Euro-Latin American Parliamentary Assembly Assemblée Parlementaire Euro-Latino Américaine Asamblea Parlamentaria Euro-Latinoamericana Assembleia Parlamentar Euro-Latino-Americana EURO-LATIJNS-AMERIKAANSE PARLEMENTAIRE VERGADERING Commissie sociale zaken, menselijke betrekkingen, milieu, onderwijs en cultuur 15.2.2008 VOORLOPIGE VERSIE ONTWERPRESOLUTIE Armoede en sociale uitsluiting Corapporteur EP: Ilda Figueiredo Corapporteur LA: Amelia Herrera PR\713422.doc APP 100.226v02-00 Externe Vertaling
Armoede en sociale uitsluiting De Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering, gezien de verklaringen die zijn goedgekeurd na afloop van de vier topconferenties van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en de Caraïben en de Europese Unie die tot dusver werden gehouden in achtereenvolgens Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), Madrid (17 en 18 mei 2002), Guadalajara (28 en 29 mei 2004) en Wenen (12 en 13 mei 2006), gezien het gezamenlijk communiqué van de 13e ministeriële vergadering tussen de Groep van Rio en de Europese Unie, die op 20 april 2007 in Santo Domingo (Dominicaanse Republiek werd gehouden, gezien de gemeenschappelijke verklaring van de ministeriële vergadering in het kader van de Dialoog van San José tussen de EU-trojka en de ministers uit de Midden- Amerikaanse landen, die op 19 april 2007 in Santo Domingo (Dominicaanse Republiek) werd gehouden, gezien haar verklaring van 9 november 2006, goedgekeurd ter gelegenheid van de constituerende zitting van 8 en 9 november 2006 in Brussel, gezien de slotakte van de van 14 tot 16 juni 2005 te Lima gehouden 17e Interparlementaire conferentie tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika, onder verwijzing naar de resoluties die zijn aangenomen tijdens de plenaire vergadering van 20 december 2007 in Brussel, gelet op artikel 16 van haar Reglement, A. overwegende dat de strijd tegen armoede, ongelijkheid en uitsluiting een van de thema s zal zijn van de 5e topconferentie EU-LAC, die op 16 en 17 mei 2008 in Lima zal worden gehouden, B. overwegende dat de eerste doelstelling van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling eruit bestaat het aantal personen dat onder de armoedegrens leeft tot 2015 te halveren, C. overwegende dat er in de conclusies van het Forum EU-LAC over sociale cohesie, dat van 23 tot en met 25 september 2007 in Santiago de Chili werd gehouden, aan wordt herinnerd dat het sociaal beleid en de socialebeschermingsstelsels moeten kunnen steunen op een overheidsbeleid dat is gericht op een betere verdeling van de rijkdom en dat voor een aanvaardbaar niveau van sociale uitgaven zorgt, onder andere door een gezond en rechtvaardig fiscaal beleid, APP 100.226v02-00 2/5 PR\713422.doc
D. overwegende dat voor uitroeiing van de armoede democratische participatie en een verandering van economische structuren nodig is, teneinde te komen tot een rechtvaardiger verdeling van de rijkdommen, E. overwegende dat een rechtvaardig en progressief fiscaal beleid van essentieel belang is voor het bereiken van een hoog niveau van sociale gelijkheid en voor het bevorderen van de sociale cohesie, F. overwegende dat de landen die de meeste middelen aan collectieve sociale bescherming besteden over het algemeen de landen zijn die de laagste armoedecijfers kennen en waarvan het BBP per inwoner en het werkgelegenheidscijfer het hoogste zijn, G. overwegende dat de solidariteit tussen de Europese regio s er via het regionaal beleid toe heeft geleid dat de verschillen in ontwikkeling binnen de Europese Unie gedeeltelijk zijn weggenomen, dat desalniettemin 16% van de bevolking van de EU in armoede leeft nadat de sociale overdrachten hebben plaatsgevonden, maar dat dit percentage vóór de sociale overdrachten 43 is (inclusief pensioenen), H. overwegende dat de armste bevolking moeilijk toegang heeft tot de natuurlijke hulpbronnen zoals water, grond en energie, tot de basisvoorzieningen zoals medische zorg, gezondheidszorg en onderwijs en tot de onontbeerlijke producten zoals medicijnen, I. overwegende dat van de één miljard personen die in armoede leven, de meerderheid uit vrouwen bestaat; dat vrouwen vaak niet de nodige kansen krijgen om hun economische en sociale positie te verbeteren, terwijl zij daarbij ook nog eens de verantwoordelijkheid voor de kinderen en het huishouden hebben, 1. vraagt de landen voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen om socialebeschermingsstelsels op te zetten, de toegang voor iedereen tot onderwijs en gezondheidszorg te garanderen teneinde armoede en ongelijkheid te bestrijden en benadrukt het belang van het hebben van een universele en publieke sociale zekerheid in alle landen; 2. herinnert eraan dat een fiscaal beleid dat gebaseerd is op een rechtvaardige en progressieve belastingheffing de herverdeling van de middelen tussen de burgers dient te vergemakkelijken; verzoekt om de toepassing van een belasting over de internationale kapitaalbewegingen Tobin-belasting of gelijksoortige belasting om de strijd tegen armoede te financieren; 3. verzoekt om handhaving van de overheidsdiensten om grote, met armoede samengaande plagen zoals epidemieën, analfabetisme, drinkwatertekort en het gebrek aan behandeling van afvalwater tegen te gaan; 4. benadrukt dat in bepaalde lidstaten van de EU het bestaan van een minimuminkomen voorkomt dat men in extreme armoede komt te verkeren; 5. herinnert eraan dat het verkrijgen van goed werk met de daarbijbehorende sociale rechten nodig is om armoede achter zich te kunnen laten; dat werk, wanneer daar behoorlijke en PR\713422.doc 3/5 APP 100.226v02-00
rechtvaardige salarissen en arbeidsvoorwaarden tegenover staan, in samenhang met een efficiënt socialebeschermingsstelsel, gezien moet worden als een middel om armoede buiten te sluiten, maar dat dit niet als het enige middel moet worden beschouwd; 6. herinnert eraan dat het noodzakelijk is de sociale grondrechten te respecteren en wijst erop dat de bestrijding van armoede nauw verbonden is met de bescherming van de mensenrechten, met de oprichting van instellingen en een participerende democratie; dat de strijd tegen corruptie een belangrijk onderdeel is van de strijd tegen armoede, alsmede van de strijd tegen de toenemende greep van de financiële wereld op de economie; 7. stelt vast dat de landbouw de belangrijkste bron van inkomsten en werkgelegenheid blijft voor het grootste deel van de armste bevolking, in het bijzonder van de inheemse volkeren in bepaalde landen van Latijns-Amerika, en legt dus de nadruk op het belang van toegang tot grond, aangezien de belangrijkste oorzaak van de armoede op het platteland verband houdt met grondbezit; 8. benadrukt dat het nodig is de productieve sectoren van de economie te ondersteunen en optimaal te benutten om rijkdommen en goede werkgelegenheid met de daarbijbehorende rechten te scheppen en onderstreept het belang van eerlijke handel in de strijd tegen armoede; 9. verzoekt om naleving van de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie door alle werkgevers, ook in de agrarische sector; moedigt de ontwikkeling aan van diverse instrumenten op het gebied van maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen, waaronder de ondertekening door multinationals van universele kaderovereenkomsten met betrekking tot de naleving van fundamentele arbeidsnormen; 10. onderstreept dat armoede een fenomeen is dat voor het merendeel vrouwen treft en herinnert eraan hoe noodzakelijk het is de invloed van het overheidsbeleid, met inbegrip van het beleid met betrekking tot de inkomensverdeling, vanuit genderoogpunt te bekijken en maximale prioriteit te geven aan sociale integratie, de rechten van de vrouw en de strijd tegen mensenhandel; 11. benadrukt dat het noodzakelijk is de verschillen in ontwikkeling tussen de regio s van eenzelfde land of van een regionaal geheel door middel van een herverdelingssysteem terug te brengen, waaraan een bijdrage zou kunnen worden geleverd uit het bi-regionale solidariteitsfonds, om de oprichting waarvan door het Europees Parlement is verzocht; herinnert eraan dat een regionaal integratiebeleid moet kunnen steunen op een ambitieus sociaal beleid om sociale dumping te voorkomen; 12. brengt in herinnering dat de strijd tegen armoede multidimensionaal moet zijn en verzoekt de landen meer aandacht te besteden aan de kwestie betreffende de schuldenlast van huishoudens en een ambitieus beleid op het gebied van sociale huisvesting op te zetten en te financieren; is van mening dat het van wezenlijk belang is de armste bevolking de mogelijkheid te geven toegang tot het bankstelsel te krijgen, eventueel door middel van microkredieten; APP 100.226v02-00 4/5 PR\713422.doc
13. dringt erop aan dat de samenwerkingsprogramma s van de Europese Unie gericht zijn op bestrijding van de armoede en verzoekt om tijdens de herziening van het Instrument voor Ontwikkelingssamenwerking die halverwege zal plaatsvinden, een precieze evaluatie te geven van het effect van de EU-programma s op de strijd tegen armoede en het terugbrengen van de ongelijkheid; 14. verzoekt om gezamenlijk acties van de EU en Latijns-Amerika en de Caraïben ter gelegenheid van het Europees jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting in 2010; * * * 15. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan het voorzitterschap van de 5e topconferentie EU-LAC, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, alsmede aan de parlementen van de lidstaten van de Europese Unie en van alle landen van Latijns-Amerika en de Caraïben, aan het Latijns-Amerikaanse Parlement, het Midden-Amerikaanse Parlement, het Andesparlement en het Parlement van de Mercosur. PR\713422.doc 5/5 APP 100.226v02-00