De nieuwe Ladder 16 mei 2017 Jan van Oosten
Opzet 1. De huidige Ladder in het kort 2. Aandachtspunten jurisprudentie huidige Ladder 3. Bespreking wijzigingen nieuwe Ladder 4. De Ladder en de Omgevingswet 5. Slotobservaties
De huidige ladder in het kort Aangewezen besluit + nieuwe stedelijke ontwikkeling (NSO), dan 1. Actuele regionale behoefte (ARB) 2. Mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied (BSG) 3. Multimodale bereikbaarheid Doel: zorgvuldig ruimtegebruik en voorkomen van leegstand Ladder leidt niet tot een bepaalde uitkomst, de Ladder verbiedt geen ontwikkelingen, maar is een stramien waarmee het bevoegd gezag over voldoende informatie kan beschikken om een ruimtelijke afweging te maken over de aanvaardbaarheid van een nieuwe stedelijke ontwikkeling
Aandachtspunten in jurisprudentie Verhouding tot andere regelgeving Een goede ruimtelijke ordening (3.1 Wro) Goed woon- en leef- en ondernemersklimaat Nut en noodzaak Alternatievenonderzoek Relevante feiten en af te wegen belangen (3:2 Awb) O.a. vooroverleg en uitvoerbaarheid (3.1.6 lid 1 Bro)
Aandachtspunten in jurisprudentie Nieuwe stedelijke ontwikkeling Er moet sprake zijn van een ontwikkeling van enige omvang Een functiewijziging zonder nieuw ruimtebeslag van enige omvang is geen NSO, tenzij sprake is van een zodanige functiewijziging Of saldering ertoe leidt dat geen sprake is van een NSO hangt o.a. af van schaal (plangebied of gemeente) waarbinnen saldering plaatsvindt Wijzigingsplan kan in beginsel in NSO voorzien Uitwerkingsplan kan in NSO voorzien als uitwerkingsplicht ruime keuzemogelijkheden biedt
Aandachtspunten in jurisprudentie Actuele regionale behoefte Bestuurlijke regio of ruimtelijk verzorgingsgebied Afbakening onderzoeksgebied Verhouding beleid tot onderzoeken
Aandachtspunten in jurisprudentie Bestaand stedelijk gebied Planologische situatie bepalend Uitwerkingsplicht: ja Wijzigingsbevoegdheid: als de in een NSO te wijzigen bestemming geen BSG betreft, dan heeft is trede 2 van toepassing
Artikel 3.1.6 lid 2 Bro (nieuw) De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
3.1.6 lid 2 Bro (nieuw) uitgediept Op het eerste gezicht geen tredenstructuur meer, maar bij nader inzien wel: treden 1 en 2 zijn behouden, trede 3 is geschrapt Dus nog steeds: - behoefte aan NSO moet zowel binnen als buiten BSG worden toegelicht - als NSO buiten BSG, dan toelichten waarom NSO niet binnen BSG
3.1.6 lid 2 Bro (nieuw) uitgediept Van actuele regionale behoefte naar behoefte : De behoefte wordt onderbouwd en afgewogen op het niveau van het verzorgingsgebied van de ontwikkeling. Dit betekent dat de aard en omvang van de ontwikkeling bepalend zijn voor de reikwijdte van de beschrijving van en het overleg over de behoefte, waarvan de resultaten ook zijn opgenomen in de beschrijving. (NvT, p. 5) Ruimtelijk verzorgingsgebied is doorslaggevend voor omvang en insteek behoefteonderzoek; en daarmee regionale afstemming via 3.1.1 Bro-overleg
3.1.6 lid 2 Bro (nieuw) uitgediept Verval actuele : zonder gevolgen Verval regionale : zonder gevolgen Artikel 3.1.1-overleg blijft bestaan: het is aan het gemeentebestuur om de reikwijdte van dit overleg te bepalen - Net als de omvang van het artikel 3:2 Awb-onderzoek Aard en omvang van een NSO vragen niet altijd om regionale afstemming, in de zin van boven- of intergemeentelijke afstemming
Artikel 3.1.6 lid 3 Bro (nieuw) Indien in een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid toepassing is gegeven aan artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de wet kan bij dat bestemmingsplan worden bepaald dat de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling en een motivering als bedoeld in het tweede lid eerst wordt opgenomen in de toelichting bij het wijzigings- of het uitwerkingsplan als bedoeld in dat artikel.
Artikel 3.1.6 lid 3 Bro (nieuw) uitgediept Wezenlijk verschil? Het eventueel doorschuiven van de laddertoets laat het bepaalde in artikel 3.1.6, eerste lid, van het Bro onverlet. Ook is niet beoogd om wijzigingen aan te brengen in de onderzoeksplicht ingevolge artikel 3.1 van de Wro bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht. Wel wordt aangenomen dat de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan dat voorziet in de mogelijkheid van een wijzigings- of uitwerkingsplan, wat globaler kan worden gemotiveerd. Zo ook dat het doorschuiven van de laddertoets de onderzoekslasten kan verminderen. (p. 9)
Artikel 3.1.6 lid 3 Bro (nieuw) uitgediept Toepassing van het derde lid heeft tot gevolg dat de met uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid bestemde locatie, tot het moment van vaststelling van het wijzigings- of uitwerkingsplan, geen onderdeel zal uitmaken van het aanbod/planologische voorraad bij Laddertoetsen voor andere locaties in de omgeving. (NvT, p. 9) Geen ruimteclaim via uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid Bemoeilijkt vaststelling uitwerkingsplan of wijzigingsplan
Begrippen NSO en BSG worden niet gewijzigd Maar saldering officieel toegestaan?: Ontwikkelingen en regelingen die geen extra verstedelijking mogelijk maken, maar bebouwing reduceren of verplaatsen, zoals de Ruimte voor ruimteregelingen, worden niet gezien als stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder. (NvT, p. 10) Schaal waarbinnen saldering plaatsvindt relevant?
Verhouding tot provinciale ladders Geen wijzigingen Zo bezien is het verstandig met het oog op het voorkomen van verwarring en onduidelijkheid bij gemeentebesturen dat provincies bij het geven van aanvullende regels uitgaan van de Bro-definities en prudent zullen omgaan met de vraag of er nog wel behoefte is om aanvullende regels te stellen. (NvT, p. 10) Bijvoorbeeld recent in PRV Noord-Holland
Verminderen de onderzoekslasten? Van bestuurlijke lasten als gevolg van de Ladder is geen sprake. De Ladder betreft een motiveringsvereiste en vraagt in die zin niet om onderzoek, maar om explicitering van gemaakte keuzes. Voor het maken en onderbouwen van die keuzes is eventueel onderzoek wel nodig. ( ) Toch worden onderzoekslasten beleefd als gevolg van de Ladder (NvT, p. 10). Het ligt niet voor de hand dat de onderzoekslasten minder worden
Inwerkingtreding en overgangsrecht Inwerkingtreding: 1 juli 2017 Geen overgangsrecht: Gezien de aard van de wijzingen is overgangsrecht niet nodig. (NvT, p. 16)
Omgevingswet De Ladder wordt opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving Bedoeld voor een evenwichtige toedeling van functies Introductie via Invoeringsbesluit Omgevingswet De formulering wordt aangepast, maar de strekking van de Ladder blijft gelijk
Slotobservaties De Ladder heeft een regionale benadering van ruimtegebruik op de kaart gezet Goede ruimtelijke ordening is maatwerk en gezond verstand, dat geldt ook voor de Ladder Geen reden om aan te nemen dat aan Ladderonderzoeken minder eisen hoeven te worden gesteld Het dichttimmeren van beleid en (provinciale regelgeving) op basis van te starre ladderonderzoeken leidt tot een planeconomie
Vragen? Jan van Oosten Senior Associate Amsterdam T +31 20 546 06 62 jan.vanoosten@stibbe.com www.stibbeblog.nl www.pgomgevingswet.nl
Bedankt S t i b b e. c o m 22