Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)



Vergelijkbare documenten
Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Leefstijl en preventie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Vaccinatie. Jean Tafforeau

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Houdingen ten aanzien van het levenseinde

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Het gebruik van tabak

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Gezondheid en samenleving

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Inleiding. Bespreking pagina 1

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Contacten met beoefenaars van niet-conventionele geneeswijzen

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Kankerscreening. Jean Tafforeau

Ongelijkheden in gezondheidstoestand, levensstijl en preventie

Anticonceptie en zwangerschap

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Inleiding. Johan Van der Heyden

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

SEXPERT II. Holebi-studie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De epidemiologie van AIDs en HIV-infectie in België Toestand op 31 december 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Contacten met paramedische zorgverstrekkers

Screening van suikerziekte

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Transcriptie:

Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index4.htm http://statbel.fgov.be Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Kristina Bayingana Stefaan Demarest Lydia Gisle Edith Hesse Pieter-Jan Miermans Jean Tafforeau Johan Van der Heyden Logistieke steun : Monique Schoonenburg Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid: IPH/EPI REPORTS N 2006 035 Depotnummer : D/2006/2505/4

De opdrachtgevers van de Gezondheidsenquête 2004 B. Cerexhe Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Economie, Tewerkstelling, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Landbouwbeleid Brussels Hoofdstedelijk Gewest R. Demotte Minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Federale regering C. Fonck Ministre de la Santé, de l'enfance et de l'aide à la Jeunesse Franse Gemeenschap B. Gentges Vize-Ministerpräsident, Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus Duitstalige Gemeenschap G. Vanhengel Minister van de Brussels Gewestse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Informatica Brussels Hoofdstedelijk Gewest I. Vervotte Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vlaamse Gemeenschap C. Vienne Ministre de la Santé, de l'action sociale et de l'egalité des chances Waals Gewest

Boek III Leefstijl Gezondheidsenquête België 2004 IPH/EPI REPORTS nr 2006-035

Algemene Inhoud Boek I Inleiding Methodologish rapport...5 Boek II Gezondheidstoestand Subjectieve Gezondheid...9 Chronische aandoeningen...47 Mentale gezondheid...191 Langdurige lichamelijke beperkingen...364 Tijdelijke beperkingen...495 Boek III Leefstijl Lichaamsbeweging...5 Voedingsstatus...112 Voedingsgewoontes...183 Gebruik van alcohol...260 Tabaksgebruik...386 Gebruik van illegale drugs...499 Gezondheid en seksualiteit...542 AIDS : kennis, attitudes en opsporing...596 Boek IV Preventie Vaccinatie...5 Cardiovasculaire preventie...114 Vroegtijdige opsporing van diabetes...183 Vroegtijdige opsporing van borstkanker...221 Vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker...297

Boek V Medische Consumptie Contacten met zorgverstrekkers Contacten met de huisarts...5 Ambulante contacten met de specialist...154 Contacten met de dienst spoedgevallen...274 Contacten met de tandarts...331 Contacten met paramedische zorgverstrekkers...465 Opname in het ziekenhuis... 525 Gebruik van geneesmiddelen... 649 Niet-conventionele geneeswijzen... 787 Boek VI Gezondheid en samenleving Toegankelijkheid van de gezondheidszorgen... 5 Socio-economische verschillen in gezondheid... 64 Gezondheid en omgeving... 80 Traumata... 155 Sociale gezondheid... 327 Gebruik sociale en preventieve diensten... 387 Boek VII Ouderen... 5 Boek VIII Internationale vergelijking... 5

Boek III Hoofdstuk 6 Gezondheid en Seksualiteit Edith Hesse Pieter-Jan Miermans Inleiding Lichaamsbeweging Gezondheidstoestand Voeding Leefstijl Gebruik van alcohol Preventie Tabaksgebruik Medische consumptie Gezondheid en samenleving Ouderen Gebruik van illegale drugs Gezondheid en seksualiteit Houding tegenover AIDS Internationale vergelijking Gezondheidsenquête, België 2004

Inhoudstafel SAMENVATTING... 542 DANKWOORD... 543 1. INLEIDING... 544 2. VRAGEN... 546 3. INDICATOREN... 547 4. RESULTATEN... 548 4.1. GEBRUIK VAN CONTRACEPTIE (RH05_1)... 548 4.1.1. België... 548 4.1.2. Gewesten... 549 4.2. GEBRUIK VAN CONTRACEPTIEMETHODE (RH06_2)... 551 4.2.1. België... 551 4.2.2. Gewesten... 552 4.3. VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49 JAAR, SEKSUEEL ACTIEF) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS) (RH06_3)... 552 4.3.1. België... 552 4.3.2. Gewesten... 553 4.4.POTENTIEEL RISICO OP SOA S (SEKSUEEL ACTIEF ZONDER VASTE RELATIE) - (RH04_1)... 554 4.4.1. België... 554 4.4.2. Gewesten... 555 4.5. GEBRUIK VAN CONDOOM ALS BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN SOA S DOOR RISICOLOPENDE PERSONEN (RH03_1)... 557 4.5.1. België... 557 4.5.2. Gewesten... 558 4.6. SEKSUELE ACTIVITEIT EN GERELATEERD RISICOGEDRAG VOOR SOA S (RH_1 )... 560 4.6.1. België... 560 4.6.2. Gewesten... 560 5. BESPREKING... 561 6. BIBLIOGRAFIE... 562 BASIS TABELLEN... 563 GESTANDAARDISEERDE TABELLEN... 589

Samenvatting In België past 75 van de seksueel actieve vrouwen tussen 15 en 49 jaar (of hun partner) een geboortebeperkingsmethode toe. Dit percentage neemt af naarmate de leeftijd stijgt: van 84 bij de 15 tot 19-jarigen tot 63 bij de 45 tot 49-jarigen. Bij de vrouwen (of hun partners) die een anticonceptiemethode gebruikten was dit in 60 van de gevallen de pil, in 13 een spiraaltje, in 8 een barrièremethode (diafragma, zaaddodend middel, sponsje, condoom) en in 12 de sterilisatie. Het gebruik van de pil is het hoogst in de jongste leeftijdsgroepen (93 bij de vrouwen tussen 20-24 die een anticonceptiemethode gebruikten) en neemt af naarmate de leeftijd stijgt. Het spiraaltje wordt vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen. Bij de vrouwen (of hun partners) die een anticonceptiemethode gebruikten: het aandeel van de pil in het totale contraceptiegebruik daalde tussen 1997 en 2004 van 69 tot 60. In het Vlaams Gewest was deze daling nog sterker: van 70 naar 55. Aan populariteit wonnen de volgende methodes: spiraaltje (van 9 naar 13) en barrièremethodes (van 6 naar 8). De Vlaamse vrouwen (55) gebruiken minder vaak de pil dan in het Waals en het Brussels (69) gewest. Sterilisatie wordt frequenter gebruikt als anticonceptiemethode in het Vlaams Gewest (9) dan in het Waals (5) en het Brussels (3) gewest. Personen die seksueel aktief zijn zonder vaste relatie, lopen een hoger potentieel risico op seksueel overdraagbare aandoeningen. In België maakt 7 van de bevolking deel uit van deze groep. Bij de mannen (9) en de jongere leeftijdsgroepen (18 van de 15 tot 24-jarigen en 13 van de 25 tot 34-jarigen) ligt dit percentage hoger. Hiernaast liggen eveneens de percentages van de stedelijke bevolking voor deze indicator significant hoger. Van de hierboven geïdentificeerde risicogroep gebruikt 56 een condoom als beschermingsmiddel tegen SOA s. Het condoomgebruik ligt hoger in de jongste leeftijdsgroepen (61 bij zowel de 15 tot 24- jarigen en de 25 tot 34-jarigen) en verschilt niet tussen de geslachten. Het condoomgebruik in de risicogroep ligt lager in het Vlaams Gewest (50) dan in het Brussels (67) en het Waals (64) gewest. Vrouwen antwoorden meer frequent dat ze een condoom gebruikt hebben dan mannen in het Vlaams Gewest, en mannen meer dan vrouwen in het Brussels en het Waals Gewest. Van de Belgische bevolking was in 2004 30 niet seksueel actief en was 63 alleenstaand of in een vaste relatie (zelfde partner sinds 12 maanden of meer). Verder liep 4 van de bevolking een risico op SOA s (seksueel actief en niet in vaste relatie) maar ze gebruikte condooms als bescherming. 3 van de bevolking liep een risico op SOA s en gebruikte geen of een weinig effectieve beschermende methode. Het hoogste aandeel van de bevolking dat een risico loopt op SOA s en geen of een weinig effectieve beschermende methode gebruikt is terug te vinden in de jongere leeftijdsgroepen, in bevolkinggroepen met lagere diploma en in stedelijke gebieden. - 542 -

Dankwoord Wij willen graag de volgende personen bedanken voor het nalezen van dit onderdeel en hun nuttige opmerkingen. o o o o o Dr. André Sasse, Afdeling Epidemiologie, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Mevr. Mieke Mievis, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg Mevr. Marleen Temmerman, Vrouwenkliniek Infertiliteitscentrum, U.Z. Gent Sandra Van Den Eynde, Sensoa, Vlaaams service-en expertisecentrum voor seksuele gezondheid en hiv Katrien Vermeire, Onderzoek jongeren en sexuele gezonsheid/anticonceptie, Sensoa, Vlaaams service-en expertisecentrum voor seksuele gezondheid en hiv - 543 -

1. Inleiding Het belang van het gebruik van voorbehoedsmiddelen en van methodes om zich te beschermen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen werd reeds uitvoerig aangetoond. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen wordt tegenwoordig beschouwd als een fundamenteel gegeven op het vlak van volksgezondheid. Het gebruik ervan laat koppels toe een onbekommerd seksueel leven te leiden en draagt bij tot het individueel welzijn. Het gebruik van een methode om zwangerschap te voorkomen is des te belangrijker voor de jongeren, voor wie een zwangerschap meestal ongewenst is. Daarnaast is de preventie van seksueel overdraagbare ziekten (SOA) meer dan ooit aan de orde van de dag. Het gebruik van een condoom speelt hierbij een sleutelrol. Dit punt is cruciaal indien men weet dat de seksuele activiteit vroeg begint, dat bij jongeren relaties relatief onstabiel zijn met soms snel opeenvolgende partners, de trouw eerder beperkt is vrijwillige zwangerschapsonderbreking geen uitzondering. Voorbehoedsmiddelen zijn quasi universeel te verkrijgen in ons land. Ze blijven relatief duur, maar die personen die er zich moeilijk kunnen veroorloven, kunnen terecht in de centra voor gezinsplanning. Bij de adolescenten is de toegankelijkheid verbeterd sinds de strookjes voor de mutualiteiten nominatief geworden zijn en zeker sinds het gebruik van de SIS kaart in de Sociale Zekerheid. Volgens de nationale commissie voor de Evaluatie van de vrijwillige zwangerschapsonderbreking, is het aantal abortussen in de periode 1993-1999 niet significant gestegen, uitgezonderd bij jongeren van minder dan 20 jaar. Het is dus van uitzonderlijk belang het gebruik van voorbehoedsmiddelen in deze leeftijdsgroep van nabij op te volgen. De nieuwe opstoot van HIV-geïnfecteerden, vastgesteld vanaf 1998 en de meerderheid van de seksueel overdraagbare ziektes (SOA), met name de Chlamydia-infecties stellen tal van problemen voor de volksgezondheid en bedreigen onze samenleving. Preventie tegen SOA is dan ook meer dan ooit aan de orde. Het gebruik van het condoom is hierbij belangrijk omdat het hier zowel om een voorbehoedsmiddel gaat als om een methode om zich te beschermen tegen SOA. Sinds de start van de Aids-epidemie in de tachtiger jaren, werden de methodes die toelieten zich te beschermen tegen SOA voluit gepropageerd. Sinds twee à drie jaar laat men de teugels op dit vlak wat vieren, wellicht vanwege de betere behandelingsmogelijkheden van AIDS. De bevolking toont dan ook minder aandacht voor de preventie van SOA s. In het onderdeel rond gezondheid en seksualiteit gaat de aandacht uit naar het gebruik van voorbehoedsmiddelen en de methodes om zich tegen SOA s te beschermen. Hoewel deze aspecten eerder gevoelig liggen verdienen ze meer dan hun plaats in een gezondheidsenquête. Buiten de Gezondheidsenquête bestaan er immers relatief weinig gegevens rond seksualiteit en het gebruik van methodes voor geboorteplanning in België, zeker niet op het niveau van de algemene bevolking. Het Centrum voor Bevolking en GezinsStudieën (CBGS) heeft hieromtrent enkele studies ondernomen, maar dan enkel op het niveau van Vlaanderen. Daarnaast bestaat nog een FFS-enquête (Fertility and Fecondity Survey) in Brussel georganiseerd in het begin van de 90-er jaren. - 544 -

De HBSC- enquêtes periodiek georganiseerd (van 1988 tot 1998) in Vlaanderen en in de Franse Gemeenschap (1) omvatten enkele items rond seksualiteit en het gebruik van voorbehoedsmiddelen. De universitaire faculteit St Louis organiseerde in 1993 een enquête bij de algemene bevolking rond seksualiteit en AIDS (2;3). Tot slot noteren we ook een specifieke studie naar de prevalentie van risicofactoren bij de jongeren en het gebruik van anticonceptiva (4), in het kader van de Monica-registatie van de provincie Luxemburg. - 545 -

2. Vragen Over seksuele contacten en contraceptie en bescherming tegen SOA s worden de volgende vragen gesteld: RH01. Hebt u in de afgelopen 12 maanden seksuele betrekkingen gehad? RH02. Hebt u of uw partner(s), de afgelopen 12 maanden, een methode gebruikt om zich tegen seksueel overdraagbare aandoeningen te beschermen? RH03. Als u of uw partner(s) de afgelopen 12 maanden een of meerdere methodes gebruikt hebt om zich tegen seksueel overdraagbare aandoeningen te beschermen, welke methode hebt u dan gebruikt? o o o o o Condoom voor mannen Condoom voor vrouwen Vermijden van oraal seksueel contact Vermijden van vaginaal seksueel contact Vermijden van anaal seksueel contact RH04. Hebt u een stabiele relatie met één en dezelfde partner sinds ten minste 12 maanden? RH05. Gebruikte u of uw partner(s) in de afgelopen 12 maanden een methode van geboortebeperking (om een zwangerschap te vermijden)? RH06. Welke methode(n) van geboortebeperking hebt u of uw partner(s) de afgelopen 12 maanden gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk o o o o o o o o o o o o o o o De pil Een patch of plakpil Een staafje (implantaat) Een prikpil (zoals Depo-Provera) Een vaginale ring (zoals NuvaRing) Een spiraaltje Een morning after pil Een diafragma Een zaaddodend middel of een sponsje Een condoom voor mannen Een condoom voor vrouwen Periodieke onthouding Zich terugtrekken Sterilisatie van de vrouw Sterilisatie van de man - 546 -

3. Indicatoren RH05_1: Deze indicator geeft het percentage weer van de vrouwelijke bevolking tussen 15 en 49 jaar (met andere woorden: de vrouwen op vruchtbare leeftijd) dat een contraceptiemethode gebruikte (zijzelf of hun partner) in de 12 maanden die aan het moment van bevraging voorafging. RH06_2: Deze indicator toont aan (voor de vrouwelijke bevolking tussen 15 en 49 jaar) welk type contraceptiemethode de vrouw of haar partner gebruikte in de afgelopen 12 maanden. Deze indicator geeft ook weer welk percentage van de vrouwelijke bevolking niet seksueel actief was of geen anticonceptiemethode gebruikte. Indien een vrouw aangaf verschillende anticonceptiemethodes te gebruiken (bv. pil én condoom) werd de meest effectieve methode weerhouden (voor evaluatie van effectiviteit van anticonceptiemethodes zie http://www.plannedparenthood.org/bc/cchoices.html). Indien beide methodes even effectief zijn wordt de langst werkende weerhouden. Indien een van de gebruikte methodes echter de morning after pil was, wordt deze altijd geselecteerd, vanwege het specifieke karakter van deze methode. Dit selectieschema geldt voor de indicatoren RH06_2 en RH06_3. RH06_3: Deze indicator toont aan (voor de vrouwelijke bevolking tussen 15 en 49) jaar welk type contraceptiemethode de vrouw of haar partner gebruikte in de afgelopen 12 maanden. De indicator wordt voorgesteld voor vrouwen die een contraceptiemethode gebruikten (ofwel zij zelf, ofwel hun partners). Hierdoor is ook een vergelijking met de gegevens van 1997 mogelijk en is de vergelijking van de verspreiding van de verschillende methodes correcter. RH04_1: Een indicator die het percentage aangeeft van de bevolking (15 jaar of ouder, seksueel actief zonder vaste relatie) dat potentieel een risico loopt op SOA s. De personen die niet in een vaste relatie verkeren maar toch seksueel actief zijn worden beschouwd als een groep die een verhoogd risico loopt op een seksueel overdraagbare aandoening. Een vaste relatie wordt gedefinieerd als een relatie die reeds langer duurt dan 12 maanden. Een opeenvolging van korte vaste relaties (het concept seriële monogamie ) wordt zo onderscheiden van een langdurige, stabiele relatie. RH03_1: We bekijken in hoeverre de groep met een verhoogd risico op SOA s gebruik maakt van een condoom als beschermingsmiddel tegen SOA s in de afgelopen 12 maanden. Dit maakt het mogelijk de meest kwetsbare groep op het vlak van SOA s te identificeren. RH_1: Deze indicator geeft een overzicht van de informatie over het type van seksueel gedrag in combinatie met de gebruikte bescherming en geeft de omvang van fenomenen als risicogedrag en inadequate bescherming tegen SOA s aan in de volledig bevolking. - 547 -

4. Resultaten 4.1. Gebruik van contraceptie (RH05_1) 4.1.1. België In België gebruikte 75 van de seksueel actieve vrouwen tussen 15 en 49 jaar of hun partner een contraceptiemethode in de 12 maanden die aan het interview voorafgingen. Analyse naar leeftijd Het percentage van de seksueel actieve vrouwen dat een contraceptiemethode gebruikte daalt samen met de leeftijd. Het bedraagt 84 bij 15 tot 19-jarigen en daalt gestaag tot 63 bij de 45 tot 49-jarigen. Enkel het verschil tussen deze twee leeftijdsgroepen (de jongste en de oudste die hier beschouwd worden) is significant. Figuur 1 Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Analyse naar opleidingsniveau Het gebruik van contraceptiva ligt hoger bij de vrouwen met een hoger opleidingsniveau. In een statistisch model kan geen globaal effect van het opleidingsniveau op het gebruik van contraceptiva vastgesteld worden; alleen het verschil tussen de vrouwen zonder diploma of een diploma lager onderwijs (63) en de vrouwen met een diploma hoger onderwijs (77) blijft significantcorrectie. - 548 -

Analyse naar urbanisatieniveau Het gebruik van anticonceptiva door seksueel actieve vrouwen ligt iets lager in stedelijke gemeenten (72) dan in halfstedelijke (76) en landelijke gemeenten (75). Deze verschillen zijn niet significant na correctie voor leeftijd. Evolutie doorheen de tijd Het percentage van de seksueel actieve vrouwelijke bevolking dat anticonceptiva gebruikte (zijzelf of hun partner) bleet tussen 2001 (76) en 2004 (75) ongeveer gelijk. 4.1.2. Gewesten Het gebruik van anticonceptiva ligt iets hoger bij de Waalse vrouwen (76) dan bij de Vlaamse (74) en de Brusselse vrouwen (73). Deze verschillen zijn echter niet significant na correctie correctie voor leeftijd. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest gebruikte 74 van de vrouwen (of hun partner) een contraceptiemethode in de afgelopen 12 maanden. Het gebruik volgt binnen de categorieën van de achtergrondvariabelen dezelfde trends als op nationaal niveau. Wel ligt het gebruik in landelijke gemeenten (71) in het Vlaams Gewest iets lager dan op nationaal niveau (75). Figuur 2 Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 - Vlaams Gewest Brussels Gewest In het Brussels Gewest gebruikte 73 van de seksueel actieve vrouwen tussen 15 en 49 jaar een contraceptiemethode. Bij de vrouwen in laagste opleidingscategorie (48, op totaal van 27 observaties) lag dit percentage lager dan in de andere opleidingscategorieën (rond de 75). Na correctie voor leeftijd is enkel het verschil tussen het laagste en het hoogste opleidingsniveau significant. - 549 -

Figuur 3 Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Brussels Gewest Waals Gewest In het Waals Gewest gebruikte 76 van de vrouwen (of hun partner) een contraceptiemethode in de afgelopen 12 maanden. Het gebruik volgt binnen de categorieën van de achtergrondvariabelen dezelfde trends als op nationaal niveau Figuur 4 Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Waals Gewest - 550 -

4.2. Gebruik van contraceptiemethode (RH06_2) 4.2.1. België De Belgische vrouwen (of hun partner) gebruikten in de 12 maanden die het interview voorafgingen in 36 van de gevallen de pil, 8 een spiraaltje, 5 een barrièremethode (diafragma, zaaddodend middel, sponsje, condoom), 7 sterilisatie, 21 gebruikte geen methode en 19 was niet seksueel actief. Minder frequent gebruikte methodes waren een patch of vaginale ring (1,3), staafje of prikpil (0,9), morning after pil (0,6), en andere methodes (periodieke onthouding, terugtrekken) (1,2). Indien meerdere methodes werden gebruikt werd enkel de meest effectieve methode in deze indicator opgenomen. Analyse naar leeftijd De pil is de contraceptiemethode bij uitstek bij de jongere vrouwen. Bij de vrouwen tussen 20 en 24 jaar gebruikt 62 de pil, bij de vrouwen tussen de 25 en 29 jaar 54. Hierna daalt dit percentage merkbaar en neemt het belang van andere contraceptiemethodes toe, met name het spiraaltje en sterilisatie of wordt er geen anticonceptiemethode gebruikt. Vanaf 30-jarige leeftijd gebruikt ongeveer 1 vrouw op 4 geen anticonceptiemethode. Sterilisatie van de vrouw (of haar partner) wordt als contraceptiemethode in toenemende mate gebruikt vanaf de leeftijd van 30 jaar: 4 in de leeftijdsgroep 30 tot 34 jaar, 10 bij 35 tot 39-jarigen, 16 bij de 40 tot 44-jarigen en 14 bij de 45 tot 49-jarigen. Analyse naar opleidingsniveau Een hoger percentage van de personen met een laag opleidingsniveau was niet seksueel actief in het jaar dat de enquête voorafging: 38 van de personen zonder diploma of een diploma lager onderwijs en 22 van de personen met een diploma lager middelbaar. Het betreft hier relatief kleine groepen: in de categorie geen of lager onderwijs bevinden zich slechts 169 vrouwen, in de categorie lager middelbaar 341. De verschillen in het gebruik van anticonceptiva worden voor een groot deel hier reeds door verklaard. De pil wordt vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen: 37 van de vrouwen met een diploma hoger onderwijs gebruikt dit tegenover 28 van de vrouwen met ten hoogste een diploma lager onderwijs. Dit verschil is niet significant (p = 0,15) na correctie voor leeftijd. Het spiraaltje wordt vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen: 10 van de vrouwen met een diploma hoger onderwijs gebruikt dit tegenover 1 en 3 van de vrouwen met respectievelijk ten hoogste een diploma lager onderwijs of een diploma lager middelbaar. Dit verschil is significant (p < 0,001) na correctie voor leeftijd. Barrièremethodes worden vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen (of hun partners) : 6 van de vrouwen met een diploma hoger onderwijs gebruikt dit tegenover 2,4 bij de vrouwen uit de 2 laagste opleidingscategorieën. Dit verschil is niet significant (p = 0,06) na correctie voor leeftijd. - 551 -

Analyse naar urbanisatieniveau De pil wordt iets minder vaak gebruikt door vrouwen in stedelijke gemeenten (33) dan in halfstedelijke (38) en landelijke gemeenten (38). Dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd. Evolutie doorheen de tijd Tussen 2001 en 2004 : nam het gebruik van de pil af bij de vrouwen tussen 15 en 49 jaar: van 40 naar 36 nam het gebruik van de spiraaltje toe: van 6 naar 8 nam het gebruik van de barriere methode af: van 6 naar 5. Het percentage van de vrouwen dat niet seksueel actief was in de 12 maanden die aan het interview voorafgingen steeg tussen 2001 (16) en 2004 (19). Deze verschillen zijn niet significant na correctie voor leeftijd. 4.2.2. Gewesten Een hoger percentage van de Waals vrouwen (42) gebruikte de pil; in de tweede plaats komt het Brussels (37) gewest en dan het Vlaams Gewest (33). Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd (p = 0,01). Het spiraal wordt door een groter deel van de vrouwelijke bevolking gebruikt als anticonceptiemethode in het Vlaams Gewest (8) en het Waals (8) dan in het Brussels (5) Gewest. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd (p = 0,03). Sterilisatie wordt door een grotere deel van de vrouwelijke bevolking gebruikt als anticonceptiemethode in het Vlaams Gewest (9) dan in het Waals (5) en het Brussels (3) Gewest. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd. 4.3. Verdeling van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) volgens het type van de gebruikte contraceptiemethode (door henzelf of hun partners) (RH06_3) 4.3.1. België Van de vrouwen die een contraceptiemethode gebruikten, koos 60 voor de pil, 13 voor een spiraaltje, 8 voor een barrièremethode (diafragma, zaaddodend middel, sponsje, condoom) en 12 voor sterilisatie. Andere, minder frequente methodes waren een patch of vaginale ring (2,1), een staafje of prikpil (0,8), een morning after pil (0,2) en andere methodes (periodieke onthouding, terugtrekken) (1,9). Indien een respondent aangaf meerdere anticonceptiemethodes gebruikt te hebben, werd enkel de meest effectieve methode gecodeerd. - 552 -

Analyse naar leeftijd De pil wordt het meest gebruikt door jonge vrouwen in de leeftijdscategorieën 15-19 jaar (75), 20-24 jaar (93) en 25-29 jaar (73) en neemt daarna geleidelijk af in belang tot 45 in de leeftijdscategorie van 45 tot 49 jaar. In de jongste leeftijdscategorie valt verder op dat 7 (op een totaal van 82 observaties) een morning after pil gebruikte. Ook de barrièremethodes worden vaker gehanteerd in de jongste leeftijdscategorie (14). Analyse naar opleidingsniveau Het spiraaltje wordt vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen: 15 van de vrouwen met een diploma hoger onderwijs gebruikt dit tegenover 3 en 6 van de vrouwen met respectievelijk ten hoogste een diploma lager onderwijs of een diploma lager middelbaar. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd. Barrièremethodes worden vaker gebruikt door hoger opgeleide vrouwen (of hun partners): 10 van de vrouwen met een diploma hoger onderwijs gebruikt dit tegenover 4,2 bij de vrouwen met een diploma lager middelbaar. Dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd. De pil wordt vaker gehanteerd bij de vrouwen met een lager opleidingsniveau: 74 bij de vrouwen zonder diploma of een diploma lager onderwijs tegenover 57 bij de vrouwen met een diploma hoger onderwijs. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd (p = 0,02). Analyse naar urbanisatieniveau Er is geen significant verschil volgens urbanisatie niveau. Evolutie doorheen de tijd Het gebruik van de pil verliest aan terrein ten opzichte van de andere contraceptiemethodes. In 1997 koos 69 van de vrouwen die een contraceptiemethode gebruikte voor de pil. In 2001 bedroeg dit percentage 63 en in 2004 60. Tussen 1997 en 2004 nam daartegenover het gebruik van een spiraaltje (9 naar 13) en barrièremethodes (6 naar 8) toe. 4.3.2. Gewesten Vrouwen in het Vlaams Gewest (57) gebruikten minder vaak de pil dan vrouwen in het Waals (69) en het Brussels (69) Gewest. Sterilisatie wordt door meer vrouwen (of hun partner) gebruikt als anticonceptiemethode in het Vlaams Gewest (15) dan in het Waals (8) en het Brussels (5) Gewest. De morning after pil wordt vaker gehanteerd in het Brussels Gewest (2,6) in vergelijking met het Vlaams (0,7) en het Waals Gewest (0,9). Het gaat hier wel om vrij kleine absolute aantallen wat bij de interpretatie in acht dient worden te genomen. - 553 -

4.4. Potentieel Risico op SOA s (seksueel actief zonder vaste relatie) - (RH04_1) 4.4.1. België In België was in 2004 7 van de bevolking seksueel actief zonder een vaste relatie te hebben. Deze groep van de bevolking heeft een hoger risico op seksueel overdraagbare aandoeningen. Analyse naar geslacht en leeftijd Een hoger percentage van de mannen (9) dan de vrouwen (5) is seksueel actief zonder een vaste relatie te hebben. Dit percentage ligt het hoogst in de jongere leeftijdsgroepen (18 van de 15 tot 24- jarigen en 13 van de 25 tot 34-jarigen) en daalt sterk in de oudere leeftijdsgroepen. Zowel de geobserveerde verschillen tussen de geslachten als de leeftijdsgroepen zijn significant na correctie. Figuur 5 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, seksueel actief zonder vaste relatie) dat potentieel een risico loopt op SOA s volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Analyse naar opleidingsniveau Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt er een significant verschil te zijn volgens opleidingsniveau voor het aantal seksueel actief zonder vaste relatie: een hoger opleidingsniveau gaat met een lager risico. Analyse naar urbanisatieniveau In stedelijke gemeenten (9) loopt een hoger percentage van de bevolking potentieel een risico op SOA s in vergelijking met landelijke gemeenten (5). Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. - 554 -

4.4.2. Gewesten In het Brussels Gewest (10) loopt een groter deel van de bevolking een potentieel risico op SOA s door seksueel actief te zijn zonder in een vaste relatie te verkeren dan in het Vlaams (7) en het Waals (7) Gewest. Deze verschillen zijn niet significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest was 7 van de bevolking seksueel actief zonder een vaste relatie te hebben en liep bijgevolg een hoger risico op SOA s. Binnen de verschillende achtergrondvariabelen observeren we vergelijkbare trends met deze op het nationale niveau. Figuur 6 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, seksueel actief zonder vaste relatie) dat potentieel een risico loopt op SOA s volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Vlaams Gewest Brussels Gewest In het Brussels Gewest was 10 van de bevolking seksueel actief zonder een vaste relatie te hebben en liep bijgevolg een hoger risico op SOA s. Het verschil tussen mannen (14) en vrouwen (7) is in dit gewest meer uitgesproken dan op nationaal niveau. Binnen de andere verschillende achtergrondvariabelen observeren we vergelijkbare trends met deze op het nationale niveau behalve voor opleiding waar hoger opleiding gaat met hoger risico (maar deze verschillen zijn niet significant). - 555 -

Figuur 7 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, seksueel actief zonder vaste relatie) dat potentieel een risico loopt op SOA s volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Brussels Gewest Waals Gewest 7 van de Waalse bevolking was seksueel actief zonder in een vaste relatie te zijn en liep dus potentieel een risico op SOA s. Globaal genomen bestaan voor de achtergrondvariabelen in het Waals Gewest dezelfde trends als op nationaal niveau. Bij voorbeeld, na correctie voor leeftijd en geslacht personen met een diploma lager onderwijs of geen diploma (9) significant meer risico lopen op SOA s dan personen met een diploma hoger secundair (7). Figuur 8 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, seksueel actief zonder vaste relatie) dat potentieel een risico loopt op SOA s volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Waals Gewest - 556 -

4.5. Gebruik van condoom als beschermingsmiddel tegen SOA s door risicolopende personen (RH03_1) 4.5.1. België In België gebruikte 56 van de personen die potentieel een risico lopen op SOA s (seksueel actief, zonder vaste relatie) een condoom als beschermingsmiddel tegen SOA s. 44 gebruikte dus geen adequate bescherming tegen SOA s. Analyse naar geslacht en leeftijd Het percentage van de groep dat potentieel een risico loopt op SOA s maar dat een condoom gebruikt, ligt ongeveer even hoog bij mannen (57) als vrouwen (56). Het condoomgebruik ligt het hoogst in de jongste leeftijdsgroepen (61 bij de 15 tot 24-jarigen en de 25 tot 34-jarigen). Figuur 9 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA s) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA s, in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Analyse naar opleidingsniveau Het condoomgebruik in de risicogroep ligt hoger bij personen met een hoger opleidingsniveau: 65 bij de personen met een diploma hoger onderwijs tegenover 43 bij de personen met een diploma lager middelbaar. Dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd (p = 0,10). Analyse naar urbanisatieniveau Het condoomgebruik bij de seksueel actieve personen zonder vaste relatie ligt lager in halfstedelijke gemeenten (49) dan in stedelijke (60) en landelijke (62) gemeenten. Dit verschil is niet significant na correctie voor leeftijd (p = 0,16). - 557 -

4.5.2. Gewesten In het Vlaams Gewest (50) wordt het condoom in de groep die risico loopt op SOA s merkelijk minder gebruikt als bescherming tegen SOA s dan in het Brussels (67) en het Waals Gewest (64). Het verschil tussen het Vlaams en het Brussels Gewest is significant na correctie (p = 0,01). Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest gebruikt 50 van de risicogroep een condoom als bescherming tegen SOA s. Globaal genomen bestaan voor de achtergrondvariabelen in het Vlaams Gewest dezelfde trends als op nationaal niveau. Waar er op nationaal niveau echter geen verschil bestaat in het gebruik van het condoom tussen mannen en vrouwen, gebruikt een hoger percentage van de Vlaamse vrouwen (55) als van de Vlaamse mannen (47) een condoom als bescherming tegen SOA s. Figuur 10 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA s) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA s, in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Vlaams Gewest Brussels Gewest In het Brussels Gewest wordt door 67 van de bevolking die risicogedrag vertoont een condoom gebruikt als bescherming tegen SOA s. Terwijl er het Vlaams Gewest een hoger percentage van de vrouwen dan mannen een condoom als bescherming tegen SOA s, gebruikt in het Brussels Gewest een hoger percentage van de mannen (70) dan van de vrouwen (61) een condoom als bescherming tegen SOA s. - 558 -

Figuur 11 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA s) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA s, in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Brussels Gewest Waals Gewest In het Waals Gewest wordt door 64 van de bevolking die risicogedrag vertoont een condoom gebruikt als bescherming tegen SOA s. Terwijl er het Vlaams Gewest een hoger percentage van de vrouwen dan van mannen een condoom als bescherming tegen SOA s, gebruikt in het Waals Gewest een hoger percentage van de mannen (67) dan de vrouwen (58) een condoom als bescherming tegen SOA s. Figuur 12 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA s) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA s, in de afgelopen 12 maanden volgens geslacht en leeftijd, Gezondheidsenquête, België 2004 Waals Gewest - 559 -

4.6. Seksuele activiteit en gerelateerd risicogedrag voor SOA s (RH_1 ) 4.6.1. België Van de Belgische bevolking was in 2004 30 niet seksueel actief en was 63 alleenstaand of in een vaste relatie (zelfde partner sinds 12 maanden of meer). Verder liep 4 van de bevolking een risico op SOA s (seksueel actief en niet in vaste relatie) en gebruikte condooms als bescherming en 3 van de bevolking liep een risico op SOA s en gebruikte geen of een weinig effectieve beschermende methode. Analyse naar geslacht en leeftijd Het hoogste aandeel van de bevolking dat een risico loopt op SOA s is terug te vinden in de jongere leeftijdsgroepen. Bij de 15 tot 24-jarigen maakt 11 deel uit van de risicogroep en gebruikt condooms als bescherming en loopt bijkomende 7 een risico op SOA s en gebruikt geen condoom als bescherming. Deze percentages verminderen sterk in de volgende leeftijdsgroepen. Analyse naar opleidingsniveau Het percentage van de bevolking dat risico loopt op SOA s en zich niet adequaat hier tegen beschermt liggen de verschillende opleidingscategorieën iets verder uiteen: 4,3 van de personen met een diploma lager middelbaar tegenover 2,2 van de personen met een diploma hoger onderwijs vallen hieronder. Het verschil tussen de personen met een diploma hoger onderwijs en de andere groepen is significant na correctie (p < 0,001). Analyse naar urbanisatieniveau Een groter deel van de bevolking van stedelijke (3,6) en halfstedelijke (3,5) gemeenten loopt risico op een SOA en zich niet of ineffectief beschermt tegen SOA s dan in landelijke gemeenten (2,0).. Het verschil is niet significant na correctie (p = 0,05). 4.6.2. Gewesten Het percentage van de bevolking dat risico loopt en geen beschermende methode gebruikt ligt het laagst in het Waals Gewest (2,4) en bedraagt 3,3 in het Brussels Gewest en 3,4 in het Vlaams Gewest. Het verschil is niet significant na correctie (p = 0,19). - 560 -

5. Bespreking De praktijk van geboorteplanning is alom verspreid bij de seksueel actieve vrouwen in België. Driekwart onder hen geeft aan dat zij (of hun partner) een methode toepast om een ongewenste zwangerschap te vermijden. Het al dan niet gebruiken van een dergelijke methode moet uiteraard in het licht bestudeerd worden van de wens van het koppel om zwanger te worden. Hierbij moet vermeld worden dat de gemiddelde leeftijd van de eerste zwangerschap vandaag 28 jaar is, tegen 24 jaar begin de jaren zeventig. Het percentage vrouwen dat na hun 30ste bevalt, is sinds 1972 verdubbeld. En het aantal bevallingen tussen 40 en 44 jaar is zowel in Europa als in de Verenigde Staten met 50 gestegen. De stijging van de gemiddelde leeftijd van de eerste zwangerschap wijst op een (maatschappelijke) tendens dat vrouwen (en mannen) vooraleer aan kinderen te beginnen de nadruk leggen op het verder uitbouwen van een professionele carrière. In deze context is het niet verwonderlijk dat 4 op 5 vrouwen voor de leeftijd van 30 jaar aangeeft zich te beschermen tegen een zwangerschap. Het is dan ook te begrijpen dat in de leeftijdsgroep 30-34 jaar het percentage daalt (tot 72). Het gebruik van anticonceptiva dient dus in samenhang met (uitstel van -) kinderwens bestudeerd te worden. Niettemin is het verontrustend dat 16 van jongere, maar seksueel actieve meisjes, aangeeft geen methode te gebruiken tegen een (ongewenste?) zwangerschap. De meest populaire anticonceptiemethode blijft de pil (gebruikt door 60 van de vrouwen dat aan geboortebeperking doet), maar verliest aan belang bij de iets oudere vrouwen die iets meer grijpen naar het spiraaltje of de eerder definitieve methode van sterilisatie (van henzelf en/of hun partner). Het gebruik van een condoom als meest effectief voorbehoedsmiddel (in het kader van geboortebeperking!) is eerder een randfenomeen, maar wordt relatief veel (14) door jonge, seksueel actieve, meisjes gebruikt. Een analyse van het gebruik van een condoom is niet vanzelfsprekend: het onderscheid tussen het gebruik ervan in het kader van geboortebeperkingen en in het kader van bescherming tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) is vaak niet echt te trekken. In de analyse uitgevoerd in het kader van dit rapport werd eerder artificieel de risicopopulatie omschreven als die personen die seksueel actief zijn en niet in een vaste relatie verkeren. Iets meer dan de helft (56) ervan gebruikt condoom als beschermingsmiddel, omgekeerd: een verontrustende 44 gebruik doet in principe aan onveilige seks! De resultaten wijzen er op dat minder opgeleiden zich in de praktijk minder beschermen tegen SOA s. Hier is een blijvende opdracht voor de overheid weggelegd te wijzen op de mogelijke gevolgen van onveilige seks. Het is hierbij van belang zich te richten tot, en in de taal van, die groepen met een verhoogd risico (jongeren, lager opgeleiden, in stedelijke gebieden, ). - 561 -

6. Bibliografie - 562 -

Basis tabellen België RH05_1 PERCENTAGE VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49 JAAR, SEKSUEEL ACTIEF) DIE EEN CONTRACEPTIEMETHODE GEBRUIKTEN (ZIJZELF OF HUN PARTNER) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 565 RH06_2 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 566 RH06_3 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49, CONTRACEPTIEGEBRUIKEND) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS)... 567 RH04_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) DAT POTENTIEEL EEN RISICO LOOPT OP SOA S (SEKSUEEL ACTIEF ZONDER VASTE RELATIE)... 568 RH03_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER, POTENTIEEL EEN RISICO LOPEND OP SOA S) DAT EEN CONDOOM GEBRUIKTE ALS BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN SOA S, IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 569 RH_1 VERDELING VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) VOLGENS HET TYPE VAN SEKSUEEL GEDRAG EN GERELATEERD RISICOGEDRAG OP HET GEBIED VAN SOA S... 570 Vlaams gewest RH05_1 PERCENTAGE VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49 JAAR, SEKSUEEL ACTIEF) DIE EEN CONTRACEPTIEMETHODE GEBRUIKTEN (ZIJZELF OF HUN PARTNER) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 571 RH06_2 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 572 RH06_3 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49, CONTRACEPTIEGEBRUIKEND) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS)... 573 RH04_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) DAT POTENTIEEL EEN RISICO LOOPT OP SOA S (SEKSUEEL ACTIEF ZONDER VASTE RELATIE)... 574 RH03_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER, POTENTIEEL EEN RISICO LOPEND OP SOA S) DAT EEN CONDOOM GEBRUIKTE ALS BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN SOA S, IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 575 RH_1 VERDELING VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) VOLGENS HET TYPE VAN SEKSUEEL GEDRAG EN GERELATEERD RISICOGEDRAG OP HET GEBIED VAN SOA S... 576 Brussels gewest RH05_1 PERCENTAGE VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49 JAAR, SEKSUEEL ACTIEF) DIE EEN CONTRACEPTIEMETHODE GEBRUIKTEN (ZIJZELF OF HUN PARTNER) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 577 RH06_2 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 578 RH06_3 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49, CONTRACEPTIEGEBRUIKEND) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS)... 579 RH04_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) DAT POTENTIEEL EEN RISICO LOOPT OP SOA S (SEKSUEEL ACTIEF ZONDER VASTE RELATIE)... 580 RH03_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER, POTENTIEEL EEN RISICO LOPEND OP SOA S) DAT EEN CONDOOM GEBRUIKTE ALS BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN SOA S, IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 581 RH_1 VERDELING VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) VOLGENS HET TYPE VAN SEKSUEEL GEDRAG EN GERELATEERD RISICOGEDRAG OP HET GEBIED VAN SOA S... 582-563 -

Waals gewest RH05_1 PERCENTAGE VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49 JAAR, SEKSUEEL ACTIEF) DIE EEN CONTRACEPTIEMETHODE GEBRUIKTEN (ZIJZELF OF HUN PARTNER) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 583 RH06_2 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS) IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 584 RH06_3 VERDELING VAN DE VROUWEN (VAN 15 TOT 49, CONTRACEPTIEGEBRUIKEND) VOLGENS HET TYPE VAN DE GEBRUIKTE CONTRACEPTIEMETHODE (DOOR HENZELF OF HUN PARTNERS)... 585 RH04_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) DAT POTENTIEEL EEN RISICO LOOPT OP SOA S (SEKSUEEL ACTIEF ZONDER VASTE RELATIE)... 586 RH03_1 PERCENTAGE VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER, POTENTIEEL EEN RISICO LOPEND OP SOA S) DAT EEN CONDOOM GEBRUIKTE ALS BESCHERMINGSMIDDEL TEGEN SOA S, IN DE AFGELOPEN 12 MAANDEN... 587 RH_1 VERDELING VAN DE BEVOLKING (15 JAAR OF OUDER) VOLGENS HET TYPE VAN SEKSUEEL GEDRAG EN GERELATEERD RISICOGEDRAG OP HET GEBIED VAN SOA S... 588-564 -

RH05_1 Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden BELGIE Percentage van de vrouwen (van 15 tot 49 jaar, seksueel actief) die een contraceptiemethode gebruikten (zijzelf of hun partner) in de afgelopen 12 maanden RH05_1 Ja Neen N LEEFTIJDSGROEP OPLEIDINGSNIVEAU 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs 83.5 16.5 91 86.4 13.6 223 82.9 17.1 323 71.9 28.1 342 74.0 26.0 336 69.1 30.9 338 63.4 36.6 302 74.6 25.4 1955 62.7 37.3 104 74.8 25.2 265 72.4 27.6 634 77.4 22.6 899 74.5 25.5 1902 URBANISATIEGRAAD Stedelijke gemeenten Halfstedelijke gemeenten Landelijke gemeenten 72.5 27.5 744 75.9 24.1 621 74.8 25.2 590 74.6 25.4 1955 VERBLIJFPLAATS JAAR VAN ENQUETE Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest 2001 2004 aantal jaren 74.1 25.9 738 73.1 26.9 444 75.8 24.2 773 74.6 25.4 1955 75.6 24.4 2271 74.6 25.4 1955 75.1 24.9 4226 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2004-565 -

RH06_2 Verdeling van de vrouwen (van 15 tot 49) volgens het type van de gebruikte contraceptiemethode (door henzelf of hun partners) in de afgelopen 12 maanden BELGIE Verdeling van de vrouwen (van 15 tot 49) volgens het type van de gebruikte contraceptiemethode (door henzelf of hun partners) in de afgelopen 12 maanden RH06_2 Pil Patch of vaginale ring Staafje of prikpil Spiraaltje Morning after pil Barrière: diafragma, zaaddodend middel, sponsje, condoom Sterilisatie Andere methode: periodieke onthouding, terugtrekken Geen methode gebruikt Niet seksueel actief N LEEFTIJDSGROEP OPLEIDINGSNIVEAU URBANISATIEGRAAD VERBLIJFPLAATS JAAR VAN ENQUETE 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs Stedelijke gemeenten Halfstedelijke gemeenten Landelijke gemeenten Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest 2001 2004 aantal jaren 24.2.5.0.3 2.3 4.5.6.0 6.4 61.3 238 62.0 1.3.8.8.4 1.3.1.0 10.5 22.7 284 54.2 1.6.2 10.7 1.4 6.2.9.0 15.5 9.2 352 37.1 3.1.6 12.8.3 7.4 4.4 1.3 26.5 6.5 368 33.3.8 2.4 12.1.2 6.3 10.0 2.3 24.3 8.3 378 26.2 1.1 1.5 10.8.0 3.9 15.7 1.3 27.4 12.0 393 21.9.2.4 4.9.1 4.5 14.4 2.5 28.9 22.2 381 36.4 1.3.9 7.9.6 4.9 7.3 1.2 20.9 18.7 2394 28.5.3.0 1.2.0 2.4 4.0 1.9 23.3 38.3 169 41.1.4.4 3.4.3 2.4 9.7.1 19.8 22.4 341 35.1 1.4 1.5 8.8.2 4.3 6.9 1.7 22.9 17.1 767 37.2 1.3.8 9.9 1.0 6.5 7.3 1.0 19.2 15.6 1053 36.4 1.2.9 8.0.6 4.9 7.3 1.2 20.9 18.6 2330 33.3 1.0.6 7.8.8 4.5 7.0 1.4 21.6 22.2 942 38.1.4 1.1 7.4.8 5.1 7.9 1.5 20.0 17.6 751 37.5 2.7.9 8.8.0 5.2 6.7.4 21.3 16.5 701 36.4 1.3.9 7.9.6 4.9 7.3 1.2 20.9 18.7 2394 33.3 1.1 1.0 8.3.5 6.1 9.3 1.8 21.6 17.0 891 36.6.9 1.1 4.9 1.4 5.2 2.8.6 19.9 26.7 584 42.1 1.6.7 8.1.6 2.7 4.9.2 19.8 19.4 919 36.4 1.3.9 7.9.6 4.9 7.3 1.2 20.9 18.7 2394 40.1.0.6 6.4.2 6.2 9.0 1.1 20.8 15.6 2659 36.4 1.3.9 7.9.6 4.9 7.3 1.2 20.9 18.7 2394 38.3.6.7 7.2.4 5.6 8.2 1.1 20.8 17.1 5053 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2004-566 -

RH06_3 Verdeling van de vrouwen (van 15 tot 49, contraceptiegebruikend) volgens het type van de gebruikte contraceptiemethode (door henzelf of hun partners) BELGIE Verdeling van de vrouwen (van 15 tot 49, contraceptie gebruikend) volgens het type van de gebruikte contraceptiemethode (door henzelf of hun partners) RH06_3 Pil Patch of vaginale ring Staafje of prikpil Spiraaltje Morning after pil Barrière: diafragma, zaaddodend middel, sponsje, condoom Sterilisatie Andere methode: periodieke onthouding, terugtrekken N LEEFTIJDSGROEP OPLEIDINGSNIVEAU URBANISATIEGRAAD VERBLIJFPLAATS JAAR VAN ENQUETE 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs Stedelijke gemeenten Halfstedelijke gemeenten Landelijke gemeenten Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest 1997 2001 2004 aantal jaren 75.1 1.6.0.9 6.9 13.6 2.0.0 82 92.8 2.0 1.2 1.2.6 2.0.2.0 188 72.8 2.1.3 13.9 1.8 8.0 1.2.0 263 55.7 4.6.8 18.9.4 11.0 6.6 1.9 251 49.3 1.6 3.5 17.9.3 9.3 14.7 3.4 238 43.3 1.8 2.5 17.8.1 6.4 25.8 2.1 219 44.8.5.8 10.6.2 9.1 29.1 5.0 182 60.4 2.1 1.5 13.1 1.0 8.1 11.9 1.9 1423 74.5.9.0 3.1.0 6.3 10.4 4.9 62 71.2.6.7 5.9.6 4.2 16.7.1 180 58.7 2.6 2.5 14.7.3 7.0 11.3 2.9 443 57.4 2.0 1.2 15.2 1.5 9.9 11.2 1.5 696 60.4 2.0 1.5 13.3.9 8.0 11.9 1.9 1381 59.2 2.0 1.1 13.8 1.3 7.9 12.3 2.4 534 61.3.7 1.8 11.9 1.3 8.1 12.6 2.4 452 60.5 4.3 1.5 14.1.1 8.2 10.6.7 437 60.4 2.1 1.5 13.1 1.0 8.1 11.9 1.9 1423 54.6 1.8 1.6 13.5.7 9.8 15.0 2.8 538 68.7 1.6 1.9 9.2 2.6 9.7 5.1 1.2 324 69.2 2.8 1.2 13.3.9 4.4 7.9.3 561 60.4 2.1 1.5 13.1 1.0 8.1 11.9 1.9 1423 69.3.0.6 9.2.0 6.4 12.5 1.9 1416 63.1.0 1.0 10.1.3 9.6 14.2 1.6 1736 60.4 2.1 1.5 13.1 1.0 8.1 11.9 1.9 1423 64.2.7 1.0 10.8.4 8.1 12.9 1.8 4575 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2004-567 -

RH04_1 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder) dat potentieel een risico loopt op SOA s (seksueel actief zonder vaste relatie) BELGIE Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder) dat potentieel een risico loopt op SOA's (seksueel actief zonder vaste relatie) RH04_1 Loopt risico op SOAs Loopt geen risico op SOAs N GESLACHT LEEFTIJDSGROEP OPLEIDINGSNIVEAU Man Vrouw 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75 + Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs 9.0 91.0 4151 5.2 94.8 4720 7.1 92.9 8871 17.6 82.4 1010 13.3 86.7 1335 5.7 94.3 1515 4.3 95.7 1405 2.7 97.3 1187.5 99.5 1192.6 99.4 1227 7.1 92.9 8871 6.6 93.4 1329 7.5 92.5 1564 7.6 92.4 2578 6.4 93.6 3107 7.0 93.0 8578 URBANISATIEGRAAD Stedelijke gemeenten Halfstedelijke gemeenten Landelijke gemeenten 9.3 90.7 3316 6.8 93.2 2849 5.2 94.8 2706 7.1 92.9 8871 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest 6.9 93.1 3466 10.2 89.8 2009 6.6 93.4 3396 7.1 92.9 8871 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2004-568 -

RH03_1 Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA s) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA s, in de afgelopen 12 maanden BELGIE Percentage van de bevolking (15 jaar of ouder, potentieel een risico lopend op SOA's) dat een condoom gebruikte als beschermingsmiddel tegen SOA's, in de afgelopen 12 maanden RH03_1 Loopt risico en gebruikt condoom tegen SOAs Loopt risico en gebruikt geen condoom tegen SOAs N GESLACHT LEEFTIJDSGROEP OPLEIDINGSNIVEAU Man Vrouw 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75 + Geen of lager onderwijs Lager middelbaar Hoger middelbaar Hoger onderwijs 56.6 43.4 365 56.0 44.0 201 56.4 43.6 566 61.3 38.7 177 61.2 38.8 173 53.7 46.3 103 45.7 54.3 67 37.1 62.9 32 19.2 80.8 8.0 100.0 6 56.4 43.6 566 48.0 52.0 64 43.4 56.6 100 57.1 42.9 178 65.3 34.7 202 56.3 43.7 544 URBANISATIEGRAAD Stedelijke gemeenten Halfstedelijke gemeenten Landelijke gemeenten 60.5 39.5 262 49.2 50.8 171 62.0 38.0 133 56.4 43.6 566 VERBLIJFPLAATS Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest 50.4 49.6 199 67.2 32.8 165 64.1 35.9 202 56.4 43.6 566 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2004-569 -