Centraal Pedagogische Visie SKBNM en randvoorwaarden kwaliteit versie 2011



Vergelijkbare documenten
Pedagogisch beleid Flexkidz

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

5 pedagogisch medewerkers

Pedagogisch beleidsplan

kindercentra NCKO-kwaliteitsmonitor

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid

Interactievaardigheden in de Kinderopvang

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO)

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor

Pedagogisch beleidsplan 2016

SKS Alles Kids. Ieder kind is uniek. Onze visie. De 5 speerpunten

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

Babyplan Dreumesplan Peuterplan Bsoplan

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Pedagogisch beleidsplan kort

2 Algemene doelstelling en visie

Pedagogisch beleidsplan. Inleiding. BSO Vrij Spel

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

De e-learning van Gastouderland

SKS Alles Kids. Onze visie

Pedagogisch beleidsplan.

Visie in de praktijk

Activiteitenbeleid 2013

Samen de Wereld Kleuren. Pedagogische visie

Inleiding. Pedagogisch medewerker in de kinderopvang: een belangrijk en verantwoordelijk beroep!

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer

Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder schriftelijke toestemming van de Peuterspeelzaal Ukkie BV

Visie (Pedagogisch werkplan)

Pedagogisch plan. Voorwoord

1. Kinderopvang Friesland: Visie en kwaliteit. 2. Kinderopvang Friesland en Thomas Gordon. 3. Kinderopvang Friesland en opvoeden

Onze pedagogische visie en doelstelling

Beleid Pedagogisch Coach

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg

Zo kijkt KinderRijk naar kinderen

Dubbeldamseweg-Zuid 97, 3314 JC Dordrecht,

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Nieuwsbrief Samen... goed voor later Het kindercentrum als democratische oefenplaats

Pedagogisch beleidsplan Integraal Kindcentrum de Weide

Samenvatting pedagogisch beleid Kinderopvang Natuurlijk. Doel Doelstelling Doelgroep

PEDAGOGISCH Beleid Gastouderbureau van Twente

Pedagogisch beleidsplan Fris! Kinderdagverblijven

Leren & Leven in het Kindcentrum

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Pedagogisch Beleidsplan. Fris! Kinderdagverblijven

Pedagogische kwaliteit in beweging

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

De doelen van Professor Marianne Riksen Walraven vormen de grondslag en leidraad voor ons pedagogisch werkplannen en kerndoelen.

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE

Pedagogisch beleid 0 4 jaar. een samenvatting. Juni 2015

Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE

Pedagogiek op maat helpt co nc n re c et Deelsessie 12

Pedagogisch beleidsplan. pedagogiek & ontwikkeling bij crèche Hermelijn tje

Samen op ontdekkingsreis

Pedagogisch Beleid. Inschrijving

Pedagogisch beleidsplan. Ieder kind is uniek!

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats

Voorschoolse opvang Eben Haëzer

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

Goed toegerust op ontdekkingsreis

Middelpunt. In het. pedagogisch beleid. servicecentrum Postbus JM Leeuwarden

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Pedagogische basisdoelen. In de gastouderopvang

UW KIND, ONS KLAVERTJE VIER. Het pedagogisch beleidsplan van

Kids & Co Pedagogisch beleid Buitenschoolse opvang (BSO)

Pedagogisch beleid Gastouderbureau Nederland

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang

PEDAGOGISCHE VISIE SNO

Voor Kinderen. b. In de omgang met het kind wordt rekening gehouden met het feit dat ieder kind uniek is en zich ontwikkelt naar eigen aard en aanleg.

Ik ben pedagogisch medewerker op een VVE locatie van TintelTuin

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter


Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders

Info boekje voor ouders Gastouderbureau MIAvoorgezinnen

Pedagogische visie van Stichting Rijswijkse Kinderopvang. Ontdekkend spelen. Uitdagend werken

Pedagogisch beleidsplan Uit&Thuis

Pedagogisch beleid en werkplan BSO Versiedatum: 27 september 2016

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

PEDAGOGISCH KADER MISSIE-VISIE-KERNWAARDEN

Pedagogisch beleidsplan

1 SEPTEMBER 2015 PEDAGOGISCH BELEID KINDEROPVANG SKW

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN 0 4 JAAR

Inspectierapport SKSG Bengelhuus (KDV) (KDV) Noorderweg 61c 9804RL Noordhorn Registratienummer

Inspectierapport Het Toermalijntje (KDV) Schaepmanlaan HW ZWIJNDRECHT Registratienummer

Identiteit van de Koos Meindertsschool

Transcriptie:

Centraal Pedagogische Visie SKBNM en randvoorwaarden kwaliteit versie 2011 Het pedagogisch beleid van de SKBNM is afgeleid van de 4 pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang: (1) bieden van fysieke en emotionele veiligheid; (2) stimuleren van de ontwikkeling van de persoonlijke competenties; (3) stimuleren van de ontwikkeling van de sociale competenties; (4) het overdragen van normen en waarden. In Hoofdstuk 1 is de Centraal Pedagogische Visie van de SKBNM uitgewerkt. In Hoofdstuk 2 is onze visie op de randvoorwaarden voor kwalitatief goede kinderopvang kort uiteengezet. We besluiten dit stuk met een weergave van onze inspiratiebronnen. Hoofdstuk 1 Centraal Pedagogische Visie SKBNM I. Hoe zien wij het kind? Onze visie op de ontwikkeling van het kind: Elk kind is uniek: het heeft een eigen karakter en persoonlijkheid en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo; Een kind heeft anderen nodig: die voor hem zorgen, zijn behoeften serieus nemen, hem waarderen en graag met hem om willen gaan. Binnen deze emotioneel veilige omgeving kan het kind een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen ontwikkelen; Een kind is van nature nieuwsgierig. In een uitdagende en emotioneel veilige omgeving zal het uit zichzelf op onderzoek uitgaan. Zo leert het zijn eigen mogelijkheden en die van de wereld om zich heen kennen; Taal, (samen)spel en (groeps)activiteiten zijn een belangrijk middel voor het kind om zich te ontwikkelen en zijn interesses en talenten te ontdekken, om zich te leren uitdrukken en om ontspannen bezig te zijn; Het kind is onderdeel van een westerse en democratische samenleving en participeert hierin door de normen, waarden en de cultuur van deze samenleving te leren. De pedagogisch medewerkers begeleiden de kinderen op hun ontdekkingsreis in de wereld en doen dit samen en in overleg met de ouders. Dit betekent gelijkwaardigheid, openheid in contacten en vertrouwen in elkaar. Wij verwachten van onze pedagogisch medewerkers dat zij zich kunnen inleven in de wereld van het kind, waardoor zij eraan bijdragen dat de kinderen zich later ook kunnen inleven in de wereld van hun medemensen.

II. Wat willen wij bereiken? Onze pedagogische basisdoelen zijn: 1. Het bieden van een omgeving waarin het kind veilig is en zich veilig voelt. Naast een fysiek en sociaal veilige omgeving, willen we het kind een emotioneel warme omgeving bieden waar het zich kan ontspannen, zichzelf durft te zijn en op onderzoek uitgaat. Ons doel is de kinderen de zekerheid te bieden dat zij belangrijk voor ons zijn en dat wij ze begrijpen en beschermen. 2. Het kind de gelegenheid bieden om zijn persoonlijke competenties te ontwikkelen en te ontdekken. Hieronder verstaan wij lichamelijke, intellectuele, creatieve en emotionele competenties. Ons doel is een bijdrage te leveren aan de zelfkennis, het zelfvertrouwen en het positieve zelfbeeld van het kind, waardoor het zich prettig voelt, grip heeft op de situatie en zich vanuit een natuurlijke nieuwsgierigheid ontwikkelt. Daarbij hebben wij respect voor zijn autonomie: zijn eigen karakter, temperament en het tempo waarin hij/zij zich ontwikkelt. 3. Het kind de gelegenheid bieden om zijn sociale competenties te ontwikkelen. Hieronder verstaan wij het ontwikkelen van sociale vaardigheden en kennis zoals anderen aanvoelen en rekening met ze houden, hulp durven vragen en willen ontvangen, het gevoel hebben erbij te horen en een bijdrage aan de groep/ gemeenschap te leveren, samen kunnen spelen, conflicten kunnen voorkomen en oplossen, zorg hebben voor de omgeving en de natuur. We willen daarmee bereiken dat het kind sociaal vaardig is, zich gewenst voelt in een groep en een gevoel van verantwoordelijkheid voor anderen en zijn omgeving ontwikkelt. Daarbij geven wij het kind uitleg en informatie en begeleiden wij de interactie binnen de groep. 4. Het overdragen van waarden, normen, cultuur en de basis van democratisch burgerschap. Hieronder verstaan wij: weten wat mag en niet mag en waarom. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag, een mening hebben en zich kunnen verplaatsen in de mening van een ander. Ons doel is dat het kind leert om volgens de waarden en normen van zijn omgeving te handelen, hierover kritisch nadenkt en respect heeft voor de mening van anderen. III Hoe doen wij het? Hoe realiseren wij onze doelen: pedagogische werkwijze: 1. Hoe zorgen wij voor een emotioneel warme en veilige omgeving? De pedagogisch medewerker neemt de kinderen serieus en gaat liefdevol met ze om. Dit doet zij/hij door goed te luisteren en te reageren op de signalen en vragen van het kind (sensitieve responsiviteit). Zij/hij benoemt vooraf wat zij/hij gaat doen (ook bij baby s), zij/hij legt het hoe en waarom van dingen uit en helpt het kind zijn emoties te verwoorden. Zij/hij speelt in op wat er onder de kinderen leeft. De medewerker geeft de kinderen de ruimte om zichzelf en hun omgeving te ontdekken en zodoende grip te krijgen op de wereld om zich heen. Het krijgt binnen deze veilige omgeving de ruimte om grenzen te verkennen en om fouten te maken. Door rust en regelmaat in het dagritme weet het kind wat het kan verwachten (voorspelbaarheid), het biedt houvast op een lange dag waarin veel gebeurt. Zeker bij jonge kinderen vinden wij dat van belang, omdat zij nog weinig overzicht hebben. Er is een evenwicht tussen actie en rust. Kinderen in onze samenleving krijgen veel prikkels aangeboden die ten koste gaan van hun innerlijke rust (veel is gericht op actie en resultaat). De pedagogisch medewerker geeft alle kinderen in de groep dezelfde positieve aandacht en trekt niemand voor.

2. Wat is er nodig voor het ontwikkelen van persoonlijke competenties? De pedagogisch medewerker heeft de rol van begeleider. Zij/hij ondersteunt en stimuleert het kind om zich in zijn eigen tempo te ontplooien op sociaal, lichamelijk, intellectueel, creatief en emotioneel gebied. Zij/hij kent het kind goed door te observeren en intensief contact met het kind te hebben. De pedagogisch medewerker gaat uit van de ontwikkelingsfase, het karakter, de sekse en de behoefte van het kind en houdt rekening met de individuele verschillen tussen de kinderen. Zij/hij stelt geen onrealistische eisen en geeft de kinderen de ruimte om fouten te maken. De pedagogisch medewerker neemt het kind serieus, bijvoorbeeld door het eigen keuzes te laten maken, verantwoordelijkheden te geven die het aankan en geen misleidende antwoorden te geven. Positieve aandacht en bevestiging door het geven van een complimentjes motiveren het kind om nieuwe dingen te leren en zich te ontwikkelen. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen alle ruimte om te spelen, alleen of samen en is zich ervan bewust dat spel en taal belangrijke middelen zijn voor kinderen om zich uit te drukken, zich op alle gebieden te ontwikkelen en ontspannen bezig te zijn. De pedagogisch medewerker stemt het aanbod aan speelgoed, spel en activiteiten af op de ontwikkelingsfasen, ontwikkelingsgebieden en interesses van de kinderen. Dit doet zij/hij door de kinderen en de groep goed te observeren, actief te luisteren naar wat de kinderen ons zeggen, ook als ze nog niet kunnen praten en planmatig te werken. Het aanbod en de begeleiding van het spel en de activiteiten prikkelt de kinderen ook om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen en biedt de kinderen de mogelijkheid om nieuwe hobby s en talenten te ontdekken. De pedagogisch medewerker neemt de tijd om de kinderen te informeren en uitleg te geven over een ritueel, een spel of een activiteit en de regels die daarbij horen. De pedagogisch medewerker moedigt de kinderen op een positieve manier aan, bijvoorbeeld door middel van een knipoog, duim omhoog, compliment geven. 3. Wat is er nodig voor het ontwikkelen van sociale competenties? De pedagogisch medewerker zorgt voor saamhorigheid in de groep, waardoor kinderen zich prettig voelen bij elkaar en zich geaccepteerd voelen. De pedagogisch medewerker bevordert de vaardigheid tot samenwerken: door de kinderen naar elkaar te laten luisteren, te laten delen, dingen om de beurt te laten doen, een ander kind iets te laten geven, een ander kind te helpen, te troosten of te knuffelen en complimentjes te geven. De pedagogisch medewerker stelt zich zo min mogelijk buiten de groep op en probeert er onderdeel van te zijn in zijn rol als volwassene. Aan de andere kant bemoeit zij/hij zich zo min mogelijk met het groepsproces dat al tussen de kinderen is ontstaan en laat de kinderen die bezig zijn, ongestoord spelen. Wanneer kinderen onderling een conflict hebben of zich niet goed raad weten met een probleem grijpt de pedagogisch medewerker niet direct in, maar wacht af of de kinderen het zelf op kunnen lossen. Zij/hij stuurt het proces bij als het fout dreigt te lopen en betrekt de kinderen er weer bij die er buiten vallen. De pedagogisch medewerker bevordert zelf de kans op positieve interacties tussen kinderen door situaties te creëren die de kans op positieve interacties tussen kinderen vergroot.

4. Hoe dragen wij onze waarden, normen en cultuur over? De pedagogisch medewerker zorgt ervoor een goede relatie met het kind op te bouwen. Volwassenen zijn een voorbeeld voor de kinderen met betrekking tot de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Pedagogisch medewerkers zijn mede om die reden respectvol en vriendelijk ten opzichte van elkaar en de kinderen. Andersom verwachten wij van de kinderen dat ze respectvol met de volwassenen omgaan. De regels en de eisen die aan het kind worden gesteld, zijn voor alle betrokkenen duidelijk en afgestemd op de ontwikkelingsfase van het kind. Het gedrag in de groep wordt door de pedagogisch medewerker gestructureerd en begrensd. Het gaat er om de kinderen met aandacht en geduld te leren zich aan de regels te houden en ze eigen te maken. De pedagogisch medewerker legt uit waarom er regels zijn en wijst het kind op de consequenties van zijn gedrag. De pedagogisch medewerker gaat consequent met de regels om en reageert snel als het kind zich niet aan de regels houdt. Dit bevordert het leerproces en biedt de kinderen houvast. Wij gaan er vanuit dat een kind de normen en waarden overneemt van de omgeving waar het vertrouwen in heeft en zich veilig voelt (socialisatie). Door kinderen te betrekken bij bepaalde besluiten in de groep (kinderparticipatie) leren zij om hun eigen mening te geven, naar die van een ander te luisteren, de mening van een ander te begrijpen en te respecteren, compromissen te sluiten, tot een gezamenlijk besluit te komen en zich hier verantwoordelijk voor te voelen. Hoofdstuk 2 Wat is er nodig om pedagogische kwaliteit te realiseren? Pedagogische kwaliteit bestaat uit: I) de kwaliteit van het feitelijke zorg- en opvoedingsproces II) de dagelijkse ervaringen van de kinderen in de opvang. Die dagelijkse ervaring doen kinderen op in de omgang met de pedagogisch medewerker, de andere kinderen en de materiële omgeving (spelmateriaal, meubilair, inrichting en ruimte). Van deze drie aspecten heeft de pedagogisch medewerker verreweg de grootste invloed op het welzijn en de ontwikkeling van de kinderen (uit NCKO-Kwaliteitsmonitor; 2009). Ad I. De pedagogisch medewerker heeft de volgende 6 interactievaardigheden nodig: 1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun); 2. Respect voor de autonomie van het kind (elk kind is uniek); 3. Informatie (praten) en uitleg geven (goede communicatie); 4. Structuur bieden en grenzen stellen (rust en duidelijkheid creëren); 5. Stimuleren van de ontwikkeling (d.m.v. spel, activiteit en positieve aandacht); 6. Begeleiden van interacties tussen kinderen (kinderopvang is groepsopvoeding). Deze interactievaardigheden zijn onderdeel van de Centraal Pedagogische Visie van de SKBNM en zijn geborgd door middel van de interne training Pedagogische Vaardigheden (basistraining en herhalingstrainingen), sollicitatie- en functioneringsgesprekken op basis van de SKBNM-competentiescan, begeleiding door de (adjunct)leidinggevenden op de werkvloer, maandelijks werkoverleg, kindbesprekingen en scholingsfaciliteiten.

De SKBNM hanteert als kwaliteitsnorm dat minimaal 90% van onze pedagogisch medewerkers is gekwalificeerd en maximaal 10% een beroepskwalificerende opleiding volgt. Vakinhoudelijke en persoonlijke ontwikkeling stimuleren we door scholingstrajecten en competentiemanagement. De pedagogisch medewerkers worden in hun werk begeleid door (adjunct) leidinggevenden die een pedagogische achtergrond hebben, geschoold zijn/worden in managementvaardigheden en zelf ook werkbegeleiding krijgen van de managers. Ad II Directe leefomgeving: De aanwezigheid en kwaliteit van het spelmateriaal (vastgelegd in de SKBNM-map Leren Spelen ); Meubilering (vastgelegd in het SKBNM-accommodatiebeleid); Afmeting en indeling van de ruimtes (vastgelegd in het accommodatiebeleid en de map Leren Spelen ); Het dagschema (vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan van de SKBNM-vestiging). Bij de SKBNM is de inrichting van binnen- en buitenruimtes en de keuze voor het spelmateriaal gevarieerd en afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. De groepsruimtes die tevens als huiskamers dienen, bieden geborgenheid en gezelligheid. Er zijn diverse activiteitenhoeken ingericht. De activiteitenruimtes sluiten aan op de interesses en behoeften van de kinderen. Ad III Structuur van de opvang Groepsgrootte: De maximale groepsgrootte is conform de regels van de Wet Kinderopvang; Leidster/kindratio: Het aantal kinderen dat door 1 pedagogisch medewerker wordt begeleid is conform de richtlijnen van de Wet Kinderopvang, waardoor er voldoende continuïteit, aandacht en zorg is voor elk individueel kind; Groeps- en stafstabiliteit (continuïteit): elk kind hoort bij één vaste groep kinderen, met een eigen groepsruimte en 3 vaste pedagogisch medewerkers. Om het aantal kinderen per groep te beperken is een minimum van 2 dagen per week gesteld. Afwijkingen van dit minimum zijn aan strikte regels gebonden (leeftijd, dag van de week). De SKBNM heeft deze kenmerken van structurele kwaliteit altijd als maatstaf gehanteerd en uitgevoerd. Daarnaast hanteert de SKBNM nog een aantal aanvullende structurele kwaliteitskenmerken: De basis voor een sociaal veilige omgeving is een team waarin gelijkwaardigheid, openheid en onderling vertrouwen is. De leidinggevenden hebben een ruim aantal uren om op de werkvloer aanwezig te zijn en het team hierin te begeleiden. Alle pedagogisch medewerkers hebben taakuren waarin o.a. teamvergaderingen plaatsvinden. De ouders worden serieus genomen. Zij zijn de belangrijkste personen in het leven van de kinderen. Door middel van oudergesprekken hebben ouders en pedagogisch medewerkers een goed en compleet beeld van de ontwikkeling van het kind. Via de oudercommissie denken ouders mee over het pedagogisch beleid en de randvoorwaarden. Signalen en klachten van ouders worden altijd met de ouder besproken en behandeld door de leidinggevende. Wij leven in een open maatschappij, dus is er vanuit onze groepen ook een open contact met de buitenwereld, zowel tussen groepen onderling als met activiteiten en organisaties om de vestigingen heen.

Onze inspiratiebronnen Tavecchio, pedagoog en wetenschapper (NCKO), 0-16 jaar 1. jongens en meisjes verschillen in gedrag op basis van genetische aanleg 2. de behoefte van jongens aan fysiek spel, druk gedrag, etc. komt in het gefeminiseerde opvoedingsmilieu als onderwijs en kinderopvang te weinig aan bod NCKO Kwaliteitsmonitor (wetenschappelijk meetinstrument) Pedagogische kwaliteit bestaat uit: - Proceskwaliteit (6 interactievaardigheden) 1. sensitieve responsiviteit 2. respect voor autonomie van het kind 3. informatie en uitleg geven 4. structureren en begrenzen 5. ontwikkeling stimuleren 6. groepsproces begeleiden - Kwaliteit van de leefomgeving 1. aanwezigheid en kwaliteit spelmateriaal 2. meubilering 3. afmeting en indeling ruimte 4. dagschema - Structurele kwaliteit 1. groepsgrootte 2. leidster/kindratio 3. stafstabiliteit 4. stabiliteit van de kinderen in de groep Pikler, 0-2 jaar (gebaseerd op situatie in weeshuis): - Werkwijze Pikler berust op twee pijlers: 1) aandacht voor de motorische ontwikkeling waarbij wordt uitgegaan van een natuurlijke harmonieuze bewegingsontwikkeling en 2) de persoonlijke manier van verzorgen; - Respect voor de autonomie van het kind: kinderen leren alleen iets nieuws als ze het vorige kunnen; zo ontstaat zelfvertrouwen. Als volwassenen gaan helpen, ontstaat afhankelijkheid; - Verzorgingsmomenten benutten voor persoonlijk contact en benoemen wat je ziet, waar het kind in geïnteresseerd is; - Goed observeren, meer kijken minder doen. Kinderen kunnen meer dan je denkt (= kinderen zijn competent); - Het vrije bewegen (niet in wipper of maxi-cosy) maar in grondbox; klimmen en klauteren; sjouwen; - Aparte hoeken per leeftijd; - Speelgoed zonder functie = open en zintuiglijk speelgoed (niet: fel, plastic kant-en-klaar speelgoed); eenvoudig spelmateriaal zoals mandjes, bekertjes, bakjes, plastic flessen, klopper en andere spullen uit de keuken; meer van hetzelfde speelgoed; - Niet te snel ingrijpen bij conflicten, niet zo er bovenop zitten, kinderen zelf eerst laten oplossen. VVE methodiek Puk & Ko, Uk & Puk 0-4 jaar (voor- en vroegschoolse educatie gericht op effectieve ontwikkelingsstimulering) - Spelenderwijs worden er educatieve programma s aangeboden; - VVE vergroot de kansen op een goede schoolloopbaan, voorkomt taal- en ontwikkelingsachterstand; - Doorgaande lijn van voorschool naar basisschool; - Programma is duidelijk gestructureerd (Vversterk en Uk&Puk); - Biedt kinderen een rijke leer- en speelomgeving; - Veel aandacht voor responsieve interactie tussen pedagogisch medewerker en kinderen; - Draagt bij aan kwaliteitsverbetering; - Brede op alle ontwikkelingsgebieden gerichte activiteiten, thematisch en gepland; - Ouderbetrokkenheid d.m.v. informatie over werkwijze en thema s.

Democratisch burgerschap: Samen goed voor later (thema van KINDwijzer), 0-16 jaar: - Kinderopvang heeft niet alleen een pedagogische en economische maar ook een sociaalmaatschappeljke functie; - Scholen en kindercentra kunnen bijdragen aan democratisch burgerschap door het creëren van een democratische oefenplaats; - KINDwijzer staat met haar missie nu goed voor later voor maatschappelijke betrokkenheid in de kinderopvang: kinderen leren allerlei vaardigheden die hen later zullen helpen in hun maatschappelijk functioneren. KINDwijzer vat deze missie niet vrijblijvend op; - Kinderen hebben recht op participatie (VN Verdrag van de Rechten van het KIND). Kinderen worden beschouwd als objecten van zorg en bescherming. De behoeften van de voorzieningen voor jonge kinderen zijn vrijwel nooit gebaseerd op volledig respect voor jonge kinderen als rechthebbenden : het zijn mensen met individuele gevoelens, met hun eigen perspectieven, met hun eigen belangen en recht op participatie. Samen participeren staat voor: gezamenlijke besluitvorming en participatie, een mening hebben, je verplaatsen in de mening van een ander, compromissen sluiten, respect voor de minderheid en kritisch denken. Maria Montessori: (achterstandskinderen): - Respect voor uniek-zijn, een kind is van nature nieuwsgierig en gaat op onderzoek uit, ontwikkeling in eigen tempo, het kind moet hiervoor de ruimte krijgen. Zelfstandigheid en zorg voor omgeving zijn belangrijk. Thomas Gordon (therapeut): - Kijk naar kinderen, luister naar ze en neem ze serieus. Verwoord de emotie die je ziet. Kind krijgt hierdoor meer grip op de emotie en kan er beter mee omgaan. Dit geldt ook voor baby s; - Sta niet meteen klaar met een oplossing om verdriet weg te nemen: laat kinderen hun emotie beleven en zelf een oplossing zoeken; - Laat kinderen conflicten zelf oplossen, want dat maakt ze zelfstandig en niet afhankelijk van een ander; - Het is voldoende om problemen te verwoorden: jij-boodschappen verwoorden gevoelens van het kind, ik-boodschappen verwoorden wat je zelf ervaart ( Ik kan vandaag niet goed tegen lawaai i.p.v. Wat zijn jullie lastig vandaag ). Dan krijg je een andere sfeer op de groep. Janusz Korczak (weeshuis) - Pedagoog zijn betekent zelf weer kind worden (inzicht in eigen kindertijd en opvoeding); - Kinderen zijn volwaardige mensen die grondrechten hebben die gerespecteerd moeten worden; - Kind/volwassene is een gelijkwaardige relatie: het kind ondergaat opvoeding niet passief, maar is hierin actief. Het heeft de volwassene wel nodig. Belangrijk is dat de volwassene het kind respecteert, serieus neemt, geen misleidende antwoorden geeft en de ruimte geeft voor eigen beslissingen; - Je moet uitgaan van natuurlijke oprechtheid en goedheid van kinderen; - Je moet uitgaan van de eigen individualiteit van het kind; - Korczak is van invloed geweest op het belang van het individu in de opvoeding. De kinderen waren niet ondergeschikt aan het collectief, maar leerden samenleven op basis van individuele verschillen. - Een wekelijkse kinderkrant voor vragen, ideeën en de zorgen van kinderen. Freinet (onderwijs) - Een kind aanvaarden zoals het is, ongeacht de leeftijd; - Doe een groot beroep op de zelfstandigheid van kinderen; - Conflicten los je samen op; - Een kind maakt deel van wereld om zich heen en moet er mee in contact staan: de kinderen mee naar buiten nemen en wereld mee naar binnen nemen; - Kinderen een dagboek laten bijhouden waarin ze hun ervaringen vastleggen in zelfgemaakte teksten of tekeningen. Als het kind nog niet kan schrijven legt de pedagogisch medewerker vast wat ze zeggen; - Werken is een centraal begrip. In het spel speelt het kind het werk na wat het nog niet kan, bijvoorbeeld een huis bouwen; - Kinderen laten spelen met materiaal uit de grote mensenwereld; - Vrije expressie is erg belangrijk: voor kinderen een middel om te tonen wie ze zijn en in welke wereld ze leven (mime, toneel, muziek, dans, schilderen, tekenen, boetseren).

Reggio Emilia: pedagoog Loris Malaguzzi (kinderopvang) - De betrokkenheid van ouders is heel belangrijk; - Kinderen drukken zich uit door taal, maar ook door bewegen, bouwen, tekenen, kleien etc.: de 100 talen van kinderen; - Kinderen zijn sterk en krachtig en spelen zelf een actieve rol in spelen en leren; - Elk kind is uniek en doet dit op eigen manier en vooral samen met andere kinderen: het gebruik van ruimtes, materialen en inrichting is erop gericht kinderen samen de wereld te laten ontdekken en veel verschillende ervaringen op te laten doen; - Er is een grote diversiteit in natuurlijke materialen en diverse activiteiten; - Er wordt gewerkt met ideeën van de kinderen zelf, de rol van volwassenen is begeleidend. De volwassenen kijken naar de kinderen en luisteren welke onderwerpen hen bezighouden en springen daar met materialen en activiteiten op in. Ook door het stellen van vragen kunnen kinderen zelf een ontdekking doen; - Kinderen kunnen langere tijd met één project bezig zijn; - Wat kinderen vertellen, maken, meemaken, zich afvragen en uitzoeken wordt goed gedocumenteerd/vastgelegd, waardoor het voor de ouders heel duidelijk is waar de kinderen mee bezig zijn en hoe ze zich ontwikkelen.