PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU

Transcriptie

1 PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie politieke zaken ONTWERPVERSLAG over de uitdagingen een verscheidenheid aan etnische, culturele en religieuze groepen in de ACS-landen en de EU democratisch te integreren Corapporteurs: Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek DEEL A: ONTWERPRESOLUTIE PR\ doc APP/ /A

2 INHOUD Blz. PROCEDURE...Error! Bookmark not defined. ONTWERPRESOLUTIE...4 TOELICHTING (afzonderlijk gepubliceerd) APP/ /A 2/9 PR\ doc

3 PROCEDURE Het Bureau van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU heeft overeenkomstig artikel 2, lid 8, van zijn Reglement op de vergadering van 16 maart 2008 de Commissie politieke zaken opdracht gegeven tot het opstellen van een verslag over de uitdagingen een verscheidenheid aan etnische, culturele en religieuze groepen in de ACS-landen en de EU democratisch te integreren. De Commissie politieke zaken benoemde op haar vergadering van september 2008 mevrouw Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek tot corapporteurs. De Commissie politieke zaken behandelde het ontwerpverslag op haar vergaderingen van... Op laatstgenoemde vergadering nam zij de ontwerpresolutie aan. Bij de stemming waren aanwezig:... De resolutie is op... in stemming gebracht PR\ doc 3/9 APP/ /A

4 ONTWERPRESOLUTIE over de uitdagingen een verscheidenheid aan etnische, culturele en religieuze groepen in de ACS-landen en de EU democratisch te integreren De Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, gezien haar bijeenkomst in Praag (Tsjechië) van 4 tot 9 april 2009, gelet op artikel 17, lid 1, van haar Reglement, gelet op het UNESCO-Verdrag van 1970 inzake middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van cultuurgoederen te verbieden en te verhinderen, gelet op het Amerikaanse Verdrag inzake de rechten van de mens van 1978, gelet op het op 26 juni 1945 ondertekende Handvest van de Verenigde Naties, en het Internationaal Gerechtshof, gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens die op 10 december 1948 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, gelet op het Afrikaanse (Banjul) Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1985, en het Afrikaanse Gerechtshof voor de rechten van de mens en de volkeren van 2004, gelet op de Verklaring inzake de rechten van personen behorende tot nationale, etnische, godsdienstige of taalkundige minderheden die door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen op 18 december 1992, gelet op het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van nationale minderheden van 1 februari 1995, gelet op hoofdstuk 4 van de Verklaring van de twaalfde top van de Beweging van nietgebonden landen, gehouden in Durban in 1998, gelet op artikel 30 van de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie van 2000, gelet op Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming 1, gelet op de Universele verklaring inzake culturele diversiteit die op 2 november 2001 is aangenomen door de Algemene Conferentie van UNESCO, gezien de Wereldconferentie tegen racisme van 2001 en de Wereldtop over duurzame ontwikkeling van 2002, gelet op het Verdrag inzake het onvervreemdbaar cultureel erfgoed van 2003, gelet op het protocol van het Afrikaanse Hof van Justitie van 2003, 1 PB L 180 van , blz. 22. APP/ /A 4/9 PR\ doc

5 onder verwijzing naar de resolutie over racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee verband houdende onverdraagzaamheid, aangenomen door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op 3 april 2003 te Brazzaville, gelet op de Verklaring van Dakar over de bevordering van de culturen en cultuurindustrieën van de ACS-landen, die de ministers van Cultuur van de ACS-landen op 20 juni 2003 op hun eerste bijeenkomst hebben aangenomen, gezien Resolutie 1334 van de Raad van Europa over positieve ervaringen van autonome regio's als een bron van inspiratie voor het oplossen van conflicten in Europa die is aangenomen op 24 juni 2003, gezien het verslag van 2004 van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) over de ontwikkeling van de mens: 'Culturele vrijheid in de pluriforme wereld van vandaag', gelet op het UNESCO-Verdrag van 2005 inzake de bescherming en bevordering van de diversiteit van culturele uitdrukkingsvormen, gezien de resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2005: 'Bescherming van minderheden en maatregelen ter bestrijding van discriminatie in een uitgebreid Europa 1 ', gelet op de Overeenkomst van Cotonou, ondertekend in juni 2000 te Cotonou 2 en herzien te Luxemburg 3 in juni 2005, in het bijzonder op artikel 33, 'Institutionele ontwikkeling en de opbouw van capaciteit', waarin wordt opgeroepen tot "volledige eerbiediging van diversiteit binnen de samenlevingen en tussen de samenlevingen onderling", gelet op het Afrikaanse Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur dat op 30 januari 2007 te Addis Abeba is aangenomen door de Afrikaanse Unie, gelet op de Universele verklaring van de rechten van inheemse volkeren die is aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN op 13 september 2007, gelet op de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie, gezien het besluit van de Afrikaanse Unie op de top van Maputo in 2003 om de Afrikaanse diaspora als haar zesde regio te beschouwen, gezien het verslag van de Commissie politieke zaken (ACP-EU /A/09/fin.), A. overwegende dat de bijna 200 landen ter wereld circa 5000 etnische groepen binnen hun grenzen tellen en dat in twee derde van deze landen ten minste één grote etnische of religieuze minderheid woont, B. overwegende dat de meeste democratieën daarom beleid moeten ontwikkelen waarin culturele verschillen uitdrukkelijk worden erkend, dat zij uitsluiting moeten voorkomen en de voor het functioneren van een democratische samenleving noodzakelijke samenhang en solidariteit moeten bevorderen, C. overwegende dat het bevorderen van democratisch bestuur, het ontwikkelen van multicultureel beleid en het stimuleren van de ontwikkeling van de mens staat of valt met een juridisch kader dat de gelijke rechten van etnische, religieuze en taalkundige groeperingen erkent, 1 PB C 124E van , blz PB L 317 van , blz PB L 209 van , blz. 27. PR\ doc 5/9 APP/ /A

6 D. overwegende dat culturele diversiteit een fundamenteel kenmerk is van de meeste ACSen EU-landen en de laatste decennia is toegenomen als gevolg van de globalisering; overwegende dat veel samenlevingen, vooral in Europa en de ACS, voor de uitdaging staan nieuwe culturen, godsdiensten en talen te integreren, E. overwegende dat het eerbiedigen van diversiteit zowel voor staten als voor de internationale gemeenschap nog belangrijker wordt door de voortschrijdende globalisering, Politieke en juridische aspecten 1. benadrukt dat het eerbiedigen van regionale en interregionale rechtsinstrumenten en - structuren essentieel is en dat de mensenrechtentribunalen een belangrijke rol spelen; 2. erkent het grote gewicht van de Universele verklaring van de rechten van de mens bij de bescherming van de rechten van alle volkeren en het uitbannen van alle vormen van discriminatie; 3. roept alle lidstaten van de ACS en de EU op de nationale en regionale mensenrechtenverdragen te ratificeren en ten uitvoer te leggen, met inbegrip van de specifieke rechtsinstrumenten ter bescherming van de rechten van minderheden, alsmede doeltreffende wetgeving te ontwikkelen ter voorkoming van discriminatie die in overeenstemming is met deze internationale verdragen; 4. erkent de rol van de Internationale Arbeidsorganisatie bij het beschermen van de rechten van werknemers en het uitbannen van discriminatie op het werk en roept de ACS- en de EU-landen op deze rechten te handhaven; 5. roept alle EU- en ACS-landen dringend op Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake inheemse en tribale volkeren zo spoedig mogelijk te ratificeren; 6. is van mening dat de inzet van permanente bemiddelingsmechanismen die conflicten vroegtijdig in de kiem kunnen smoren vereist is op plaatsen waar diversiteit in gewelddadige conflicten is uitgemond of waar dit dreigt te gebeuren; 7. verzoekt de regeringen van de EU en de ACS overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou organisaties van het maatschappelijk middenveld bij de politieke dialoog te betrekken, met inbegrip van organisaties die gemarginaliseerde en minderheidsgroepen vertegenwoordigen; Culturele dimensie 8. erkent dat er verschillend beleid en grondwettelijke oplossingen bestaan voor het integreren van culturele diversiteit; is evenwel van mening dat multicultureel beleid alleen ontwikkeld kan worden binnen een juridisch kader dat de gelijke rechten van etnische, religieuze en taalkundige groeperingen erkent en burgers beschermt tegen alle vormen van discriminatie; 9. benadrukt in het bijzonder dat alle lidstaten van de EU en de ACS de vrijheid van godsdienst moeten respecteren, zoals vastgelegd in artikel 18 van de Universele verklaring van de rechten van de mens, de artikelen 1 en 2 van de Verklaring van de APP/ /A 6/9 PR\ doc

7 rechten van personen behorende tot nationale, etnische, godsdienstige of taalkundige minderheden (Minderhedenverklaring) en andere internationale mensenrechtenverdragen; 10. benadrukt dat culturele en religieuze uitdrukkingsvormen zelf ook in overeenstemming met de internationale mensenrechtenverdragen moeten zijn, met inbegrip van de rechten van minderheden, vrouwen en kinderen, waarin de artikelen 5 en 16, lid 2, van de Universele verklaring van de rechten van de mens en artikel 4, lid 2, van de Minderhedenverklaring voorzien, en dat leden van religieuze of culturele gemeenschappen te allen tijde hun keuzevrijheid moeten behouden; vraagt in dit verband aandacht voor de situatie van nieuwe minderheden, zoals mensen die met HIV zijn besmet of AIDS hebben, binnenlandse ontheemden, vluchtelingen en economische migranten; 11. roept alle ACS- en EU-landen op ervoor te zorgen dat alle sprekers van een minderheidstaal het recht hebben zich te bedienen van hun moedertaal zoals bepaald in artikel 2 van de Universele verklaring van de rechten van de mens; wijst op de verplichting die staten uit hoofde van artikel 4, lid 3, van de Minderhedenverklaring hebben om passende maatregelen te treffen opdat personen die tot een minderheid behoren voldoende gelegenheid krijgen hun moedertaal te leren of in deze taal onderwijs te volgen, en opdat etnische, religieuze of taalkundige scheiding binnen het onderwijs wordt vermeden; 12. moedigt de ACS- en EU-landen aan te investeren in hun onderwijsstelsels, aangezien onderwijs een fundamenteel mensenrecht is (artikel 26 van de Universele verklaring van de rechten van de mens) en een van de doeltreffendste manieren om tolerantie en integratie te bevorderen (artikel 4, lid 4, van de Minderhedenverklaring); roept de Commissie in dit verband op zich te houden aan haar toezegging ten minste 20% van de middelen van de geografische programma's van het samenwerkings- en ontwikkelingsinstrument aan onderwijs en gezondheidszorg te besteden en moedigt de Commissie aan deze toezegging ook van toepassing te verklaren op het Europees Ontwikkelingsfonds; 13. roept op grond van artikel 19 van de Universele verklaring van de rechten van de mens alle regeringen van de ACS en de EU op te garanderen dat alle burgers toegang tot de media hebben zodat zij hun etnische, religieuze en taalkundige identiteit volledig tot uitdrukking kunnen brengen, en tevens gerichte steun te bieden aan media in minderheidstalen en aan een eerlijke en evenwichtige afspiegeling van alle groepen in de samenleving; 14. verzoekt de ACS- en EU-landen proactief beleid te voeren door elke vorm van discriminatie te bestrijden en doelgericht personeel aan te werven, zo nodig met behulp van positieve maatregelen, en er zo voor te zorgen dat verschillende etnische, culturele en taalkundige groepen eerlijk zijn vertegenwoordigd in de openbare ambten, de kiesstelsels, het bestuur, de politie en de veiligheidssector; 15. verzoekt de ACS- en EU-landen om conform de bepalingen van erkende internationale organisaties als de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom de toepasselijke intellectuele-eigendomswetten te handhaven, met het oog op de uitwisseling en overdracht van cultureel eigendom of bronnen van cultureel erfgoed (zowel bronnen van cultureel als van natuurlijk erfgoed); PR\ doc 7/9 APP/ /A

8 Sociaal-economische kwesties 16. spoort de ACS- en EU-landen aan meer oog te hebben voor het belang van economische diversificatie en, gezien het feit dat sociaal-economische factoren etnische en culturele spanningen kunnen oproepen of verergeren, op diversificatie gericht beleid te voeren, en tevens regionale integratie te stimuleren ter bevordering van verdere ontwikkeling; 17. roept de EU-lidstaten op hun toezeggingen na te komen en de ACS-landen bij te staan bij het halen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen; 18. onderkent dat factoren als globalisering, conflicten over natuurlijke hulpbronnen of klimaatverandering waarschijnlijk nieuwe migratiestromen op gang brengen en is van mening dat migratie binnen de ACS-landen en tussen de ACS en de EU als economische migratie moet worden beschouwd; acht het van essentieel belang dat de rechten en waardigheid van alle migranten volledig worden gerespecteerd; 19. beklemtoont dat de ACS- en EU-landen hun inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen moeten aanwenden voor het ontwikkelen van alle sectoren van de samenleving; roept de regeringen op alle gemeenschappen te raadplegen om ervoor te zorgen dat zij profijt hebben van eventuele commerciële inkomsten en dat er niet voorbij wordt gegaan aan ecologische en culturele aandachtspunten; Internationale en regionale samenwerking en ontwikkelingsbeleid 20. verzoekt de regeringen van de EU en de ACS bij het opstellen en herzien van landelijke en regionale strategiedocumenten de problemen te analyseren die zich voordoen bij het tegengaan van uitsluiting en het bevorderen van gelijkheid tussen etnische, culturele, religieuze en nieuwe minderheden, en vertegenwoordigers van deze groepen te betrekken bij het raadplegingsproces; benadrukt dat er specifieke programma's ontwikkeld en gefinancierd moeten worden die gelijke toegang tot sociale dienstverlening en politieke participatie vergemakkelijken; 21. roept de EU-lidstaten en de Commissie op de rechten van minderheden, waaronder inheemse volkeren en nieuwe minderheden, te verankeren in alle programma's en projecten, in het bijzonder op het gebied van mensenrechten, democratie en bestuur; 22. verwijst naar de positieve ervaringen die de EU heeft opgedaan bij de bescherming van rechten van minderheden en de vreedzame oplossing van grensconflicten; 23. verzoekt de ACS en de EU de positieve uitwerking van de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie te erkennen, die bepaalt dat regeringen die op ongrondwettelijke wijze aan de macht komen, niet mogen deelnemen aan de activiteiten van de Unie; 24. is van mening dat het Afrikaanse Peer Review Mechanism de democratische instellingen die diversiteit en verantwoordelijk bestuur bevorderen, op effectieve wijze versterkt; verzoekt de regionale en subregionale organisaties van de ACS ervoor te zorgen dat dergelijke kaders meer aandacht schenken aan minderhedenkwesties; 25. verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de Raad van Ministers van ACS-EU, de Commissie van de Afrikaanse Unie, het pan-afrikaanse Parlement en nationale en regionale parlementen, de Europese Commissie, de VN en regionale organisaties, het voorzitterschap van de Raad en de Afrikaanse Unie. APP/ /A 8/9 PR\ doc

9 PR\ doc 9/9 APP/ /A