Ecosystemen (Eikenberkenbos, Waterplas, Heideveld) Planten Dieren Schimmels/Bacteriën

Vergelijkbare documenten
1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Informatieblad Hoe herken ik de eikenprocessierups?

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Voorbereiding post 3. Oei, ik groei! Groep 1-2-3

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

DE EIKENPROCESSIERUPS NATUURLIJK BESTRIJDEN

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

Wie eet wie en wie eet wat?

Bestrijding eikenprocessierups (EPR)

2. Biotoop ( habitat = de natuurlijke woonomgeving ) is ideaal met de volgende kenmerken:

Workshop eikenprocessierups

Tuinvogels. Meer over onze koolmezen. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Meer over de koolmees

Koolmezen in Gent, Dendermonde en Sint-Niklaas: een dramatisch broedseizoen in 2015

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 5-6. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015

Copyright Biocontrole. Partners in biologische plaagbestrijding.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Bijlage VMBO-GL en TL

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

EIKENPROCESSIERUPS EN BIODIVERSITEIT. Hellingman Onderzoek en Advies BV

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 7-8. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

Voorbereiding post 3. Oei, ik groei! Groep 4-5-6

Ecosysteem voedselrelaties

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

De steenuil Een bijzonder tuingast die angstvallig wordt beschermd.

Buxusmot Herkennen en bestrijden

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Wie eet wie en wie eet wat?

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

verwerking : wat is een bos?

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 ZIEKTEN EN PLAGEN / INSECTEN. TEELTTECHNISCHE ASPECTEN LOOFDODEN

Plagen in prei Preihappening 15/02/2019

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

Wie eet wie en wie eet wat?

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2017

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2018

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

Wist je dat?... Overwintering van vlinders. Vragen. De vlinder. De levenscyclus..

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Samenvatting Biologie Hoofstuk 6: Ecologie

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

Bijlage VMBO-GL en TL

Bibliotheek Inhoud per categorie

Het begin van de winter

Platform Openbaar Groen: Ziekten en plagen in openbaar groen

Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Ecologie. Cursus Natuurgids

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

(nestkastproject) Koningshof

5. Hoe komt het dat de brulkikker niet meer in Nederland voorkomt?

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Natuurlijk en effectief plagen bestrijden met aaltjes

Vogels All rights reserved by C.J.F. Evers.

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Antwoorden Biologie Thema 3: Ecologie

Compex biologie havo 2006-I

Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, wind, licht)

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

Thema 2 Planten en dieren

Inleiding Indeling van het plantenrijk Indeling van het dierenrijk Andere manieren van ordenen Ecologie...

ENGERLINGEN LASTIGE GASTEN!

Over haaien, vissen en bruinvissen. Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen.

Je zal de spitsmuis maar zijn..

De Nationale Week van de Nestkast 2007

Hoeveel prooi eten roofvogels

Werkblad Vogels in de Gement

LEVENSGEMEEN- SCHAPPEN

Werkstuk Biologie De Sneeuwuil

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Dinsdag 26 november 2013

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Eikenprocessierups Datum: Opgesteld: Afdeling Leefomgeving/ Realisatie Petra Otte Projectmedewerkster Groen en Landschap

Bomen en overlast. 8 december 2015

Vogelbevolking heideveld 10 ha

Eikenprocessierups Evaluatie. Gemeenten Noord-Brabant

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. 24, 33 & 40 kerndoel. voor de leerkracht. Instructie & Introductie. Opwarmopdracht. Junior.

Afwijkingen bestrijden

Vogels. Duiven Eenden Ganzen

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

Gebruik van natuurlijke vijanden bij aanplanting in openbaar groen. Lode Van Schaeren Crop protection specialist

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 22 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

Verslag Nestkasten 2010 Fûgel en Natoerbeskermingswacht Eastermar

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

4. Hoeveel rupsjes verdwijnen per dag in het opengesperde bekje van een jong koolmeesje?

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Dieren in de winter 3

De volgende grafiek laat zien hoe het totaal van alle aangemelde nestkasten is verdeeld over de verschillende gebieden. 36%

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

Biologische agentia bij waterschappen. Algemene inleiding

Transcriptie:

Ecologie les 1 op 6 januari 2016 IVN Aarde Biosfeer Ecosystemen (Eikenberkenbos, Waterplas, Heideveld) Levensgemeenschappen (Alle organismen en de relaties, Die ze met elkaar onderhouden) Abiotische milieuomstandigheden (licht, temperatuur, vochtigheid, PH, mineralen, zuurstofgehalte) Planten Dieren Schimmels/Bacteriën (Producenten) (Consumenten) (Reducenten) Interspecifieke relaties tussen organismen: Symbiose Voedsel Kringloop van stoffen Concurrentie Voedselketen Voedselpyramide Koolstofkringloop N/P/S kringloop Voedselweb

Springstaarten Rechts: Dicyrtoma fusca (4 mm) Links: Sminthurinus aureus(0,4 mm) Springstaarten mogen we beschouwen als oerinsecten. Kenmerkend voor deze groep is het bezit van een springvork aan de onderzijde aan het abdomen (achterlijf). De springvork is een structuur die scharniert met één van de achterste abdomensegmenten en die in rust naar voren onder het lichaam gehouden wordt. Bij verstoring klapt de springvork naar beneden, waardoor het dier zichzelf de lucht in schiet. http://www.janvanduinen.nl/

Habitat (Leefomgeving) Omvat de plaatsen waar een bepaalde soort voorkomt, doordat de abiotische- en biotische milieufactoren van die plaatsen voldoen aan de eisen en toleranties die door deze soort worden gesteld om te kunnen overleven, groeien en zich voortplanten. (Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft)

Nis (niche) De rol die een soort in een ecosysteem heeft. Wordt bepaald door het geheel van milieufactoren (abiotische en biotische factoren) waaraan een organisme is aangepast. Bijvoorbeeld: beschikbaarheid van voedsel; aanwezigheid van concurrenten; tolerantie voor abiotische factoren; Twee diersoorten kunnen niet twee precies dezelfde nissen in een ecosysteem invullen. Hoe soortenrijker het ecosysteem, des te gespecialiseerder is de nis.

Waardplanten: Allerlei loofbomen en struiken (soms schadelijk op eik). Vliegtijd: Begin oktober-half december in één generatie. Het begin en het eind van de vliegtijd hangen af van de weersomstandigheden; tijdens zachte winters vliegen de vlinders soms tot half januari. De mannelijke vlinders komen goed op licht af en zijn vaak op verlichte vensters aan te treffen. De vrouwtjes zijn ongevleugeld en kruipen uit de bodem langs de stammen omhoog waar ze door de rondcirkelende mannetjes bevrucht worden. Ze leggen hun eitjes in kleine groepen op de bladknoppen in de toppen van bomen. Een vrouwtje legt in totaal wel 150 eitjes, die overwinteren. Kleine wintervlinder

Levenscyclus De speldenknopgrote rupsen komen in het voorjaar uit hun eitjes. De rups is een spanrups (verplaatst zich al lussen makend). Aanvankelijk worden gaten in de aan elkaar gesponnen bladeren gegeten. Bij grote aantallen rupsen kunnen de bomen volledig kaal gevreten worden. Bij verstoring laten rupsen zich aan een draad hangen, tot het gevaar geweken is. In juni dalen de rupsen aan spinseldraden naar de bodem af om daar te verpoppen. Ze blijven de hele zomer in het strooisel waarna in het najaar de nieuwe generatie tevoorschijn http://www.eis-nederland.nl/ Rups kleine wintervlinder

Vlinder eikenprocessierups Waardplanten: meerdere eikensoorten Vliegtijd: juli-begin september; mannetjes komen af op licht. Habitat: eikenbossen; eikenlanen. Vanaf 1987 in ons land voorkomend; tegenwoordig zeer algemeen. De stijging van de temperatuur gedurende voorjaar en zomer over de laatste twintig jaar draagt bij aan een verspreiding over heel Nederland. De vrouwtjes zetten na de bevruchting eipakketjes van 30 tot 300 eitjes af op eikentakjes.

In de eipakketten zijn de rupsjes al ontwikkeld in het najaar. De jonge larven kunnen perioden met lichte vorst en zonder voedsel doorstaan. Echter tijdens de vorstperiode in februari 2012 was de strenge vorst dodelijk voor deze jonge pas uitgekomen larven. Vanaf het derde vervellingsstadium ( na half mei) komen de eerste brandharen voor. Naast lange haren (tot wel 10 mm) ontstaan, gegroepeerd in borstels, de korte brandharen met afmetingen van 0,1 tot 0,3 mm. Deze brandharen veroorzaken gezondheidsklachten bij de mens. Met elk volgende rupsstadium (vierde, vijfde en stadium) neemt het aantal borstels met brandharen toe. Vanaf half mei tot juli kan men eikenprocessierups aantreffen in de vorm van plakkaten op de stammen en in de specifieke nesten gemaakt van dichte spinsels met vervellinghuidjes, uitwerpselen en brandharen, hangend in de oksel van takken. s Nachts gaan de eikenprocessierupsen in optocht (in processie) op zoek naar voedsel (eikenbladeren) in de bladkroon van de boom. De rups doorloopt in totaal vijf stadia, waarna zij verpoppen in de nesten(juli/augustus). De eikenprocessierups

Eikenbladprocessierups Voor Nederland nieuwe soort. Kan zich in sommige jaren explosief ontwikkelen omdat er een veel eiken in lanen zijn aangeplant (monocultuur) en omdat natuurlijke vijanden vooralsnog ontbreken of in te geringe aantallen voorkomen om plagen te voorkomen. Vanwege overlast door brandharen wordt deze soort bestreden: Monitoring met behulp van feromonen Biologische bestrijding (spuiten van Bacillus thuringiensis) (april-mei) Biologische bestrijding op basis van insectenparasitaire nematoden (april-mei) Mechanische bestrijding: zuigen Thermische bestrijding: branden

Zomereik http://www.floravafnnederland.nl/planten/zomereik/ Beschermingen tegen insectenvraat: - afgifte feromonen bij vraat door insecten - aanmaak looistoffen - St. Janslot: Nieuwe bladeren na langste dag

Invloed klimaatverandering op voedselketens: eikenblad rups kleine wintervlinder koolmees 20 mei 2015 20 mei 2015 20 mei 2015 legsel koolmees (bonte vliegenvanger legsel ) (pimpelmees) Koolmezen voeren hun jongen met rupsen van de kleine wintervlinder. Deze rupsen komen in de tweede helft van april uit hun ei, waarop ze zich tegoed kunnen doen aan verse eikenbladeren. In een periode van twee weken komen de rupsen in grote aantallen voor op de bomen en is het voedsel voor de mezen overvloedig aanwezig. Dit heet de rupsenpiek. De eik is dan een belangrijke leverancier van voedsel voor mezenbroedsels ( ook voor bonte vliegenvangers). De koolmees moet om goed te pieken zijn eieren op zo n moment leggen, dat de jonge meesjes uit het ei kruipen als er de meeste dikke rupsen te vangen zijn. Het in blad komen van de Zomereik is de afgelopen dertig jaar 10 dagen vervroegd. Deze timing is gekoppeld aan de temperatuur in het voorjaar en de voorafgaande winter. Ook de kleine wintervlinder toonde een vervroeging in deze periode, maar in mindere mate. De Koolmezen hebben hun legdatum gemiddeld met 4 dagen vervroegd ten opzichte van 30 jaar geleden. Bij koolmezen wordt het tijdstip van het leggen van de eieren vooral bepaald door de daglengte (natuurlijke selectie!)

Vergelijking niche koolmees en pimpelmees

Sexuele dimorfie Gewicht mannetje: 144 gram (gemiddeld) Gewicht vrouwtje: 264 gram (gemiddeld) Zeer snelle wendbare roofvogels, die hun prooien bij verrassing overrompelen Bij de sperwers vangen de mannetjes vooral kleine vogels zoals mezen, vinken en mussen; de grotere vrouwtjes vooral spreeuwen en merels. Sperwers beginnen met broeden op het einde van april; in de tijd dat zij jongen hebben zijn de jongen van veel kleine zangvogels uitgevlogen. Sperwer (mannetje en vrouwtje)

Broedparen sperwer over periode van 60 jaar 4500 Aantal Broedparen 4000 3500 3000 3000 4000 3200 2500 2000 1500 1200 1000 750 800 500 250 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 Tijd in jaren

Betekenis vogelfiguurtjes

Opdracht: Hoeveel vogelsoorten komen er voor? Tel de aantallen van elke vogelsoort. Bepaal in welk habitat en in welke niche de vogelsoorten thuishoren Vogelbevolking heideveld (10 ha)

Opdracht: Hoeveel vogelsoorten komen er voor? Tel de aantallen van elke vogelsoort. Bepaal in welk habitat en in welke niche de vogelsoorten thuishoren Vogelbevolking 12-jarig dennenbos (10 ha)

Opdracht: Hoeveel vogelsoorten komen er voor? Tel de aantallen van elke vogelsoort. Bepaal in welk habitat en in welke niche de vogelsoorten thuishoren Vogelbevolking 50-jarig dennenbos (10 ha)

Opdracht: Hoeveel vogelsoorten komen er voor? Tel de aantallen van elke vogelsoort. Bepaal in welk habitat en in welke niche de vogelsoorten thuishoren. Vergelijk de resultaten van de vier biotopen. Welke conclusies kun je hieruit trekken? Vogelbevolking gemengd bos (10 ha)

Watervlo: consument 1 e orde

Voedselweb in sloot/ondiep meer

Phytoplankton in zee bij Antarctica

Krill Antarctica: consument 1 e orde

Voedselketen Antarctica

Voedselweb zee rondom Antarctica

Producenten in sloot

Schematische weergave gevolgen eutrofiëring

Voedselweb Antarctica