EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 70) Najaar 2008 Analyse

Vergelijkbare documenten
EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de Parlemeter 2013

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

In dit document worden de resultaten voor Nederland bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

Parlemeter Eurobarometer Europees Parlement (EB/EP 78.2)

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1) Parlemeter Deel II ANALYTISCH OVERZICHT

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5) "EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014" Parlemeter deel BEKNOPTE SAMENVATTING

Standaard Eurobarometer 90. De publieke opinie in de Europese Unie

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

Eurobarometer Standaard 82. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 86. Die publieke opinie in de Europese Unie

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Eurobarometer Parlemeter. uitgevoerd door TNS Opinion & Social op verzoek van het Europees Parlement

Postelectoraal onderzoek 2014 EUROPESE VERKIEZINGEN 2014

KLIMAATVERANDERING. Speciale Eurobarometer (EB 69) Voorjaar Onderzoek EP/EG Beknopte samenvatting

Brussel, 21 augustus 2013

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 82.4) Parlemeter 2014 ANALYTISCHE SAMENVATTING

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 88. Die publieke opinie in de Europese Unie

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 84.1)

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Economische en financiële deel BEKNOPTE SAMENVATTING

EUROBAROMETER 62 PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5)

Standaard Eurobarometer 86. Die publieke opinie in de Europese Unie

Colloquium van 2 maart Horizon 2014: Welke banden bestaan er tussen vrouwen en de Europese Unie?

EUROBAROMETER 60.1 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION

EUROBAROMETER 65 LENTE 2006 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND. Standaard Eurobarometer Europese Commissie

Eurobarometer van het Europees Parlement (EB 79.5) EEN JAAR VOOR DE EUROPESE VERKIEZINGEN VAN 2014 Deel betreffende de instellingen

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Analytische samenvatting

EUROBAROMETER 63.4 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION NATIONAL REPORT

Eurobarometer Standaard 78. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2012 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND

PERSBERICHT. Brussel, 3 september Belg maakt zich net als andere Europeanen zorgen over pensioen

EUROBAROMETER CRISIS EN voedselzekerheid

DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

Eurobarometer Standaard 78. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2012 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

STUDIE Reeks Analyse van de publieke opinie Directoraat-generaal Communicatie

Parlemeter - november 2012 Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 78.2)

Onderzoek: Europese verkiezingen

Nederland. EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie. Najaar Nationaal Rapport

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis

8763/19 jwe/gra/sp 1 TREE.1.B

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

Floriade Almere 2022 juli 2018

EUROBAROMETER 68 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

D66 leidt in aanloop naar Europese verkiezingen dankzij vastberaden eurofielen

EUROBAROMETER 68 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

EUROBAROMETER 66 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE HERFST 2006 NATIONAAL RAPPORT. Standaard Eurobarometer. Standaard Eurobarometer

Eurobarometer Standaard 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT NEDERLAND

UW STEM TELT! EP14_Leaflet_GTV_A5_NL_nl_V01.indd 1

GECONSOLIDEERDE VERSIE

DISRUPTIEVE TECHNOLOGIE EN UW BEDRIJF

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

EUROBAROMETER 59 PUBLIC OPINION IN THE EUROPEAN UNION SPRING 2003 NATIONAL REPORT

Eerste Kamer der Staten-Generaal

EUROBAROMETER 64 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE HERFST 2005 NATIONAAL RAPPORT

Nieuwsmonitor 6 in de media

Ik ben de Hamer. Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is. HET BESTUUR VAN DE EUROPESE UNIE GROEP 7 8

Wie bestuurt de Europese Unie?

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

EUROBAROMETER 67 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE NATIONAAL RAPPORT

Wie bestuurt de Europese Unie?

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Wie bestuurt de Europese Unie?

Statistisch Bulletin. Jaargang

EUROBAROMETER 64 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

EUROBAROMETER 63.4 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE

Eurobarometer 62.0 EUROBAROMETER 62 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE NATIONAAL VERSLAG BELGIË

Enquête gemeenteraadsverkiezingen Maart 2018

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

EUROBAROMETER FLASH 266 VROUWEN EN DE EUROPESE VERKIEZINGEN. Samenvattende analyse

5 Politieke opvattingen

Nut en noodzaak buurtkranten. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Eenheid Strategische Ontwikkeling

EUROPESE SOCIAAL-DEMOCRATEN: VOORSTANDER VAN DE EUROPESE GRONDWET

De Europeanen twee jaar voor de Europese verkiezingen van 2014 De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 77.4)

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Een Europese democratie: utopie of noodzaak?

Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?)

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

13 januari Onderzoek:

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

DE EUROPESE UNIE MAVO Naam: Klas:

POST-ELECTORAAL ONDERZOEK Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 71.3) - Voorjaar 2009 Samenvatting

De toekomst van Europa: de houding van Publiek en Elite in Europa vergeleken

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

Transcriptie:

Directoraat-Generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers Eenheid monitoring publieke opinie EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Straatsburg, 12 december 2008 Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 70) Najaar 2008 Analyse Bij het interpreteren van de resultaten van deze tweede Eurobarometer van het Europees Parlement die specifiek aan de Europese verkiezingen in 2009 is gewijd, moet in het achterhoofd worden gehouden dat de enquête werd verricht op het hoogtepunt van de economische en financiële crisis in oktober en november 2008. 1 Een aantal trends springt eruit: Campagnethema s: zorgen van economische en sociale aard houden de ondervraagden reeds het sterkst bezig sinds de vorige enquête in het voorjaar van 2008 en zijn nog aanmerkelijk toegenomen. Bewustwording met betrekking tot de verkiezingen: de bekendheid met de verkiezingsdatum neemt duidelijk toe. Op het hoogtepunt van de crisis is de interesse in de Europese verkiezingen licht gedaald, evenals de waarschijnlijkheid dat men gaat stemmen. 2 De EU en de verwachtingen van de Europese burgers: Wat betreft de beleidsterreinen die in het EP prioriteit moeten krijgen, zijn er een aantal zorgen die verband houden met de veiligheid (gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de bescherming van consumenten en de gezondheid, klimaatverandering). Wat betreft de waarden komt solidariteit op de eerste plaats. Zaken die een onderlinge band tussen de Europeanen creëren: De euro wordt beschouwd als het belangrijkste onderdeel van de Europese identiteit. 1 Standaard EB: persoonlijk vraaggesprek met 26 618 Europeanen uit de 27 lidstaten. 2 Het voornemen om te stemmen moet niet worden verward met de daadwerkelijke deelname. Acht maanden vóór de verkiezingen gaat het om een mening (het antwoord op een vraag in een context die los staat van de verkiezingen); in de verkiezingstijd gaat het om een handeling (de stemming zelf). B-1047 Bruxelles - Tél +32 2 28 42485 F-67070 Strasbourg - Tél +33 3 88 1 74082

Een Europees stelsel van sociale voorzieningen dat voor alle lidstaten geldt, zou het gevoel van Europees burgerschap het meest versterken. Voor een gedetailleerde analyse van elke vraag (voor elk land en elke sociaaldemografische variabele) kan de lezer de eerste resultaten en de PowerPointpresentatie raadplegen. I. Campagnethema s De indeling in drie themareeksen die sinds de laatste EB is vastgesteld, blijft intact, maar er zijn wel enkele opmerkelijke verschillen die ook verband houden met de economische en financiële situatie: a) Een reeks economische kwesties die verband houden met persoonlijke situaties, meer dan 40%: Het belang van de drie hoofdthema s is sterk toegenomen: economische groei (51%, +6), werkloosheid (49%, +2), inflatie en koopkracht (47%, +6). Thema s die te maken hebben met de vooruitzichten op de lange termijn, staan daarentegen veel minder in de belangstelling: de ondersteuning van een Europees sociaal model krijgt slechts 13% van de stemmen (+1) en de toekomst van de pensioenen 33% (+1). De onderwerpen die in het middelpunt van de belangstelling staan, betreffen gebieden waarop de EU geen eigen bevoegdheid heeft. b) Zorgen over de mondiale veiligheid, tussen 28% en 33%: De collectieve bezorgdheid is aanzienlijk afgenomen: onveiligheid (33%, -4), de strijd tegen de klimaatverandering (29%, -4), immigratie (29%, -3) en terrorisme (28%, -7). c) Bepaalde beleidsterreinen van de EU en haar instellingen, tussen 13% en 20%: De euro en de landbouw (17%, =), de internationale rol van de EU (17%, +2), institutionele bevoegdheden, en identiteit en waarden, beide 13% (+1). Voor elk van deze thema s zijn er significante nationale verschillen en grote sociaaldemografische verschillen waar te nemen (zie de Eerste resultaten ). II. Bekendheid van de verkiezingsdatum De respondenten werd eerst gevraagd naar de datum van de verkiezingen en vervolgens werd hun gevraagd aan te geven hoe geïnteresseerd zij in de verkiezingen waren en hoe groot de kans was dat zij naar de stembus zouden gaan. a) De verkiezingsdatum krijgt meer bekendheid Een jaar geleden noemde slechts 9% van de Europeanen het jaar 2009 (EB 68). Nu ligt dat percentage op 26%. Zes maanden geleden (EB 69) wist 4% van de 2

ondervraagden te vertellen in welke maand de verkiezingen worden gehouden en nu is dat 8%. Het aantal respondenten dat het antwoord schuldig moet blijven ( weet niet ), wordt kleiner: het percentage ligt momenteel op 67%, terwijl er in EB 68 en 69 sprake was van 75%. Voor de verschillen tussen de landen zie de "Eerste resultaten". Sociaaldemografische criteria: Mannen zijn beter op de hoogte van de datum van de verkiezingen dan vrouwen. Dat geldt ook voor het antwoord "juni 2009". In de groep 17-24 jaar bedraagt het percentage "weet niet" 72%. Bovendien wisten van alle leeftijdscategorieën de ondervraagden in deze groep het minst vaak het juiste antwoord te geven. Schaal links/rechts: Politiek rechts georiënteerde respondenten kunnen de datum van de verkiezingen vaker noemen dan de ondervraagden ter linkerzijde. Belangrijkste opinieleiders 3 : 15% antwoordt juni 2009 tegen een EU-gemiddelde van 8%, 42% antwoordt "2009" versus 26% en 49% zegt het niet te weten (gemiddeld 67%). b) Interesse nog steeds beperkt 54% van de ondervraagden verklaart niet geïnteresseerd te zijn, vergeleken met 51% in EB 69. 44% zegt "geïnteresseerd" te zijn, in de EB 69 was dat 46%. Op het hoogtepunt van de crisis blijkt uit deze lichte afname van de belangstelling dat de Europeanen zich vooral zorgen maken om economische kwesties (zie ook de uitkomsten in verband met de campagnethema s). c) Stembusgang verder stimuleren Het aantal burgers dat zegt waarschijnlijk te gaan stemmen, is kleiner dan zes maanden geleden (EB 69). Op een schaal van 1 t/m 10 is het aantal ondervraagden dat hoogstwaarschijnlijk gaat stemmen (niveau 9 en 10) 34%, tegen 37% in de EB 69. Het aantal mensen dat zegt waarschijnlijk niet te gaan stemmen, is ongeveer gelijk gebleven (15%, +1). 3 Een persoon in een sociaal netwerk die het kennisniveau kan vergroten. 3

Deze cijfers laten zien hoeveel personen in elk geval wel van plan zijn naar de stembus te gaan en hoeveel niet. Voornemen om te gaan stemmen niet verwarren met daadwerkelijke deelname Uit deze gegevens mag op geen enkele manier worden afgeleid dat de genoemde 34% daadwerkelijk gaat stemmen. Acht maanden vóór de verkiezingen gaat het om een mening (het antwoord op een vraag in een context die los staat van de verkiezingen); in de verkiezingstijd gaat het om een handeling (de stemming zelf). III. De EU en de verwachtingen van de burgers a) Prioriteiten die het EP moet bevorderen De noodzaak van bescherming: Europeanen willen dat voorrang wordt gegeven aan een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid waarmee de EU de internationale crisis te lijf kan gaan (36%), de consument en de volksgezondheid beter kan beschermen (33%) en de klimaatverandering kan bestrijden (31%). Paradoxaal genoeg komt de coördinatie van het economisch, budgettair en fiscaal beleid pas op de zevende plaats met 26%, ondanks dat economische vraagstukken de campagnethema s domineren. Ook hier zijn het de persoonlijke zorgen die voor de burgers van groter belang zijn dan een collectief middel om een crisis aan te pakken. b) Waarden die door het EP moeten worden verdedigd De hiërarchie van waarden blijft overeind, behalve tijdens de crisis toen solidariteit stuivertje wisselde met gelijkheid: Solidariteit tussen de lidstaten (36%, =) staat boven gelijkheid tussen mannen en vrouwen (36%, =), maar komt na bescherming van mensenrechten in de wereld (53%, -5). De daling in procenten is niet vergelijkbaar. De ondervraagden konden drie antwoorden geven: in EB 70 zijn zij selectiever in hun keuzes geweest en hebben zij zich geconcentreerd op waarden die zij het belangrijkst vonden. c) Huidige en toekomstige doelstellingen van de opbouw van Europa Nog steeds in de context van de financiële crisis heeft volgens de Europeanen de opbouw van Europa als hoofddoel de economie en de Europese groei te ontwikkelen (23%). Daarna komen de verbetering van de levensstandaard van alle EU-burgers (18%) en de handhaving van vrede en stabiliteit (16%). Wanneer de Europeanen echter werd gevraagd wat volgens hen het hoofddoel van de opbouw van Europa behoort te zijn, gaf 23% als antwoord: de verbetering van de levensstandaard van alle EU-burgers, met op de tweede plaats de economische ontwikkeling en de Europese groei (17%) en de handhaving van vrede en stabiliteit (17%). 4

Europeanen willen graag dat de opbouw van Europa meer wordt gericht op de verbetering van de levensstandaard dan op de ontwikkeling van de economie en groei, waarvan de gevolgen minder tastbaar zijn voor de burgers. IV. Zaken die een onderlinge band tussen burgers creëren Nu het debat met betrekking tot de doelstellingen van de opbouw van Europa het hoogtepunt heeft bereikt, is het belangrijk te kijken naar wat de Europeanen met elkaar verbindt en waarom zij zich verenigen. a) Zaken die verband houden met de ontwikkeling van een Europese identiteit Voor 40% van de ondervraagden is de euro het belangrijkste onderdeel van de Europese identiteit, gevolgd door democratische waarden (37%) en de geschiedenis (24%). Tijdens de crisis speelt de euro een stabiliserende rol en fungeert hij voornamelijk als schokdemper. Kijken de Europeanen daardoor nu positiever tegen de eenheidsmunt aan dan vroeger? b) Zaken die verband houden met het gevoel van Europees burgerschap De respondenten werd gevraagd welke zaken volgens hen het gevoel versterkten dat zij een Europees burger waren. 39% noemde een onderling geharmoniseerd Europees stelsel van sociale voorzieningen voor de lidstaten, 24% een gemeenschappelijke operationele dienst ter bestrijding van natuurrampen en 20% een president van de EU die rechtstreeks door de burgers wordt gekozen. Twee van deze punten hebben betrekking op solidariteit en veiligheid. Wat deze drie terreinen betreft onderscheiden jongeren tussen 15 en 24 jaar zich duidelijk van de oudere respondenten: 24% van de jongeren (EU-gemiddelde: 18%) denkt dat het gevoel van Europees burgerschap wordt versterkt door een Europese identiteitskaart naast een nationale identiteitskaart. 21% wil graag dat mensen kunnen stemmen bij alle verkiezingen die in de lidstaat van verblijf worden gehouden, terwijl dit percentage voor de oudere ondervraagden 19% bedraagt, en 21% is voorstander van Europese maatschappijleer voor kinderen vanaf de basisschoolleeftijd, tegen 18% van de oudere respondenten. V. De huidige stand van de opbouw van Europa Acht maanden vóór de verkiezingen was het eveneens interessant de Europeanen te vragen naar hun opvattingen over de huidige stand van de opbouw van Europa en naar hun steun voor die opbouw. 5

a) Opvattingen De visie van de Europeanen luidt als volgt: De EU is te snel gegroeid (56% eens, 32% oneens) Wat de burgers van de verschillende landen verenigt is belangrijker dan wat ze verdeelt (72% eens, 17% oneens) De EU kent momenteel een tekort aan ideeën en projecten (42% eens, 38% oneens) De EU is onmisbaar wanneer het gaat om het overwinnen van mondiale uitdagingen (klimaatverandering, terrorisme, etc.) (73% eens, 16% oneens) Deze resultaten maken duidelijk dat de opbouw van Europa niet in twijfel wordt getrokken, maar wel nieuw leven moet worden ingeblazen. De meeste ondervraagden, behalve in Italië en Polen, vinden echter dat de EU te snel is gegroeid. Verrassend genoeg is deze gedachte zelfs sterk aanwezig in de twaalf nieuwe lidstaten, ook al ligt het percentage in de EU-15 10% hoger dan in de EU-12 (63% versus 53%). b) Steun voor de opbouw van Europa De antwoorden op deze vraag bevestigen de resultaten die zojuist zijn besproken: De opbouw van Europa moet worden voortgezet (54%) De opbouw van Europa is te ver doorgeschoten en we moeten stappen terugdoen (19%) We moeten de opbouw van Europa niet voortzetten maar ook geen stappen terug doen (spontaan) (16%) Weet niet (11%) VI. Imago, media-aandacht en kennisniveau met betrekking tot het EP a) Imago van het EP Het EP wordt beschreven als een democratische instelling (geeft juist beeld: 66%, versus geeft onjuist beeld: 19%), die nog steeds niet voldoende bekendheid geniet (51% tegen 37%); het EP luistert niet genoeg naar de Europese burgers (40% tegen 43%), is dynamisch (43% tegen 36%) maar ook technocratisch (40% versus 25%). 43% is van mening dat de term "inefficiënt" een onjuist beeld van het EP geeft, terwijl 34% het tegenovergestelde vindt. b) Media-aandacht voor het EP De respondenten werd gevraagd of zij onlangs in de kranten, op internet of op de radio of de televisie iets over het EP hadden gelezen, gezien of gehoord. 44% zei ja (een jaar geleden was dat 42%) en 53% antwoordde met nee (een jaar geleden 54%). c) De mate waarin men geïnformeerd is over de activiteiten van het EP 73% (=) van de respondenten vindt dat zij slecht geïnformeerd zijn, terwijl 23% (42% EB 68) zich goed geïnformeerd acht. 6

VII. De rol van de instellingen en het vertrouwen daarin a) De rol in de context van de EU NB: Standaard EB nr. 70 (voorjaar 2009). De opvatting over het belang van de rol van het EP, de Commissie en de Raad blijft vrijwel onveranderd. Het belang van de rol van de Europese Centrale Bank is daarentegen met twee procent toegenomen. De Europeanen hebben het Europees Parlement de volgende rol toebedeeld: belangrijk voor 74% (75% EB 69), niet belangrijk voor 12% (11% EB 69) en 14% (= EB 69) weet het niet. 68% van de Europeanen vindt dat de Europese Commissie een belangrijke rol heeft (=), 11% vindt die rol onbelangrijk (10% EB 69) en 21% weet het niet (22% EB 69). door 61% van de Europeanen wordt aan de Raad van de Europese Unie een belangrijke rol toegeschreven (60% EB 69), die rol is niet belangrijk voor 12% (= EB 69) en 27% (28% EB 69) weet het niet. De Europese Centrale Bank speelt volgens 73% van de Europeanen een belangrijke rol (71% EB 69), 8% vindt die rol onbelangrijk (= EB 69) en 19% (21% EB 69) weet het niet. b) Vertrouwen in de instellingen NB: Standaard EB nr. 70 (voorjaar 2009) Vergeleken met EB 69 is het vertrouwen in de instellingen gelijk gebleven of een heel klein beetje afgenomen met 1%-2%. 51% van de Europeanen is geneigd het Europees Parlement te vertrouwen (52% EB 69), 31% doet dat niet (27% EB 69) en 18% (21% EB 69) weet het niet. Het percentage Europeanen dat geneigd is de Europese Commissie te vertrouwen, bedraagt 47% (=), 30% doet dat niet (27% EB 69) en 23% (26% EB 69) weet het niet. 42% van de Europeanen is geneigd de Raad van de Europese Unie te vertrouwen (43% EB 69), 29% doet dat niet (26% EB 69) en 29% (31% EB 69) weet het niet. Het percentage Europeanen dat geneigd is de Europese Centrale Bank te vertrouwen, bedraagt 48% (50% EB 69), 30% doet dat niet (24% EB 69) en 22% (26% EB 69) weet het niet. In de analyse van de Standaard EB is het interessant om te zien dat het vertrouwen in bepaalde regeringen toeneemt, en dan vooral in die regeringen die op het hoogtepunt van de financiële crisis in de frontlinie stonden. De cijfers: Duitsland 42% (36%), Denemarken 60% (55%), Frankrijk 31% (28%), Italië 26% (15%), Verenigd Koninkrijk 29% (24%). Eenheid monitoring publieke opinie 7