. Tijdens welke fase van de celcyclus gebeurt DNA-replicatie van het genoom? Hoeveel chromosomen en hoeveel DNA bevat een cel onmiddellijk na de mitose als je weet dat het aantal chromosomen van die cel na replicatie gelijk is aan A en de hoeveelheid DNA gelijk is aan B? T63928G709 S-fase en bevat A chromosomen en B DNA 2 G-fase en bevat A chromosomen en B DNA M-fase en bevat 2 A chromosomen en 2 B DNA S-fase en bevat A chromosomen en 2 B DNA Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 205, id: 3630 2. Van een aantal gekoppelde genen zijn de recombinatiepercentages gegeven. a-d 2.2% a-c.3% a-f 3.7 % b-d 4.2 % c-e 4.7 % d-e 6.2% d-f 8.5 % Bepaal de volgorde van de genen en bereken de afstand tussen de genen e en f uitgedrukt in cm. ( cm is % recombinatie) Genenvolgorde is a-c-f-e-b-d en afstand e-f is 4.3 cm Genenvolgorde is a-c-b-e-f-d en afstand e-f is 4.3 cm Genenvolgorde is a-c-f-e-b-d en afstand e-f is 2.3 cm Genenvolgorde is a-c-e-f-b-d en afstand e-f is 2.3 cm Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 205, id: 3634 3. In welke volgorde treden de drie onderstaande processen op bij het aan elkaar hechten van aminozuren tot eiwitten? I. binding van aminoacetyl-trna op de A-plaats II. peptide-binding III. translocatie van het ribosoom III - II - I I - III - II I - II - III II - I - III
Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Augustus 205, id: 3647 4. Bepaalde vormen van albinisme worden autosomaal recessief overgedragen. Bij de kruising van twee parentale (ouderlijke) albino s werd een fenotypisch eenvormige, niet-albino-f verkregen (dus alle nakomelingen hadden één en hetzelfde niet-albino-fenotype). Na onderlinge kruising van individuen van deze F, werd bij de F2 een verhouding van negen normale fenotypes en zeven albino s waargenomen. Welke van de onderstaande kruisingen van parentale genotypes veroorzaakt dit overervingspatroon? AaBb x AaBb aabb x Aabb aabb x Aabb AAbb x aabb c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: augustus 207, id: 3308 5. De kiemschijf bij de mens bestaat op een bepaald ogenblik tijdens de ontwikkeling uit drie kiembladen. Hieronder wordt de kiemschijf schematisch voorgesteld. Welk weefsel of orgaan ontstaat uit kiemblad 2? de dunne darm de huid de kleine hersenen de biceps c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: juli 207, id: 3285
6. Een onderzoeker brengt rode bloedcellen in drie oplossingen. In de eerste oplossing zijn de rode bloedcellen klein en verschrompeld (zie afbeelding ). De tweede oplossing heeft dezelfde samenstelling als het bloedplasma. De rode bloedcellen hebben er hun typische vorm, de vorm van een donut (zie afbeelding 2). In de derde oplossing zijn de rode bloedcellen in volume toegenomen (ze staan volledig onder spanning; zie afbeelding 3). Uit deze waarneming kunnen we het volgende besluiten over de concentraties van de oplossingen: de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 hoger is dan die van oplossing 3, en hoger dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 lager is dan die van oplossing 3, en hoger dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 hoger is dan die van oplossing 3, en lager dan die van. de concentratie aan opgeloste stoffen in oplossing 2 lager is dan die van oplossing 3, en lager dan die van. c Info: auteur: Examencommissie toelatingsexamen arts en tandarts, bron: juli 207, id: 3279 7. Diane en Mark proberen al 2 jaar om zwanger te worden, tevergeefs. Ze besluiten hulp te zoeken bij hun huisarts die hen doorverwijst naar een vruchtbaarheidsspecialist. Diane en Mark worden elk onderworpen aan een reeks onderzoeken om de oorzaak van hun onvruchtbaarheid te bepalen. Hieruit blijkt dat de spermatozoïden van Mark onvoldoende beweeglijk zijn. Ondanks een schijnbaar normale menstruatiecyclus blijkt bovendien dat Diane niet ovuleert. Welke is de meest geschikte vruchtbaarheidstechniek die aan dit koppel kan worden geadviseerd? Intra-uteriene inseminatie (= kunstmatige bevruchting) met sperma van Mark In-vitrofertilisatie met toevoeging van de zaadcellen van Mark aan het schaaltje met eicellen van Diane In-vitrofertilisatie met injectie van een zaadcel van Mark in elke eicel van Diane (= intracytoplasmatische sperma-injectie) Intra-uteriene inseminatie met donorsperma
Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: augustus 206, id: 3609 8. Een kind met bloedgroep AB heeft mucoviscidose, een niet- geslachtsgebonden erfelijke aandoening. Zijn ouders vertonen geen symptomen van de ziekte. Beide ouders hebben t.o.v. elkaar en het kind een verschillend heterozygoot genotype van de bloedgroep. Wat is de kans dat een tweede kind tegelijkertijd gezond is, geen drager is van het allel dat de afwijking veroorzaakt en homozygoot is voor de bloedgroep. 6 2 8 4 Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 367 9. Welke van de onderstaande beweringen over proteïnen is juist? Eén polypeptideketen kan zodanig opgevouwen zijn dat het proteïne een quaternaire structuur krijgt Enzymen zijn proteënen die de activeringsenergie van chemische reacties verhogen Alle proteïnen bevatten de chemische elementen C, H, O en N. De peptidebinding is een typische binding tussen de aminogroepen van aminozuren. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 363
0. Onderstaande afbeelding illustreert de verandering in de fenotypefrequenties in een insectenpopulatie over 0 generaties. Welke van de onderstaande beweringen is een aannemelijke verklaring voor deze verandering doorheen de tijd? Een afname van de mutatiefrequentie van allel A. Een toename van de mutatiefrequentie van allel A Allel a is adaptief voordelig. Allel a is adaptief nadelig. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: juli 206, id: 369 Indien je deze oefenreeks online wil afleggen of indienen, surf dan naar https://www.usolvit.be. Open daar "Leerling" en kies voor "Aan de hand van een toetscode". Geef daar de oefenreekscode T63928G709 in, eventueel met je naam.