Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : 15-008. Datum : 19 november 2015



Vergelijkbare documenten
Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 27 mei 2019

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 17 maart 2015

Partijen : <naam locatie, zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door <directeur> en <locatiemanager>

Partijen : <Zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door <naam> bestuurder en <naam>, manager van de locatie <locatienaam 1>

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 27 januari 2015

Partijen : Stichting <naam zorgaanbieder>, vertegenwoordigd door mevrouw A (directeur bestuurder), verder ook te noemen zorgaanbieder of verzoeker

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 25 januari 2016

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 17 september 2015

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 6 mei 2016

SAMENVATTING U I T S P R A AK

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 30 december 2015

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 10 augustus 2015

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 2 november 2011

In het kort de taken en werkwijze van de cliëntenraad. In de statuten staan deze uitgebreid beschreven.

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 25 april 2017

SAMENVATTING. de Personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad van het B, hierna te noemen de PMR

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

College voor geschillen medezeggenschap defensie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

SAMENVATTING U I T S P R A AK

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever

Klachten- en geschillenregeling

ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

Hoe kunnen we de financieringsbepalingen verduidelijken, ook voor de ondersteuning, en deze beter en explicieter vastleggen?

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK


: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.;

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Commissie van Beroep BVE SAMENVATTING

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

U I T S P R A A K

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Klachtenregeling Stichting Weerklank Nederland

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

Workshop: Wat zegt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)?

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 12 december 2018

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden. Uitspraaknr. : Datum : 12 september 2011

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

Versie: 2.0. Update mei 2014 Vastgesteld door: MT Documenteigenaar: Steffie Velthuis Functie: Functie: Jurist Toepassingsgebied: Geheel BJZ

REGLEMENT VAN BEROEP VAN DE KNSA

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

UITSPRAAK. de deelraad van [school], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de DR gemachtigde: de heer mr. M.H.

Reglement Geschillencommissie oogo-jeugdplan

Hoe kunnen we de financieringsbepalingen verduidelijken, ook voor de ondersteuning, en deze beter en explicieter vastleggen?

1.2 [naam creditcardmaatschappij] heeft een op 4 februari 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

Klachtenregeling ME/CVS-Stichting Nederland

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

Transcriptie:

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 15-008 Datum : 19 november 2015 Partijen : De centrale cliëntenraad van <zorgaanbieder> en de cliëntenraad van <instelling>, verder ook te noemen de CCR en CR of verzoekers, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter van de CCR, en de leden, bijgestaan door mevrouw mr. J.D.L. Wessel, advocaat en De Raad van Bestuur van <zorgaanbieder>, verder ook te noemen zorgaanbieder of verweerder, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter van de Raad van Bestuur, de bestuurssecretaris en de bestuursadviseur. Het geschil De CCR en CR verzoeken de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (verder ook te noemen de LCvV of de commissie) een uitspraak te doen over het besluit van zorgaanbieder om de overeenkomst van dienstverlening met externe cliëntenraadondersteuners te beëindigen.

Verloop van de procedure Het verzoekschrift met bijlagen d.d. 3 augustus 2015 is op 18 augustus 2015 ontvankelijk verklaard door de LCvV. Zorgaanbieder heeft een verweerschrift met bijlagen d.d. 22 september 2015 ingediend. Op 5 oktober 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. De gemachtigde van verzoekers heeft ter zitting een pleitnotitie voorgedragen en overgelegd. Partijen hebben afschrift van elkaars stukken ontvangen. Standpunten van verzoekers, zakelijk en verkort weergegeven. 1. Verzoekers wensen zich te verzetten zich tegen het beëindigen door zorgaanbieder van de dienstverlening aan verzoekers door bureau <naam> vof. Uit de dienstverleningsovereenkomst en uit de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst(en) met betrekking tot de medezeggenschap, blijkt dat externe - en daarmee ten principale onafhankelijke - inhuur van ondersteuning al jaren een vaste afspraak is. De Handreiking budgetregeling van GGZ Nederland en LPR uit 2005 noemt ook dat de ondersteuner een onafhankelijke positie moet innemen. Zorgaanbieder wil hier nu wijziging in aanbrengen. 2. Verzoekers stellen dat in de samenwerkingsovereenkomst tussen zorgaanbieder en de CCR een recht van voordracht is toegekend bij het aanstellen van ondersteuners. Verzoekers achten het vanwege die bepaling (art. 12.5) uit de samenwerkingsovereenkomst onrechtmatig dat zorgaanbieder nu eenzijdig heeft besloten een wijziging in de ondersteuning aan te brengen. Verzoekers zijn zeer tevreden over de ondersteuners van bureau <naam> met wie zij al jarenlang samenwerken. Met de onderhavige procedure willen zij bewerkstelligen dat de huidige ondersteuners aan kunnen blijven alsmede dat duidelijk wordt welke rechten hierin aan verzoekers toekomen. 2

3. Het betreffende besluit is niet tijdig als voorgenomen besluit aan verzoekers voorgelegd maar is op 22 april 2015 als mededeling kenbaar gemaakt. Verzoekers werden hierdoor overvallen. Dit is nadien schriftelijk aan partijen en aan de ondersteuners bevestigd waarbij de beëindigingsdatum bleek te zijn vastgesteld op 1 juli 2015. Verzoekers noemen dat geen redelijke termijn. Verzoekers stellen voorts dat het besluit niet of onvoldoende onderbouwd is. Verzoekers hebben geen bewijsstukken gezien ten aanzien van (vast) beleid met betrekking tot het afstoten van personeel niet in loondienst en de financiële noodzaak die verweerder aanvoert is evenmin aangetoond. 4. Verzoekers willen liever geen ondersteuner die in loondienst is bij de zorgaanbieder omdat zij vrezen dat zo iemand niet onafhankelijk zal zijn. Verzoekers veronderstellen dat de medewerkers die zorgaanbieder klaarblijkelijk op het oog heeft om de taken over te gaan nemen, voormalig zorgverleners zijn die toegang tot behandeldossiers hebben en die de leden van de cliëntenraad (allen GGZ cliënten) wellicht als hulpverlener zullen gaan bejegenen. 5. De cliëntenraad is voor zijn continuïteit en kwaliteit sterk afhankelijk van de ondersteuner. Door de samenwerking met de huidige externe ondersteuners op te zeggen komt een goed functioneren in het gedrang. Zorgaanbieder geeft er door deze handelswijze blijk van geen waarde toe te kennen aan goed werkende cliëntmedezeggenschap. Zo er al sprake zou zijn van vast beleid ten aanzien van het afstoten van externe krachten, dan zou voor de cliëntmedezeggenschap een uitzondering gemaakt behoren te worden. 6. Het onderhavige geschil wijkt volgens verzoekers af van de situatie waarover de LCvV eerder oordeelde (zaaknummer15-002) aangezien in die zaak de samenvoeging van twee cliëntenraden de reden voor opzegging van de externe ondersteuner was. Aan de door de LCvV in die uitspraak geformuleerde eisen van zorgvuldigheid en tijdigheid heeft zorgaanbieder te dezen niet voldaan. 3

Standpunten van verweerder, zakelijk en verkort weergegeven 7. In de GGZ sector is al jarenlang sprake van krimp. Zorgaanbieder moet het beleid en de bedrijfsvoering daar op aanpassen en doet dat zoveel mogelijk in samenspraak met de medezeggenschapsorganen en de medewerkers. Er zijn afgelopen jaren al erg veel arbeidsplaatsen verdwenen. Door de verkoop van vastgoed lukt het zorgaanbieder dit jaar om uit de rode cijfers te blijven maar de noodzaak tot reorganisatie en inkrimping van het personeelsbestand blijft bestaan vanwege steeds teruglopende financiële middelen. De inzet bij elke reorganisatie is om zoveel mogelijk handen aan het bed over te houden. Dat brengt met zich mee dat vooral op medewerkers in management- en overheadfuncties gekort wordt. In het licht van de bezuinigingen wordt ook van personeel niet in loondienst (externen) afscheid genomen indien en voor zover hun werkzaamheden door andere, al dan niet boventallige medewerkers overgenomen kunnen worden. Dit is al enige tijd vast beleid en heeft er eerder ook al toe geleid dat bij andere cliëntenraden de samenwerking met bureau <naam> beëindigd is. 8. Op andere plaatsen in de organisatie vindt ondersteuning van raden en commissies al langer plaats door medewerkers in loondienst en deze blijken ook heel goed in staat om onafhankelijk te werken. Zorgaanbieder overweegt om de onafhankelijke positie van dergelijke ondersteuners nader in een professioneel statuut te borgen. Er is begrip voor dat verzoekers het moeilijk met het besluit hebben maar uit bedrijfseconomische noodzaak moet dit toch gebeuren. Zorgaanbieder stelt dat, door het opzeggen van het contract met bureau <naam> en het laten uitvoeren van de ondersteuning van de CCR door een (boventallige) medewerker in loondienst, in totaal 1,7 fte (zorg)medewerker aan het werk kan worden gehouden. 9. Het overzicht met aanduidingen wel/niet inwisselbaar (produktie 2 bij verzoekschrift) waar verzoeker naar verwijst hoort bij het sociaal plan dat zorgaanbieder met de vakbond overeengekomen is. Als functies x en y als uitwisselbaar worden beoordeeld, wil dit zeggen dat voor uitoefening van beide functies vergelijkbare kennis, vaardigheden, niveau, en competenties vereist zijn en dat ze ook vergelijkbaar worden beloond. De 4

consequenties is dan dat medewerkers x in staat moeten worden geacht functie y uit te oefenen. Zorgaanbieder heeft aangegeven dat de functie ondersteuner cliëntenraad niet uitwisselbaar is met enige andere functie. Zorgaanbieder geeft nu ter verduidelijking aan dat er voor is gekozen om de functie van ondersteuner cliëntenraad als niet uitwisselbaar te beoordelen om keuzemogelijkheid te behouden zodat niet de verplichting ontstaat om willekeurig welke boventallige medewerker hier in te zetten. Daarmee zou het recht van voordracht geweld worden aangedaan. Zorgaanbieder meent hiermee dus juist zorgvuldig en in het belang van de cliëntenraad te hebben gehandeld. Op basis van inhoudelijke criteria acht zorgaanbieder nu enkele van de boventallige medewerkers thans zeer goed in staat om, zij het wellicht met enige na- c.q. bijscholing de functie van ondersteuner cliëntenraad te vervullen. 10. Verweerder betreurt het dat verzoekers nadere gesprekken over de invulling van de vacatures hebben afgehouden. Direct na kennisneming van het besluit is door verweerders een advocaat ingeschakeld en nadien is er uitsluitend ingezet op behoud van de huidige ondersteuners van bureau <naam>. Verweerder heeft tijdig een vacaturetekst in concept aan verweerders toegezonden en was graag samen met verzoekers geschikte kandidaten gaan werven en selecteren. 11. De dienstverlening door de externe ondersteuners is vanwege het ontstane geschil nog tot 1 oktober 2015 verlengd; nog verdere verlenging kon zorgaanbieder financieel niet meer verantwoorden. Overwegingen en conclusies van de LCvV 12. Uit de Wmcz volgt dat een zorgaanbieder dient te voorzien in de materiele middelen waarmee de cliëntenraad zijn werkzaamheden kan verrichten en dat een nadere uitwerking van deze verplichting opgenomen dient te worden in het art. 2 lid 2 Wmcz reglement. 5

13. Partijen hebben de samenwerkingsovereenkomsten overgelegd waarin de tussen hen overeengekomen afspraken over materiele middelen zijn neergelegd. In eerdere LCvV uitspraken 1 is overwogen dat ook personele ondersteuning voor een cliëntenraad onder de materiele middelen geschaard kan worden en dat het aanbeveling verdient om separaat nadere (concrete) afspraken te maken over de materiele voorzieningen. Ook heeft de LCvV in eerdere uitspraken aanbevolen om het functioneren van de cliëntmedezeggenschap regelmatig (bij voorkeur jaarlijks) te evalueren en indien nodig dan ook schriftelijke regelingen bij te stellen. 14. De overgelegde samenwerkingsovereenkomst van zorgaanbieder en de CCR 2 d.d. 16 januari 2007 vermeldt in artikel 12.4: Indien de centrale cliëntenraad dit wenst en de Raad van Bestuur dit goedkeurt, kan voor een nader overeen te komen aantal uren een in principe onafhankelijke ondersteuner worden aangesteld die de centrale cliëntenraad helpt en advies biedt. ( ) De taken en verantwoordelijkheden van de ondersteuner worden in overleg van de Centrale Cliëntenraad en de Raad van Bestuur afgesproken en vastgelegd in een functiebeschrijving.. Artikel 12.5 van deze overeenkomst luidt: De aanstelling van de ondersteuner en de vaststelling van het aantal uren en het salaris worden, op voordracht van de centrale cliëntenraad, aan de Raad van Bestuur overgelaten. Wanneer er gekozen is om de ondersteuner via de LPR te werven is er overleg met de LPR aangaande de procedures.. Door partijen is niet gesteld, en de LCvV heeft dit evenmin ambtshalve kunnen vaststellen, dat het in de onderhavige procedure gaat om het wijzigen van deze schriftelijke regelingen (waarop verzwaard adviesrecht van toepassing is) maar dat het gaat om de vraag welke uitleg partijen aan de bepalingen omtrent de ondersteuning moeten geven. 1 LCvV 14-001, LCvV 15-002, LCvV 15-003. 2 Voor de CR is een ongedateerde en niet ondertekende samenwerkingsovereenkomst overgelegd van GGZ (instelling), klaarblijkelijk na fusie(s) nog niet geactualiseerd. Een bepaling terzake van de ondersteuning hierin opgenomen is evenwel gelijk aan art. 12.4 uit de CCR overeenkomst. 6

15. De LCvV overweegt dat de bepalingen omtrent de personele ondersteuning uit voornoemde overeenkomsten ruim geformuleerd zijn en ertoe strekken dat partijen gezamenlijk nadere invulling zullen geven aan randvoorwaarden zoals het aantal uren, de taken en verantwoordelijkheden van de ondersteuner. De LCvV constateert evenwel dat een gezamenlijke nadere invulling niet van de grond gekomen is. Niet in de jaren na het sluiten van die overeenkomst en evenmin nadat zorgaanbieder op 22 april 2015 heeft aangegeven wijziging in de personele ondersteuning noodzakelijk te achten. Zorgaanbieder blijkt feitelijk jarenlang alleen bemoeienis met de ondersteuning te hebben gehad door het voldoen van de facturen. 16. Verzoekers hebben aangeven de onderhavige procedure te voeren om te vernemen of de huidige ondersteuners aan kunnen blijven. Zij beroepen zich daarbij op een recht van voordracht dat zou volgen uit art. 12.5 van de samenwerkingsovereenkomst. De LCvV is van oordeel dat een recht van voordracht pas effectief ingeroepen kan worden wanneer er tevens afspraken bestaan over de werving en selectie die aan een voordracht vooraf zal moeten gaan. Eerst moet duidelijk zijn welke eisen er aan de ondersteuner gesteld worden om vervolgens te kunnen toetsen of een kandidaat daaraan voldoet. Het inroepen van een niet nader uitgewerkt recht van voordracht uitsluitend ter voorkoming van verandering in de bestaande situatie kan de commissie niet billijken. Eens te meer omdat zorgaanbieder verzoekers wel de mogelijkheid heeft geboden om gezamenlijk de werving en selectie van nieuwe ondersteuners ter hand te nemen. 17. Dan resteert de vraag of zorgaanbieder de zorgvuldigheidseisen zoals in de eerdere uitspraak LCvV 15-002 genoemd 3, in acht heeft genomen. De commissie constateert dat dit het geval is. Van de aangevoerde financiële urgentie als reden voor het onderhavige besluit is de LCvV voldoende overtuigd en in de correspondentie die na 22 april tussen partijen over het besluit is gevoerd, is hier uitgebreid op ingegaan. De noodzaak tot 3 Dit betreft het tijdig kenbaar maken, het voorzien van een deugdelijke onderbouwing, uiteenzetting van de (praktische) consequenties en waar nodig het aandragen van acceptabele alternatieven 7

bezuiniging en ingrijpende reorganisaties is een sector-breed probleem, hier wordt in opeenvolgende jaarverslagen van zorgaanbieder melding van gemaakt en bovendien is deze noodzaak ook in de eerdere uitspraak LCvV 15-002 die zich ook binnen de organisatie van zorgaanbieder afspeelde, gewogen en doorslaggevend bevonden. Nu de CCR ook betrokken was bij die zaak, bevreemdt het de LCvV dat het onderhavige besluit door verzoekers onvoorzien en onverwacht genoemd is. 18. Wat betreft de tijdigheid overweegt de LCvV dat zorgaanbieder op 22 april 2015 heeft aangegeven zich genoodzaakt te zien om de overeenkomst met bureau <naam> op te zeggen hetgeen nadien per omgaande schriftelijk is bevestigd, met als beëindigingsdatum 30 juni 2015. De commissie acht een periode van 2 maanden om te komen tot (afspraken over) werving, selectie, voordracht en aanstelling voldoende wanneer beide partijen de intentie hebben dit voortvarend ter hand te nemen. Toen verzoekers aangaven hieraan geen medewerking te verlenen heeft zorgaanbieder deze termijn nog verlengd tot 1 oktober jl. hetgeen de commissie zorgvuldig acht. Overweging ten overvloede 19. De LCvV noemt het een gemiste kans dat zorgaanbieder vervolgens voorbijgegaan is aan het aanbod van de CCR d.d. 22 juli 2015 om uit de impasse te komen. Dit aanbod -om wel alvast in gesprek te gaan over de werving en selectie van nieuwe ondersteuners op voorwaarde dat de huidige ondersteuners zouden aanblijven tot aan een uitspraak van de LCvV- komt de commissie gezien alle feiten en omstandigheden redelijk voor. Ongeacht de vraag of verweerder hiertoe juridisch gehouden was (dat was op dat moment nog niet formeel in een procedure bevestigd) had het met het oog op de toekomstige samenwerking en ter voorkoming van een hiaat in de ondersteuning van verzoekers, volgens de LCvV in de rede gelegen die handreiking wel te accepteren. 8

Oordeel Op grond van al het vorenstaande komt de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden tot het oordeel dat zorgaanbieder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de ondersteuning van cliëntenraden vanuit financiële noodzaak niet langer door externen (personeel niet in loondienst) te laten verrichten maar hiertoe onder boventallige medewerkers te willen gaan werven. Dit besluit is niet strijdig met, of afwijkend van, de bepalingen over personele ondersteuning die in de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen zijn opgenomen. De onafhankelijke positie van een ondersteuner voor de cliëntenraad kan door een duidelijke taak- en functieomschrijving, eventueel aangevuld door een professioneel statuut, worden gewaarborgd. Het is aan partijen gezamenlijk om de randvoorwaarden te formuleren en zorg te dragen voor een passende invulling van de ondersteuning. Ondanks dat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen op schrift wel op gezamenlijkheid gericht is, is hier is in het verleden door partijen -anders dan financieel- niet of nauwelijks gevolg aan gegeven. Een recht van voordracht kan niet worden ingeroepen wanneer het uitsluitend gericht is op het continueren van de overeenkomst van de huidige ondersteuner. Deze uitspraak is vastgesteld door de voorzitter van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden, mevrouw mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, en de leden de heer mr. A.J. Heerma van Voss en de heer drs. R. Kuhn. Utrecht, 19 november 2015 mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn voorzitter mr. L. Bos secretaris 9