3.2 De omvang van de werkgelegenheid



Vergelijkbare documenten
5.1 Wie is er werkloos?

UIT de arbeidsmarkt

5.2 Wie is er werkloos?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

UIT groei en conjunctuur

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

Arbeid = arbeiders = mensen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Samenvatting Economie Werk

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

ALGEMENE ECONOMIE /03

Eindexamen vwo economie 2014-I

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Eindexamen economie vwo II

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

H2: Economisch denken

Examen HAVO. Economie 1

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

1.1 Aan het werk Kinderwetje van Van Houten:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie H.8 / H.3

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Economie hoofdstuk 1:

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Een Werkende Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Monitor Economie 2018

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Hoofdstuk 1: Waar produceren

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Samenvatting Economie Samenvatting Economie: Arbeid

INTERNATIONALISERING ARBEIDSMARKT. Han van Horen

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Kansen & knelpunten op de arbeidsmarkt. Marieke Schramm & Michel van Smoorenburg Arbeidsmarktinformatie en -advies UWV Zwolle, 13 november 2017

Eindexamen economie vwo I

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Eindexamen economie havo I

JONGE MOEDERS EN HUN WERK

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Inhoud Tien jaar Economische Barometer Breda Kenniseconomie Visie 2011 Rabobank Stand van zaken Breda Breda & West-Brabant

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

6,1. Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 5 december keer beoordeeld

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Achterhoek

Eindexamen economie 1 havo 2001-II

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

Vraag Antwoord Scores

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie II

Uitzendwerk als graadmeter

Transcriptie:

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal niveau met de instellingen voor sociale zekerheid. Gesubsidieerde instellingen zoals scholen, ziekenhuizen en kunstinstellingen. De werkgelegenheid bij de overheid wordt bepaald door politieke keuzes. Als een particulier bedrijf mensen in dienst neemt, zal dit bedrijf kijken of de arbeidskosten (loonkosten) afwegen tegen de arbeidsproductiviteit (de productie of toegevoegde waarde van een werknemer in een bepaalde periode) Arbeidsproductiviteit = Productie Werkgelegenheid 1

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Een bedrijf neemt werknemers pas in dienst als de arbeidsproductiviteit boven de loonkosten uit stijgt. Bij een stijging van de loonkosten zal dit bij een gelijkblijvende arbeidsproductiviteit tot verliezen leiden. De ondernemer kan nu stoppen met produceren, de arbeidsproductiviteit verhogen of gaan produceren in een land met lagere loonkosten. Hierdoor is minder personeel nodig en zal de werkgelegenheid gaan dalen. Werkgelegenheid = Productie Arbeidsproductiviteit Om veranderingen goed aan te geven wordt vaak met indexcijfers gewerkt. Indexcijfer werkgelegenheid = Indexcijfer Productie Indexcijfer Arbeidsproductiviteit 2

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3

3.2 De omvang van de werkgelegenheid De meeste bedrijven maken bij het produceren van goederen en diensten gebruik van de productiefactoren arbeid (werknemers) en kapitaal (o.a. machines). Een bedrijf zal gebruik maken van die verhouding arbeid/kapitaal, die voor dit bedrijf financieel gezien het voordeligst is. Als arbeid duurder wordt t.o.v. kapitaal, zal het bedrijf meer kapitaal (lees machines) in gaan zetten en minder arbeid (lees werknemers). Als kapitaal duurder wordt t.o.v. arbeid, zal het bedrijf minder kapitaal (lees machines) in gaan zetten en meer arbeid (lees werknemers). Als een bedrijf veel arbeid in zet in verhouding tot het kapitaal dan is de manier van productie arbeidsintensief. In dit geval maken de loonkosten een groot deel uit van de productiekosten van één product. Loonkosten per product = Loonkosten per werknemer Arbeidsproductiviteit Door het verbeteren van de arbeidsproductiviteit kunnen bij gelijke loonkosten per werknemer de loonkosten per product toch dalen. 4

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Als bij arbeidsintensieve bedrijven de lonen stijgen kan dit leiden tot een productie die niet meer rendabel is. Er zijn dan een aantal mogelijkheden: 1. Het bedrijf stopt met het produceren van het onrendabele product; 2. Het bedrijf verplaatst de productie naar een land met lagere lonen; 3. Het bedrijf moderniseert zijn productieproces. Dezelfde productie wordt nu met minder arbeid uitgevoerd. (diepte-investeringen). In het bedrijf komt er nu meer kapitaal in verhouding tot arbeid. De productie wordt nu kapitaalintensiever. Als een bedrijf machines koopt waardoor de verhouding tussen kapitaal en arbeid gelijk blijft, dan is er sprake van een breedte-investering. De arbeidsproductiviteit verandert nu niet. 5

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Een bedrijf dat zijn productie naar een lage-lonenland heeft verplaatst is Apple. In China worden door het bedrijf Foxconn allerlei productie van Apple gemaakt: 6

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 7

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Bedrijven zijn steeds bezig om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Dit gebeurt vooral door betere techniek. Hierdoor kunnen ze het product dat ze op de markt brengen goedkoper maken en/of verbeteren. Ook investeren bedrijven in scholing om hun werknemers (menselijk kapitaal) beter op te leiden. Bedrijven moeten hier wel in mee gaan omdat er anders een ander bedrijf komt, dat hetzelfde product beter en/of goedkoper kan maken. 8

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Ontwikkeling werkgelegenheid 1. De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. Als deze stijgt, kan de werkgelegenheid hierdoor dalen. Dit is het geval in de landbouw. Werknemers zijn door machines vervangen. 9

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Ontwikkeling werkgelegenheid 1. De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. In de 19 de eeuw was Nederland overwegend een agrarisch land. In de 20 ste eeuw is de nadruk van landbouw verschoven naar industrie en nu verschuift deze steeds meer door naar diensten. Dit is een sector waar niet zo goed geautomatiseerd kan worden (zorg, onderwijs, banken, vervoer.); 2. Prijsgevoeligheid van de vraag. Bij een product dat erg gevoelig is voor een verandering van de prijs, zal een prijsdaling zorgen voor een toename van de vraag. Dit betekent een hogere productie en meer werkgelegenheid; 3. Kostenontwikkeling ten opzichte van het buitenland. Producten, die goedkoper in het buitenland gemaakt kunnen worden, zorgen ervoor dat bedrijven hun productie naar een ander land verplaatsen. Door specialisatie is het mogelijk om de productie van bepaalde goederen in Nederland te houden. 10

3.2 De omvang van de werkgelegenheid Ontwikkeling werkgelegenheid 4. Ontwikkeling van de conjunctuur Hoogconjunctuur = de feitelijke groei van het bruto binnenlands product (bbp) ligt boven de trendmatige groei van een groot aantal jaren. Laagconjunctuur = de feitelijke groei van het bruto binnenlands product (bbp) ligt onder de trendmatige groei van een groot aantal jaren. De conjunctuur schommelt omdat bestedingen van consumenten, producenten en overheid schommelen. Bij hoogconjunctuur nemen de bestedingen toe. Bedrijven kunnen meer producten afzetten en gaan hun productie opvoeren. Er is veel vraag naar personeel en de arbeidsmarkt is krap. Bij laagconjunctuur nemen de bestedingen af. Bedrijven kunnen minder producten afzetten en gaan hun productie verlagen. Er is weinig vraag naar personeel en de arbeidsmarkt is ruim. 11

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Verdwenen industrie in Nederland (textielindustrie): 12

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Verdwenen industrie in Nederland (schoenindustrie): 13

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Verdwenen industrie in Nederland (autoindustrie - DAF): 14

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Verdwenen industrie in Nederland (vliegtuigindustrie - Fokker): 15

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Verdwenen industrie in Nederland (Scheepsbouw): 16

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Industrie in Nederland (ASML Productie van chips): 17

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Industrie in Zwitserland (Swatch Luxe horloges): 18

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Doordat in Nederland de lonen relatief hoog zijn, is het vooral laagwaardige werkgelegenheid, die naar lage lonen landen zal vertrekken. De lonen zijn in dit soort landen laag, maar de werknemers zijn daar ook minder opgeleid dan in Westerse landen. Industriële werkgelegenheid, die in Nederland (of andere landen met hoge lonen blijft) is over het algemeen hoogwaardige werkgelegenheid. Dit zijn werkzaamheden waarvoor goed opgeleide mensen nodig zijn en een stabiele infrastructuur. Doordat in (voormalige) lage lonen landen het opleidingspeil gaat stijgen, zal dit betekenen dat in de toekomst ook hoogwaardigere productie naar landen buiten Europa kan vertrekken. Dit heeft echter ook risico s. In landen als China en India is de infrastructuur niet altijd zo goed als in West-Europa. Verder is er ook sprake van meer corruptie en politieke instabiliteit. Ook zitten er publicitaire risico s aan vast. (Zie het voorbeeld van Foxconn met kinderarbeid). In de economie vindt er dus een continu proces plaats van creatie (het ontstaan) en destructie (het vernietigen) van werkgelegenheid. 19

3.3 Dynamiek op de arbeidsmarkt Zaken die invloed hebben op creatie en destructie van werkgelegenheid: 1) Concurrentie van andere bedrijven (binnenlands, internationaal); 2) Technologische ontwikkelingen; 3) Politieke beslissingen; 4) Globalisering van de economie; 5) Stimulering van de buitenschoolse opvang (nieuwe banen in kinderopvang). Bedrijven die het eerste afvallen of krimpen, zijn bedrijven met een relatief lage arbeidsproductiviteit ten opzichte van de concurrentie. Hierdoor zal de gemiddelde arbeidsproductiviteit toenemen. Ook binnen een bedrijf kan sprake zijn van creatieve destructie. Grote bedrijven stoten onderdelen van het bedrijf, die minder winstgevend zijn af en proberen nieuwe producten te ontwikkelen om de winstgevendheid van hun bedrijf te vergroten. 20

3.4 Werk en opleiding Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking wordt door allerlei technische ontwikkelingen steeds hoger: 1) Hoog opleidingsniveau (HBO, Universiteit). 2) Middelbaar opleidingsniveau (MBO, HAVO en VWO). 3) Laag opleidingsniveau (Basisonderwijs, VMBO). De groei in banen met een laag opleidingsniveau zit vooral in de zorgsector (gezondheidszorg, welzijn) en commerciële dienstverlening (winkels, horeca). De groei in banen met een hoog opleidingniveau zit vooral in de zorg en de zakelijke dienstverlening. Doordat de eisen aan werknemers steeds hoger worden, worden banen voor laagopgeleiden vervangen door banen voor hoogopgeleiden (upgrading van werkgelegenheid) 21

3.5 De flexibele schil In een periode van economische groei, neemt de vraag naar arbeid toe. Hierdoor ontstaat er een krappe arbeidsmarkt. De werkeloosheid is laag en er zijn veel vacatures. In een periode van economische neergang, neemt de vraag naar arbeid af. Hierdoor ontstaat er een ruime arbeidsmarkt. De werkeloosheid is hoog en er zijn weinig vacatures. Als er sprake is van een economische crisis, zullen eerst de mensen met tijdelijke contracten (via uitzendbureau en zelfstandigen zonder personeel) worden ontslagen. In een later stadium kan ook ontslag volgen voor mensen met een vast contract. Wanneer bedrijven weer meer mensen met een tijdelijk contract in dienst gaan nemen, is dit vaak een indicatie dat de economie weer gaat groeien. Pas als er sprake is van meer zekerheid zullen bedrijven deze tijdelijke contracten eventueel omzetten naar vaste contracten. 22