Commando s Stuurboord Bakboord Boeg Slag Boegen Slagen Eén, twee, enz. : vanuit stuurplaats gezien rechts : vanuit stuurplaats gezien links : roeier die het dichtst bij de punt zit : roeier die het verst van de boeg zit : boeg en de roeier voor de boeg : slag en de roeier achter de slag : elke roeier heeft een nummer; boeg is 1 en dan oplopend naar de slag Boot naar buiten brengen Alle boten worden bij het naar buiten brengen begeleid door een puntje. Een puntje is degene die het puntje vasthoudt (niet tilt!), een goed overzicht heeft én de commando s geeft. Bij het naar buiten brengen van een boot met een los roer wordt dit eerst op het vlot gelegd. Dan de boot naar buiten brengen. Roeiers halen de riemen en de stuur maakt de boot intussen vaarklaar (overslagen, roertje, stuurtouwtjes, landvasten, ontluchtingsstoppen). In principe wordt er over stuurboord weggevaren (dus boot over stuurboord in het water). Dit vanwege een overzichtelijke situatie op het vlot, bij het wegvaren én op het water. Het naar buiten brengen van de boot. Handen aan de boorden en uit de stelling, denk om de riggers/dollen. 7
Op linker/rechter schouder. Overslag los. 8
Tenen aan de rand en ver van het vlot boot in het water. Luchtkasten dicht en riemen brengen met bladen naar voren. 9
Kragen van de riemen achter de rand en de bolle kant van het blad op het vlot. Eerst walkant riem in de dol en overslag dicht. 10
Het instappen en afstellen. Gereed om in te stappen Een 11
twee drie. 12
Overslag(en) dicht. Het afstellen. 13
Handen net niet langs de romp. Klaar om uit te zetten. 14
Weg varen 1 klaar, 2 klaar, enz. Uitzetten gelijk nu De boot wordt van de kant geduwd. Riemen aan walkant slippend en met de bolle kant van de bladen de boot van de kant duwen. Voor het wegvaren moet de stuur, in samenwerking met de slag, goed de situatie op het water beoordelen. Boot voorwaarts in beweging brengen Slag klaar maken Slag klaar Af Roeiers naar de inpik met bladen plat op het water. Bladen nu verticaal in het water. Eerste haal enz. Boot achterwaarts in beweging brengen Strijken beide boorden nu Strijken bakboord nu Strijken stuurboord nu Roeiers naar de uitpik met blad/bladen in strijkstand (holle kant naar voren). Strijken met oprijden. Strijken met oprijden. Boot stil leggen Laat lopen Laat bij de inpik en lopen bij de uitpik. Vervolgens bladen plat op het water. Houden beide boorden Houden met licht gebogen armen. Bladen verticaal in het water tot de boot stil ligt. Bedankt voor houden Houden met licht gebogen armen. Bladen verticaal in het water tot de boot stil ligt. Bladen plat op het water. Beide boorden stop! Noodstop met luide stem! Kan op elk moment worden gegeven. Ronden Rond over bakboord nu of Rond over stuurboord nu Roeiers naar de uitpik. Bij bakboord rond, bakboord strijkend zetten en stuurboord plat. Naar inpik en dan bladen kwartslag draaien, stuurboord nu halend bakboord plat. Vervolgens naar uitpik enz. Bij stuurboord rond, stuurboord strijkend enz. 15
Slippen Laat lopen Laat bij de inpik en lopen bij de uitpik. Vervolgens bladen plat op het water. Slippen bak-, stuurof beide boorden Bij slippen bakboord, stuurboord veilig en bij slippen stuurboord bakboord veilig. Slippende riem(en) bij een onervaren boot licht slifferend. Slifferen is het niet watervrij houden van het platte blad. Flauwe bocht Bakboord best of Stuurboord sterk Krachtiger halen aan bak- of stuurboord. Vraag van de stuur ter ondersteuning van het nemen van een bocht. Bedankt voor best of Bedankt voor sterk Beide boorden weer even krachtig. Scherpe bocht Laat lopen Houden bakboord of Houden stuurboord Bakboord rond of Stuurboord rond Klapje bakboord of Klapje stuurboord Beide Riemen horizontaal boven het water. Bak- of stuurboordriem verticaal in het water. Bij bakboord rond, bakboord strijkend zetten en stuurboord plat. Naar inpik en dan bladen kwartslag draaien, stuurboord nu halend en bakboord plat. Vervolgens naar uitpik enz. Bij stuurboord rond, stuurboord strijkend enz. Indien nodig om de boot meer in de juiste richting te leggen. Passeren van een nauwe en of lage doorvaart We naderen een (lage) brug Altijd zeggen. Heel onplezierig voor de roeier als er ineens een brugdek van achteren over hem heen komt. Sterk beide boorden Vooral bij een lange brug. Laat lopen, slippen beide boorden Bij een smalle brug waar roeien niet mogelijk is en i.v.m. de stabiliteit de bladen licht slifferend. Liggen in de boot Pak maar weer op of Boeg pakt op, 2 pakt op, enz. Bij een lage brug. Na het passeren van de brug en vlot doorvaren om het overige verkeer niet te hinderen. NB: Het is verstandig om de commando s bij het passeren van een nauwe en/of lage doorvaart tijdig te geven. Bij het passeren van een doorvaart deze altijd zo naderen dat deze in zijn geheel te zien is (vrij varen) en daardoor ook het eventueel tegemoetkomend verkeer. 16
Ontwijken van obstakels Let op riemen bakboord of Let op riemen stuurboord Hoog scheren bakboord of Hoog scheren stuurboord Bij hoog scheren wordt de riem bij de recover dieper door de boot bewogen waardoor het blad hoger boven het water. Hoog scheren beide boorden Wordt gebruikt bij hoge golven. Aanleggen We komen over stuurboord aan Light paddle Laat lopen Stuurboord riemen hoog, bakboord klaar om te houden Houden bakboord Bedankt voor houden Als de boot stil ligt. Stuur stapt uit Stuur begeleidt de roeiers bij het uitstappen. NB : Bij uitstappen wordt de bakboord riem meegenomen en naast de, nog in de dol zittende, stuurboord riem gelegd. Overslag stuurboord los en de riemen worden per paar eerst naar binnen gebracht en weggelegd of opgehangen. De stuur maakt de boot intussen verder klaar (overslagen, roertje, stuurtouwtjes, landvasten, ontluchtingsstoppen) om de boot uit het water te kunnen halen. De roeiers zetten, zo nodig, de bokjes klaar en maken de slidings schoon. De boot kan uit het water. 17
Uitstappen, in omgekeerde volgorde van het instappen. (Voorbeelden - het naar binnen brengen van een skiff.) overslag open. Bij uitstappen wordt waterkant riem meegenomen en naast de walkant gelegd. 18
Neerleggen riem en overslag walkant open en riemen per paar naar binnen met het blad naar voren. 19
Luchtkasten open. Slidings schoonmaken. 20
Plaats schraagje en boot afdrogen van beneden naar boven. (Voorbeelden - het naar binnen brengen van een C4x.) Handen aan de boorden. 21
Tillen gelijk Boven de hoofden 22
en aan de boorden. Boot in de stelling. 23