit in het onderwijs. Prof. dr. Orhan Agirdag

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Kansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Segregatie in het onderwijs Factsheet

Drentse Onderwijs monitor

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Politieke participatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Studenten aan lerarenopleidingen

De relatie tussen leerkrachten-tekort en de taal- en natuurkundekennis en -vaardigheden van 15 jarige leerlingen.

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge.

Homoseksuelen in Amsterdam

Opvoeden in andere culturen

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Werkloosheid 50-plussers

Diversiteit binnen de loonverdeling

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Opbrengstgericht Werken in de praktijk. De leerkracht aan het woord

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Beperkt leerlingdaling de middelbare schoolkeuze op het platteland?

Wettelijke taak decentralisatie mantelzorgcompliment Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Onvermijdelijk

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

Drentse Onderwijs monitor

Publiek en privaat initiatief bij klimaatadaptatie

2017D04668 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Transcriptie:

Onderwijssegregatie in de grote sted Sjoerd Karst, Charles Felix, Guuske Ledoux, Wi Meijn, Jaap Roeleveld Erik van Schoot Sjoerd Karst is Universitair hoofddoct onderwijseleid, Universiteit van Asterda 1. Adres: SCO-Kohnsta Instituut, Wiautstraat 4, 1091 GM Asterda, tel.: 020 525 1232, e-ail: S.Karst@uva.nl Savatting De laatste jar is de etnische segregatie in het Nederlandse onderwijs toego. Vooral de grote sted tell e zeer groot aantal zwarte schol. Dit artikel gaat in op de voornaaste oorzak, te wet woonsegregatie keuzegedrag van ouders. Voorts ehandelt het artikel de effect van segregatie. Tslotte gaat het artikel in op de anier waarop het eleid tot nu toe gereageerd heeft op het verschijnsel van etnische segregatie. 1. Inleiding Etnische segregatie in het onderwijs, lange tijd e overwegd Aerikaans foe, egint nu langzaerhand ook in Europa ingeurgerd te rak (Dors e.a. 1991; Tesser e.a. 1995; CRE 1989; Adler, Pech Tweedie 1989; Ala, Handl Müller 1994). Overal in Europa worstel land die traditioneel weinig etnische diversiteit kd et het prolee van segregatie daarnaast gerek aan integratie van verschillde igrantgroep. Tegelijkertijd he de grote sted te ak et ekde prole als achterlijvde onderwijsprestaties, conctratie van aroede, isolatie isdaad in epaalde uurt, politieke onacht onvrede, zelfs oplopde spanning tuss evolkingsgroep. Hoewel soige land (Frankrijk, Groot-Brittannië, België Nederland) eeuwlang heerst over ulti-etnische koloniale rijk, werd zij pas na de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd et de proleatiek van etnische diversiteit inn de eig landsgrz. Terwijl Aerikaanse sted erucht zijn o hun relatief scherpe segregatie gettovoring, he Europese sted nog steeds e veel positiever iago. De Europese grote sted echter word steeds eer gekarakteriseerd door sociale heterogiteit of diversiteit als gevolg van de instroo van zeer uitelopde groep igrant: aan de e kant gloalized professionals, aan de andere kant gearginaliseerde, laaggeschoolde areidsigrant vluchteling (Keyder Oncu 1994). Deze postindustriële igratie (White 2002) is heel duidelijk zichtaar in e stad als Asterda. Moteel is ongeveer 45% van de evolking van uitlandse afkost (in 1992 was dat aandeel nog inder dan tweevijfde); naar verwachting zal dat perctage tot ov de 50% stijg in 2010. Veruit de eeste van deze allochtone ewoners, ongeveer 63

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted 80%, zijn afkostig uit niet-geïndustrialiseerde land he weinig of vrijwel ge opleiding got (Dagevos Odé 2003). Door de voortgaande iigratie (o.a. door gezinsheriging) relatief hoge geoortecijfers onder niet-westerse allochton is de ipact van het aandeel niet-westerse allochtone inwoners op het onderwijs veel groter dan de algee evolkingsgegevs do veroed. In soige del van Asterda kot het perctage schoolgaande jonger afkostig uit laag opgeleide niet-westerse gezinn ov de 80% van het totaal aan schoolgaande jonger (Karst e.a. 2003). Voor zover de officiële statistiek e eerlijke vergelijking ogelijk ak, zijn de Nederlandse grote sted in dit opzicht koplopers in Europa, ook wat segregatie etreft (Musterd Van Kep 2000; Koopans 2003). Dit gegev aakt het des te interessanter o de ontwikkeling op onderwijsgeied in de Nederlandse sted als voorode voor ontwikkeling elders in Europa nauwgezet te analyser. Er is nog e elangrijke red o de Nederlandse situatie te estuder. Dat is de reeds lang estaande vrijheid van schoolkeuze. Als gevolg van deze vrijheid volgt 65% van alle leerling ijzonder onderwijs dat volledig door de staat gefinancierd wordt. Tot de jar zestig zag ouders deze vrijheid zeld als e vor van consutkeuze (Ritz, Van Doel De Vijlder 1997). Elk kind ezocht de school die overekwa et de godsdistige of andere levseschouwelijke overtuiging van de ouders. Onderwijs was daaro oplijk gesegregeerd langs godsdistige lijn. Deze godsdistige segregatie echter heeft ertoe geleid dat de sociaal-econoische, rect etnische, segregatie lange tijd sterk onderelicht lev. Door de verschill in sociaal-econoische sastelling van de wijk strategische keuze van de wijk waar algee-ijzondere schol (e voortzetting van de oude standschol) gevestigd werd, zijn er gedurde de gehele twintigste eeuw tuss schol grote verschill in leerlingpopulatie gelev, ondanks de gelijke financiering door de overheid. Pas to deze sociaal-econoische segregatie in de jar 80 90 e kleur kreeg, is het segregatieverschijnsel in het politieke deat terechtgeko wordt ook de keuzevrijheid van ouders in de discussie etrokk (Dronkers & Meijn 1997). Dit artikel gaat in op de eest elangrijke aspect van dit nieuwe foe van etnische onderwijssegregatie is geaseerd op twee recte studies die wij he uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs de geete Asterda (Karst e.a. 2002 & 2003a; Karst e.a. 2003). De elangrijkste vrag war: In welke ate estaat er in de grote sted, zoals Asterda, etnische segregatie in het onderwijs? Wat is de relatie tuss woonsegregatie, keuzevrijheid etnische segregatie? Wat zijn de voornaaste gevolg van segregatie? Hoe wordt in het eleid ogegaan et etnische segregatie? 2. Etnische segregatie neet toe In de jar tachtig negtig is de segregatie naar etnische herkost de al eerder estaande sociale segregatie in ovang gaan overvleugel (Driess, e.a. 2003). Op dit ot is ongeveer zev proct van alle Nederlandse asisschol e conctratieschool voor allochtone leerling, terwijl nog ge drie proct eschouwd kan word als conctratieschool voor autochtone leerling uit lagere sociale ilieus. Deze laatste groep schol is vooral te vind in plattelandsgeied in het Noord van het land, terwijl de etnische conctratie zich vooral in de sted voordoet (Vogels & Bronnean-Helers 2003). In de periode 1985-2000 is het perctage asisschol et eer dan 70% leerling uit niet-westerse gezinn et e lage opleiding gesteg van 15% naar 35% in de vier grote sted; daaruit is de ovang veel geringer, hoewel de stijging oteel het grootst is in de iddelgrote sted. Er zijn drie verschillde red voor deze stijging. In de eerste plaats kot dit door deografische ontwikkeling woonsegregatie. In epaalde wijk neet het aantal allochtone inwoners toe het aantal autochtone inwoners af. Schol in die wijk ondervind daarvan de gevolg: het aandeel allochtone leerling stijgt, het aandeel autochtone leerling daalt. In de tweede plaats spel sociale etnisch geotiveerde schoolkeuzes van ouders e rol. In de derde plaats staat de Nederlandse vrijheid van onderwijs de oprichting van islaitische hindoeïstische schol toe. Deze schol zijn vrijwel per definitie zwart do dus ook het aantal zwarte schol stijg. Was deze etnische segregatie aanvankelijk vooral e verschijnsel in het asisonderwijs, nu egint zich ook de scheiding in het voortgezet onderwijs 64

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted te voltrekk. In verschillde grote sted wordt e toed aantal schol voor voortgezet onderwijs et opheffing edreigd, odat door de verandering in de leerlingpopulatie de lanke leerling wegtrekk naar andere schol, vaak in de oliggde geet. Zo ging in 2002 ijna 20% van de leerling uit de stad Utrecht naar schol uit de stad. Deografische ontwikkeling woonsegregatie De ruitelijke dynaiek van etnische groep is niet alle e sleutel voor het egrijp van de aatschappelijke structuur de plaats die specifieke etnische groep daarinn inne, aar geeft ons ook e inzicht in de relatie tuss woon onderwijssegregatie. Op de terrein van huisvesting onderwijs is de intervtie van de Nederlandse overheid altijd vrij eperkt geweest. De overheid kan ingrijp ij verschillde vor van negatieve discriinatie, aar kt op eide terrein, in tegstelling tot het terrein van werk, weinig regels acties die de integratie van inderhed in positieve zin tracht te eïnvloed. Op het terrein van won onderwijs zijn de urgerlijke vrijhed als vrije vestiging schoolkeuze in Nederland traditioneel sterk vor als zodanig e elangrijk uitgangspunt van eleid. Daaro he ideeën over spreiding nooit e concreet vervolg gekreg. In de eerste plaats is er e ongelijke verdeling van de allochtone evolking over Nederland. Vooral in de vier grote sted in het west van het land is er sprake van e aanzilijke oververtegwoordiging van niet-westerse allochton. In 2001 heeft in deze sted ijna 30 proct van de evolking e niet-westerse herkost, t opzichte van 9,3 proct voor Nederland als geheel. Van de vier grote sted is het aandeel niet-westerse allochton in Asterda Rotterda et rond 35 proct het hoogst, in Utrecht et rui 19 proct het laagst. Ongeveer driekwart van de totale populatie niet-westerse allochton in de vier grote sted estaat uit igrant uit de vooralige koloniën (Surinaers Antillian) gastareiders (Marokkan Turk). Het aandeel vluchteling is laag, aar stijgt wel. Opvalld is hoe rond deze vier grote sted e ring van geet ligt waar slechts e zeer gering perctage laag opgeleide allochton woont (CBS 2002). In de tweede plaats is er e ongelijke verdeling inn de sted. De afgelop jar is ijvooreeld, in vergelijking et de periode vóór 1995 (Tesser e.a. 1995), de ruitelijke segregatie in Asterda toego. Deze toae is voor e elangrijk deel toe te schrijv aan het feit dat de groei van inderhed steeds eer plaatsvindt in naoorlogse uurt. Tot die tijd zorgde het feit dat inderhed in Asterda al relatief vroeg tot die wijk war doorgedrong zich inder conctreerd in de 19e vroeg-20e eeuwse wijk rond de historische innstad, ervoor dat het segregatiiveau in Asterda lager was dan Rotterda D Haag. De conctraties in die naoorlogse uurt zijn echter nu zo toego dat het algehele segregatiiveau van Asterda is gesteg (Bolt Van Kep, 2000). In de derde plaats doet zich naast door sociaaleconoische financiële ostandighed gedwong ruitelijke conctratie ook vrijwillige conctratie van evolkingsgroep voor (congregatie). Dit heeft in de Nederlandse sted nog niet echt geleid tot veel uitgesprok ono-etnische geied (Van Kep e.a. 2000). Desalniettein doet zich in Asterda op icroniveau (zescijferige postcodegeied) wel vrijwillige segregatie voor (Deurloo Musterd 1997). Asterdaers van Marokkaanse Turkse afkost won vaak in de westelijke del van de stad. In soige geied zijn zij ook de doinante evolkingsgroep. Het aantal geied waar relatief veel Marokkan Turk ij elkaar won is in de tweede helft van de jar 1990 duidelijk toego. Voor e zeer elangrijk deel vindt deze woonsegregatie zijn weerspiegeling in de sastelling van de asisschol, odat ouders hun kinder ij voorkeur naar de dichtstijzijnde asisschool stur (Van der Wouw 1994; Karst e.a. 2002, 2003a). In ons onderzoek in Asterda he wij vastgesteld dat 127 van de 201 Asterdase asisschol e conctratie he van kinder et laag opgeleide niet westerse allochtone ouders van eer dan 50 %, 102 schol e conctratie he van eer dan 70%. Met andere woord eer dan de helft van de schol heeft e hoge conctratie. In de neg randgeet van Asterda is slechts één school te vind et eer dan 50% kinder et laag opgeleide niet-westerse allochtone ouders (deze ligt op geringe afstand 65

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted van e van de eest gesegregeerde stadsdel van Asterda). Het aantal schol et hoge conctraties hangt nauw sa et de ate van conctratie van niet-westerse allochton in de uurt stadsdel. Toch verklaart de sahang tuss woonsegregatie onderwijssegregatie niet alles. Ook keuzegedrag van ouders is e elangrijke factor. Sociale etnisch geotiveerde schoolkeuze van ouders De verhouding tuss leerlingsastelling van de school de sastelling van de evolking in de directe ogeving, is over het algee e goede indicator voor heel specifieke (etnisch-sociale of religieuze) keuzes rgt ons op het spoor van segregatieprocess die niet het gevolg van woonsegregatie zijn. Wanneer we de leerlingevolking van de Asterdase schol relater aan het perctage niet-westerse allochton in de leeftijdscategorie 4-12 jaar in het postcodegeied (als e indicatie voor het voedingsgeied van e school), dan zijn 25% van alle asisschol aanzilijk afwijkd (d.w.z. eer dan 23% verschil). Hiervan is iets inder dan de helft te zwart de ander zijn te wit. In alle stadsdel, et uitzondering van het sterkst gesegregeerde stadsdeel, ko dergelijke schol voor. In de stadsdel et e sterk heteroge populatie ko de eeste van dergelijke schol voor speelt keuze lijkaar e elangrijke rol. In eerder onderzoek he wij e vergelijkare analyse geaakt van alle Nederlandse asisschol (Karst e.a. 2002, 2003a). Dat onderzoek toonde aan dat 6.2% van alle 7000 Nederlandse asisschol e leerlingsastelling he die afwijkt van de sastelling van de evolking in het oringde postcodegeied; eer dan de helft van deze schol staat in de grote sted. In hetzelfde onderzoek he we ook alle ouders evraagd in elf postcodedistrict et zowel te witte als te zwarte schol. Daaruit kwa naar vor dat de etnische sastelling in het keuzeproces van ouders e rol speelt. De etnisch-specifieke keuze van de ouders kot in de eerste plaats naar vor in de (positieve) keuzeotiev. Zo lijkt dat allochtone autochtone ouders verschill in hun keuzeotiev. Voor autochtone ouders is de atch tuss school thuis het elangrijkste; ij allochtone ouders is de ate van differtiatie het niveau van de school elangrijker. De 66 ate van onderwijsdiffertiatie, het niveau van de afstand tot de school zijn voor de laag opgeleide ouders het elangrijkst gaan naarate de opleiding hoger wordt e inder elangrijke rol spel. De atch tuss school thuis daarteg wordt juist elangrijker naarate de opleiding hoger is. Verder vind juist hoger opgeleid dat schol ervoor og zorg dat er niet te veel allochtone kinder op school ko. Rect onderzoek van Coders, Luers Scheepers (2004) toont aan dat dit ilieuspecifieke aspect des te sterker is naarate in de uurtschol de aanwezigheid van grote conctraties kinder van etnische inderhed groter is. Met andere woord de etnische tolerantie van hoger opgeleid is sterk contextafhankelijk. In ons onderzoek is ouders ook expliciet gevraagd o schol, waar zij niet voor he gekoz, te eoordel (eerder onderzoek zoals Van der Wouw 1994, ging uitsluitd uit van positieve keuzeotiev). Daarij kot eduidig naar vor dat de zwarte schol in de uurt vaker als niet geschikt word gezi, niet alle door autochtone aar ook door allochtone ouders. De witte schol in de uurt word het vaakst als wel geschikt eoordeeld. Bij de vraag waaro e epaalde school niet geschikt vindt voor het kind wordt door autochtone ouders als elangrijkste red weer het ontrek van e atch tuss school thuis goed, gevolgd door het slechte niveau de slechte naa van de school. Bij allochtone ouders spel naa/niveau van de school het ontrek van voldode onderwijsdiffertiatie e elangrijker rol dan ij autochtone ouders; het ontrek van e atch tuss school thuis speelt ij h juist inder e rol. In de grote sted speelt de religieuze grondslag van schol nauwelijks nog e grote rol, hoewel de discussie in de politiek daar e sterk acct op heeft gelegd (Dist Inforatievoorziing Tweede Kaer 2003). Zo heeft het protestantse asisonderwijs in Asterda verhoudingsgewijs eer kinder uit niet-westerse én ook Nederlandse gezinn et e lage opleiding dan het stedelijk geiddelde. Alle het islaitisch hindoeïstisch onderwijs estaat vrijwel geheel uit kinder et laagopgeleide niet-westerse ouders (resp. 96 92%). Daar staat tegover dat het algee-ijzonder onderwijs het allerlaagste per

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted ctage van deze kinder heeft ook e groot aantal volledig witte schol. Deze algee-ijzonder schol onderscheidd zich eestal niet door e afwijkde levseschouwing, aar zijn e voortzetting van de standschol die gedurde de negtide eeuw war ontstaan. Zij vrag e relatief hoge ouderijdrage, geruik e specifieke, vaak vrijere, onderwijsethode (Montessori, Steiner, Japlan) zorg op die anier voor e selectieve instroo van leerling uit de etere kring. Eerder wees ook ander onderzoek (Van Bre 1991; Van der Wouw 1997) op dit verschijnsel. Islaitische hindoeïstische schol In Nederland estaan er op dit ot vier hindoeïstische asisschol, alle in de grote sted. Gezi het geringe aantal ook de (veelal gunstige) eeldvoring rond deze schol wordt er in de politiek onder het rede puliek weinig aandacht esteed aan deze, ook gesegregeerde, schol. Dat ligt anders ij de islaitische schol. Hoewel hun aantal in het niets verzinkt ij het totaal aantal asisschol in Nederland (0,5%), zijn zij de laatste jar oject van e heftige strijd tuss voor- tegstanders. Sinds 1988 zijn 42 islaitische schol opgericht die alle volledig uit de opare kas word ekostigd. Verreweg de eeste daarvan, 40 in totaal, zijn asisschol staan voornaelijk in de grote sted: Asterda telt ti islaitische asisschol e islaitische school voor voortgezet onderwijs. In totaal volg zo n 7600 leerling islaitisch onderwijs, vrijwel all afkostig uit niet-westerse land et laagopgeleide ouders. Het personeel op islaitische schol heeft vanwege het ontrek van voldode kader uit eig kring vaak ge islaitische achtergrond: 20 proct van de leerkracht 25 proct van de directieled is osli (Inspectie van het Onderwijs 2003). De schol volg het reguliere Nederlandse curriculu (Nederlands is de instructietaal) de islaitische grondslag kot vooral tot uitdrukking in de godsdistless de zed geruik in rond het onderwijs (ijvooreeld gescheid gynastiekles voor jongs s; het geed; het drag van hoofddoekjes). De ehoefte aan islaitische schol is wel groeid: in Asterda is uit recte onderzoek (Van Kessel 2000, 2003) gelek dat de voorkeur van de ouders ijna 2,5 keer zo groot is als het perctage dat er nu he gaat. De wselijkheid van islaitische schol wordt fel ediscussieerd de scheidslijn lop niet alle tuss oslis niet-oslis, aar ook inn die groep. Voorstanders wijz op de onvrede over estaande schol, de ontwikkeling van e eig idtiteit de eancipatieogelijkhed. Tegstanders daarteg wijz op de negatieve effect van isolatie segregatie, de geringe aandacht voor Westerse, in het ijzonder Nederlandse, nor waard, het gevaar van ontstaan van ono-etnische schol (Driess 1999). Door het oslifundatalise in de wereld de aanslag van 11 septeer, is de vrees gevoed dat deze schol roeinest (kunn) zijn voor terrorise. Deze angst is nog verder gevoed door e rapport van de AIVD uit 2002 dat in e paar schol inderdaad sprake zou zijn van anti-deocratische tds (AIVD 2002). Daarop heeft de Onderwijsinspectie in zowel 2002 als 2003 deze schol uitvoerig onderzocht (Inspectie van het Onderwijs 2002, 2003). De inspectie constateerde weliswaar allerlei tekortkoing ij deze schol (slechte leiding, zwak pedagogisch kliaat, onevoegde leerkracht voor soige vakk), aar vond ge aanwijzing voor het aanzett tot haat of het onderijn van de Nederlandse rechtsorde of asiswaard. Ondanks deze onderzoek is de controverse over de susidiëring van islaitische schol inn het Nederlandse systee van onderwijsvrijheid niet geluwd. E aantal politieke partij (et nae de VVD) lijft zich verzett teg uitreiding is op zijn inst voorstander van strgere eis. E van die eis is dat deze schol niet verder og ijdrag aan de etnische segregatie. Het deat over deze schol is ge specifiek Nederlands verschijnsel, ook in Engeland Frankrijk wordt over vergelijkare prole et de islaitische igrant in het onderwijs gediscussieerd (Hewer 2001), eestal et de ondertoon dat islaitische nor waard haaks staan op de Westerse verlichtingsideal. Zo stelt Barry (2001) dat voor het lieralise over individuele recht niet onderhandeld ag word. 2 Volgs zijn visie ag de overheid ge ruite iddel ied aan schol die uitgaan van levsover 67

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted tuiging die op gespann voet staan et de waard die t grondslag ligg aan de politieke deocratie op saleving. Of specifieker gezegd: de overheid ag ge schol financier die op grond van hun overtuiging exclusieve standpunt inne die teg de heersde lierale pulieke oraal (ijvooreeld autonoie van het individu) ingaan de sociale segregatie van de eig groep evorder. Voor Nederland zou dit e principiële reuk etek et de traditie van de faciliterde staat die zich verder afzijdig houdt van inhoudelijke standpunt (Leknegt 2000). Dit hoeft niet te etek dat de overheid haar neutrale karakter verliest t opzichte van religieuze of andere levseschouwelijke overtuiging. De staat zegt iers niet dat de politieke orde geaseerd is op e specifieke religieuze overtuiging. Evin ontzegt de staat het recht o overtuiging uit te drag die regelrecht teg die politieke orde ingaan. De staat stelt alle dat haar asiswaard actief uitgedrag oet word in de door haar ekostigde schol, ook al gaan zij in teg de asiswaard van de specifieke religieuze geeschap. Bovdi ag de staat het ontstaan van schol teghoud die de elang van kinder als autonoo individu hun ogelijkheid tot integratie in de saleving kunn schad. In Nederland spitst de discussie over islaitische schol zich vooral toe op het al dan niet achterhaald zijn van artikel 23 van Grondwet (vrijheid van onderwijs). Voorstanders van de stichtingsvrijheid van schol op ijzondere grondslag (de confessionele partij ook e stroing inn de VVD) verwijz veelal naar de eanciperde werking die protestantse katholieke schol he gehad voor deze evolkingsgroep. Opvoeding in eig kring zou gunstig zijn geweest voor de idtiteitsontwikkeling van het kind, waardoor het later de concurrtie op de areidsarkt et andersdkd aankon. In deze klassieke zuil war alle sociale lag functies van hoog tot laag vertegwoordigd, zodat sociale stijging heel goed ogelijk was inn de eig zuil. De vraag is nu of de islaitische geeschap e dergelijke, sociaal verticaal gelede zuil, zal gaan vor. Zoals door de Onderwijsinspectie is vastgesteld ehoort 96% van leerling op islaitische schol tot de sociaal econoisch gezi onderste evolkingsgroep. Ook de islaitische leerling op andere schol ko voor viervijfde uit achterstandsgroep. Anders gezegd: de islaitische geeschap ehoort tot de inst geprivilegieerde groep van de saleving. Stijging inn de eig zuil is dus niet of nauwelijks ogelijk. De vraag is dan ook of het historische eancipatieodel, geënt op de vroegere zuilstructuur, op de islaitische geeschap e zelfde uitwerking zal he. Daaro is elangrijk o na te gaan of de ate van integratie van etnische inderhed sahangt et het opleidingspeil. Wanneer conctratie ge (grote) negatieve invloed heeft op de schoolloopan van allochtone kinder dan zou de integratie niet geschaad word (SCP 2003). Als daarteg onderlinge contact tuss autochtone allochtone groep esstieel zijn voor de integratie, dan vor (in of eer) onoetnische schol wel e groot prolee. Segregatie in het voortgezet onderwijs Verschill in het leerlingpuliek van Nederlandse schol voor voortgezet onderwijs zijn vanwege het selectieve karakter van het voortgezet onderwijs in Nederland voor e elangrijk deel het gevolg van selectie op asis van prestaties. De uitslag van de toets aan het einde van de asisschool epaalt, in coinatie et het advies van de leraar, tot welk schooltype e leerling kan word toegelat. Odat in Nederland, net als in de eeste andere land, het prestatiiveau van leerling sahangt et hun sociaal ilieu (hoe hoger het ilieu, hoe succesvoller de schoolloopaan) heeft de verdeling van prestaties in het voortgezet onderwijs e ongelijke verdeling naar achtergrond tot gevolg. Als deze sahang onveranderd lijft het perctage allochtone leerling in het voortgezet onderwijs in de kode jar verder stijgt (wat voorlopig zeker het geval is), zal daaro de segregatie in het voortgezet onderwijs toe. Deze segregatie kt twee verschijningsvor: (1) segregatie tuss schooltyp als gevolg van verschillde resultat op asisschool; dit is vooral e verschil tuss avo vo; (2) segregatie inn schooltyp als gevolg van keuzepatron. De segregatie tuss schooltyp is goed te zi ij de verdeling van de leerling uit niet-westerse gezinn et lage opleiding over het voortgezet onderwijs. In Asterda is het perctage van deze leerling gesteg ov 30%, terwijl dit perctage 68

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted landelijk 9% is. De afgelop vijf jaar ezocht ongeveer tweederde van deze groep het vo. In 2001/2002 was deze verhouding nog schever: to ezocht drie van de vier van deze leerling het vo. Binn het vo vort het aantal van deze leerling ijna de helft van het totaal aantal leerling, in het vwo/havo is dit 16%. Het vwo/havo wordt voornaelijk evolkt door leerling van ouders et e Nederlandse achtergrond /of afkostig uit e westers land. In het vo vind we vooral leerling et e niet-westerse afkost. De tweede vor van segregatie in het voortgezet onderwijs, segregatie inn schooltyp, is in de 51 Asterdase schol voor voortgezet onderwijs ook duidelijk zichtaar. Uit onze analyses lijkt dat de drie schol et uitsluitd algee vord onderwijs (vwo, havo) heel weinig niet-westerse allochton trekk. Van de schol et eer schooltyp he alle de twee Joodse schol voor voortgezet onderwijs, e Montessori Protestantse school vergelijkare perctages. Vrijwel alle salle scholgeeschapp (et alle avo) he perctages niet-westerse allochtone leerling die onder het stedelijk geiddelde ligg. Slechts twee schol wijk daarvan af et perctages ov het stedelijk geiddelde. Deze schol ligg in stadsdel et hoge conctraties niet-westerse allochton. Van de rede scholgeeschapp heeft ongeveer de helft perctages niet-westerse allochtone leerling ov het stedelijk geiddelde kt dan ook e sterke interne segregatie. Tslotte is er e grote groep van 21 schol et uitsluitd vo. Veruit de eerderheid van deze schol heeft e perctage niet-westerse allochtone leerling (sos ver) ov het stedelijk geiddelde. Opvalld is dat ook e paar schol van dit type heel lage perctages niet-westerse allochton trekt. Dit kot grotdeels door het onderwijsaanod. Het eest in het oog springde vooreeld is het agrarisch gerichte aanod van die schol die relatief weinig niet-westerse allochtone leerling trekk. Savattd kunn we stell dat de segregatie in het voortgezet onderwijs ertoe leidt dat schol hun aanod versall zowel aan de ovkant (uitsluitd avo) als ook aan de onderkant (uitsluitd vo). Schol et e reed aanod dat alle schooltyp ovat word door de interne segregatie steeds inder populair dreig door leegloop van leerling in het algee vord onderwijs steeds kleiner of zelfs geslot te word. 3. Effect van segregatie In de Nederlandse discussie over segregatie ko verschillde ogelijke gevolg naar vor. Lag aanvankelijk het acct van de discussie sterk op de ogelijk nadelige effect van grote conctraties allochtone, ook autochtone, achterstandsleerling op de prestaties van leerling (Teuniss 1988; Tesser Mulder 1990; Dors e.a. 1991; Van der Werf Weide 1991; Tesser e.a. 1995), de laatste jar wordt steeds vaker de vraag gesteld of door segregatie ook de sociale integratie van verschillde groep leerling in het gedrang kot (Dronkers Meijn 1997). De gedachte achter de laatste vraag is dat segregatie langs etnische lijn eleerd kan werk voor de sociale ogang tuss groep op die anier kan leid tot onekdheid et, vooroordel over of discriinatie van groep t opzichte van elkaar (ook wel ekd als de contact-hypothese; zie voor e review van onderwijsstudies Schofield 1995). Deze laatste gedachte is in Nederland door onderwijswetschappers nog nauwelijks onderzocht. E van de eerste studies die de ate van interetnisch contact onderzocht was Dors (1987). Hij stelde vast dat interetnische vridschapp groepszelfewustzijn pas onder epaalde condities tot stand ko. Later onderzocht Verkuyt & Thijs (2000) de onderlinge relaties, zelfeeld discriinatie in witte zwarte asisschol. Zij voerd onderzoek uit onder leerling van groep 7 8 op reguliere asisschol. De ctrale vraag van het onderzoek was hoe de zelfwaardering van kinder werd eïnvloed door ervaring et pest, discriinatie etnische idtificatie, wat de invloed van contextvariael zoals intercultureel onderwijs, klasskliaat, structurele factor zoals klassgrootte de etnische sastelling van de klas hierop was. De etnische sastelling van de klas had e aantal effect. T eerste werd Nederlandse kinder eer gediscriineerd in klass et relatief veel Turk Marokkan. T tweede waardeerd Turk Marokkan hun etnische achtergrond eer in zulke zwarte klass. T derde had intercultureel onderwijs e positief effect op de waardering van de eig sociale vaardighed van Turk Marokkan in zwarte, aar 69

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted niet in witte klass. Blijkaar hadd deze kinder hier eer aat ij, als ze inder school/klas-contact et Nederlandse kinder hadd. Verder is er e, nog niet afgeronde, etnografische studie van Paulle (2003) op e zwarte school voor voortgezet onderwijs in Asterda Zuidoost. Paulle aakt geruik van het egrip sociaal kapitaal onderzoekt hoe process van definiëring herdefiniëring van ras etniciteit in het onderwijs als institutie plaatsvind. In kele tussrapportages heeft hij lat zi dat leerling op zwarte schol zichzelf, hun leeftijdsgot, failies, uurtgot toekostogelijkhed noodzakelijk in ter van ras etniciteit gaan zi, hetge het contact et andere sociale etnische groep in de saleving kan eleer. E aantal studies in de afgelop jar conctreerde zich veel eer op de vraag of de leerlingsastelling van invloed is op de leerprestaties (zie voor e overzicht van de vroegste studies Karst 1995). E analyse van Tesser e.a. (SCP 1999) toont aan dat het conctratie-effect voor zowel taal als rek significant is. Na controle voor de effect van herkost, opleiding van de ouders intelligtietestscore op individueel niveau gaat elke 10% extra leerling uit de inderhed op e school gepaard et e verlaging van de taalscore et 0,20 punt. Bij rek is het effect 0,17. Het verschil in onderwijskwaliteit (geet in ter van schoolprestaties) tuss e volledig witte e volledig zwarte school is dus op taal geiddeld zo n twee goed geaakte toetsopgav op rek anderhalve tot twee opgav. Westereek (1999) kot tot vergelijkare conclusies laat in haar onderzoek zi dat zwak presterde leerling eer last he van e laag geiddeld vaardigheidsniveau dan de etere leerling. Voorts lijkt uit haar studie dat het niet zozeer e overaat aan leerling uit de inderhed is die het conctratie-effect veroorzaakt, als wel e tekort aan autochtone leerling. Daarnaast vindt zij nog e zelfstandig effect van het aandeel niet-nederlandstalige leerling. Het lijkt erop dat deze leerling de less zozeer ophoud dat het handhav van e voor Nederlandse asisschol geiddeld niveau niet eer haalaar is op schol et e sustantieel aantal niet- Nederlandstalige leerling. In e rect onderzoek (Driess e.a. 2003) is onderzocht wat het effect is van de verschillde categorieën schol, die ruwweg lop van schol et zeer veel kansare kinder naar schol et zeer veel kansrijke kinder, op de prestaties. De resultat lat zi dat sociaal-etnische schoolcopositie er toe doet in de voorspelling van de taalprestaties van leerling in groep 4 8 (dit zijn de twee leerjar die zijn onderzocht) in iets indere ate in de voorspelling van de rekprestaties in groep 4. Met nae schol et eer dan de helft allochtone leerling et laag opgeleide ouders scor eduidd lager op taal, respectievelijk rek dan de schol et overwegd autochtone kinder van hoog opgeleide ouders, ook als gecontroleerd wordt voor het effect van de individuele achtergrond van de leerling. Voor e individuele leerling etekt dat hij of zij op e zwarte school extra nadeel ondervindt, op e school et veel witte, kansrijke kinder extra voordeel. Overigs is dat voor- of nadeel niet groot. De individuele sociaal-etnische achtergrond van e kind eïnvloedt in veel sterkere ate de schoolprestaties dan de schoolcopositie. Maar schoolcopositie doet er dus wel iets toe, et nae voor de taalprestaties, in iets indere ate voor de rekprestaties. Voor het niet-cognitieve geied werd echter ge effect van schoolcopositie gevond. De onderzoekers kek naar de sociale positie van kinder in de klas (de ate waarin ze zich opgo voel in de groep), het cognitief zelfvertrouw van kinder (hun eig inschatting van hun leerverog) het schoolwelevind van de leerling. Op ge van die drie zak leek er e etekisvolle sahang te zijn et schoolcopositie. De analyses lat als algee uitkost hier slechts zi dat het voor het sociaal-eotioneel functioner van leerling niet uitaakt op wat voor soort school zij zitt. Uit e eves recte longitudinale studie van Peetsa e.a. (2003) lijkt dat het perctage allochtone leerling in de klas e negatief effect heeft op de leerwinst voor rek taalvaardigheid Nederlands. Nadere analyses lat echter zi dat de gevond negatieve effect differtieel zijn,.a.w. niet voor alle leerling geld. Voor Turkse Marokkaanse leerling lijkt dat zij juist eer leerwinst voor rek lat zi in klass et eer allochtone leerling. Voor Turkse leerling geldt 70

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted dat zij eer leerwinst voor rek oek in e klas et eer dan 30% allochtone leerling het effect lijkt sterker te word naarate het perctage allochtone leerling in de klas hoger wordt. Turkse leerling in klass et inder dan 30% allochtone leerling verton juist e kleinere leerwinst deze wordt kleiner naarate het perctage allochtone leerling lager wordt. Voor Marokkaanse leerling werd vergelijkare resultat gevond, echter et dit verschil dat er ge oslagpunt is zoals ij de Turkse leerling. In klass et e zeer laag perctage allochtone leerling is er ge extra positief of negatief effect op de leerwinst voor rek, aar naarate het perctage allochtone leerling in de klas groter wordt, neet de leerwinst voor rek van de Marokkaanse leerling toe. Voor taalvaardigheid Nederlands leek eves dat hoe groter het perctage allochtone leerling, hoe lager de leerwinst, aar ook hier was er e differtieel effect op de leerwinst, nu voor Surinaase Antilliaanse leerling. T slotte is door Driess e.a. (2003) onderzocht of er aanwijzing zijn voor niveauverlaging op schol et veel kansare leerling. Er is, in andere woord, uitgezocht of de niveauverlagingshypothese wordt evestigd. Maar ook is gekek of voor zulke schol de specialisatiehypothese opgaat. Deze houdt in dat schol hun didactisch /of pedagogisch eleid afste op de doinante leerlinggroep. In het onderzoek is vooral evestiging gevond voor de specialisatiehypothese. Schol et eer leerling uit de achterstandsgroep scor op ijna alle onderzochte school- klaskerk hoger dan andere schol. Op schol et veel allochtone leerling is ijvooreeld eer deskundigheid over allochtone leerling aanwezig, er wordt e toegespitster taaleleid gevoerd. Verder houd ze leerlingvordering in sterkere ate ij, gev ze inder klassikaal les is er in sterkere ate sprake van niveauewaking. Toch is op e paar punt ook ige evestiging voor de niveauverlagingshypothese gevond. Schol et veel leerling uit achterstandsgroep lijk zich naelijk sterker op de asisvaardighed te conctrer, inder hoog te scor op het aanler van zogaade hogereorde-vaardighed (zoals inforatie opzoek, leesstrategieën hanter, savatting ak, studievaardighed toepass). Het lijkt er dus op dat hun inspanning o de asisvaardighed op peil te houd igszins t koste gaan van het werk aan oeilijker vaardighed. In onze studie in Asterda he we nog e ander effect van de segregatie van de leerlingpopulatie kunn waarne, naelijk de vlucht van lerar. Mede door de schaarste aan lerar (vooral in de grote sted), lijk ervar lerar schol et hoge conctraties (allochtone) achterstandsleerling steeds vaker te ijd. Zo he we in het priair onderwijs in Asterda significante verschill gevond tuss schol et verschillde leerlingpopulaties. Op de Asterdase schol waar de leerlingpopulatie voor 70 proct of eer estaat uit leerling et niet-westerse laagopgeleide ouders lijk geiddeld het grootste aantal vacatures voor lerar te he. In het voortgezet onderwijs kan in het vo inder snel de vacatures vervull dan in het avo. Als deze vlucht structureel lijkt te zijn, kan uiteraard de kwaliteit van zwarte schol nog verder in gevaar ko. 4. Hoe het eleid et segregatie ogaat Onderwijssegregatie is de uitkost van e proces van woonsegregatie, process van vraag aanod op de lokale arkt (de keuze van ouders profilering van schol) algee selectieprocess in het onderwijs. Tot nu toe is er in Nederland zowel landelijk als plaatselijk weinig eleid gevoerd o hierop te stur. Wel is er eleid gevoerd dat segregatie eïnvloedt eleid dat in relatie staat tot de effect van segregatie (vrijheid van onderwijs, onderwijsachterstandeleid onderwijskanseleid). Overhed in kele land, waarvan de Verigde Stat het ekdste vooreeld zijn, he in het verled geproeerd segregatie teg te gaan door directe sturing. Zwarte kinder uit de arste wijk werd per us naar witte schol in eer welgestelde uurt geracht ( ussing ). Dit, vaak door rechtank opgelegde, eleid werd gerechtvaardigd et de stelling dat gesegregeerde schol inhert ongelijk war (zie voor e uitvoerige vergelijking tuss Nederland de VS Karst 1993) De overheid kon dit eleid van gedwong spreiding voer odat zij estuurder was van vrijwel alle schol er ge recht op vrije schoolkeuze estond (dan alle voor welgesteld in het private onderwijs). De situatie in 71

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted Nederland verschilt in twee elangrijke opzicht van die in de Verigde Stat. In de eerste plaats voert de Nederlandse overheid al ijna dertig jaar e faciliteiteleid t gunste van schol et veel allochtone achterstandsleerling. Kinder et ouders van nietwesterse afkost e lage schoolopleiding krijg ijna tweeaal zoveel financiële iddel. Deze iddel gaan rechtstreeks naar de school. Daarnaast krijg schol ook nog andere iddel, via de geet, ter estrijding van achterstand. Proleatisch aan deze wijze van financiering is echter dat het zwarte schol ook witte schol (vanwege e drepel in de financiering) niet stiuleert o eer gegd te word. De inherte ongelijkheid van zwarte schol, die in land als de Verigde Stat geconstateerd werd, zou in de Nederlandse situatie alle estaan, als lijkt dat de leerlingcopositie e duidelijk zelfstandig negatief effect op de leerlingprestaties heeft /of dat het systeatisch oeilijker is o geschikt voldode personeel aan te trekk voor deze schol. In de tweede plaats estaat in Nederland vrijheid van schoolkeuze (Karst 1994). Ouders kunn vrij e asisschool, inn grz van de leerverogs van hun kinder, e school voor voortgezet onderwijs kiez. Opare schol zijn verplicht o de ij hun aangeelde leerling op te ne, ijzondere schol og toelatingseis stell zoals het door de ouders onderschrijv van de stichtingsgrondslag. Selecter op etnische afkost is noch in positieve noch in negatieve zin wettelijk ogelijk. Voorstell o, naar analogie van afsprak in België, e toelatingsplicht voor alle schol in te voer he vanwege de politieke verhouding ( ook internationale verdrag) tot nu toe weinig steun gekreg. Het is ook zeer de vraag of e dergelijke verandering in de wet ig effect zou he. In sted als Asterda zou zij etekisloos zijn, odat de ijzondere schol niet selecter op grondslag. Toch zijn er wel voorstell gedaan o te spreid op asis van onderwijsachterstand (af te leid uit het opleidingsniveau van de ouders). Volgs de Onderwijsraad (2002) is dit wettelijk ogelijk als het e daadwerkelijke ijdrage levert aan ging, integratie verindering van onderwijsachterstand. Wel vindt de Raad dat dit eleid veel 72 negatieve neveffect et zich ee kan rg: aantasting van de keuzeogelijkhed van ouders, van de autonoie van schol veel ureaucratische ropslop. Uiteraard estaat er uit het ovgoede kader van estaand eleid wettelijke eperking nog ruite voor estuurlijke aatregel. Zo kunn geet afsprak ak et schoolestur o op vrijwillige asis over te gaan tot stiulering van eer spreiding. Er zijn in verschillde kleine sted afsprak geaakt over epaalde quota op schol in e epaalde wijk. Dreigt zo n afgesprok perctage ij e school overschred te word, dan wordt et ouders overlegd of zij e alternatieve keuze will ak. In kele gevall wordt zelfs vóór de aanelding voorlichting gegev aan ouders over hun keuzeogelijkhed o zo e eer evwichtige spreiding ogelijk te ak. Bezwar van zo n aanpak zijn: het is alle ogelijk in wijk of geied waar nog te spreid valt (d.w.z. waar e lage conctratie van allochton is); het is e vrijwillige afspraak waar elke school elke ouder onderuit kan; het rgt veel kost et zich ee o alle ouders te ereik; er estaat e angst ij zwarte schol o allochtone leerling te verliez zonder dat daar autochtone leerling voor in de plaats ko. In de grote sted is zo n aanpak niet geriek ogelijk of zinvol. Uiteraard is het wel zinvol o allochtone ouders eter te inforer over het Nederlandse stelsel van keuzevrijheid de etekis die hun keuzes he voor de toekost van hun kinder. Sagevat kunn we stell dat de eleidsaatregel andere poging o de groei van het aantal witte zwarte schol te re, tot nu toe niet erg effectief zijn geweest. Ruitelijke segregatie in verschillde wijk sted de vrijheid van schoolkeuze door de ouders staan e effectieve estrijding van die groei in de weg. Rigoureuze oplossing (gedwong spreiding) word wel door kele politieke partij (SP) als ogelijkheid goed, aar stuit op veel juridische praktische ezwar (Vereul 2001). De inder rigoureuze oplossing (op asis van vrijwilligheid) word weinig of nauwelijks geproeerd. Daar ligt e eer algee oorzaak aan t grondslag: ge van de etrokk partij wil de eerste stap zett. Uit onze eide onderzoek kot deze verorg oor

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted zaak duidelijk naar vor in de interviews die wij hield et schooldirecteur, ouders autoriteit (Karst e.a. 2002, 2003a). Directeur zijn unanie in hun veroordeling van segregatie, et als voornaaste argut dat het slecht is voor de sociale integratie tuss verschillde etnische groep. Tegelijkertijd zijn ze echter operkelijk terughoudd als het gaat over ogelijke aatregel o iets aan etnische segregatie in het onderwijs te do. E ander huisvestingseleid wordt wel vaak gewst, aar volgs soig kan dat aan de huidige situatie van zwarte schol weinig eer verander. Het daadwerkelijk eïnvloed van keuzegedrag van ouders, ijvooreeld in de vor van e spreidingseleid, acht echter in veel gevall ook niet ogelijk, niet gewst. Dat zou de vrijheid van schoolkeuze aantast. De ige aatregel die op redelijke steun van de schoolleiders kan rek, is proer ij ouders via voorlichting inforatie vooroordel over epaalde schol weg te ne. Maar is sceptisch over de ogelijke resultat. Ook ij ouders is er e aivalte houding over ogelijke oplossing. E eerderheid van de autochtone ouders (71%) vindt dat het goed is o er voor te zorg dat er niet te veel allochtone leerling op e school ko. Hierij dkt aan e axiu van 30%. De allochtone ouders wijz dit echter juist in eerderheid af (62%). De argut o vóór e eperking te zijn, zijn vooral ezorgdheid over de kwaliteit de angst dat er anders te veel aandacht van de school oet uitgaan naar de allochtone leerling. Ook vindt het voor de allochtone leerling elangrijk dat er voldode Nederlands sprekde leerling op school zitt. Zorg over de integratie spel ook e rol, het eest ij de allochtone ouders. De argut o tég e eperking te zijn, zijn vooral de inperking van de keuzevrijheid van ouders de gedachte dat het discriinerd zou zijn. De otiev die de ouders in ons onderzoek gev voor hun schoolkeuze lat ook zi dat het otief aanod voorziing op de school ge grote rol speelt in de afweging. Dat etekt dat er ge te hoge verwachting gekoesterd kunn word van poging o zwarte schol extra aantrekkelijk te ak voor witte ouders, ijvooreeld door ze o te dop tot agneetschool (school et e specifiek concept daarij horde extra s, ijvooreeld ijzondere aandacht voor uziek, sport, ICT, huiswerkvrije school, tweetalig curriculu). Bij de ouders is dus sprake van verdeeldheid over de vraag of geproeerd oet word de etnische sastelling van schol te eïnvloed. De schoolleiders ton zich vooral terughoudd, voel in ieder geval niet voor aatregel et e dwingd karakter. Ook wil ouders ge sterkere recht gev (ijvooreeld e recht op plaatsing). Bestur will ook hun vrijheid van handel ehoud. En politici kunn zich (vaak odat zij zelf kinder he) aar al te akkelijk verplaats in de afweging van kiezde ouders. Conclusies De groei van het aantal gesegregeerde schol in de Nederlandse grote sted kan voor e elangrijk deel verklaard word door deografische ontwikkeling woonsegregatie. Het verschijnsel van witte vlucht door de ogelijkhed van keuzevrijheid versterkt deze ruitelijke segregatie nog verder. Daar kot nog ij dat specifieke groep etnische inderhed in toede ate geruik ak van de vrijheid van onderwijs o eig schol te sticht, veelal op islaitische grondslag. E grote conctratie van laagpresterde leerling ( dat zijn veelal leerling van laag opgeleide ouders, waartoe veel etnische inderhed ehor) lijkt e negatief effect te he op de prestatieontwikkeling, ondanks allerlei copserde aatregel. Odat uit verschillde studies (SCP 2003) lijkt dat etnische inderhed zich de afgelop jar steeds eer zijn gaan idtificer et de eig groep ook hun vrid zoek onder led van de eig groep, neet het interetnisch contact in de grote sted steeds eer af. Deze ontwikkeling teza ar oteel grote zorg. Binn het huidige politieke kliaat in de eeste Europese land het strev naar herijking van de verzorgingsstaat, is het oteel niet te verwacht dat e krachtig evwichtig eleid in het onderwijs gevoerd zal word o segregatie teg te gaan. Het eer arktgerichte dk, het reducer van susidies voor kansar de terugtred van de overheid nodig daar zeker niet toe uit. Dit plaatst stedelijke autoriteit voor e ijna onogelijke opgave o iddels het onderwijs e constructieve ijdrage te lever aan 73

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted de oplossing van elangrijke sociale prole. E stedelijk spreidingseleid is volgs ons ongewst. Zo n aanpak is niet alle weinig zinvol vanwege de hoge perctages allochton in de schoolleeftijd, aar rgt ook allerlei negatieve effect et zich ee. Elke vor van dwang, ook al zijn daar op estuurlijk niveau op vrijwillige asis afsprak over geaakt, werkt vanwege de inperking van de (keuze)vrijheid van alle etrokk (ouders schol) averechts. Ook e algee postcodeeleid werkt in het algee averechts houdt de estaande woonsegregatie in stand. Wij sluit ons wel aan ij de aaneveling van de Wetschappelijke Raad voor Asterda (2003) o al te grote conctraties allochton op wijk- uurtniveau teg te gaan zo de woonsegregatie te verinder. Dit kan op lange terijn zijn weerslag op het onderwijs he. Dit etekt echter ook dat de kwaliteit aard van het scholestand in de stadsvernieuwingsstrategie etrokk oet word. T slotte dit volgs ons e kanteling in het dk over segregatie in het onderwijs geaakt word. Door de nadruk die geleg heeft op de negatieve invloed van segregatie op de onderwijskans van allochtone achterstandsleerling, wordt over het hoofd gezi dat ook andere evolkingsgroep (de jonger in de witte schol) evzeer de aansluiting iss ij de huidige stedelijke saleving. In navolging van het advies van de Onderwijsraad over urgerschapsvoring (Onderwijsraad 2003) zoud wij will pleit voor e lokaal integratieeleid voor de gehele jeugd. Op lokaal niveau zou dan de geete et verschillde etrokk (schoolestur, jeugdhulpverling, politie, welzijn, etc.) e kader oet ontwikkel voor eer uitwisseling onderlinge contact tuss jonger van verschillde afkost. Zo n kader kan ook e stiulans inhoud voor sterk gesegregeerde schol (zowel witte als zwarte) o project te ontwikkel die dergelijke contact op in of eer perante asis ogelijk ak. Dit hoeft dus niet te etek dat schol gedwong word o eer gegd te word, aar dat zij word uitgedaagd o in of uit schooltijd eer uitwisseling onderlinge contact te regel. Not 1 Recte artikel van de auteur zijn: Karst, S., Visscher, A., & Jong, T. d. (2001). Another side to the coin: The unintded effects of the pulication of school perforance data in England and France. Coparative Education, 37(2), 231-242. Karst, S., Ledoux, G, Roeleveld, J., Felix, & Elshof, D. (2003). School choice and ethnic segregation. Educational Policy, 17 (4), 452-477. Dijkstra, A. B., Dronkers, J., & Karst, S. (2004). Private schools and pulic provision for education; school choice and arket forces in the Netherlands. In P. J. Wolf & S. Macedo (Eds.), Educating Citizs. International perspectives on civic values and school choice (pp. 67-90). Washington, D.C.: Brookings Institution Press. 2 In de Beleidsnotitie van de Tweede Kaerfractie van de VVD (2004) over de integratie van niet-westerse igrant wordt Barry insted aangehaald. Literatuur Adler, M., A. Petch J. Tweedie, 1989, Partal Choice and Education Policy, Edinurgh: Edinurgh University Press. AIVD, 2002, De deocratische rechtsorde islaitisch onderwijs, D Haag: AIVD. Ala, R.D., J. Handl W. Müller, 1994, Ethnische ungleichheit i deutsch Bildungssyste. Kölner Zeitschrift für Soziologie und Sozialpsychologie, 46: 209-237. Barry, B., 2001, Culture and Equality: an egalitarian critique of ulticulturalis, Caridge: Polity Press. Bolt, G. & R. van Kep, R., 2000, Conctratie segregatie in Nederlandse sted. In: R. van Kep e.a. (red), Segregatie conctratie in Nederlandse sted: ogelijke effect ogelijk eleid, Ass: Van Gorcu, 13-34. Bre, K. van, e.a., 1991, Etnische scheidslijn in het Asterdase asisonderwijs, e keuze? Asterda: Geete Asterda. CBS, 2002, Allochton in Nederland, Voorurg: CBS. Coders, M., M. Luers & P.Scheepers, 2004, Weerstand teg schol et allochtone kinder. Ms & Maatschappij, 79: 124-143. CRE (Coission For Racial Equality), 1989, Racial Segregation in Education, London: CRE. Dagevos, J. A. Odé, 2003, Minderhed in Asterda. Contact, conctratie integratie, Asterda: SISWO. 74

Karst, Felix, Ledoux, Meijn, Roeleveld Van Schoot Onderwijssegregatie in de grote sted Deurloo, R. S. Musterd, 1997, Getto s of etnische uurt. Ruitelijke conctraties allochton in Asterda. Geografie, 6: 4-10. Dist Inforatievoorziing Tweede Kaer, 2003, Artikel 23 van de Grondwet etnische segregatie, D Haag: Tweede Kaer. Dors, H.G., 1987, Vridschap sociale relaties in ultietnisch sagestelde klass, Lisse: Swets & Zeitlinger. Dors, H.G., S. Karst, G. Ledoux, A.H.M. Ste, 1991, Etnische segregatie in het onderwijs: eleidsaspect, Asterda: SCO-Kohnsta Instituut. Driess, G. e.a., 2003, Sociale integratie in het priair onderwijs, Asterda: SCO-Kohnsta Instituut & ITS. Driess, G. A., 1999, Islaic priary schools in the Netherlands: the pupils achievet levels, ehaviour and attitudes and their parts cultural ackground. Netherlands Journal of Social Scices, 42-66 Dronkers, J. W.G. Meijn, W.G, 1997, Zwarte witte schol: cohesie of uitsluiting? In: K. Schuyt (red), Het sociaal tekort. Veerti sociale prole in Nederland. Asterda: De Balie. Hewer, C., 2001, Schools for Muslis. Oxford Review of Education, 27, 515-527. Inspectie van het Onderwijs, 2002, Islaitische schol sociale cohesie, Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs, 2003, Islaitische schol nader onderzocht, Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Karst, S., 1993, Magneetschol, e vergelijking tuss de Aerikaanse Nederlandse context. In: A. Bouwan & S. Karst (Eds.), Magneetschol, effectieve aantrekkelijke schol. De Lier: ABC: 11-31. Karst, S., 1994, Policy on Ethnic Segregation in a Syste of Choice: The Case of the Netherlands. Journal of Education Policy, 9: 211-225. Karst, S., 1995, Conctratie segregatie in het Nederlandse asisonderwijs. Pedagogisch tijdschrift, 20: 33-55 Karst, S. e.a., 2002, Schoolkeuze in de ulti-etnische saleving, Asterda: SCO-Kohnsta Instituut. Karst, S., e.a., 2003a, School choice and ethnic segregation. Educational policy, 17: 452-477. Karst, S. e.a., 2003, Onderwijssegregatie in Asterda, Asterda: SCO-Kohnsta Instituut. Kep, R. van e.a., 2000, (red), Segregatie conctratie in Nederlandse sted: ogelijke effect ogelijk eleid, Ass: Van Gorcu. Kessel, N. van, 2000, Verlangd onderwijs in de geete Asterda, Nijeg: ITS. Kessel, N. van, 2003, Verlangd onderwijs in de geete Asterda, Nijeg: ITS. Keyder, C. & Oncu, A., 1994, Gloalization of a third-world etropolis: Istanul in the 1980s. Review, 22: 283-421. Koopans, R., 2003, Het Nederlandse integratieeleid in internationaal vergelijkd perspectief: Etnische segregatie onder de ulticulturele oppervlakte. In: H.Pellikaan & M. Trappurg (red.), Politiek in de ulticulturele saleving, Meppel/Asterda: Boo. Leknegt, G. J., 2000, E grondrecht in vele gedaant; Over de wijze waarop in kele Europese land invulling wordt gegev aan de vrijheid van onderwijs. In: T. J. v. d. Ploeg, M. J. Jacos, C. H. C. Overes, B. P. Vereul & H. E. S. Woldring (red.), De vrijheid van onderwijs, de ontwikkeling van e ijzonder grondrecht. Utrecht: Uitgeverij Lea BV. Musterd, S. & R. van Kep, 2000, The spatial disions of uran social seclusion and integration: a European coparison URBEX, no. 8. Asterda: TSER. Onderwijsraad, 2002, Vaste grond onder de voet, D Haag: Onderwijsraad. Onderwijsraad, 2003, Onderwijs urgerschap, D Haag: Onderwijsraad. Paulle, B, 2003, Hoe elangrijk zijn ras idtiteit? B M, 30: 113-123. Peetsa, T. e.a., 2003, Kan e ezijdige klassastelling de ontwikkeling van kinder afre? Pedagogische Studi, 80: 339-357. Ritz, J.M.M., J. van Doel & F.J. devijlder, 1997, School Finance and School Choice in the Netherlands. Econoics of Education Review, 16: 329-335. SCP, 2003, Rapportage inderhed 2003, D Haag: SCP. Schofield, J. W., 1995, Review of research on school desegregation s ipact on eletary and secondary studts. In: J. A. Banks & C. A. McGee-Banks (Eds.), Handook of Research on Multicultural Education. New York: Macillan Pulishing. Tesser, P., & L. Mulder, 1990, Conctratie prestatie van allochtone leerling in het asisonderwijs. Migrantstudies, 2: 31-44. Tesser, P.T.M., e.a., 1995, Rapportage inderhed 1995: conctratie segregatie, Rijswijk: Sociaal Cultureel Planureau; D Haag: VUGA. Tesser, P.T.M., e.a., 1999, Rapportage inderhed 1999: Positie in het onderwijs de areidsarkt, D Haag: Sociaal Cultureel Planureau. Teuniss, J., 1988, Etnische relaties in het asisonderwijs. Witte zwarte schol in de grote stad, Waging: Landouw Universiteit. Verkuijt, M. & J. Thijs, 2000, Ler () waarder, Asterda: Thela. Vereul, B.P., 2001, Witte zwarte schol. Over spreidingseleid, onderwijsvrijheid sociale cohesie, s-gravhage: Elsevier. Vogels, R. & R. Bronnean-Helers, 2003, Autochtone achterstandsleerling: e verget groep. D Haag: SCP. Werf, M.P.C. van der & M.G. Weide, 1991, Effectief onderwijs voor allochtone leerling. Tijdschrift voor Onderwijsresearch, 16: 231-243. Westereek, K., 1999, The colours of y classroo, Rotterda: CED. White, P., 2002, The social geography of iigrants in European cities: the geography of arrival. In: R. King (ed), The new geography of European Migrations, London: Belhav Press: 45-66. Wouw, B.A.J. van der, 1994, Schoolkeuze tuss ws realisering. E onderzoek naar verklaring voor verandering in schoolkeuzepatron vanuit het perspectief van (etnische) segregatie, Beek-Uerg: Tande Felix. WRA, 2003, Minderhed in Asterda. Contact, conctratie integratie, Asterda: SISWO. 75