Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren 07 juli 2011 PLIR-0023-GK
1. Inleiding Situering De Provincie Oost-Vlaanderen laat een plan-milieueffectrapport (plan-mer) opmaken ter voorbereiding en als onderbouwing van het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) dat opgemaakt wordt in het kader van het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Lokeren. De nota voor publieke consultatie geeft aan dat volgende acties uit de voorstudie van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren in het kader van het afbakeningsproces verdere uitwerking krijgen via het PRUP: de afbakeningslijn, deelplan 1 regionaal bedrijventerrein E17/4 en deelplan 2 herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel. In het addendum bij het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen werden verschillende potentiele inplantingslocaties voor windturbines rond het stedelijk gebied Lokeren geselecteerd. Dit addendum verscheen echter na het verstrijken van de inspraakperiode voor de nota voor publieke consultatie, bovendien waren de richtlijnen ook reeds opgesteld. Om de burger en adviesinstanties een volledig beeld te geven en ze de kans te geven te reageren op deze bijkomende planelementen is daarom voor de aanpak van een addendum op de nota voor publieke consultatie gekozen. In het addendum is een methodiek uitgewerkt voor het bestuderen van de milieueffecten van de bovengenoemde potentiele inplatingslocaties voor windturbines. Nota voor publieke consulatie Het voorstel voor nota van publieke consultatie is door de dient Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 19 augustus 2009. De dienst Mer heeft de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ter inzage gelegd enerzijds via publicatie van deze nota op haar website (www.mervlaanderen.be) en op de website van de provincie Oost-Vlaanderen (www.oost-vlaanderen.be) van 28 augustus 2009 tot en met 27 september 2009 en anderzijds door het ter beschikking stellen van deze nota op het gemeentehuis van de betrokken steden en gemeenten Lokeren, Berlare, Waasmunster en Zele van 28 augustus 2009 tot en met 27 september 2009. De dienst Mer heeft de overheden en instanties die geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp RUP volgens de bepalingen van het decreet Ruimtelijke Ordening (op basis van de lijst ter beschikking gesteld door de provincie Oost-Vlaanderen op de hoogte gebracht van deze publicatie. Daarnaast heeft de dienst Mer aanvullend nog een aantal overheden en instanties op de hoogte gebracht van deze publicatie. De ontvangen inspraakreacties en adviezen op de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie werden behandeld op de vergadering van 20 oktober 2009. De overheden en instanties die op de hoogte gebracht waren van de publicatie waren uitgenodigd op deze vergadering. Addendum m.b.t. windturbines op de nota voor publieke consultatie Het addendum is volledig verklaard op 5 mei 2010. Het addendum heeft ter inzage gelegen in de gemeenten Lokeren, Waasmunster, Zele en Berlare van 10 mei 2010 tot en met 9 juni 2010. Gedurende deze periode is het addendum ook raadpleegbaar geweest op de website van de Dienst Mer en van de provincie Oost- Vlaanderen. De dienst milieueffectrapportage heeft de overheden en instanties die geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp RUP volgens de bepalingen van het decreet Ruimtelijke Ordening (op basis van de lijst ter beschikking gesteld door de provincie Oost-Vlaanderen) op de hoogte gebracht van deze publicatie. Daarnaast heeft de dienst Mer aanvullend nog een aantal overheden 2
en instanties op de hoogte gebracht van deze publicatie. De ontvangen inspraakreacties en adviezen op het volledig verklaarde addendum op de nota voor publieke consultatie werden behandeld op de vergadering van 22 juni 2010. De overheden en instanties die op de hoogte gebracht waren van de publicatie waren uitgenodigd op deze vergadering. Ontwerptekst De ontwerpversie van het plan-milieueffectrapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd (zie hiervoor lijsten uit de richtlijnen) voor advies. Op 10 mei 2011 is een ontwerptekstbespreking georganiseerd. De opmerkingen die daar gemaakt zijn, als ook de opmerkingen die schriftelijk zijn meegedeeld, zijn door de initiatiefnemer in het definitieve plan-milieueffect verwerkt. 2. In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Lokeren De afbakeningslijn is één van de resultaten van het afbakeningsproces. De motivatie voor deze lijn is gebaseerd op de elementen wonen, bedrijvigheid, lijninfrastructuur, stedelijk groen en open ruimte/buitengebied. Hierbij worden de bestaande en gewenste elementen met een stedelijke rol (wonen, bedrijvigheid, lijninfrastructuur, stedelijk groen) opgenomen binnen de afbakeningslijn en het open ruimte/buitengebied uitgesloten. De concrete motivering voor de afbakeningslijn is sterk verschillend van plaats tot plaats. Het ontwerp volgt gewestplanbestemmingen, infrastructuren, hoogtelijnen, morfologische grenzen, etc. Deelplan 1: Regionaal bedrijventerrein E17/4 Dit deelplan is gelegen in het zuidelijk deel van het kleinstedelijk gebied Lokeren, namelijk ter hoogte van het agrarisch gebied tussen de E17 en de Everslaarstraat. Het deelplan heeft een oppervlakte van ca. 84,6 ha. Aan de randen komt eveneens (open en gesloten)bebouwing voor. Tussen het toekomstige bedrijventerrein en deze bewoning wordt een bufferzone voorzien. Het regionaal bedrijventerrein E17/4 is in hoofdzaak bestemd voor bedrijven van regionaal belang, waaronder industrie, groothandel, bouw,. Gezien de ligging nabij woningen zijn geen hinderlijke (lawaai, ongezonde uitwasemingen, rook, stof, geur, ) bedrijven toegestaan. Om de effecten vooral ten aanzien van mobiliteit beter te kunnen inschatten wordt aangenomen dat op het bedrijventerrein 20 tot 80% van de percelen zal ingenomen worden door logistieke bedrijven (80% bij scenario 1 en 20% bij scenario 2). De overige oppervlakte kan ingenomen worden door gemengde regionale bedrijven. Deze scenario s zijn twee vormen van worst case scenario. Scenario 1, met een groot aandeel logistieke bedrijven, vormt een worst case scenario op het vlak van de milieueffecten dewelke gerelateerd zijn met mobiliteit (disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens) gezien logistieke bedrijven de grootste verkeersgeneratie veroorzaken. Bij scenario 2, met een groot aandeel regionale bedrijven, zullen de aanwezige bedrijven daarentegen een potentieel grotere milieuimpact hebben (mogelijk substantieel aandeel zware industrie). De ontsluiting van het bedrijventerrein E17/4 wordt georganiseerd via een doorgang onder de brug van de Nieuwe Straat, afgestemd op het bedrijventerrein E17/3. Deze ontsluitingsweg zal mogelijks iets verlaagd aangelegd worden om onder de brug te kunnen gaan. De ontsluiting op de N47 en de E17 is hier voorzien via de Wolfsakker, die aansluit op een groot (nog te voorzien) verkeersplein. 3
De huidige aankoppeling van de Wolfsakker op de N47/E17 via de Oosteindestraat wordt verlegd via een nieuw aan te leggen rotonde op de N47 (met ontsluitingswegen op de industrieterreinen E17/1 en E17/2-3-4 om de afwikkeling van het doorgaand verkeer te optimaliseren. Er worden noodontsluitingswegen voorzien op de Nieuwe Straat en de Bredenhoekstraat. Deze vluchtwegen mogen niet gebruikt worden als een normale ontsluitingsweg. Om een goede ruimtelijke invulling na te streven, wordt er een fasering opgelegd. De volgende fase kan pas aangesneden worden indien de huidige fase voor minstens 60 % vergund is (bouwvergunningsaanvraag verleend). Indien er een vraag komt van een bedrijf met een grotere ruimtebehoefte dan de overige 40 %, kan de volgende fase toch ontwikkeld worden. Voor de overige bedrijven dient dan toch eerst de huidige fase afgewerkt te worden. Deelplan 2: Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Deelplan 2 omvat de herbestemming van een deel van het bestaande bedrijventerrein E17/1. De huidige bestemming als industrie wordt er in overeenstemming gebracht met de huidige situatie en wordt daarom gewijzigd in een zone voor grootschalige kleinhandel. Binnen deze zone wordt een bijkomende toonzaal en een magazijn van ongeveer 5940 m² voorzien (meubelen Heylen). Deelplan 3: potentiële inplantingslocaties voor windturbines Bij de aanduiding van de potentiële inplantingslocaties wordt vertrokken van de potentiële inplantingslocaties, zoals aangeduid in het addendum bij het PRS. Deze potentiële locaties werden aan de hand van een GIS-analyse in het addendum van de nota voor publieke consultatie verder verfijnd tot zoekzones die worden meegenomen binnen het plan-mer. Deze verfijning werd toegepast op basis van afstandsregels tot woningen en veiligheidsregels ten aanzien van kwetsbare locaties (school, ziekenhuis, RVT), Seveso leidingen en installaties, hoogspanningsleidingen, spoorwegen, waterwegen, wegen en ondergrondse pijpleidingen. Er werd hierbij een onderscheid gemaakt tussen zoekzones voor groot- en middenschalige windturbines. De volgende zoekzones worden binnen dit deelplan beschouwd 1. Bestaand bedrijventerrein langs de E17 2. Uitbreiding bedrijventerrein langs E17 3. Bredenhoek Hulsdongen (ten noorden van Everslaarstraat) en zone ter hoogte van Vogelzangstraat 4. Ten noorden en ten zuiden van de Koningin Fabiolalaan 5. Ten westen van de N407 (Hillarestraat) 6. Ten zuiden van N70 en ten noorden van Zamanstraat- Hoogstraat, opgedeeld door de Heyerstraat Nulalternatief Het nulalternatief dit wil zeggen het behouden van de huidige toestand is niet weerhouden Uit de voorstudie van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren is gebleken dat een behoefte is aan bijkomende ruimte voor bedrijvigheid. Het nulalternatief wordt echter wel als scenario meegenomen binnen het ontwikkelingsscenario waarbij de effecten in beeld worden gebracht als gevolg van beslist beleid gecombineerd met het niet realiseren van voorliggend plan. Locatiealternatieven en inrichtingsalternatieven voor bedrijvigheid Bij het zoeken naar een geschikte locatie voor de realisatie van de benodigde taakstelling voor bedrijvigheid werd in de eerste plaats gekeken of er geen 4
uitbreiding mogelijk is van de bestaande bedrijventerreinen en of de ontsluiting gericht op de N47-E17 kon georganiseerd worden (principes vanuit het PRS). Hierbij werden enkel de grote bedrijventerreinen (Rechtstraat Hoekstraat, Rozen, N70, E17/1 en E17/2 en E17/3) in de omgeving van Lokeren in rekening gebracht. Per bestaand bedrijventerrein zijn de uitbreidingsmogelijkheden, de mogelijkheid tot ontsluiting naar de N47-E17 en de ligging ten aanzien van de open ruimte en het stedelijk gebied onderzocht en samengevat. Op basis van deze elementen blijkt de uitbreiding van E17/3 in westelijke inrichting (= E17/4) is de beste oplossing, gezien de andere te klein zijn (Rozen, E17/1 en E17/2) of deels of volledig in de open ruimte gelegen zijn (Rechtstraat Hoekstraat en N70) en/of een minder geschikte ontsluiting toelaten (Rechtstraat Hoekstraat, Rozen en N70). Uitgesloten locaties na verfijning inplantingslocaties voor windturbines De potentiële locaties uit het addendum bij het PRS werden aan de hand van een GIS-analyse in het addendum van de nota voor publieke consultatie verder verfijnd. Deze verfijning werd toegepast op basis van afstandsregels tot woningen en veiligheidsregels ten aanzien van kwetsbare locaties (school, ziekenhuis, RVT), Seveso leidingen en installaties, hoogspanningsleidingen, spoorwegen, waterwegen, wegen en ondergrondse pijpleidingen. Er werd hierbij een onderscheid gemaakt tussen zoekzones voor groot- en middenschalige windturbines. 3. Toetsing van het milieueffectrapport aan de decretale vereisten Het voorgenomen plan, het PRUP, is plan-m.e.r.-plichtig in het kader van het decreet van 27 april 2007 1 (hierna plan-m.e.r.-decreet). Het plan-mer dient de toetsing aan het plan-m.e.r.-decreet te bevatten. Het plan-mer wordt opgemaakt volgens de procedure van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (B.S.: 30-05-2008). Het plan-mer is opgesteld door het team van (erkende) MER-deskundigen en onder leiding van de m.e.r. coördinator, Ten aanzien van het voorstel uit het volledig verklaarde kennisgevingsdossier, wat goedgekeurd is door de dienst Mer bij de betekening van de richtlijnen, zijn een tweetal wijzigingen opgetreden. Dit in overleg met en na goedkeuring van de dienst Mer. Het plan-mer bevat de milieubeoordeling voor de drie deelplannen. Per deelplan is de milieubeoordeling uitgewerkt, afgestemd op de specifieke situatie.. Deelplan 1 Deelplan 2 Deelplan 3 Mobiliteit Mobiliteit - Geluid en trillingen Geluid en trillingen Geluid en trillingen Lucht Lucht - Bodem Bodem - Grondwater Grondwater - Oppervlaktewater Oppervlaktewater - Fauna en flora Fauna en flora Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens sociaal organisatorische aspecten Mens- sociaal organisatorische aspecten Mens sociaal organisatorische aspecten 1 Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS 20 juni 2007). 5
Voor deelplan 3 is gewerkt met een beperkt aantal disciplines, omdat het hier gaat om de potentiele inplantingslocaties voor windturbines. De verantwoording hiervoor is opgenomen in het goedgekeurde addendum op de nota voor publieke consulatie In het MER worden bij de integratie en eindsynthese per deelplan de verschillende milderende maatregelen besproken. Daarbij wordt een overzicht gegeven van de milderende maatregelen met aanduiding van de fase waarin elke maatregel kan worden vertaald. Het plan-mer heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig art. 4 5 van het integratiespoorbesluit voor RUP s werden vastgesteld, aan de opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de ontwerptekstbespreking en bevat alle inhoudelijke en vormelijke elementen zoals bepaald in artikel 4.2.10. 2 van het plan-mer-decreet. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. De goedkeuring van het milieueffectrapport wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. Besluit Gelet op wat voorafgaat wordt het plan-mer goedgekeurd. 07 juli 2011, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB 6