Indiener Nr. Inhoud Reactie

Vergelijkbare documenten
Een nieuwe zeesluis voor de haven van Zeebrugge

VOORONTWERP VOORKEURSBESLUIT VERBETERING NAUTISCHE TOEGANKELIJKHEID TOT DE (ACHTER)HAVEN VAN ZEEBRUGGE

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

Advies. Brussel, 16 april 2018.

VR DOC.0687/1BIS

ADVIES VAN 25 APRIL 2018 OVER VOORKEURSBESLUIT COMPLEX PROJECT NIEUWE SLUIS ZEEBRUGGE

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND

Complexe Projecten. Het strategisch niveau van de onderzoeksfase

PROCESNOTA verbeteren van de nautische toegankelijkheid tot de (achter)haven van Zeebrugge

Infomoment Verapazbrug

onderwerp: Nieuwe Sluis Zeebrugge consultatie n.a.v. publicatie onderzoeksrapporten

ONTWERP VOORKEURSBESLUIT VERBETERING NAUTISCHE TOEGANKELIJKHEID TOT DE (ACHTER)HAVEN VAN ZEEBRUGGE

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak.

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

PROCESNOTA verbeteren van de nautische toegankelijkheid tot de (achter)haven van Zeebrugge

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, art. 16;

Advies. Voorontwerp voorkeursbesluit - nieuwe zeesluis Zeebrugge. Brussel, 6 april 2018

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

SYNTHESENOTA verbeteren van de nautische toegankelijkheid tot de (achter)haven van Zeebrugge

KLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Advies. Tussennota complex project Extra containerbehandelingscapaciteit havengebied Antwerpen. Brussel, 17 augustus 2018

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018

Nieuwsbrief zuidwestelijke ontsluiting Waaslandhaven

Advies. Brussel, 17 november 2016

STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN HET KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK. Uitgangspunten en onderzoeksvragen in de studie Deel Zwevegem - Leie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Voorontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord betreffende de financiering van de strategische spoorweginfrastructuren

VR DOC.0488/1BIS

Complexe Projecten. Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen

College van 23 oktober 2015

Hervergunning en verandering van een attractiepark

VR DOC.1066/1

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Stap van onderzoek naar beleid

INFRASTRUCTUURANALYSE VERSTERKING R2

Hier groeit een plan!

TEDEWEST. 1. Fietssnelwegen in netwerk 2. Masterplan Leie-Schelde 3. Fietsfonds

Complexe Projecten. Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen

Nieuwe stadswijk rond Gent Dampoort krijgt vorm

RUP Sint-Pietersmolenwijk

Tweede spoorontsluiting haven van Antwerpen: studies + toevoeging vertakking Oude Landen

Toelichtingsnota RUP Reppel te Bocholt. Geosted bvba 91/101

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Uitbreiding van een retailpark te Zemst.

SYNTHESENOTA verbeteren van de nautische toegankelijkheid tot de (achter)haven van Zeebrugge

Overzicht uitgebracht adviezen screening PRUP Reconversie verblijfsrecreatie Berlare fase 2

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

Herinrichting Ring rond Brussel

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport

VR DOC.1571/2

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

Streefbeeldstudie kanaal naar Charleroi en kanaalomgeving op het grondgebied van de stad Halle. Versie

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

Ruimtelijke Planning Stedenbouw Milieu Mobiliteit

sportpark Molenkouter 2 e infovergadering 29/06/2017

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

WAAROM KOMT DE AANKOMST- EN VERTREKBUNDEL IN ZWANKENDAMME?

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

ALTERNATIEVENONDERZOEKSNOTA KLUISBOS

nr. 419 van KATIA SEGERS datum: 15 december 2016 aan BEN WEYTS Brabantnet - Stand van zaken drie tramlijnen

PIJLER 2 Verkeersveiligheidsaudits (VVA) en

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Betreft: Startbeslissing voor het complex project Gemeente Rumst: naar een leefbare woonkern, project vrachtverkeer.

VERWERKING ADVIEZEN VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP SPORTCENTRUM BRASEL IN DESSEL DOSSIERNUMMER OHPL1283

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

BETREFT: plan MER screening

PITTEM RUP DE POSTERIJ

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Provincieraadsbesluit

Plan-MER Oosterweelverbinding

Memo * * Registratienummer / 16Z : Guido de Bruijn. : College van burgemeester en wethouders. Datum : 16 november 2016

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER HILDE CREVITS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN 25 oktober 2013

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem

VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

PIJLER 2 Veiligere verkeerslichten verkeerslichtenregeling (Fiche 13)

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Een nieuwe toekomst voor de bewoners van Klein-Rusland 7 oktober 2015

Brabantnet sneltram A12

NAAR AANLEIDING VAN HET OPENBAAR ONDERZOEK VAN HET ONTWERP VAN VOORKEURSBESLUIT

Objectnummer: 4.01/44021/ dossiernummer: 4.001/44021/ Omschrijving:

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

VR DOC.0161/1

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT)

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

VERSNELLEN VAN INVESTERINGSPROJECTEN VISIENOTA VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 15 OKTOBER 2010

Strategisch haveninfrastructuurproject SHIP

Transcriptie:

Departement Landbouw & Visserij 5.1 Aangezien het complex project de verbetering van de nautische toegankelijkheid tot de (achter)haven van Zeebrugge op het oog heeft, vraagt het Departement zich af hoe de beslissing te rijmen valt met de voorliggende resultaten van de nautische screening. Na normering en sommatie van een aantal nautische parameters, bekomt men immers een resultaat dat die moeilijkheid illustreert en dat voor het gekozen voorkeursalternatief -Visart huidige locatie - het minst goede resultaat weergeeft en dit voor alle nautische parameters met uitzondering van één. Departement Landbouw & Visserij 5.2 Bij het geïntegreerd onderzoek, meer bepaald de beschrijving van de impact op bedrijven en in het bijzonder de visveiling, wordt meegegeven dat deze bij de alternatieven Visart en Visart oost, hinder zal ondervinden omwille van het voorbijvaren van grote zeeschepen. Dit werd inderdaad tijdens de onderzoeksfase door de visserijcluster opgeworpen en wordt terecht weerhouden. Vraag is nu hoe dit te milderen valt. Het Departement is hier van oordeel dat bij de verdere Onderzoek studies, die in de uitwerkingsfase nog moeten opstarten, werk moet worden gemaakt van begeleidende maatregelen die er specifiek op gericht zijn de negatieve impact op met name de werking van visserijcluster te minimaliseren. Departement Landbouw & Visserij 5.3 Het actieprogramma dat nu reeds gedefinieerd wordt, is ons inziens, voor bepaalde aspecten te vrijblijvend. Stellen dat de impact van de golfslag en de stroming op aangemeerde (vissers)schepen verder nautisch onderzocht zal worden, zonder hierbij een resultaatsverbintenis te voorzien, zoals bijvoorbeeld de verplichting tot vastlegging van normen voor scheepvaart (ligging van de vaargeul, minimale afstand tot kade, maximale vaartsnelheid per vaartuigcategorie enz.), dreigt een vrijblijvende oefening te worden. In dezelfde gedachtegang kan het consulteren van de vismijncluster/-site in de uitwerkingsfase, als een verplicht traject naar voren komen waarbij expliciet de verplichting moet opgenomen worden dat concrete afspraken moeten geformuleerd worden over o.a. bereikbaarheid tijdens de constructiefase, de scheepvaartverkeerssnelheid, het verloop van de schuttingoperaties, de toegang tot site voor eigen medewerkers, enz. Het klopt dat het Visart alternatief minder scoort inzake nautische aspecten. Maar er zijn geen argumenten uit de studie gekomen die stellen dat het alternatief onhaalbaar is. Aanvullend op en als onderdeel van de nautische screening werd al een eerste screening gedaan van de impact van passerende schepen op afgemeerde schepen aan de vismijn. De onderzoeksfase heeft tot doel om alternatieven met mekaar te vergelijken. Vandaar dat dit op een strategisch niveau gebeurt. Op basis van die impactanalyse is het niet mogelijk al een gedetailleerde kwantitatieve invulling (concrete resultaatsverbintenis) te geven aan de milderende maatregelen. Een verdere optimalisatie van het nautisch luik en de bepaling van de (randvoorwaarden) voor de toegankelijkheid zal verder uitgewerkt worden in de onderzoekstrajecten van de Departement Landbouw & Visserij 5.4 De voor de volgende fase op te stellen projectonderzoeksnota zou dus niet enkel moeten beschrijven wat nog onderzocht Dit aandachtspunt zal meegenomen worden bij de opmaak van dient te worden, maar ook meegeven wat de finaliteit van de te ondernemen onderzoeken moet zijn. In het bijzonder moet in de projectonderzoeksnota. de projectontwikkelingsnota ( PON) voorzien worden dat de onderzoeken verplicht moeten bijdragen tot het formuleren en het vastleggen van (minimale) normen die dwingend moeten gemaakt worden. Departement Landbouw & Visserij 5.5 De effecten van het project op de omliggende landbouwgebieden zullen door de werking van de drainage en het peilbeheer gering zijn. Met het gevoerde peilbeheer is landbouw in de polders mogelijk, en dit ook langs het sterk verzilt Boudewijnkanaal. Het zoute grondwater bevindt zich op dieptes die niet door landbouwgewassen worden benut. De keuze voor voorliggend alternatief zal bovendien niet leiden tot een ecotoop- en biotoopverlies dat dient te worden gecompenseerd op een andere locatie, bijvoorbeeld in landbouwgebied. In dergelijk geval zou wel een bijkomende ruimtelijke en landbouwkundige impact gegenereerd worden ter hoogte van het compensatiegebied. Het Departement kan er dan ook mee akkoord gaan dat de impact op landbouw voor voorliggend gekozen alternatief als verwaarloosbaar wordt beoordeeld. Hier wordt akte van genomen Departement Landbouw & Visserij 5.6 Het departement zal in dit stadium niet meer aandringen op een bijkomend grondig alternatievenonderzoek teneinde mogelijks nog een andere uitkomst te bekomen, maar daarentegen is van oordeel dat nu reeds garanties moeten ingebouwd worden met betrekking tot de vastlegging van mitigerende maatregelen m.b.t. de in het voorontwerp voorkeursbesluit voorgestelde keuze. In het bijzonder moet de finaliteit van deze maatregelen nu reeds worden bepaald en vastgelegd. De onderzoeksfase heeft tot doel om alternatieven met mekaar te vergelijken. Vandaar dat dit op een strategisch niveau gebeurt. Op basis van die impactanalyse is het niet mogelijk al een gedetailleerde kwantitatieve invulling (concrete resultaatsverbintenis) te geven aan de milderende maatregelen. De mitigerende maatregelen worden verder uitgewerkt in de Departement Financiën & begroting 4.1 Conform de procesnota, goedgekeurd door de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 (VR 2016 1507 DOC.0914/2), moeten voor de proceskosten de nodige middelen (zowel personeel als financieel) beschikbaar gemaakt worden binnen de afdeling Maritieme Toegang van het departement Mobiliteit en Openbare Werken. De nodige Onderzoek studies en onderzoeken in de onderzoeks- en uitwerkingsfase dienen dus opgevangen te worden binnen hun beschikbare kredieten en personeel. Ook voor de voorbereidende werken (die al vanaf 2019 zouden starten?) dienen voldoende kredieten vrijgemaakt te worden binnen de begroting van het VIF. Het investeringsprogramma voorziet de nodige budgetten voor studies. Departement Financiën & begroting 4.2 Het departement Financiën en Begroting adviseert om voldoende marge te voorzien bij de post onvoorzien, gelet op de omvang van het project en de mogelijke moeilijkheden of vertragingen (omwille van bijvoorbeeld de onteigeningen) Dit zal meegenomen worden bij de opmaak van het bestek, conform de geldende dienstorders. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 1/15

Departement Financiën & begroting 4.3 na de uitwerkingsfase een taakstellend budget voor het project goedgekeurd kunnen worden door de Vlaamse Regering, waarbinnen het project gerealiseerd moet worden. Op die manier is er een duidelijke budgettair engagement Het financieel onderzoek maakt deel uit van de Departement Financiën & begroting 4.4 Voldoende rekening houden met maatregelen in het kader van Minder Hinder en flankerend beleid. Wat de financiering hiervan betreft, zou ook gekeken kunnen worden naar de lokale besturen, het Havenbedrijf Zeebrugge, het departement Omgeving, ANB, voor (co)financiering Een gebiedcoördinator zal worden aangesteld om de uitvoering van de verschillende (flankerende) projecten op elkaar af te stemmen en te coördineren. Departement Financiën & begroting 4.5 het departement Financiën en Begroting in de uitwerkingsfase van het project graag betrokken worden bij de uitwerking van de financiering. Het departement Financiën en Begroting zal betrokken worden bij de uitwerking van de financiering. 2.1 Opmerkingen synthesenota: In de synthesenota ontbreekt inleidend een situering van het project. De noodzaak van een Dit is opgenomen in Hoofdstuk 1 - Situering van het project. project rond de Nieuwe Zeesluis dient geduid te worden. 2.2 Bij de beschrijving van de alternatieven zijn de kaartjes niet leesbaar: o de verschillende kleuren opgenomen in de legende staan boven elkaar, dus je kan niet weten wat nu de as voor fietsverkeer is o Je kan niet zien waar er al dan niet tunnels voorzien worden o Er zitten kleuren in de kaart die niet in de legende voorkomen (zwart, donkerblauw, ) o Er zouden stippellijnen op de kaart moeten staan, maar die zijn er niet o Groen zou een as voor spoorkeer moeten zijn: maar dat kan niet kloppen (op figuur 2: de volledige cirkel t.h.v. transportzone). De groene kleur op de kaartjes geeft m.i. bermen weer o Rood zou een as voor fietsverkeer moeten zijn: maar ook dat kan niet kloppen (opnieuw op figuur 2: er zal toch geen fietsverbinding aangelegd worden die de kaaien van het nieuw Carcokedok volgt ) o Wat met de assen voor voetgangers? o Dat dergelijke kaartjes leesbaar moeten zijn is toch de basis: je kan eigenlijk niet begrijpen wat er voorgesteld wordt en dus ook niet wat de impact op je omgeving zal zijn. Dit zal worden nagekeken en waar nodig gecorrigeerd. 2.3 Bij de kaartjes Alternatief Visart en alternatief Carcoke staan er ook werken vermeld t.h.v. de huidige Vandammesluis: het In de visualisatie werd gebruik gemaakt van de beelden uit het is niet duidelijk of dit effectief werken zijn of gewoon een beschrijving van de huidige toestand: bv. in het alternatief streefbeeld voor de NX, vandaar de mogelijkse verwarring. Carcoke, NX in tunnel stopt de gele lijn (die de NX weergeeft) aan een rond punt halverwege tussen Visart en Vandammesluis), terwijl in het alternatief Carcoke, NOX bovengronds diezelfde gele lijn volledig doorloopt tot in Heist (wat eigenlijk niet kan want de NX met de N31 verbindend met de Alfred Ronsestraat, niet met N34) en er duidelijk een herinrichting t.h.v. Vandammesluis in functie van de NX voorgesteld wordt. Maar die herinrichting t.h.v. Vandamme is toch waarschijnlijk nodig in beide alternatieven om goed functionerende NX te kunnen hebben. Zelfde verhaal bij de alternatieven Visart ). 2.4 Bij de alternatieven Vandamme-Oost en Vandamme-West en Verbindingsdok is in de tekst opgenomen dat de Visartsluis buiten gebruik gesteld wordt. Dit is in het alternatieven onderzoek en het kaartbeeld enkel opgenomen als een maatregel waar het bestaand lokaal verkeer op dezelfde plaats als de huidige verkeersafwikkeling t.h.v. van Visartsluis gebeurd. Het buiten gebruik stellen van de Visartsluis biedt echter mogelijkheden om niet alleen de verkeersafwikkeling te reorganiseren maar biedt misschien ook mogelijkheden om de leefbaarheid van die omgeving te verhogen: misschien kan dan echt gewerkt worden aan het opnieuw verbinden van woonkernen van Zeebrugge, i.p.v. daar enkel na te denken over het verkeer. 2.5 Alternatief Vandamme Oost: staat als laatste consequentie in de tekst: de inkokering van het Leopold- en Schipdonkkanaal naar het oosten dient verplaatst te worden. Dit kan ook een voordeel zijn, omdat bij een dergelijke aanpassing van de uitwateringsconstructie ook een optimalisatie kan gebeuren t.o.v. de huidige inrichting, die niet optimaal is De revitaliseringsstudie voor Zeebrugge bekijkt op welke manier de woonkernen beter kunnen 'verbonden' worden. Er werd geen uitspraak gedaan of dit een voor- of nadeel is. 2.6 Alternatief Vandamme-Oost: in de tekst wordt cursief weergegeven dat alternatief Vandamme-Oost wordt aangeduid dat Er staat in het ontwerp voorkeursbesluit vermeld dat dit het behalen van de natuurdoelen voor SBZ Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin in gedrang komt. Als dit dermate is alternatief niet vergunbaar is. dat het alternatief sowieso juridisch niet kan, dan moet dat hier ook duidelijk gezegd worden. 2.7 Het archeologisch erfgoed komt niet aan bod en moet aangevuld worden. Archeologie wordt weldegelijk behandeld in het S-MER. 2.8 Waarom wordt het nulalternatief niet vermeld in de MKBA? Het nulalternatief wordt onder 3.2 beschreven in de MKBA. 2.9 Opmerkingen op het voorontwerp: Het is noodzakelijk om de verantwoording van het project (waarom een nieuwe sluis in Zeebrugge) in hoofdstuk 4 beter te onderbouwen. Hiervoor kan de tekst op p.37 (punt 4.1) van de ontwerp S-MER gebruikt worden. De tekst zal worden aangevuld. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 2/15

2.10 Het is aangewezen ook de wijzigingen aan de monding van het Tweelingenkanaal (p.123 van de ontwerp S-MER) mee te De motivering zal waar nodig aangevuld worden. nemen als verantwoording voor de keuze. Voor het Verbindingsdokalternatief ook de toename van de sedimentatie (p.128-129 van de ontwerp S-MER) en de daarmee gepaard gaande toename van baggerwerken (p.133) meenemen in de keuze om niet te kiezen voor dit alternatief. Idem voor de barrière effecten voor voetgangers en fietsers. Ook de impact op het lokale verkeer, en de mate waarin een alternatief kansen biedt om oplossingen mogelijk te maken, komt uit de motivatie onvoldoende naar voren. 2.11 Op p.234 van de ontwerp S-MER wordt voor de alternatieven Vandamme Oost en Verbindingsdok verwezen naar het De motivering zal waar nodig aangevuld worden. Vegetatiewijzigingsbesluit. Deze duidelijke uitspraak best meenemen in de motivatie. 2.12 Uit de analyse op p.288 blijkt dat het Verbindingsdokalternatief veel economische bedrijfsruimte inneemt. Dit aspect dient De motivering zal waar nodig aangevuld worden. benadrukt in de motivatie. 2.13 Bij de alternatieven Vandamme Oost en Verbindingsdok wordt de hoofdader van Fluxys geraakt en dient deze verlegd te De motivering zal waar nodig aangevuld worden. worden. Dit aspect dient opgenomen bij de motivatie. 2.14 Het voorkeursalternatief heeft de grootste impact op het erfgoed. De Visartsluis met meerpalen, sluiswachterswoningen De tekst zal worden aangevuld. (1930), kasseien (opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed) vormen een bijzonder waardevol ensemble. De Visartsluis is de eerste zeesluis gebouwd bij de aanleg van de haven van Zeebrugge eind 19de eeuw. De later toegekende benaming is een hulde aan burgemeester Visart de Bocarmé (1835-1924), die samen met baron de Maere aan de basis lag van het ontwerp voor Brugge-Zeehaven. In het S-MER werd het verlies van dit uniek en gaaf bewaard ensemble als aanzienlijk negatief beoordeeld (-3). In het voorkeursbesluit (p. 8) gaat geen aandacht uit naar dit bijzondere erfgoed. Een beperkte toevoeging is hier wenselijk. 2.15 Met betrekking tot de onderbouwing van het alternatief Vandamme Oost zou kunnen aangegeven worden dat de De motivering zal waar nodig aangevuld worden. betekenisvolle aantasting gevolg is van permanent ruimteverlies. 2.16 Bij de motivatie voor de keuze voor het Visartalternatief een aantal negatieve punten (langere vaartijd, problematiek lucht en De motivering zal waar nodig aangevuld worden. geluid van scheepvaartemissies in de nabijheid van de woningen, veel hinder tijdens de bouwfase) extra duiden en verwijzen naar het actieprogramma. 2.17 Gelet op het Wezer-arrest is het aangewezen om in de motivatie voor het voorkeursalternatief ook voldoende aandacht te De motivering zal waar nodig aangevuld worden. besteden aan de effecten op de betrokken waterlichamen (het Visartalternatief zorgt niet voor een achteruitgang of brengt de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water niet in gevaar). Idem voor de conclusies van de passende beoordeling/verscherpte natuurtoets over het alternatief Visart. 2.18 De projectdefinitie beschrijft duidelijk dat de Visartsluis wordt afgebroken (p.9). Toch wordt in de acties die voortvloeien uit De tekst wordt aangepast. het S-MER (milderende maatregelen, tekst overgenomen van p.266 van het ontwerp S-MER) nog beschreven dat moet nagegaan worden wat de mogelijkheden zijn voor het behoud en/of verwijzing naar het historisch object (p.11). Dit laat vermoeden dat er nog een mogelijkheid is dat de Visartsluis wordt behouden terwijl de projectdefinitie duidelijk aangeeft dat de sluis wordt afgebroken. Dit schept verwarring. Bijkomend is het belangrijk te vermelden dat een volledig uniek en gaaf bewaard ensemble verdwijnt waarvan de Visartsluis slechts één element is (zie p.266 van het ontwerp S-MER). Het is dan ook belangrijk te spreken van het ensemble en niet louter van het object. 2.19 Het is niet onmiddellijk duidelijk wat een leefbaarheidsplan kan doen aan (milderen van) luchtemissies als gevolg van Er zijn normen voor de emissies van scheepvaartverkeer. Het scheepvaartverkeer. Dit al iets beter uitwerken. leefbaarheidsplan zelf kan daar op zich weinig aan veranderen. 2.20 Om de hinder tijdens de bouwfase te verminderen wordt een minder hinderplan voorgesteld. Dit wordt voorzien in de In de uitwerkingsfase zal de fasering van de werken bekeken realisatiefase, maar we pleiten ervoor reeds in de uitwerkingsfase en in overleg met de buurt na te denken over het beperken worden, o.a. in functie van de hinder. van de hinder tijdens de bouwfase. 2.21 Het vermijden van zettingen is een belangrijke lokale bezorgdheid. Op p.266 van het ontwerp S-MER wordt dit ook zo Dit wordt in de uitwerkingsfase nader bekeken. aangegeven. In het actieprogramma dient dit aspect beter uitgewerkt te worden. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 3/15

2.22 Voor de discipline water schuift men als milderende maatregel een gekalibreerd grondwatermodel naar voor en voorziet men monitoring bij de retourbemalingen, infiltratiegrachten bij de wegenissen, maatregelen tegen verzilting bij de sluizen en maatregelen die de afwatering van waterlopen garanderen. De CIW merkt op dat er in kader van het grondwatermodel een vooronderzoek met monitoring moet gebeuren (om het model te kunnen afijken) wat tevens toelaat een referentiesituatie te bepalen zowel wat betreft de huidige grondwaterstanden als de zoet-zoutwaterverdeling. Daarnaast moet ook voor bemalingen zonder retour monitoring gebeuren. Gelet op de ligging in dicht bebouwd gebied en de heterogeniteit van de ondergrond, vraagt de aard van uitvoering van de bouwkuip bijzondere aandacht. Deze is immers bepalend voor de keuze van bemaling en het mogelijk optreden van effecten naar de omgeving. Een grondwatermodel zal verder uitgewerkt worden in de onderzoekstrajecten van de 2.23 Op p.177 van het ontwerp S-MER wordt inzake randvoorwaarden en aanbevelingen het volgende opgenomen: "strenge eisen ivm brandstofverbruik van schepen in de haven". Wij zijn van oordeel dat dit best opgenomen wordt in het actieprogramma. 2.24 Het actieprogramma geeft aan dat in de uitwerkingsfase onderzocht wordt op welke wijze de werken tijdens de bouwfase een impact kunnen hebben op het tramverkeer. Hieraan toevoegen dat ervoor gezorgd wordt dat een tramverbinding ten alle tijde gegarandeerd wordt. In de uitwerkingsfase zal nagegaan worden welke aanbevelingen mogelijk zijn om brongericht de luchtemissies van schepen te beperken. In de uitwerkingsfase zal de fasering van de werken bekeken worden, o.a. in functie van de hinder. 2.25 De tekst over de school OLV-Ter Duinen kan aangevuld worden met de tekst bovenaan p.312 van de ontwerp S-MER. De tekst wordt aangepast. 2.26 Op p.10 in de titel van de tabel spreken over 'Milderende maatregelen vanuit de S-MER'. Staat zo vermeld in de tabel. 2.27 Het Zijdelings Vaartje/Lisseweegse vaart mondt uit ter hoogte van de Visartsluis. Naast het garanderen van de afwatering De geldende wetgeving zal gevolgd worden. (reeds voorzien in het voorontwerp voorkeursbesluit) dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat het slib van deze gracht ernstig verontreinigd is als gevolg van de activiteiten op de voormalige Carcoke-site. Mogelijk is het slib in of rond de Visartsluis eveneens verontreinigd. 2.28 In het geïntegreerd onderzoek werden ook een reeks opportuniteiten onderzocht. In het voorontwerp voorkeursbesluit worden er geen conclusies getrokken mbt deze opportuniteiten, zoals bv de reconversie van de achterhaven. De opportuniteiten worden verder bekeken in de 2.29 Het verdient aanbeveling op korte termijn een onderzoek op te starten om na te gaan hoe om te gaan met de noodzaak aan onteigeningen. Sowieso dienen er woningen verworven te worden omwille van de perimeter van projectgebied/werfzones. Vanuit het beleidsdomein Omgeving zijn we voorstander om na te gaan of omwille van leefbaarheid het een meerwaarde vormt om het ganse eerste bouwblok ten westen van de Visartsluis te verwerven en een nieuw bouwblok in het westen aansluitend aan de Stationswijk te ontwikkelen. De conclusies van dit onderzoek zijn de basis voor de opmaak van een onteigeningsplan dat zo spoedig mogelijk opgemaakt wordt zodat de periode van onzekerheid voor de getroffen inwoners tot een minimum kan beperkt worden. Dergelijk detailonderzoek werd opgenomen in de vervolgstappen van het voorkeursbesluit. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.1 De realisatie van de Nx gelijktijdig met de sluis biedt kansen om ruimtelijke meerwaarde te creëren. Het is van belang dat in het voorgestelde alternatief de Nx ook daadwerkelijk kan functioneren zoals is aangenomen in de beoordeling van de discipline mobiliteit binnen het strategisch MER. Het is dan ook aangewezen om in de projectdefinitie heel duidelijk te maken dat de Nx een onderdeel vormt van het voorgenomen project en duidelijk aan te geven over welk deel van het Nx het gaat (voor zover dit kan op een zo min mogelijk gedetailleerd niveau). Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.2 Ook voor wat betreft het tramtraject moet de projectdefinitie duidelijk zijn. In de kernelementen van het voorkeursalternatief is het dan ook belangrijk dat is meegegeven dat het lokale verkeer, alsook de Kusttram, over de sluis (en dus niet in een tunnel) zal gaan. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.3 Voor het lokale verkeer en de Kusttram over de bruggen van de nieuwe Visartsluis zal er verder onderzoek nodig zijn naar een dynamisch verkeersregelsysteem voor o.a. de Kusttram. Hierbij wordt de verkeerslichtenregeling bij voorkeur conflictvrij gemaakt en waar mogelijk wordt er ook prioriteit gegeven aan de Kusttram. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.4 In de uitwerkingsfase van het project dient ook de impact van het lokaal verkeer (rekening houdend met eventuele nieuwe ontwikkelingen zoals in het RUP Vissershaven) op de doorstroming van de Kusttram verder onderzocht te worden. Dit minstens op de mogelijke conflictpunten en op de plaatsen waar gemengd verkeer (zoals over de bruggen op de sluis) wordt geopperd. Dit met als doel om een verkeersveilige passage van de Kusttram te kunnen garanderen met een reistijd die liefst zo weinig mogelijk groter wordt dan op vandaag. Bij een toenemende reistijd (in de synthesenota wordt maximaal 1,5 minuut aangegeven) wordt ook best de toenemende exploitatiekost onderzocht om dit te kunnen uitvoeren (samen met de impact op het aantal extra benodigde trams die hiervoor nodig zijn). Dit is opgenomen in de projectdefinitie: "De Vlaamse regering onderkent deze bezorgdheid en gaat akkoord met de opstart van een planproces voor de connectie van de NX en de N350, los van onderhavig complex project." De tekst wordt aangevuld. Het ontwerp van de wegenis (en de impact ervan op het tramverkeer) maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. Het ontwerp van de wegenis (en de impact ervan op het tramverkeer) maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 4/15

Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.5 Naast de impact van het lokaal verkeer op de doorstroming van de Kusttram rijst de vraag hoe er met de herinrichting van de Kustlaan (tussen de Visart- en de Vandammesluis) kan voor gezorgd worden dat hier geen haven- en bovenlokaal verkeer meer rijdt. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.6 De impact van het project op de omliggende haltes (zoals de haltes Vaart en Zeesluis) van de Kusttram wordt best ook meegenomen in het onderzoek. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.7 De nieuwe toegang tot de jachthaven dient zo te worden ontworpen dat het golfklimaat in de jachthaven niet negatief beïnvloed wordt. De inplanting van de nieuwe toegang dient bovendien zo te gebeuren dat de nautische beschikbaarheid zo min mogelijk wordt gehinderd door sluismanoeuvres. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.8 Bij de optimalisatie van de exacte inplanting van de sluis en weginfrastructuur moet bekeken worden hoe de wateroppervlakte in de jachthavens zo maximaal mogelijk beschikbaar blijft voor enerzijds de jachtclubs en anderzijds de jachthaven gebonden bedrijven. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.9 In het strategisch MER zijn geen milderende maatregelen aangegeven voor de discipline mobiliteit. Er werden wel randvoorwaarden en aanbevelingen geformuleerd voor het projectniveau. Wij vragen om in hoofdstuk 5 van het voorkeursbesluit een algemene verwijzing op te nemen dat dergelijke randvoorwaarden en aanbevelingen voor het projectniveau voor de verschillende disciplines werden geformuleerd in het S-MER. Departement Mobiliteit en Openbare Werken Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.10 In de uitwerkingsfase van het project zijn op het vlak van mobiliteit een aantal onderzoeken uit te voeren. In een nietlimitatieve lijst gaat het om : 1) de verkeerskundige inrichting van de nieuwe bovengrondse infrastructuur voor fiets, tram en gemotoriseerd verkeer; 2) de randvoorwaarden voor de herinrichting van de N34 door het dorp van Zeebrugge zodat die z n functie kan opnemen voor lokaal verkeer en de tram; 3) verder onderzoek nodig naar een dynamisch verkeersregelsysteem afgestemd op de sluiscomplexen voor openbaar vervoer, wegverkeer en fiets. Dit is inclusief onderzoek naar mogelijke conflictvrije lichtenregeling, maatregelen om prioriteit te geven aan tram en fiets, 4) verder onderzoek naar de (effecten op de) afwikkeling van verkeer in de omgeving van het project, denk maar aan het kruispunt van de N31 met de N34, de kruispunten aan de Vandammesluis, 5) verder onderzoek naar de verkeersmaatregelen die nodig zijn in de bouwfase om zowel lokaal verkeer, doorgaand verkeer en havenverkeer af te wikkelen. 6) afstemming met de visie voor de fietssnelwegen F31 en F34 6.11 De inleiding van hoofdstuk 4 is moeilijk in relatie tot de navolgende tekst. Er is sprake van paragrafen, maar die paragrafen zijn niet helder terug te vinden in de volgende tekstdelen. Is het niet beter om 3 subtitels te maken (4.1, 4.2 en 4.3)? De herinrichting van de Kustlaan valt buiten de scope van dit project. De wegbeheerder zal dit moeten initiëren. Het ontwerp van de wegenis (en de impact ervan op het tramverkeer) maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. De tekst wordt aangevuld. Het ontwerp van de wegenis maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. De tekst wordt aangepast. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.12 Op pg 10, de 5e paragraaf : De oplossing wordt bijgevolg aan de westkant gezocht. Hier dient een keuze te worden gemaakt tussen het alternatief Visart ( huidige locatie of oost ) en het alternatief Carcoke. Uit zowel de S-MER als de consultatie blijkt dat het wenselijk/noodzakelijk is om voor de NX voor de tunnelvariant te opteren. Het alternatief Carcoke zorgt voor een sterke barrièrewerking tussen de wijken Stationswijk en Dorp. Tegelijkertijd scoort het alternatief Carcoke het slechtst in de S-MKBA. De tekst wordt aangepast. Voorstel om de volgorde van deze tekst om te draaien : De oplossing wordt bijgevolg aan de westkant gezocht. Hier dient een keuze te worden gemaakt tussen het alternatief Visart ( huidige locatie of oost ) en het alternatief Carcoke. Het alternatief Carcoke zorgt voor een sterke barrièrewerking tussen de wijken Stationswijk en Dorp. Tegelijkertijd scoort het alternatief Carcoke het slechtst in de S-MKBA. Uit zowel de SMER als de consultatie blijkt dat het wenselijk/noodzakelijk is om voor de NX voor de tunnelvariant te opteren. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 5/15

Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.13 De projectdefinitie gaat door de beschrijving van kernelementen soms niet gelijkwaardig in op de verschillende aspecten die De tekst wordt zonodig aangepast. onderdeel zijn van het project. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.14 Bij de inleiding van hoofdstuk 5 is het eigenlijk niet duidelijk over welk actieprogramma dit nu gaat. Het betreft punten die meegenomen moeten worden in de Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.15 In de acties vanuit het geïntegreerd onderzoek en de consultaties wordt de problematiek van het tramverkeer tijdens de De werforganisatie (en de impact ervan op het tramverkeer) bouwfase gedetecteerd en wordt als actie meegegeven dat er onderzocht wordt op welke wijze de werken een impact kunnen maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. hebben op het tramverkeer. Hierin zou men een stap verder moeten gaan en laten onderzoeken hoe de continuïteit van het tramverkeer kan gegarandeerd worden tijdens de bouwfase. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.16 Voor de maatregelen tegen overstroming wordt beter niet rechtstreeks naar het MPKV verwezen, gezien dit maar een scoop De tekst wordt aangepast. heeft tot 2050. De levensduur van de nieuwe sluis en kaaimuren zal daar een stuk voorbij gaan. Daarom wordt beter vermeld dat alle nieuwe installaties in het getijdegebied zo worden uitgevoerd dat ze ook weerstand bieden tegen een 1.000-jarige stormvloed en dit gedurende de volledige levensduur van de constructies. Departement Mobiliteit en Openbare Werken 6.17 De herbestemming van gronden expliciet in functie van de realisatie van een nieuwe haventoegang en de eventuele herlokalisatie van de bedrijven en/of club-infrastructuur wordt best ook in de lijst met acties opgenomen. Staat vermeld bij de projectdefinitie. De Vlaamse Waterweg (beleidsdomein MOW) 7.1 Impact op landbouw: er wordt gesteld dat de te verwachten verhoging van het zoutgehalte op het Boudewijnkanaal een te verwaarlozen impact heeft op de landbouw. Reden hiervoor in het document is de sturing van de drainage en het peilbeheer. De Vlaamse Waterweg nv begrijpt dit als de zoetwatervraag vanuit de landbouw t.a.v. de waterwegen van De Vlaamse Waterweg nv om, via aflaten naar de polderwaterlopen het zoutgehalte in die polderwaterlopen onder controle te houden. Een mogelijke intensifiëring van dit peilbeheer om tegenwicht te bieden aan hogere zoutgehaltes in de polderwaterlopen t.g.v. hoger zoutgehalte in het Boudewijnkanaal bij exploitatie van twee zeesluizen, doet mogelijks de zoetwatervraag aan het adres van De Vlaamse Waterweg nv stijgen. Er kan dus gevreesd worden dat, als de zoetwaterspoeling (aanbod vanuit de waterweg) hetzelfde blijft of, in droogtescenario's, vermindert, er mogelijks wél een impact ontstaat op de landbouw. Deze impact voorkomen kan dus een hogere zoetwatervraag inhouden, die door De Vlaamse Waterweg nv niet kan worden gewaarborgd. Hierop wordt echter niet ingegaan in het MER. De impact op het zoutgehalte in de kanalen inwaarts van de nieuwe sluis lijkt in huidige versie van het MER nog steeds beperkt geanalyseerd te zijn Er wordt gesteld dat het systeem van irrigatie en peilbeheer niet zal moeten aangepast Worden, ondanks bijkomende sluisbewegingen. Het is onduidelijk op welke gegevens deze conclusie is gebaseerd. Gezien deze onduidelijkheid kan niet zomaar gesteld worden dat de impact op de landbouw verwaarloosbaar kan worden beschouwd. Dit dient verder onderzocht en becommentarieerd te worden in het MER. Dit zal verder onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de De Vlaamse Waterweg (beleidsdomein MOW) 7.2 Een verbeterde ontsluiting van de haven van Zeebrugge voor de binnenvaart zal extra scheepvaartverkeer met zich meebrengen, los van welk alternatief hiervoor gekozen wordt. Dit dient ook meegenomen te worden bij de beoordeling van de impact van de sluis in het aspect 'mobiliteit'. Nu lijkt er binnen deze discipline enkel een focus te zijn op de impact op fietsers, voetgangers, wegverkeer en tram- en treinverkeer. Gezien de aard van het MER is het vreemd dat de effecten op transport via de waterweg (koppeling haven-waterwegen in het hinterland) niet worden belicht. Dit aspect is eveneens niet meegenomen in de MKBA terwijl er als baat toch een verbeterde ontsluiting naar het hinterland kan verwacht worden. Dit zal verder onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de In de onderzoeksfase was dit aspect niet onderscheidend tussen de alternatieven. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.1 Hoewel Zorg en Gezondheid het jammer vindt dat in het reeds dichtbestrate Vlaanderen nog extra nieuwe wegen worden aangelegd (nieuwe wegen trekken extra verkeer aan), kunnen we wel achter de scheiding van lokaal en havenverkeer staan. Agentschap Zorg en Gezondheid onderstreept wel dat binnen dat lokaal verkeer het STOP-principe moet worden toegepast. Het ontwerp van de wegenis maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.2 Zijn de gezondheidskosten tengevolge van o.a. verkeerspollutie (lucht en geluid) hier ook in de NCW (netto constante waarde) In de bepaling van de gezondheidskosten (lucht en geluid) is de opgenomen? Niet enkel kosten van eventueel vroegtijdige sterfte maar ook deze van ziekte (direct): ziekenhuisopname, standaardmethodiek gevolgd en de voorgeschreven doktersbezoek, medicatie, en ook deze van indirecte ziektekosten zoals ziekteverzuim, verminderde productiviteit, werkverlet, kengetallen gebruikt. Kosten zoals ziekteverzuim en stress, enz? Dit is alvast noodzakelijk om een objectief beeld te krijgen. verminderde productiviteit, etc zijn in deze kengetallen opgenomen. Dit betekent dat de berekende effecten een volledig beeld geven van de maatschappelijke kosten. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.3 Agentschap Zorg en Gezondheid is zeker voorstander van punt 1 (Verbinden van de vier wijken (Strandwijk, Stationswijk, Visserswijk, Zeebrugge-Dorp) door wegwerken van barrières) en 4 (Nood aan kwalitatieve publieke ruimte) op pagina 21, en het wegwerken van barrières verhoogt de leefkwaliteit en verhoogt de kans dat verplaatsingen met de fiets of te voet moeten gebeuren in plaats van met de wagen. Dit zal verder onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 6/15

Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.4 P24: Conclusies geluidshinder: Waarop zijn de daarna geschreven conclusies gebaseerd? Enkel op verschillen in db, of is dit, zoals noodzakelijk is, afgetoetst aan gezondheidsdeskundige richtwaarden, of zijn de gezondheidseffecten effectief De MER in de onderzoeksfase speelt op strategisch niveau, met focus op de vergelijking van alternatieven. Dit zal verder doorgerekend zoals aangegeven in het richtlijnenboek mens-gezondheid? Zijn de effecten enkel globaal bekeken per scenario, onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de of op kaart uitgezet per statistische sector en rekening houdend met het aantal bewoners in deze statistische sectoren rekening houdend met het aantal bewoners in deze statistische sectoren zodat aangegeven kan worden welke locaties zeker uitwerkingsfase, waar een geïntegreerd plan-project-mer zal opgemaakt worden. milderende maatregelen moeten krijgen? -> idem voor het onderdeel gezondheidseffecten lucht. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.5 Opmerking op de zin: P25: daar er lokaal meer en grotere schepen zullen passeren en aanmeren in vergelijking met de huidige situatie. Deze toename in scheepstransport zal ook een toename van vrachtverkeer met zich meebrengen. Niet enkel in de haven en binnen Zeebrugge maar het zal zich verder vertakken op het reeds sterk belaste Vlaamse wegennet dat op vele plaatsen dicht verweven zit tussen de woonkernen. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.6 Opmerking bij P25: Ook het stilliggen van de schepen voor of in de sluis en het stilstaand verkeer ter hoogte van de openstaande bruggen, zorgt voor een mogelijk relevante impact op de luchtkwaliteit in de omgeving van de sluis en de bewoning in de onmiddellijke nabijheid. De potentiële toename van vrachtverkeer geldt voor alle alternatieven, en is voor het globale Vlaamse wegennet geen onderscheidende factor. Vandaar dat dit op startegsch niveau in de onderzoeksfase niet specifiek bestudeerd werd. De potentie van walstroom zal verder onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de Is het effect van bv. walstroom onderzocht? Kan dit opgenomen worden als nuttige milderende maatregel? Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.7 Opmerking bij P27: Sowieso wordt de aanleg van de Nx op zich als een aanzienlijk positief effect beoordeeld inzake verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en verkeersdoorstroming. De ombouw Nx (en in die zin niet te beschouwen als een nieuwe weg) dient net om de leefbaarheid te verbeteren. Maar wat met gezondheid en globale uitstoot? Hoe is deze berekend of benaderd? Deze aanpassing is zeer autogericht. Nieuwe wegen trekken nieuw en extra verkeer aan, de totale uitstoot en de en de daaruitkomende effecten gaat omhoog. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.8 Opmerking bij P31: Wat betreft de impact door grondinname (onteigening) op kwetsbare of gevoelige menselijke populatie zal het project voor de aanleg van nieuwe wegenis vooral een impact hebben op de school OLV Ter Duinen. Wat is precies de impact op de school? Niet enkel qua grondinname maar qua luchtkwaliteit en geluidshinder en de daaruit voortkomende gezondheidseffecten? Kinderen zijn namelijk gevoeliger voor beide effecten De Nx wordt (deels) in tunnel aangelegd. De gedetailleerde impactinschatting zal plaatsvinden in het geïntegreerd plan- /project-mer. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.9 De evaluatie ven hinder- en gezondheidsaspecten voor de omwonenden en andere ruimtegebruiksfuncties moet uitgewerkt worden zoals in het richtlijnenboek mens-gezondheid aangegeven. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 8.10 Bij de berekening van de NCW werden de gezondheidskosten ten gevolge van o.a. verkeerspollutie (lucht en geluid) hier ook in opgenomen? Niet enkel kosten van eventueel vroegtijdige sterfte maar ook de directe ziekenkosten (ziekenhuisopname, doktersbezoek, medicatie) en ook de indirecte ziektekosten (ziekteverzuim, verminderde productiviteit, werkverlet, stress, enz ). Het is niet zo noodzakelijk zo dat, omdat de technische kosten relatief laag zijn, ook de totale kost voor de maatschappij laag is. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Agentschap Innoveren & Ondernemen (beleidsdomein EWI) Agentschap Innoveren & Ondernemen (beleidsdomein EWI) 8.11 Opmerking bij p 39: In de kolom Vandamme west in het overzicht komt meermaals de score -3 voor, zijn hier milderende maatregelen voor voorgesteld 8.12 De overzicht van resultaten geven een goed overzicht per scenario voor allerhande effecten. Echter weet men ook binnen één scenario waar de slechtste punten zitten (opdelen per statistische sector) zodat daar zeker milderende maatregelen kunnen worden voorzien? MER is opgesteld door een erkende deskundige die kennis heeft van de richtlijnenboeken. In de bepaling van de gezondheidskosten (lucht en geluid) is de standaardmethodiek gevolgd en de voorgeschreven kengetallen gebruikt. Kosten zoals ziekteverzuim en verminderde productiviteit, etc zijn in deze kengetallen opgenomen. Dit betekent dat de berekende effecten een volledig beeld geven van de maatschappelijke kosten. Milderende maatregelen worden beschreven in het S-MER. Dit zal verder onderzocht worden in de onderzoekstrajecten van de 3.1 Er werd gekozen voor een nieuwe sluis op een locatie die op zijn minst een iets langere vaartijd impliceert en vermoedelijk hogere kosten van beloodsing dan een sluis op de locatie van de Vandammesluis. Het Agentschap kan niet evalueren wat daar de precieze consequenties van zijn. Vermoedelijk hebben de verschillende alternatieven geen wezenlijk verschillende impact op de strategische positionering van de haven van Zeebrugge, maar de langere vaartijd en mogelijkerwijze hogere kosten leveren alleszins een competitief nadeel op t.a.v. de locaties ter hoogte van de Vandammesluis. Het strekt bijgevolg tot aanbeveling aandacht te hebben voor de mogelijkheden om optimalisaties door te voeren die de toegankelijkheid tot de achterhaven versnellen. 3.2 Vanuit het Agentschap Innoveren & Ondernemen wordt opgemerkt dat alle alternatieven voldoen aan de ontsluiting van het Waarvan akte. relevante deel van de achterhaven voor grote zeeschepen op een tlj-onafhankelijke marmer antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 7/15

1.1 Het is de uitdrukkelijke bezorgdheid van het stadsbestuur om te vermijden dat de Stationswijk in de toekomst volledig geïsoleerd raakt in havengebied. 1.2 Er werd gevraagd om bij de revitaliseringsstudie voor Zeebrugge een "addendum" aan de studie te maken, specifiek met betrekking tot de inpassing van de nieuwe Visartsluis. Het pleidooi is alleszins om deze aanbevelingen en milderende maatregelen maximaal op te nemen in het project en het 'actieplan' dat deel uit zal maken van het 'ontwerp voorkeursbesluit' dat vermoedelijk in juni zal voorgelegd worden aan de Vlaamse regering. 1.3 Op pagina's 6 en 7 van dat document staan de pro's en contra's van de optie 'Visart met Nx in tunnel'. Op pagina's 23 en 24 van datzelfde document staan ook nog 'algemene opmerkingen/aandachtspunten'. Het spreekt in deze fase voor zich dat het uitgangspunt moet zijn dat de verschillende elementen die in de kolom 'negatief' staan maximaal geremedieerd worden waar mogelijk. 1.4 Opmerking bij de raming: Los van de uitdrukkelijke wens van het stadsbestuur om al deze elementen constructief te bekijken wordt er tevens expliciet aangedrongen op duidelijkheid en transparantie bij de komende beslissingen over de elementen die meegenomen -en dus gefinancierd- worden in het complex project. 1.5 Doelstelling van de revitaliseringsstudie is o.m. de 'doorontwikkeling van de revitaliseringsstudie' om zo te komen tot mogelijke begeleidende maatregelen, ruimtelijke ingrepen en een stedelijke inkadering van de Visartsluis. Vanuit die gedachte pleit de Stad er duidelijk voor om, parallel aan de vooropgestelde technische studie ter optimalisatie van het (nautische) sluisgebeuren, echt werk te maken van een doorgedreven stedenbouwkundige visie/studie. 1.6 Het stadsbestuur vraagt expliciet om vanaf nu heel nauw betrokken te worden bij de verdere uitwerking van de stedenbouwkundige visie en de flankerende maatregelen. Hiervoor zou er een wergroep moeten worden opgemaakt 1.7 De nieuwe sluis zal beeldbepalend zijn in deze nieuwe stedelijke omgeving. Het is dan ook van groot belang dat dergelijk grootschalige ingreep ontworpen wordt als een kwalitatief architecturaal en stedenbouwkundig verbindend element én dus meer moet zijn dan zijn louter een technisch ontwerp. Zo moet het realiseren van aantrekkelijke en kwalitatieve publieke ruimte en het realiseren van het 'verbindend raamwerk' hoog op de agenda staan van de ontwerpers. Daarom werd een revitaliseringsstudie opgestart en worden de conclusies ervan meegenomen in het traject voor realisatie van het infrastructuurproject. Dit addendum is in opmaak. Deze opmerking wordt ondersteund. In de uitwerkingsfase wordt de financiering verder uitgewerkt. Dit addendum is in opmaak. De stad zal verder nauw betrokken worden. De bezorgdheid wordt meegenomen in een bestek naar mogelijke ontwerpers toe. 1.8 De belevingswaarde in de betrokken omgeving zal sterk mede bepaald worden door de rol van de kades. Het is aan de beheerder van de kades om hier een visie voor op te maken. 1.9 Hoe zal de jachthaven optimaal kunnen blijven functioneren? Indien behoud op de huidige locatie niet kan dan moet de toegang tot de jachthaven, de herlokalisatie van het clubhuis ter hoogte van de Omooikaai en de verplaatsing van het Visserskruis ook meegenomen worden in het onderzoek. van de (randvoorwaarden) voor de toegankelijkheid (o.a. tot de jachthaven) zal verder uitgewerkt worden in de onderzoekstrajecten van de 1.10 Het slechts deels meenemen/realiseren van de Nx, zonder aantakking op de N31 en/of zonder tunnel onder de Vandammesluis (een 'bottleneck' creëren ter hoogte van de huidige complexe sluissituatie zou in schril contrast staan met de investeringen die voor de rest van de Nx zullen gedaan worden), zal een 'missing link' creëren die nooit nog zal gerealiseerd worden (waardoor de Nx in de praktijk geen fundamentele oplossing/meerwaarde zal betekenen voor Zeebrugge). De integrale realisatie van de Nx is noodzakelijk. Vanuit die context worden volgende zaken voorgesteld: 1) Binnen de contouren van het lopend complex project zo snel mogelijk starten met een detailstudie voor de integrale realisatie van de Nx. We doelen dan op een studie voor het volledig tracé, maar het zal in de praktijk uiteenvallen in 2 fasen/projecten. Binnen de contouren van de detailstudie moeten, niet-limitatief, volgende zaken bestudeerd worden: de bepaling van het exacte tracé van de Nx, onderzoek naar de meest aangewezen aansluiting/aantakking op de Baron de Maerelaan (+ gekoppeld aan eventuele onteigeningen noodzakelijk ter realisatie van het aansluitingscomplex), technische vereisten, uitvoeringsmethodieken, buffering ten opzichte van het stedelijk weefsel, voorzien van geluidsschermen, enz... Dit is opgenomen in de projectdefinitie: "De Vlaamse regering onderkent deze bezorgdheid en gaat akkoord met de opstart van een planproces voor de connectie van de NX en de N350, los van onderhavig complex project." 2) er moet een duidelijke beslissing komen om, bij voorkeur simultaan aan de voorziene werken van het complex project, 'the missing link' van de Nx mee uit te voeren zodat, los van de procedures, de werken op het terrein gecoôrdineerd en geïntegreerd kunnen uitgevoerd worden (volgens de resultaten van de detailstudie die de Nx ook integraal benaderd/bestudeerd heeft) antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 8/15

1.11 In de uitwerkingsfase zal het ontwerp verfijnd worden. Eerste uitgangspunt is daar dat het ruimtebeslag maximaal Dit aandachtspunt zal meegenomen worden bij de opmaak van geminimaliseerd moet worden. Het stadsbestuur pleit dus duidelijk voor de optimalisatie van het voorliggend voorontwerp en de projectonderzoeksnota. vraagt dus al het mogelijke te doen om te komen tot een minder ruimte-innemende, compactere oplossing 1.12 Er zijn, niet-limitatief, een aantal elementen die minstens bijkomend moeten onderzocht worden: Dit aandachtspunt zal meegenomen worden bij de opmaak van Kan de sluis zuidelijker ingeplant worden, zodat het benedenhoofd ter hoogte van de Kustlaan wordt gepositioneerd (zie de projectonderzoeksnota. verduidelijkende visualisatie van DRO toegevoegd als biilaqe 8). Zo kan de impact op de voetgangers- en fietsersverbindingen, die in het document als problematisch wordt beschouwd, gemilderd worden doordat de omrijfactor voor de zwakke weggebruiker geminimaliseerd wordt. Maar terzelfdertijd moet dan gekeken worden wat de impact is op het spoor en op de bedrijven (bv. Vlaamse Visveiling) in de omgeving. De vraag is dus of dit technisch kan en procedureel mag; Een sluis met asymmetrische sluisdeuren kan ook opportuniteiten met zich meebrengen. Dit voorstel moet zeker ten gronde onderzocht worden. Ook hier moet het de doelstelling zijn om eventuele 'restzones' of aangrenzende (buffer)zones op een kwalitatieve en functionele manier in te richten als publieke ruimte 1.13 Er expliciet voor gepleit om, op zo kort mogelijke termijn, omtrent de onteigening klaarheid te scheppen. Er wordt naar gestreefd om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben over mogelijke onteigening. Een sociaal begeleidingsplan wordt voorzien. 1.14 Bij de onteigening strategie moet er rekening gehouden worden met verschillende elementen: het spreekt voor zich dat er zoveel mogelijk maatregelen moeten genomen worden om de impact op de woningen zo beperkt mogelijk te houden. Gekoppeld aan de randvoorwaarde "streven naar een zo passende en zo compact mogelijke oplossing" is het streefdoel van het stadsbestuur om onnodige onteigeningen te vermijden; los van streefdoel mogen we niet blind zijn voor de realiteit: uit de lopende besprekingen en overlegmomenten komt naar voor dat heel wat bewoners/eigenaars openstaan voor een vrijwillige minnelijke verkoop van hun eigendom. Meer nog: er wordt vastgesteld dat bewoners/eigenaars die nu net buiten de indicatieve 'grens' vallen soms ontgoocheld reageren; de bepaling van de huidige "onteigeningszone" werd logischerwijs bekeken vanuit een eerder technische invalshoek (in casu in functie van het bouwen van de sluis). Maar vanuit de eisen en verwachtingen naar leefbaarheid en woonkwaliteit en dus de verdere verfijning van het ontwerp op stedenbouwkundig vlak zal deze zone misschien/vermoedelijk onvoldoende zijn. Bij de realisatie van een dergelijke grootschalige infrastructuur dient er bijzondere aandacht te zijn voor ruimte in functie van (groen)buffering en architecturale afwerking in functie van de beeldkwaliteit van Zeebrugge. Overgangsruimtes tussen de grootschalige industriële infrastructuren en het kleinschalige stedelijk woonweefsel zijn noodzakelijk en zullen zorgen voor een optimalere integratie van de nieuwe stedelijke context. Mogelijks zal de aankoop van bijkomende gronden ook hier noodzakelijk zijn. Aanbevelingen hiervoor vind u terug op de advies p. 10-11 Er wordt naar gestreefd om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben over mogelijke onteigening. Een sociaal begeleidingsplan wordt voorzien. Een specifieke studie inzake leefbaarheid wordt opgestart. De inpassing van de sluis in zijn omgeving is een centrale onderzoeksvraag voor de 1.15 De VO zal een sociaal begeleidingsplan opgemaken ter begeleiding van het project, onder begeleiding van de sociaal bemiddelaar. Dat is een goede zaak waar veel aandacht en voldoende tijd moet voor vrijgemaakt worden. 1.16 In de revitaliseringsstudie werd sterk ingezet op de stapsgewijze realisatie van een verbindend publiek raamwerk. Dit raamwerk bestaat uit twee grote componenten, nl. een 'hard' (focus op gemotoriseerd verkeer en routes voor regionaal verkeer en vrachtverkeer) en een *zacht' raamwerk (focus ligt op een wandel-, fiets-, en openbaar vervoer netwerk dat als verbindende element optreedt voor de vier wijken van Zeebrugge en de vooropgestelde cruciale plekken). Binnen de contouren van het complex project moet dus ook ruimte zijn om daarmee rekening te houden als essentieel flankerend beleid. 1.17 De ontwikkeling van een veilig en comfortabel fietsnetwerk (relatie oost-west (cfr. bv. optimale en veilige dwarsing nieuwe Visartsluis) en noord-zuid (cfr. bv. plannen fietssnelweg Brugge-Zeebrugge)) kan een belangrijke impuls worden gegeven aan het gebruik van de fiets in en om de haven (cfr. ambitie om het fietsgebruik in de haven op veilige manier te faciliteren en te stimuleren). Naast de revitaliseringsstudie zijn het "Masterplan Fiets voor Zeebrugge" en de "Visienota voor de fietssnelweg Brugge-Zeebrugge" daar belangrijke toetsstenen. 1.18 Hoe zullen de verschillende modi (tram, auto, fietser en voetganger) naast elkaar functioneel en kwalitatief vorm krijgen ter hoogte van de sluis? Waarvan akte. Het ontwerp van de wegenis maakt onderdeel uit van de Het ontwerp van de wegenis en bijhorende fietsinfrastructuur maakt onderdeel uit van de Het ontwerp van de wegenis maakt onderdeel uit van de uitwerkingsfase op projectniveau. antwoordennota nav adviesronde voorontwerp VKB 9/15