Ondersteuner ICT. Denkkracht: 3 Analytisch vermogen



Vergelijkbare documenten
Medewerker contractmanagement. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Facilitair accountmanager. Denkkracht: 6. Scenario denken

Ontwikkelaar ICT. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Consultant ICT. Denkkracht: 2. Conceptueel vermogen

Administratief medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Medewerker Administratieve processen en systemen. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Logistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Intern accountant. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Communicatiemedewerker. Denkkracht: 5. Leervermogen

20/03/ Totaalrapport feedback over Arvid Gibas. Lezen van dit rapport

Uitwerking 6 kerncompetenties van De Omslag

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

Deskundige ICT - systeembeheerder

Nul- en voortgangsmeting met voorwaardelijke opdrachten Commercie niveau 3

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

FUNCTIEBESCHRIJVING JURIST

Competentiewoordenboek niet-kaderleden

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Reageert direct op een klacht en stelt je niet verdedigend op. Reageert direct op een klacht en stelt je niet verdedigend op

Secretaresse Mei 2009

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Voordat je solliciteert moet je weten wat je kwaliteiten zijn. In deze opdracht ga je je eigen kwaliteiten beschrijven.

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Het functioneringsgesprek

Sales Skills Monitor. Rapportage. woensdag 8 januari 2014

PR SPECIALIST RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Werken als productvormgever

Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand van het handelingsformulier Voorlichting geven.

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

360 feedback rapportage voor de heer J.A. Smit van Jansen & Co

SECTORWERKSTUK

Actief luisteren (De ander helpen zo duidelijk mogelijk te zijn)

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden.

Vaardigheidsmeter Communicatie

Werken in de techniek

Sollicitatiegesprekken volgens de STAR methode

Je ontwikkelt een eigen stijl en durft je te onderscheiden. Je werkt in opdracht, zowel zelfstandig als in teamverband

Werken als specialist in de mode

Reflectiegesprekken met kinderen

Whitepaper Verbindend communiceren In 4 stappen effectief feedback geven

Ingevuld door: BARBARA DE WILDT Functie: PLANNING & USAGE MANAGER

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Werken in de evenementenbranche

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Gedragsniveaus Creativiteit

Kwaliteiten en Vaardigheden

Competentie Instrument. Nederlandse Universiteiten

COMPETENTIECATALOGUS

DEFINITIES COMPETENTIES

Personal Development Matrix

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

Functieprofiel Young Expert

Feedback geven en ontvangen

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Maatschappelijk werker

COMPETENTIE-INSTRUMENT

Basistraining Voorlichting geven Hand-out

COMPETENTIEPROFIEL MEDEWERKER KEUKEN COZ SINT - JOZEF

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Handleiding Sollicitatiebrief

Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus. Crebocode 93420, dossier

Functieprofiel: Communicatiemedewerker stichting Opvoeden.nl

Opleidingsgebied ICT. 2 e beoordeling: Eindbeoordeling:

Competentie Instrument. Nederlandse Universiteiten

TMA Talentenanalyse. Competentiematch en interviewgids. Sara Berger 17 maart 2010

Praktijkwerkboek AKA. Dataverwerking. Mutaties doorvoeren... 8 In deze opdracht voer je mutaties door in een databestand.

Feedback geven. Feedback kan positief en negatief zijn. Negatieve feedback geven is moeilijk

Toelichting. Intervisie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

FUNCTIEBESCHRIJVING: Gemeenschapswacht

Kwaliteitszorg. Test jezelf.

Professioneel communiceren: belangrijk onderdeel van dit boek en deze lessen DENK NA: WAAR KAN JE ALS JURIDICH MEDEWERKER TERECHTKOMEN?

Luisteren en samenvatten

Werken als videoproducent

stichting Opvoeden.nl

Timemanagement Kerngebieden onderscheiden

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

Functiebeschrijving technisch administrateur (junior)

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

project: Introductie Helpende Zorg & Welzijn

Luisteren, doorvragen en feedback geven

Competenties en kwaliteiten van de topsporter (1 van 9)

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

TIPS VOOR HET COMMERCIËLE TELEFOONGESPREK

Communicatie op de werkvloer

De informatie uit deze stappenwijzer is in heel veel situaties te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Functie en competentieprofiel HULPKOK

Waarde-volle zorg is ook nog JONG!

een functioneringsgesprek verschilt naar aard en doel van een evaluatie of beoordelingsgesprek

Checklist Ervaringsgerichte vragen per competentie

Transcriptie:

Denkkracht: 3 Analytisch vermogen Definitie: Begrijpt een situatie door die op te delen in kleinere delen of de gevolgen ervan vast te stellen. Dit houdt in dat er verschillende onderdelen of aspecten met elkaar vergeleken worden en dat er begrip is van de oorzaak-gevolg of als-dan verbanden van de feiten. Overziet complexe gegevens en ordent informatie op een inzichtelijke manier. Ontleedt een vraagstuk in onderdelen en beschrijft de interne samenhang. Maakt een helder onderscheid tussen geconstateerde feiten, mogelijke oorzaken en mogelijke gevolgen. Maakt toepasselijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, tussen belangrijk en urgent en tussen symptomen en oorzaken. Geeft de samenhang en de vereiste relaties aan tussen de verschillende invalshoeken (politiek, wetgeving, bedrijfseconomisch, nationaal en internationaal) en diverse beleidsterreinen/ vakgebieden. Overziet van tevoren de gevolgen van een bepaalde keuze en geeft dit duidelijk aan. Verzamelt relevante gegevens en spoort mogelijke oorzaken van problemen op. Met welk belangrijk probleem heb je het afgelopen jaar te maken gehad? Beschrijf deze situatie eens. Welke stappen heb je bij de inventarisatie van het probleem genomen? Wat was de oorzaak van het probleem volgens jou? Welke informatie is voor jou van belang om je functie goed te kunnen uitoefenen? Hoe heb je je van deze informatie op de hoogte gesteld en van welke informatiebronnen heb je gebruik gemaakt? Over welke beslissing heb je de laatste maanden lang moeten nadenken? Welke zaken heb je toen allemaal tegen elkaar afgewogen? Welke van de door jou genomen beslissingen was het belangrijkste in het afgelopen jaar? Waren er nog andere mogelijkheden die je hebt overwogen? Wat waren de redenen dat je juist die beslissing hebt genomen? Probeer één of meerdere (complexe) problemen uit te zoeken. Bespreek jouw resultaten op het gebied van de probleemanalyse met de belanghebbenden en vraag om feedback. Leg in vraaggesprekken het accent op het stellen van open vragen (dus vragen die beginnen met wat, wie, waarom, waar, hoe etc) en op het grondig doorvragen. Stel (veel) meer vragen dan je gewend bent te doen. Werk eens alternatieve plannen uit naast een favoriet plan. Probeer in het geval van een probleem op basis van beschikbaar cijfermateriaal te bepalen welke gevolgen, problemen, conclusies er zijn vast te stellen. Maak in het geval van probleemsituaties afwegingen met +/- schema's (voor- en nadelen). Stel je actief de volgende vragen in het geval van het komen tot een oplossing of oordeel: - Hoe ben ik tot dit oordeel gekomen? - Wat zijn de voor- en nadelen van mijn oordeel? - Heb ik andere ideeën of afwegingen bekeken? 1/6

Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Werkt gedurende langere periode nauwkeurig en zorgvuldig, met oog voor detail, gericht op het voorkómen van fouten en slordigheden, zowel in eigen als andermans werk. Maakt weinig fouten. Controleert het eigen werk en dat van anderen op onvolkomenheden. Is nauwkeurig in de afwerking van taken en producten. Ziet zaken waar anderen overheen kijken. Werkt volgens afgesproken procedures. Hanteert een checklist ter ondersteuning van de uitvoering van werkzaamheden. Laat merken, het van belang te vinden om werk goed af te leveren. Hoe organiseer je je werk? Hoe voorkom je dat je dingen over het hoofd ziet? Vinden collega s je nauwkeurig? Waarom wel/niet? Iedereen maakt wel eens fouten. Hoe kom jij erachter dat je iets fout hebt gedaan? Geef eens een voorbeeld? Wat vind jij slordig? Wat doe je als een collega slordig werk aanlevert? Krijg je weleens complimenten van collega s of klanten over de kwaliteit van je werk? Wat voor soort complimenten? Ruim tijd in om je werkzaamheden te plannen en te controleren. Orden je werkzaamheden, maak ze een voor een af. Zorg ervoor dat je overzicht hebt en laat je niet afleiden. Bedenk een logische ordening voor zaken die zijn afgewerkt en zaken die je nog onderhanden hebt. Bespreek deze met je leidinggevende. Gebruik standaard de beschikbare middelen om nauwkeurig te werken, zoals: spellingscontrole, mappen in je computer. Vraag een collega die heel precies is, om een door jouw gemaakt document te controleren en bespreek de uitkomst. Let op details in documenten, zoals juiste datum, voetnoot etc. 2/6

Beïnvloeden: 2. Communiceren Draagt ideeën en informatie helder en correct over, rekening houdend met gesprekspartners, toehoorders en lezers, en zodanig dat de boodschap bij hen overkomt en wordt begrepen. Gedraagt zich in overeenstemming met wat hij/ zij zegt. Sluit in mondeling en schriftelijk taalgebruik goed aan bij de specifieke wensen en omstandigheden van de doelgroep (klanten, collega's, studenten, partners). Brengt door vorm en opbouw een heldere structuur aan in informatie. Maakt een complex onderwerp begrijpelijk, onder meer door grote lijnen aan te brengen en aansprekende voorbeelden te gebruiken. Draagt informatie op aansprekende wijze over in onderwijs, presentatie, voordracht of lezing. Combineert luisteren met het uitdragen van een heldere boodschap. Formuleert helder en duidelijk. Spreekt in begrijpelijke taal. Pauzeert, en let op reacties van de toehoorders. Toetsvragen 1 : Welke ervaring heb je met notuleren? Ontvang je wel eens reacties op door jou gemaakte verslagen? Zo ja, welke? Geef een voorbeeld van een moeilijke notitie die je hebt moeten schrijven. Wat vond je daar moeilijk aan? Wat waren de reacties van de lezers? Maken anderen je wel eens attent op spelfouten of slecht lopende zinnen? Welke ervaring heb je in het schrijven van stukken? Wat voor soort documenten heb je geschreven en voor welk lezerspubliek waren ze geschreven? Schrijf je graag? Wat zijn de reacties daarop? Geef eens een voorbeeld van een zeer positieve en een erg negatieve reactie? Vind je dat je goed kunt communiceren? Waarom vind je dat? Wat vind je daarbij lastig? Bereid gesprekken goed voor. Denk na over de manier waarop je de boodschap het beste kunt overbrengen. Kent het betoog een kop - romp staart - structuur? Kan het bondiger en duidelijker verwoord worden? Oefen in eigen kring en toets of en hoe de boodschappen overkomen. Zorg ervoor dat je je lichaamshouding en snelheid van spreken aanpast aan die van de gesprekspartner. Wanneer je bijvoorbeeld vlug praat, terwijl de gesprekspartner juist langzaam en bedachtzaam spreekt, kan de communicatie minder effectief zijn. Ook het min of meer achteloos volgen van de lichaamshouding van de gesprekspartner leidt vaak tot een beter contact. Vraag de ander(en) of het duidelijk is wat je bedoeling is en geef voorbeelden ter verduidelijking. Ga na of er andere manieren zijn om iets uit te leggen (bijvoorbeeld door vergelijkingen te maken). In de voorbereiding is het belangrijk om informatie in te winnen over de achtergrond en belangen van je gesprekspartner(s), zodat voorbeelden en vergelijkingen afgestemd kunnen worden op diens/ hun belevingswereld. Volg een cursus effectief schrijven. Schrijf een verslag van een bijeenkomst en evalueer dat verslag samen met een collega. Oefen het overbrengen van een boodschap en evalueer dit met een collega of kennis. 1 In dit geval hebben de toetsvragen met name betrekking op schriftelijke communicatie, omdat je in een gesprek vanzelf een indruk van de mondelinge en interpersoonlijke communicatie krijgt. 3/6

Realisatiekracht: 5. Resultaatgerichtheid Richt handelingen en besluiten op het daadwerkelijk realiseren van kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en streeft voortdurend verbetering hiervan na. Bereidt zich goed voor op te leveren prestaties. Voert regelmatig onderzoek uit naar de geleverde kwaliteit bij klanten of studenten. Toont enthousiasme en inzet. Ziet kansen en uitdagingen in plaats van problemen. Stelt hoge eisen aan het eigen functioneren en voldoet hieraan. Stelt verbeteringen voor. Maakt efficiënt gebruik van beschikbare tijd. Maakt een effectieve planning en houdt zich daar ook aan. Vertaalt doelen in concreet meetbare of zichtbare resultaten. Signaleert kansen om het gestelde doel te bereiken en speelt hier actief op in. Hanteert een systeem en cultuur waarin mensen worden aangesproken op hun resultaten. Spreekt anderen aan op het behalen van resultaten. Waardeert en beloont medewerkers voor behaalde resultaten. Komt aan de hand van de verzamelde gegevens en informatie tot een voorstel of een idee voor een oplossing. Wanneer ben je tevreden over je werk? Kun je een situatie voor de geest halen waarin je de eisen aan jezelf te hoog of te laag had gesteld? In welke situatie heb je niet aan je eigen eisen kunnen voldoen? Wat heb je toen gedaan? Wat trekt je aan in deze functie? Wat zijn je beweegredenen om deze functie te ambiëren? Wat heb je gedaan om kennis en ervaring voor deze functie te verwerven? Op welke wijze past deze functie in je loopbaanplanning? Heb je recent iemand beoordeeld op zijn prestaties? Wat was daarbij volgens jou het onderscheid tussen een goede en een gemiddelde prestatie? Welke eisen heb je aan jezelf gesteld in het werk? Stel je deze eisen ook aan je collega's? Wanneer was het de laatste keer dat je complimentjes hebt uitgedeeld aan een van je medewerkers? Op welke manier heb je dat gedaan? Heb je wel eens in een team gefunctioneerd? Wat waren je verwachtingen van je teamgenoten in die situatie? Kwamen die uit? 4/6

(vervolg Realisatiekracht: 5. Resultaatgerichtheid) Bespreek met je leidinggevende wat de resultaten van je taken zouden moeten zijn. Maak de organisatiedoelen concreet voor anderen, zodat zij weten welke bijdrage zij daar in hun eigen functie aan kunnen leveren. Leg de gewenste resultaten vast en spreek af wanneer je (periodiek) de voortgang rapporteert en als het om eenmalige projecten gaat - wanneer de opdracht afgerond moet zijn. Zorg ervoor dat je zo goed mogelijk op de hoogte bent van de daadwerkelijke kosten van je eigen projecten. Laat je voorlichten. Zorg ervoor dat je voldoende op de hoogte bent van de kwaliteitsvoorschriften, de standaards en de procedures. Werk voorstellen uit om de kosten van projecten/activiteiten te verlagen en/of de kwaliteit te verhogen. Bespreek deze met je leidinggevende. Stel vooraf (bijvoorbeeld voor een jaar) beoordelingscriteria op. Zorg voor een goede voortgangsbewaking en bespreek op gezette tijden de behaalde resultaten. Onderzoek regelmatig de kwaliteit van projecten/activiteiten/diensten en raadpleeg ook betrokkenen hierover. Leer scherper kijken naar kwaliteit o.m. door deelname aan een projectgroep die zich bezighoudt met kwaliteitsverbetering. 5/6

Realisatiekracht: 2. Klantgerichtheid Onderkent wensen en behoeften van de (potentiële) klant en geeft hiervan blijk in zijn handelen. Reageert op een klacht met prompt herstel, zonder defensief gedrag. Aanvaardt (ook ongevraagd) verantwoordelijkheid voor gemaakte fouten. Toont belangstelling voor vraagstukken/problemen van de (interne) klant. Vertaalt de mogelijkheden van producten of diensten in voordelen voor de klant. Denkt actief mee met de klant, verplaatst zich in diens wensen en omstandigheden. Vraagt klanten naar hun wensen; luistert en vraagt door tot een compleet beeld van de vraag ontstaat. Komt met voorstellen die inspelen op de belangen van de klant en levert maatwerk. Toetst of aan verwachtingen, wensen of behoeften is voldaan, opent de mogelijkheid tot correctie of vraagt om suggesties voor verbeteringen. Is goed op de hoogte van de belangrijke ontwikkelingen bij de klant. Kijkt naar de eigen organisatie en het eigen werk door de ogen van de klant en zoekt naar verbeteringen. Speelt bij het leerproces optimaal in op verschillende behoeften van studenten. Investeert in een lange termijn relatie met een klant. We krijgen allemaal wel eens te maken met klanten die onredelijke eisen stellen. Geef daarvan een voorbeeld en geef aan wat je toen hebt gedaan. Waarom was deze klant lastig? Heb je wel eens extra inspanningen moeten leveren om een klant tevreden te stellen? Welke eigenschappen zijn volgens jou belangrijk om goed met klanten om te kunnen gaan? Kun je een situatie beschrijven waarin je deze eigenschappen hebt gebruikt? Wanneer werkte dit wel/niet? Wat was de laatste keer dat je leidinggevende kritiek heeft geuit op de wijze waarop je met klanten omgaat? Waarom kreeg je deze kritiek? Hoe weet je dat je klanten tevreden zijn? Stel je op de hoogte van de belangen, wensen en behoeften van je klanten. Hoe meer achtergronden je kent, des te gemakkelijker kun je anticiperen op wensen en behoeften. Stel voldoende vragen. Vraag naar de doelstellingen van je klanten. Weet welke kenmerken van je product of dienst de klant het belangrijkst vindt. Weet wat je klanten van de producten en diensten vinden. Stel jezelf op de hoogte van de diensten en producten die de organisatie te bieden heeft. Geef eens in vijf zinnen aan wat je belangrijkste diensten/producten zijn. Neem een collega mee naar een gesprek met een klant om zo beter in te kunnen gaan op de klantvraag. Spreek vooraf een rolverdeling af bijvoorbeeld die van procesbewaker en expert. Bedenk, samen met anderen, hoe de service voor klanten verbeterd kan worden. Stel vast wat de kosten en baten zijn van de verschillende voorstellen. Voer vervolgens alleen die verbeteracties door waarvan de baten veel groter zijn dan de kosten. Zorg ervoor dat je goed afstemt met andere teams en organisatieonderdelen, Spreek met elkaar af dat klanten naar de juiste persoon binnen de organisatie doorverwezen worden.. 6/6