HET TOEPASSEN VAN VOORRANGSREGELINGEN



Vergelijkbare documenten
Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt gewijzigd als volgt:

Definitief verkeersbesluit rotonde Hamburgerstraat-Oude Telgterweg gemeente Ermelo

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

* * Zaaknummer: 2014/1529 Referentie: 2014/1531 VERKEERSBESLUIT CENTRUM PATERSWOLDE. Burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo,

Addendum bij nota Fietsen in Lelystad: Voldoen de gestelde voorrangsregels aan CROW-richtlijnen

Advies inzake enkele onderwerpen in (de Handleiding voor) het 'Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer'

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Handhavingsorganisatie

Veilig van en naar school

Fietsen en reglementering Info avond wegcode fietsersbond PZ HEKLA Dienst verkeer Hoofdinspecteur Steven Van Leeuwe

DERTIG KAN HET ANTWOORD ZIJN

Verkeersmaatregelen Noorderhaaks en omgeving

POSITIE EN VOORRANGSREGELING VAN FIETSERS EN BROMFIETSERS OP ROTONDES "NIEUWE STIJL"

EEN STREEPJE VOOR... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek. Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Platform en Kenniscentrum

Advies over (verhoging van) rijsnelheden van bromfietsers als gevolg op de maatregel Bromfiets op de rijbaan

Voornemen verkeersbesluit gemeente Haarlemmermeer Weteringbrug Huigsloterdijk/Leimuiderdijk

Gemeente Middelburg Verkeersbesluit Rotterdamsekaai 69 tot aan kruispunt Punt/Havenstraat Uitbreiding 30 km/uur-zone

Verkeersbesluit: Verkeersmaatregelen Ebbingestraten

Ontwerp verkeersbesluit verandering maximum snelheid en aanleg fietsstrook Jacob Catslaan gemeente Ermelo

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Advies inzake instellen bromfietspad Warmoezenierspad

Kansen voor kwaliteit en leefbaarheid in de openbare ruimte

Rapport: Hillegoms Verkeers- en Vervoerplan (HVVP)

Verkeersbesluit oversteek Norgerweg Roden

Verkeersbesluit Verkeersmaatregelen 30 km zone omgeving Churchilllaan Haarlem

Rol Veilig Verkeer Nederland. Algemeen. Situatie 3/7

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SMALLINGERLAND

Bromfiets klasse B op de rijbaan

DE ONVEILIGHEID OP WEGGEDEELTEN MET BROMFIETSERS OP DE RIJBAAN EN FIETSERS OP HET FIETSPAD

Met vriendelijke groeten, verblijf ik...

Kruispunt problemen op de kruising Burgemeester Stemerdinglaan en Lekstraat en Oranjeplein in Oost-Souburg

Gedrag van automobilisten op kruispunten Meer duidelijkheid over voorrangs situatie op kruispunten is veiliger voor fietsers R

Overwegende: dat wij op grond van artikel 18, lid 1, sub d van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd zijn dit verkeersbesluit

#sterkfietsbeleid. Workshop Fietsstraten Coaching Fietsbeleid

Verkeersveiligheid. in de buurt

G. Dorgelo Verkeersbesluit opheffen en aanwijzen voetgangersoversteekplaats Helperzoom

Ontwerp verkeersbesluit uitbreiding 30 km zone Veldwijk en Hooge Riet en instellen gesloten verklaring vrachtwagens Veldwijk gemeente Ermelo

Veilig oversteken in Haren

Betreft ontwerp verkeersbesluit kruising Zwartemeerlaan Westlanderwerf - Teunisbloem: opheffen voetgangersoversteekplaats, Wervepad wordt fietspad.

B en W nummer ; besluit d.d

Rapport. klacht van de heer K. over het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westvoorne

Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan'

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: OORJB05. vaststellen verkeerskundige komgrenzen

Verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Plan de Remise Haarlem

Hoofdstuk 1. In het dorp

Permanent verkeersbesluit aanleg voetgangersoversteekplaatsen Ospel

OPMERKINGEN BIJ HET VOORONTWERP RVV 1990

Definitief verkeersbesluit uitbreiding 30 km zone Veldwijk en Hooge Riet en instellen gesloten verklaring vrachtwagens Veldwijk

1 Aanleiding en vraagstelling

Analyse van verkeersongevallen met behulp van originele politierapporten

Het juiste bord op de juiste plaats

Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt gewijzigd als volgt:

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196

2013, nr. 39. Dat aan de noordzijde van beide rotondes een pad is aangelegd voor fietsers en bromfietsers;

VOORRANGSWEG WEGBREE - DR.J.M. DEN UYLLAAN - JHR. P.A. REUCHLINLAAN VOORRANGSWEG WEEGBREE DR. J.M. DEN UYLLAAN JHR. P.A.

Beheer en onderhoud. 4 onafhankelijke onderzoeken: 1. Federal Highway Administration. 2. Low Cost Measures. 3. Warnke Studie. 4.

Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Kalverstraat, Hoofdstraat-Zuid, Molenstraat - Centrum (30 km zone en eenrichtingsverkeer)

Gemeentewerken Cluster Beheer Gemeentewerken (071) Raadsleden

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

30 km/u als norm voor een veilig fietsklimaat

Figuur 1: Wegencategorisering gemeente Vlissingen

daartoe gemachtigd ingevolge artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994;

18 december 2014, Versie 1.1 Quick scan Rotonde Molenbroekseloop

1. Inrichting erftoegangswegen > 4,5 meter

AMBTELIJK VERKEERSKUNDIG ADVIES LOOP- EN FIETSROUTE AZC

Provincie Groningen: verkeersbesluit nieuwe situatie provinciale weg N361 te Lauwersoog

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

Kies het goede verkeersbord

Verkeersbesluit van burgemeester en wethouders d.d. 3augustus 2016

BIJLAGE 4 TOELICHTING HOE TE VERLICHTEN BINNEN DE BEBOUWDE KOM EN BUITEN DE BEBOUWDE KOM

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: veiligverkeer.nl. Naam dossier: D Locatie: Gemeente Zwolle: Havezathenallee

Handhavingsorganisatie

Theorieboek. rijbewijs A

Overwegende: dat wij op grond van artikel 18, lid 1, sub d van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd zijn dit verkeersbesluit

Verslag jongerendenktank over het beleidsplan Verkeersveiligheid datum 16 maart 2010, voor jongeren zonder autorijbewijs

Gemeente Papendrecht - Verkeersbesluit 'Aanpassingen Burgemeester Keijzerweg - Molenlaan'

Verdeling snelheidslimiet

VERKEERSBESLUIT. Stadsontwikkeling

De fietsstraat in Beugen

Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Delftplein Haarlem

GEDRAGSAANBEVELINGEN VOOR WEGGEBRUIKERS

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Voornemen verkeersbesluit gemeente Haarlemmermeer Leimuiderbrug Leimuiderdijk

Kies het goede verkeersbord

WETTELIJKE TEGENSTRIJDIGHEDEN VERKEER NIEUWEMEERDIJK

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.500.N01 14 november 2011 FV/HdM

Voorrang: een kwestie van geven en nemen

dat de gecombineerde oversteek van fietsers en voetgangers op de Clemensstraat als onveilig wordt ervaren;

namens Jolanda Raveling

Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Hoe verkeersveilig zijn fietsstraten? (VK 7/2013)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

V oorlichting over verkeersregels

Wanneer wel een zebra, wanneer niet? nieuw kader voor oversteekvoorzieningen binnen de bebouwde kom

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 {hierna:vvv~t1994(.het Reglement

UITWERKING EVALUATIE VERKEER OP DIJKWEGEN. Aanbevelingen voor verkeersveilige dijkwegen in Lingewaard

GEDRAGSBEiNVLOEDING VAN VERKEERSDEELNEMERS: VERKEERSREGELS, VOORLICHTING EN OPLEIDING

Ontwerp verkeersbesluit Herinrichting

Transcriptie:

HET TOEPASSEN VAN VOORRANGSREGELINGEN R-89-57 Drs. P.C. Noordzij Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

- 2 - INHOUD Inleiding Hiërarchie Weg- en verkeerskenmerken Rechts voorrang voor langzaam verkeer Samenvatting Literatuur

- 3 - INLEIDING Het Studiecentrum Verkeerstechniek (SVT, opgegaan in CROW) heeft in 1985 voorlopige aanbevelingen gemaakt over voorrangsregelingen. De aanbevelingen waren voorlopig vanwege de beperkte kennis en in afwachting van een standpunt over het opheffen van de uitzondering van langzaam rijverkeer bij de regel "rechts voorrang". Inmiddels is er nieuwe kennis beschikbaar gekomen uit het onderzoekprogramma naar voorrangsproblemen, samengevoegd in het verslag "Voorrang op kruispunten en de veiligheid van langzaam verkeer" (Noordzij, 1988). Ook is het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) herzien en in de laatste versie van het RVV 1990 blijft de bedoelde uitzondering (vooralsnog) gehandhaafd. Tegelijk met de herziening van het RVV is een Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) opgesteld met regels voor wegbeheerders. De invoering van RVV en BABW is dus een goede gelegenheid om de aanbevelingen over voorrangsregelingen te herzien. In deze notitie wordt aangegeven hoe de kennis van dit moment toegepast kan worden bij het herzien van de aanbevelingen. De opdracht tot het maken van deze notitie is gegeven door de Dienst Verkeerskunde van Rijkswaterstaat. In het gezamenlijk eindverslag van het voorrangsonderzoek is al kort ingegaan op de inhoud van de voorlopige aanbevelingen van het SVT. Met name is aangegeven dat het punt uitzicht anders gewaardeerd zou moeten worden bij een keuze voor wel of geen voorrangsregeling. Hieronder zal uitgebreider verband gelegd worden tussen de bevindingen uit het onderzoek en de inhoud van de aanbevelingen. Gedeeltelijk leidt dit tot voorstellen voor inhoudelijke aanpassingen van de aanbevelingen, voor een ander deel kan met de bevindingen een betere onderbouwing gegeven worden van de aanbevelingen. Het voorrangsonderzoek biedt vooral de mogelijkheid om ver onderstellingen te maken over het gedrag van fietsers tegenover bestuurders of omgekeerd. Dat betekent dat over het gedrag van autobestuurders onderling minder valt te melden. Bovendien is alle onderzoek uitgevoerd op kruispunten binnen de bebouwde kom zodat over aanbevelingen voor kruispun ten buiten de bebouwde kom weinig opgemerkt kan worden. Tenslotte zal aandacht besteed worden aan de mogelijkheid dat in de toe komst alsnog wordt besloten de regel rechts voorrang ook te laten gelden voor langzaam verkeer en de gevolgen daarvan voor de inhoud van de aan bevelingen.

- 4 - HIERARCHIE Voorrangsmaatregelen moeten gebaseerd worden op een hiërarchie van wegen. Dat wil zeggen dat bij een kruising van een weg van hogere orde met één van lagere orde het verkeer op de eerste weg voorrang krijgt. Voorwaarde hierbij is dat de hiërarchie niet alleen vast ligt in een plan, maar ter plaatse herkenbaar is aan weg- en verkeerskenmerken. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar in het bijzonder daar waar de wegbeheerder met vormgeving en regeling probeert aan de weggebruikers een ander gebruik van een weg af te dwingen, zoals binnen de bebouwde kom in of rondom woongebieden wel gebeurt. In die gevallen zou zeker na verloop van tijd met gedragsobservaties getoetst moeten worden of het gestelde doel bereikt is. In de voorlopige aanbevelingen komen de weg- en verkeerskenmerken pas aan de orde voorzover een indeling van wegen volgens een hiërarchisch plan niet in aanmerking zou komen. Voor binnen de bebouwde kom wordt bij de voorlopige aanbevelingen in eerste instantie uitgegaan van de snelheid, wat neerkomt op een grove indeling in vier snelheidskiassen volgens plaatselijke regeling (stapvoets, 30, 50 en 70 km). Bij de aansluiting van een woonerf of 30 km/uur-zone aan een hoger geordende weg, wordt een uitritconstructie aanbevolen. Omdat de vormgeving en de overige gedragsregels (ook die voor voetgangers) op een woonerf sterk afwijken van overige wegen is die aanbeveling begrijpelijk. Overigens is bij de herziening van het RVV overwogen als regel te stellen dat verkeer vanuit een woonerf voorrang moet geven, maar in de laatste versie is dit niet opgenomen. Bij 30 km/uur-wegen is de aanbeveling niet voor de hand liggend en een oplossing met voorrangstekens duide lijker en waarschijnlijk ook makkelijker uit te voeren. De indeling geeft geen uitkomst voor het grootste deel van de belangrijke krulspunten (tussen 50 km/uur -wegen). Toch 1s het bij de invoering van he t voorrangsonderzoek niet al te moeilijk gebleken om een steekproef van 1500 belangrijke kruispunten in 20 gemeenten in te delen naar de functie van de aansluitende wegen en verder onder te verdelen naar de (globaal bepaalde) verkeersintensiteit van motorvoertuigen. Aan deze steekproef ontbraken uit dezelfde gemeenten de minder belangrijke, maar veel talrijker kruispunten met uitsluitend aansluitingen van woonstraten. De onderscheiden wegfunc ties waren: hoofdontsluitingsweg, wijkontsluitingsweg, buurtweg, woon -

- 5 - straat. Voor een driedeling naar intensiteit zijn in dit geval de grenzen 3200 en 7500 motorvoertuigen per dag gebruikt. Het lijkt dus mogelijk een meer verfijnde hiërarchie toe te passen dan bij de voorlopige aanbevelingen. De gebruikte klassen of klassengrenzen zijn enigszins willekeurig en het zal niet eenvoudig zijn tussen wegbeheerders onderling overeenstemming te krijgen over een gemeenschappelijk te gebruiken indeling. Dat hoeft echter geen reden te zijn om deze gedachte te laten rusten. In de bestaande situatie zou het al een grote verbetering zijn als een gemeente voor zichzelf een eigen indeling zou kiezen en toepassen. Daarbij moet opgemerkt worden dat het invoeren van een klasse-indeling niet alleen gevolgen moet hebben voor de voorrangsregeling, maar ook voor andere wegen verkeerskenmerken. Zo wordt er toe bijgedragen dat de wegen en kruis punten op andere punten dan de voorrangsregeling meer herkenbaar worden. Wat betreft de aanbevelingen heeft deze gedachte tot gevolg dat middels een soort handleiding aangegeven wordt hoe tot een klassenindeling te komen is per gemeente, afhankelijk van beschikbare gegevens. Daarna kan een programma gevolgd worden om tot een keuze te komen wat betreft voorrangsregeling per kruispunt. Daarbij geldt dan weer dat een aanpak van route, gebied of netwerk sterk de voorkeur verdient boven afzonderlijke keuzen per kruispunt, hoewel tegen een gefaseerde invoering natuurlijk geen bezwaar hoeft te bestaan. De wenselijkheid van zo'n aanpak blijkt ook uit het voorrangsonderzoek waar voor de steekproef kruispunten weinig of geen onderlinge samenhang van weg- en verkeerskenmerken gevonden werd; met andere woorden de meeste kruispunten hebben een geheel eigen samenstel van kenmerken, of sterker gezegd er zijn geen twee kruispunten gelijk wat betreft uitvoering. Het is dus de bedoeling dat met deze aanbevelingen tenminste éénvormigheid per gebied, netwerk of gemeente nagestreefd wordt, met de mogelijkheid dat er tussen gemeenten verschillen blijven bestaan.

- 6 - WEG- EN VERKEERSKENMERKEN Volgens de voorlopige aanbevelingen wordt de keuze van een voorrangsregeling in tweede instantie bepaald door het natuurlijk gedrag. De resultaten van het voorrangsonderzoek maken het mogelijk rekening te houden met het gedrag van fietsers en van autobestuurders tegenover fietsers. Fietsers blijken (misschien nog meer dan autobestuurders) geneigd tot informeel voorrangsgedrag. Zelfs als de voorrang in het voordeel van fietsers geregeld is, tonen autobestuurders weinig zorg voor fietsers. Zonder regeling is dat nog minder. Aansluiting van de voorrangsregeling bij het natuurlijk gedrag is dus van bijzonder belang voor de veiligheid van fietsers en waarschijnlijk nog meer voor bromfietsers vanwege de hogere rijsnelheden. Dat ook de veiligheid van autoinzittenden gediend is met de toepassing van een voorrangsregeling was al bekend uit voornamelijk buitenlands onderzoek (zie Noordzij e.a., 1985). Het keuzeprograrnma van de SVT voor binnen de bebouwde kom houdt in dat het grootste deel van de kruispunten beoordeeld wordt op grond van plaatselijke weg- en verkeerskenmerken, waarvan alleen snelheidsverschil een rechtstreeks gedragskenmerk is. Ook al is daar geen standaard methode voor moet het toch mogelijk zijn om met plaatselijke gedragsobservaties van voorrangsafhandeling of voorrangsconflicten te bepalen of het wenselijk is een voorrangsregeling in te stellen. In feite zijn ook snelheidsmetingen niet zo eenvoudig vanwege de grote spreiding in rijsnelheden. Het doorslaggevende kenmerk is uitzicht, in de zin dat slecht uitzicht leidt tot het instellen van een voorrangsregeling en dat goed uitzicht betekent geen voorrang tenzij aan een aantal voorwaarden voldaan is. In het algemeen zal dat eerste een goede oplossing zijn omdat te verwachten is dat bij slecht uitzicht informeel voorrangsgedrag ontstaat, zodra er maar enigszins de indruk gewekt wordt van hoofd- en zijweg. Bij het voorrangsonderzoek is gevonden dat bij goed uitzicht de meeste autobestuurders zich aan de voorrangsregel proberen te houden. Maar juist fietsers proberen voorrang te nemen als zij rijden op de weg die zij ervaren als de hoofd weg. Voor hen is het dus voordelig en veilig om ook bij goed uitzicht een voorrangsregeling toe te passen. In het belang van fietsers en bromfiet sers zou goed uitzicht (binnen de bebouwde kom) ertoe moeten leiden dat ieder verschil tussen aansluitende wegen reden is voor een regeling.

- 7 - Ander onderzoek naar de werking van fietspaden en -stroken (Welieman & Dijkstra, 1988) heeft opgeleverd dat op belangrijke wegen de onbelangrijke kruispunten gevaarlijker zijn voor fietsers als er een fietsstrook ligt en gevaarlijker zijn voor bromfietsers als er een fietspad ligt. In dit onderzoek is niet gekeken naar de voorrangsregeling. Maar het zal duidelijk zijn dat het belang van fietser of bromfietser vraagt om een voorrangsregeling voor alle onbelangrijke kruispunten van een belangrijke weg zodra er een fietspad of -strook ligt. Meestal is dat natuurlijk al gebeurd, maar het keuzeprogramma dwingt pas tot de keuze van een voorrangsregeling als aan alle voorwaarden voldaan is (minimum intensiteit op hoofdweg, minimum aantal ongevallen, merkbaar verschil in intensiteit enjof allure en merkbaar snelheidsverschil). Het programma zal in veel gevallen als uitkomst hebben dat een voorrangsmaatregel mag, maar niet hoeft. Dat kan als gevolg hebben dat er binnen een gemeente per keer wisselend gekozen wordt voor wel of geen regeling. Vandaar dat in de vorige paragraaf benadrukt is om per gemeente éénvormigheid na te streven. Het programma kan ook verschillen tussen gemeenten tot gevolg hebben zodat de ene gemeente veel, de andere gemeente heel weinig kruispunten regelt. Dat lijkt minder erg dan verschillen per gemeente. Om die te voorkomen zou het aan te bevelen zijn als per gemeente eerst een beginselbesluit genomen wordt om veel of weinig kruispunten te regelen. Met zo'n besluit wordt het makkelijker om het keuzeprogramma toe te passen omdat duidelijker is wat er in geval van twijfel gekozen moet worden. Gegeven de onderzoekresultaten is er veel voor te zeggen om binnen de bebouwde kom op grote schaal voorrangsmaatregelen te nemen. Fietsers en automobilisten op de zijweg nemen over het algemeen de voorrangstekens serieus en er gebeuren minder conflicten met fietsers vanaf de zijweg. Voor fietsers en automobilisten op de hoofdweg betekent een regeling dat zij minder opletten op dwarsverkeer, maar er zijn geen duidelijke aanwij zingen voor een ongunstige werking op de rijsnelheden. Die worden veel meer bepaald door het totaal aan weg- en verkeerskenmerken. Met dat besluit (op grote schaal voorrang) is in feite ieder verschil tussen aan sluitende wegen voldoende om een regeling te treffen. Er kunnen natuurlijk wel praktische redenen zljn om het aantal kruispunten met voorrangstekens beperkt te houden en uit oogpunt van veiligheid is het ook niet echt nodig om iets te doen aan kruisingen van onbelangrijke wegen. Daarvoor kan een ondergrens gehanteerd worden wat betreft de functie

- 8 - en/of intensiteit van de aansluitende wegen, waar beneden geen voorrang wordt geregeld. En die grens kan dus per gemeente worden gekozen. Het keuzeprogramma geeft voor woonerven en 30 km-gebieden als vaste uitkomst geen voorrangsregelingen. Het past bij het karakter van deze gebieden om te benadrukken dat de wegen van gelijke orde zijn met rustig verkeer (in aantal en gedrag). Deze gedachte kan in het algemeen gevolgd worden bij gebieden met voornamelijk een woonfunctie. In Duitsland is onderzoek gedaan naar rijgedrag van automobilisten in woongebieden in verband met de vraag of het ontbreken van voorrangsregelingen bij zou dragen aan een rustiger en veiliger gedrag (Kockelke & Steinbrecher, 1983). Het gedrag op ongeregelde kruispunten in woongebieden bleek vooral af te hangen van andere kenmerken van de wegen en kruispunten van het hele gebied. Het niet regelen van een kruispunt was niet voldoende om het kruispunt voorzichtiger te naderen en over te steken. Deze bevindingen onderstrepen nog eens de wenselijkheid van een gebiedswijze behandeling van kruispunten en wegen. Daarin kan het passen om de voorrang niet te regelen. Maar zonder een gebiedswijze toepassing van een pakket maatregelen om het verkeer rustiger te maken kan er dus niet gauw bezwaar gemaakt worden tegen het regelen van voorrang.

- 9 - RECHTS VOORRANG VOOR LANGZAAM VERKEER Uit wat bekend is over het gedrag van fietsers en automobilisten valt te vrezen dat een algemene regel rechts voorrang schadelijk i s voor de veiligheid van fietsers. Het voorrangsonderzoek laat zien dat fietser s en autobestuurders niet hetzelfde informele voorrangsgedrag tonen. De regelwijziging kan een aanleiding zijn voor fietsers en bromfietsers om voorrang te gaan nemen in situaties waarin zij dat nu niet doen en waarin automobilisten dat (informeel) ook niet doen. Dat is zelfs waarschijnlijk. Ook is nog eens bevestigd dat autobestuurders weinig formeel en weinig voorzichtig omgaan met fietsers. Daaraan zal de bedoelde regelwijziging niet veel veranderen. Als de regelwijziging toch zou moeten worden ingevoerd is dat alleen verantwoord als uit voorzorg op grote schaal plaatselijke voorrangsregels worden ingesteld. Hoe dat zou kunnen is in de andere hoofdstukken al behandeld.

- 10 - SAMENVATTING In deze notitie is nagegaan hoe de kennis van dit moment toegepast kan worden bij het herzien van aanbevelingen ove r voorrangsregelingen. De voorlopige aanbevelingen van het SVT (1985) leiden ertoe dat het grootste deel van de kruispunten binnen de bebouwde kom beoordeeld wordt op grond van plaatselijke kenmerken. Bij goed uitzicht ter plaatse zal de uitkomst meestal zijn dat een voorrangsregeling mag, maar niet hoeft. De strekking van deze notitie is dat de voorrang veel vaker geregeld zou moeten worden dan de aanbevelingen aangeven en dan in de praktijk gebeurt. Ook bij goed uitzicht is eigenlijk ieder verschil tussen aansluitende wegen voldoende om een regeling te treffen. Voorgesteld wordt om: - zoveel mogelijk te werken met een klasse-indeling van wegen, desnoods volgens eigen, plaatselijke normen; - een beginselbesluit te doen nemen over veel of weinig voorrangsregelingen per gebied; - de voorrang gebiedsgewijze aan te passen en zonodig ook andere weg- e n verkeerskenmerken aan te passen volgens de gekozen klasse-indeling.

- 11 - LITERATUUR - Kockelke, W. & Steinbrecher, J. (1983). Untersuchung der Vorfahrtregelung "Rechts var Links" unter dem Aspekt der Verkehrssicherheit. Lfd. Nr. 90. Bundesanstalt für Strassenwesen, Bergisch Gladbach, 1983. - Noordzij, P.C. (1988). Voorrang op kruispunten en de veiligheid van langzaam verkeer. Werkgroep Veiligheid R-88/22. RU Leiden, 1988. - Noordzij, P.C. e.a. (1985). Voorrangsgedrag en verkeersveiligheid; Probleemanalyse in verband met de positie van langzaam verkeer. Werkgroep Veiligheid R-85/l. RU Leiden, 1985. - SVT (1985). Voorrangsregelingen (voorlopige aanbevelingen). Mededeling 30. Studiecentrum Verkeerstechniek, Driebergen/Rijsenburg, 1985. - V&W (1988). Voorontwerpen Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 RVV 1990 en Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer BABW. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 's-gravenhage, 1988. - Welleman, A.G. & Dijkstra, A. Veiligheidsaspecten van stedelijke fiets paden. Bijdrage aan de werkgroep "Bromfietsers op fietspaden?" van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (C.R.O.W.). R-88-20. SWOV, Leidschendam, 1988.