T G7091. G1-fase en bevat A chromosomen en B DNA. M-fase en bevat 1 2 A chromosomen en 1 2 B DNA. S-fase en bevat A chromosomen en 1 2 B DNA

Vergelijkbare documenten
Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

Biologie (jaartal onbekend)

OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Biologie 1997 Augustus

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

Examen Voorbereiding Erfelijkheid

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid


2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica

Antwoorden Biologie Thema 4

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Welke combinaties tussen een celorganel en zijn functie zijn correct?

1 Antwoorden Monohybride Kruisingen

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Biologie Thema 3

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Level 1. Vul het juiste woord in

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Tentamen Genetica Studentnr:

Examentraining onderwerp: diagrammen Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! onderwerp: Bloedsomloop Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst!

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Level 1. Vul het juiste woord in

vwo erfelijkheid 2010

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid


HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

Antwoorden Biologie Thema 4 erfelijkheid

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 en 8

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Een bijzondere band tussen grootvader en kleinkind

Samenvatting door een scholier 2016 woorden 11 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4

Verklarende Woordenlijst

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse

Erfelijkheidsschema's deel 1.

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

AVL-nascholing NW02. KU Leuven

Begrippenlijst Biologie DNA

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

SZH voor levend erfgoed

Examentrainer. Vragen. Een erfelijke ziekte

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2 scorepunten toegekend.

ENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

Een modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype.

DE CEL - SUBMICROSCOPISCH

Vraag /144. Vraag 14

Basisstof 7 Genetische variatie

Verklarende woordenlijst

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Examen Voorbereiding Cellen

Brood: glutenvrij en jodiumrijk

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns

Newsletter April 2013

Oplossingen Biologie van 2000

Alles door elkaar 1. a) b) c) 2. a) b) c) a) b) BIOLOGIE 2017/18 WERKBOEK

Monohybride en dihybride kruisingen vmbo-kgt34

Transcriptie:

. Tijdens welke fase van de celcyclus gebeurt DNA-replicatie van het genoom? Hoeveel chromosomen en hoeveel DNA bevat een cel onmiddellijk na de mitose als je weet dat het aantal chromosomen van die cel na replicatie gelijk is aan A en de hoeveelheid DNA gelijk is aan B? T63928G709 S-fase en bevat A chromosomen en B DNA 2 G-fase en bevat A chromosomen en B DNA M-fase en bevat 2 A chromosomen en 2 B DNA S-fase en bevat A chromosomen en 2 B DNA Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 205, id: 3630 2. Van een aantal gekoppelde genen zijn de recombinatiepercentages gegeven. a-d 2.2% a-c.3% a-f 3.7 % b-d 4.2 % c-e 4.7 % d-e 6.2% d-f 8.5 % Bepaal de volgorde van de genen en bereken de afstand tussen de genen e en f uitgedrukt in cm. ( cm is % recombinatie) Genenvolgorde is a-c-f-e-b-d en afstand e-f is 4.3 cm Genenvolgorde is a-c-b-e-f-d en afstand e-f is 4.3 cm Genenvolgorde is a-c-f-e-b-d en afstand e-f is 2.3 cm Genenvolgorde is a-c-e-f-b-d en afstand e-f is 2.3 cm Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 205, id: 3634 3. In welke volgorde treden de drie onderstaande processen op bij het aan elkaar hechten van aminozuren tot eiwitten? I. binding van aminoacetyl-trna op de A-plaats II. peptide-binding III. translocatie van het ribosoom III - II - I I - III - II I - II - III II - I - III

Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Augustus 205, id: 3647 4. Bepaalde vormen van albinisme worden autosomaal recessief overgedragen. Bij de kruising van twee parentale (ouderlijke) albino s werd een fenotypisch eenvormige, niet-albino-f verkregen (dus alle nakomelingen hadden één en hetzelfde niet-albino-fenotype). Na onderlinge kruising van individuen van deze F, werd bij de F2 een verhouding van negen normale fenotypes en zeven albino s waargenomen. Welke van de onderstaande kruisingen van parentale genotypes veroorzaakt dit overervingspatroon? AaBb x AaBb aabb x Aabb aabb x Aabb AAbb x aabb c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: augustus 207, id: 3308 5. De kiemschijf bij de mens bestaat op een bepaald ogenblik tijdens de ontwikkeling uit drie kiembladen. Hieronder wordt de kiemschijf schematisch voorgesteld. Welk weefsel of orgaan ontstaat uit kiemblad 2? de dunne darm de huid de kleine hersenen de biceps c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: juli 207, id: 3285

6. Een onderzoeker brengt rode bloedcellen in drie oplossingen. In de eerste oplossing zijn de rode bloedcellen klein en verschrompeld (zie afbeelding ). De tweede oplossing heeft dezelfde samenstelling als het bloedplasma. De rode bloedcellen hebben er hun typische vorm, de vorm van een donut (zie afbeelding 2). In de derde oplossing zijn de rode bloedcellen in volume toegenomen (ze staan volledig onder spanning; zie afbeelding 3). Uit deze waarneming kunnen we het volgende besluiten over de concentraties van de oplossingen: de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 hoger is dan die van oplossing 3, en hoger dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 lager is dan die van oplossing 3, en hoger dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 hoger is dan die van oplossing 3, en lager dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 lager is dan die van oplossing 3, en lager dan die van. c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: juli 207, id: 3279 7. Diane en Mark proberen al 2 jaar om zwanger te worden, tevergeefs. Ze besluiten hulp te zoeken bij hun huisarts die hen doorverwijst naar een vruchtbaarheidsspecialist. Diane en Mark worden elk onderworpen aan een reeks onderzoeken om de oorzaak van hun onvruchtbaarheid te bepalen. Hieruit blijkt dat de spermatozoïden van Mark onvoldoende beweeglijk zijn. Ondanks een schijnbaar normale menstruatiecyclus blijkt bovendien dat Diane niet ovuleert. Welke is de meest geschikte vruchtbaarheidstechniek die aan dit koppel kan worden geadviseerd? Intra-uteriene inseminatie (= kunstmatige bevruchting) met sperma van Mark In-vitrofertilisatie met toevoeging van de zaadcellen van Mark aan het schaaltje met eicellen van Diane In-vitrofertilisatie met injectie van een zaadcel van Mark in elke eicel van Diane (= intracytoplasmatische sperma-injectie) Intra-uteriene inseminatie met donorsperma

Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: augustus 206, id: 3609 8. Een kind met bloedgroep AB heeft mucoviscidose, een niet- geslachtsgebonden erfelijke aandoening. Zijn ouders vertonen geen symptomen van de ziekte. Beide ouders hebben t.o.v. elkaar en het kind een verschillend heterozygoot genotype van de bloedgroep. Wat is de kans dat een tweede kind tegelijkertijd gezond is, geen drager is van het allel dat de afwijking veroorzaakt en homozygoot is voor de bloedgroep. 6 2 8 4 Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 367 9. Welke van de onderstaande beweringen over proteïnen is juist? Eén polypeptideketen kan zodanig opgevouwen zijn dat het proteïne een quaternaire structuur krijgt Enzymen zijn proteënen die de activeringsenergie van chemische reacties verhogen Alle proteïnen bevatten de chemische elementen C, H, O en N. De peptidebinding is een typische binding tussen de aminogroepen van aminozuren. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 363

0. Onderstaande afbeelding illustreert de verandering in de fenotypefrequenties in een insectenpopulatie over 0 generaties. Welke van de onderstaande beweringen is een aannemelijke verklaring voor deze verandering doorheen de tijd? Een afname van de mutatiefrequentie van allel A. Een toename van de mutatiefrequentie van allel A Allel a is adaptief voordelig. Allel a is adaptief nadelig. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 369 Indien je deze oefenreeks online wil afleggen of indienen, surf dan naar https://www.usolvit.be. Open daar "Leerling" en kies voor "Aan de hand van een toetscode". Geef daar de oefenreekscode T63928G709 in, eventueel met je naam.